Gehandicapte
heeft
ook recht
opstekkie
Nuttige tips
Snoekbaars:
zijn naam is
misleidend,
zijn gedrag
mysterieus
Zelfs voor Koos
keerde het getij
HET VASTE STEKKIE - Onder de bijna
twee miljoen Nederlandse sportvissers,
van wie er zo'n half miljoen
georganiseerd zijn, bevinden zich tal
van gehandicapten. De Nederlandse
Vereniging van Sportvissersfederaties
(NWS) is ervan overtuigd, dat deze
laatsten evenals iedere andere visser
recht hebben op een eigen stekkie. Zij
doet er alles aan om deze gedachte
over te brengen op de bewindslieden,
die uiteindelijk zullen moeten beslissen.
Onder het motto „Vissen voor
gehandicapten" heeft de NWS een
brochure uitgebracht over de
wenselijkheid en aanleg van speciale
voorzieningen voor gehandicapte
sportvissers. Zij geeft in deze brochure
ook een suggestie voor de financiering
daarvan.
Het is niet de bedoeling van de NWS
de aanleg van aangepaste visplaatsen
overal in het land zonder meer te
stimuleren. Zij probeert eerder duidelijk
te maken, dat plannen voor dergelijke
dienen te zijn op alleszins
respectabeleemotionele gevoelens
van de valide mens, die zijn
gehandicapte mede-sportvisser wil
helpen.
De NWS wil vooral bereiken, dat
onderkend wordt dat dergelijke plannen
een genuanceerde aanpak vergen en
altijd gesteund dienen te worden door
een vooraf gehouden behoeftepeiling.
De praktijk wijst namelijk uit, dat
uitstekend aangepaste visplaatsen niet
of nauwelijks worden gebruikt door
diegene voor wie zij in principe zijn
aangelegd: de gehandicapte sportvisser.
De eisen die gesteld moeten worden
aan een visplaats voor gehandicapten
worden vooral bepaald dóór de aard
van de handicap. Omdat er vele soorten
handicaps zijn, zal er over het
algemeen naar gestreefd moeten
worden de visplaats voor een zo
breed mogelijke groep mindervaliden
bruikbaar te maken. Zo zal men waar
speciale groepen voor gehandicapten
willen vissen bijvoorbeeld in de
directe omgeving van verpleegtehuizen
of revalidatiecentraspecifiek op
bepaalde handicaps gerichte
voorzieningen kunnen aanleggen.
Tot op de dag van vandaag wordt het
algemeen bruikbaar karakter vertaald in
een relatief vrij dure voorziening voor
de rolstoelgebruiker. Dit terwijl uit
landelijke en regionale onderzoeken
naar de aard van de handicap is
gebleken, dat ongeveer een half procent
van de bijna één miljoen gehandicapten
rolstoelgebruiker is. Een veel groter
percentage moet gerekend worden tot
de categorie, die genoodzaakt is met
een stok te open en de mensen met
een beperkt uithoudingsvermogen. De
bedoeling van de brochure is informatie
te verschaffen aan die instanties, welke
voornemenszijn een bijdrage hetzij
technisch, financieel of materieel te
verlenen bij de totstandkoming van
voorzieningen, die de uitoefening van
de sportvisserij door de gehandicapte
sportvisser beter mogelijk maken.
In dit kader wil de NWS,
geruggesteund door haar Commissie
Aangepaste Visplaatsen, op een zo
breed mogelijk terrein adviezen geven
en ideeën in ontvangst nemen. Verder
wil de NWS komen tot een dusdanige
voorlichting dat het effectief gebruik
van de aangepaste visplaatsen wordt
versterkt. Hierbij wordt onder meer
gedacht aan een landelijke inventarisatie
van voorzieningen met daaraan
verbonden een bruikbaarheidsoordeel,
zodat de mindervalide sportvisser beter
geïnformeerd kan worden over de
mogelijkheden.
Geïnteresseerden kunnen zich wenden
tot de Federatie De Randstad, M. J.
Geerders, Prins Hendrikstraat 11d, 3071
LG Rotterdam. Tel. 010 - 112226. Het
kantooradres van de provinciale
visserijkundige ambtenaar voor Zuid-
Holland, ing. N. C. van Doorn, is: Van
Speykstraat 13; 2518 EV Den Haag. Tel.
070 - 924481.
Hengelsportverenigingen of andere
goedwillenden, die het voornemen
hebben om ten behoeve van
gehandicapte sportvissers een
aangepaste voorziening aan te leggen,
krijgen van de NWS de volgende
adviezen:
Voor het verrichten van een
behoeftepeiling kan men contact
opnemen met bijvoorbeeld naburige
hengelsportverenigingen, gemeente(n),
verpleegtehuizen, de visserijkundige
ambtenaar en de NWS.
Wat de plaatsbepaling betreft dient
bij voorkeur gedacht te worden aan een
centrumbebouwing of de nabijheid van
een verpleegtehuis, bejaardentehuis etc.
Denk daarbij vooral aan
verplaatsingsmogelijkheden van de
gehandicapten.
Met de visserijkundige ambtenaar
contact opnemen en het bij voorkeur zo
regelen, dat gehandicapten van de
visplaats gebruik kunnen maken tegen
een zo klein mogelijke vergoeding.
Over de milieu-omstandigheden kan
men zich verstaan met de
visserijkundige ambtenaar en/of consul
van de federatie.
Alvorens tot uitvoering van plannen
over te gaan eerst over de
uitvoerbaarheid ervan contact opnemen
met de gemeente(n), visserijkundige
ambtenaar, NWS, aannemer etc.
Bij elke begroting dertig procent of
meer in dekking brengen. In
aanmerking voor bijdragen komen
onder meer gemeente(n), provincie,
recreatieschappen, bedrijfsleven,
speciale acties, de Commissie
Aangepaste Visplaatsen en natuurlijk
eigen bijdragen.
Subsidie aan te vragen in overleg
met de visserijkundige ambtenaar, een
lagere overheid en de NWS.
Nooit eerder met de werkzaamheden
beginnen dan na schriftelijke toezegging
en in overleg met inmiddels gemaakte
contacten.
Het toegankelijkheidssymbool is aan
te vragen bij de Nederlandse Vereniging
voor Revalidatie, Postbus 323,3500 AH,
Utrecht.
Vadertje Glasoog: wispelturig en
mysterieus...
Het met succes op snoekbaars vissen
is nooit vooraf vast te stellen. Iedere
sportvisser weet zo langzamerhand wel
dat „Vader glasoog" lang niet altijd te
vangen is. In de eerste plaats weten
we nog maar heèl weinig van zijn
levensgewoonte af. Het gedrag van deze
vis is voor ons nog altijd onbegrijpelijk.
Het door de sportvisser meegenomen
materiaal kan nóg zo goed zijn, als de
omstandigheden waarvan we
eigenlijk ook nog geen weet hebben
niet gunstig zijn, vangt men ze niet!
Een kleine aanwijzing zou kunnen zijn:
indien men na een uur vissen nog geen
teken van leven heeft waargenomen, ga
dan eens naar een andere stek of
probeer ander aas. Vergeet daarbij niet
ook eens kunstaas (spinner, lepel of jig)
te gebuiken; dat wil nog wel eens voor
verrassingen zorgen. (Vooral de jig!).
HET VASTE STEKKIE De snoekbaars
wordt zo langzamerhand Nederlands
meest aantrekkelijke sportvis. De voorn
wordt ingeruild voor deze vechter. Vele
sportvissers zwermen weliswaar nog
altijd in grote groepen her en der het
land door, maar de belangstelling voor
Lucioperca neemt hand over hand toe.
Men spreekt zelfs al van een
revolutionaire ontwikkeling. De
hengelsportterenigingen doen er alles
aan om de voorwaarden voor de
snoekbaarsvisserij zo gunstig mogelijk
te maken. In veel gebieden is de
snoekbaars zelfs alleen nog maar voor
de sportvisserij bestemd. De
beroepsvisser moet zich daar beperken
tot de vangst van paling.
Hoewel het uiterlijk van de snoekbaars
wel iets op dat van een snoek en een
baars lijkt, is de snoekbaars absoluut
geen kruising van die twee. Het
langgerekte lichaam (van de snoek) en
de strepen (van de baars) maken dat
die gedachtefout wel eens ontstaat en
de naam doet er dan nog een schepje
bovenop... Nederland kende tot voor
kort de snoekbaars helemaal niet. Het
verhaal doet de ronde, dat toen de
Nederlanders de Rijn nog opvoeren om
de zalm te bevissen, de Duitsers zich
daar erg boos over hebben gemaakt.
Als represaillemaatregel zou men toen
de snoekbaars (afkomstig uit Oost-
Europa) hebben uitgezet. Wat er waar
is van dit verhaal, weten we niet, maar
wel zeker is, dat de snoekbaars die in
Nederland rondzwermt er nog maar
zeventig jaar is. Wel waar is ook dat
het gedrag van de snoekbaars even
mysterieus is, als zijn komst... Ook
andere kentekenen van zijn uiterlijk
geven „Vadertje Glasoog" wat
geheimzinnigs. De vis voelt aan als
schuurpapier en ondefinieerbaar is de
kleur van zijn ogen. Vandaar ook zijn
bijnaam....
Het is ongetwijfeld ook de meest
raadselachtige vis wat z'n eetgewoontes
en leefgedrag betreft. Jarenlang dacht
men dat snoekbaars alleen op diep
water leefde. De ondervinding heeft ons
geleerd dat ze op bepaalde tijden en
onder bepaalde omstandigheden te
vangen zijn op slechts veertig
centimeter water, waar bovendien nog
veel scheepvaart in de diepere
gedeelten passeerde. Het moeilijk
vangen van een snoekbaars schijnt voor
veel sportvissers een uitdaging te zijn.
Een beetje doorgewinterde hengelaar
weet dat er niet één manier van vissen
is, die altijd snoekbaars aan de hengel
brengt. Hij weet ook dat hij 's morgens
bij het vertrek naar een bepaald water
niet kan zeggen: ik kom vandaag met
zelf gevangen snoekbaars thuis, want
ook voor hem zijn er dagen dat ie hem
niet te pakken kan krijgen! Waarom
niet? Ja, wisten we dat maar! We
zouden het u grif vertellen. Door
ervaring zijn we nu zover dat we als
het na een uur niet lukt een andere
manier van vissen proberen of een
andere aas-aanbieding. Uit onze notities
diepen we op dat in water dat 17 tot
21 graden „warm" meet, de snoekbaars
overdag we hebben geen ervaring
met nachtvissen, omdat zulks bij de wet
verboden is graag op ondiepere
plaatsen verblijft, dus meer naar.de
kant komt, zelfs tegen het riet aan.
Maar ook dit is weer geen regel, want
we hebben eveneens aantekeningen
waarop onder dergelijke
omstandigheden geen glasoog was te
bekennen. En waar ligt dat dan aan?
Alweer: Wisten we het maar!
Snoekbaars vissen is een steeds weer
uitdokteren om de juiste methode voor
dat moment te vinden, „Voor dat
moment", schreven we, omdat het best
kan zijn dat u het een half uur of een
uur later al weer moet proberen met
een andere methode. Zo wispelturig en
mysterieus is de snoekbaars! Er zijn
dagen dat erwelke methode men
ook toepast geen teken van leven
wordt waargenomen. En dan komt er
Akkoord, hij zette zijn vangst
keurig weer terug in het water.
Maar in feite was het dan al te
laat en bleef hij de rest van de
dag toch tobben over de
verwijtende blik, waarmee het
stomme diertje hem had
aangestaard. „Koos, wat doe je
nou?", las hij overduidelijk in da
wijd opengesperde oog, „datkai
toch nooit de bedoeling zijn
geweest, Koos". En op zulke
momenten hij was daar klein fjj
in kromp zijn hart ineen.
Desondanks ging hij elke
zaterdag terug naar de plas en
schroefde hij zijn werphengel in
elkaar met de precisie van een
huurmoordenaar, die zijn
telescoopgeweer in gereedheid k
brengt. Daarna koos hij een
blozende wurm uit de doos en
als hij had ingelegd, loerde hij
zwijgend met de lippen stijf op
elkaar naar zijn dobber, die als
een gestrande libel op het water
danste.
Twee jaar wachtte hij zo zijn
kans af. In die periode haalde hij,
afgezien van veertig stekelbaarzé
en een aal met jeugdpuistjes, 'et
twee autobanden naar boven en
het onderstel van een
wandelwagentje. Nochtans hielü
hij koppig vol in de wetenschap,
da t zelfs voor schlemielen het
getij opeens kan keren.
Op een ochtend in juni was het v
zover. Dauw hing als spinrag
boven de weilanden en over de
plas lag een grauwe waas, alsof
die vanwege de houdbaarheid in\ yj
folie was verpakt. |gS
Eerst probeerde hij het met j
maden en pas tegen elven ging
hij over op de wurmen en het Pn
bruine brood. Een kwartier later p
zag hij zijn hengel plotseling ev
voorover buigen als een iat
rietstengel in een windvlaag. Hij Lj
legde de appel, die hij opdat cj
moment schilde, terug in de e
fietstas en ging op een en
sukkeldrafje naar de oever om BH
poolshoogte te nemen. Nog net po
zag hij hoe zijn dobber in grote
haast verdween in de richting va^e
de stad.
„Mijn hemel", dacht hij in
verpletterd, „ik heb beet. Ik heb
eindelijk beet". Want hij kon n/ëet
geloven dat een autoband zich &n
op eigen kracht zo snel uit de (q€
voeten maakt. r.
Drie kwartier ruim duurde daamr
het gevecht, dat hij voerde met av'
de karper, die te veel eergevoel rO(
had om zich zonder slag of stoot\ac
gewonnen te geven. Telkens bgj
dacht Koos de strijd in zijn
voordeel beslecht te hebben,
maar dan moest hij de lijn toch
weer overhaast laten vieren om
niet door de zuigkracht van het bei
dier te water te raken. 5v(
Het zweet spatte van zijn gezichL\
en zijn handen trilden vervaarlijk^ ,-j
toen hij eindelijk bemerkte, dat
de weerstand van het dier
zwakker werd. „Haha", riep hij, F'
snikkend van het lachen, „nou &n
heb ik je eindelijk, treurwilg. Je }rn
kunt me nu niet meer jnr
ontsnappen Bets. Je gaat er k r.
aan". fr.
Het was een karper van zeker I
zestig centimeter. Misschien weft
meer. Hij keek naar het Uiti
imposan te dier en mompelde: m
„Het heeft geen enkele zin me zo
vuil aan te kijken Bets. Doe maat
geen moeite, want ik luister toch
niet naar je. Nou is het mijn
beurt, vuil loeder".
Hij wachtte enkele minuten,
voordat hij de haak loswurmde
en de karper terugzette in de
plas. Terwijl hij dat deed, was heki
onduidelijk wie er nou meer naa
adem hapte: hij of de karper. He
verbaasde hem in elk geval dat
het appeltje hem deze keer niet
smaakte.
„Waar is je hengel?", vroeg zijn
vrouw, toen hij 's middags thuis
kwam. „Koos, wat is er in
hemelsnaam met jou gebeurd
ziet zo bleek".
„Niks Bets", zei hij zacht, „ik
had alleen wat pech met mijn
hengel. Het bovenstuk brak af,
toen ik een karper aan de haak
had".
Hij zweeg en probeerde zijn
fluitende adem onder controle
krijgen. Pas na een intense stilte j
waagde hij het er op te vragen
Wat eten we vandaag Bets
Spruitjes antwoordde ze, „en
een vlaflip toe".
.Opdat momen t stond zijn beslui
rotsvast. Terwijl hij door zijn
oogharen naar zijn vrouw keek,
dacht hij opgelucht: kalm blijver
Koos. Volgende week zaterdag c
je toch weer vissen.
LEO THURING
Een voorziening, waarvan de NWS
er graag meer zou willen zien: een
doodgewone trap, welke het de be
jaarde en gehandicapte sportvisser
vergemakkelijkt op zijn vertrouwde
stekkie te komen.
zo maar een dag waarover men nog
lang zal napraten. Zo gaat dat met
snoekbaarsvissen. Eén ding is wel
zeker: u moet ze zoeken. Niet in elk
water komt snoekbaars voor.
Methode
We hebben het gehad over
verschillende methoden om de
snoekbaars te vangen. Dat gaat in de
eerste plaats over de aas-aanbieding,
hoewel het optuigen van de lijn, het
met of zonder pen vissen en het
gebruik van verschillende hoeveelheden
lood ook van invloed kunnen zijn, maar
dat laatste hangt veelal af van stilstaand
of stromend water en de windkracht en
-richting. Die aas-aanbieding betreft in
de eerste plaats een levend visje van 6
tot 8 cm, zulks in verband met het feit
dat het keelgat van de snoekbaars
nogal klein is. Vervolgens een dood
visje (voorntje of zoetwater-spiering).
Direct hierachteraan zouden we als
derde in de rij kunstaas prefereren. Van
die mogelijkheid wordt volgens ons te
weinig gebruik gemaakt. Kunstaas heeft
onze visdag meerdere malen tot een
onvergetelijke gebeurtenis gemaakt!
Daarbij denken we aan de jig, de lepel
en de spinner, waarbij de kans op
andere roofvis ook aanwezig is. Maar
het kan best zijn dat vader glasoog op
dat moment trek heeft in een stukje vis,
of een klein mootje paling: zelfs een
knappe worm staat soms op het menu.
Succes gewenst! Enne... u mag er
gerust af en toe één of twee
meenemen, want het is een
smakelijke vis.