Gaat Pompeji weer ten onder? POMPEJI —Op 24 augustus van dit jaar is het precies 1900 jaar geleden, dat de steden Pompeji, Herculaneum en Stabiae bij Napels door de Vesuvius werden bedekt met een dikke laag as en puimsteen. Naderhand kwam er nog een flinke laag lava overheen. Eeuwenlang werd het rampgebied uit het jaar 79 na Christus tussen de Tyrrheense Zee en de Vesuvius, ofschoon inmiddels veranderd in een vruchtbare laagvlakte, door mensen gemeden als de pest. Pas in de Napoleontische tijd werd een begin gemaakt met het uitgraven van de stad Pompeji, die eens 20.000 inwoners had geteld. Driekwart ervan is thans blootgelegd, maar nu dreigt Pompeji opnieuw te worden verwoest. Dieven en plunderaars hebben vrij spel in de onbewoonde en onvoldoende bewaakte stad. Regen en felle zon tasten de onbeschermde muurschilderingen aan, voor zover ze niet zijn ondergebracht in het Nationaal Museum van Napels. Anderhalf miljoen toeristen per jaar verhaasten de slijtage. Tenslotte zorgt het milde klimaat voor een uitbundige vegetatie, die muren Paquius Proculus (r) en zijn vrouw uit Pompeji kijken ons na 1900 jaar aan met een levendige blik vanaf het portret in hun huis. overheid niet het minste is, tot behoud van de interessante ruinestad. „De stenen muren hebben 19 eeuwen overleefd, maar de houten daken zijn vergaan", zegt hij. „Daardoor worden de muurschilderingen, waarvan sommige meer dan 2000 jaar oud zijn, blootgesteld aan zon en regen. Sommige zijn al helemaal verschoten. Andere zijn in hun geheel op vakkundige wijze weggekapt door dieven die hiervoor geld maken. Het afgelopen jaar zijn ook vier kostbare bronzen beelden verdwenen". Een collega-archeoloog vult het verhaal van dr. De Caro aan met de geschiedenis van een gebaarde Nederlander, die als vakbroeder zo graag een vloermozaïek zou willen zien, dat normaal voor toeristen onder een zandlaag verborgen wordt gehouden. De Nederlander werd erheen gebracht en hij fotografeerde het mozaïek enthousiast van alle kanten. Enkele weken later bleek het verdwenen. De beheerders van Pompeji zijn ervan overtuigd dat de onbekende Nederlander meer af weet van de diefstal. De mooiste stukken zijn gelukkig ondergebracht in het grootste en best voorziene museum van de wereld: het Museo Nazionale in Napels. Wie niet zo ver wil reizen om de voorzichtig losgewerkte en naar het museum gebrachte wandschilderingen te zien. moet in Nederland maar eens de nieuwste film van Walerian Borowczyk. „Drie immorele vrouwen?" gaan zien. Daarin wordt o.a. een reeks uit Pompeji afkomstige wandschilderingen getoond, die niet gespeend zijn van erotiek... van 2000 jaar geleden. Als de dag van gisteren Een van de meest opmerkelijke indrukken die een wandeling door Pompeji oplevert, is, dat de mensen die er 1900 jaar geleden leefden ons zeer nabij komen. Pompeji is een stad geweest van Grieks-Etruskische oorsprong. Het pas driekwart eeuw oude christendom was er nog niet doorgedrongen. De mensen leefden er al meer dan 700 jaar met en tussen hun eigen goden. Ze richtten er prachtige tempels voor op, die voor een belangrijk deel onder de as vandaan zijn gekomen. Doordat Pompeji plotseling onder as-en puimsteenregen werde bedolven, is het als een authentieke Romeinse stad uit het jaar 79 bewaard gebleven. De 66 hectaren g rote stad blijkt te zijn gebouwd volgens een keurig stadsplan. Aan weerszijden van de rechte straten lopen verhoogde stoepen. Wegens het ontbreken van riolen zullen de straten bij regenweer wel in beken zijn veranderd, maar ook toen al werd goed gezorgd voor de voetgangers. Hier en daar zijn hoge stenen in het wegdek gelegd, die droogvoets oversteken mogelijk maakten terwijl de wagenwielen er precies tussendoor konden rollen. Wie zich heden ten dage in de grote Italiaanse steden ergert aan de met spuitbussen aangebrachte „grafitti" - politieke leuzen - op gebouwen en monumenten, komt in Pompeji tot de ontdekking dat er niets nieuws onder de zon is. Daar zijn nog opschriften voor gemeentelijke verkiezingen te lezen als: „Cornelius is onze favoriet. Claudius is een schurk". Of: „Trebius. kom snel, maak de rechtschapen fiscus tot aediiis". Welke politicus van onze dagen hoort zo'n uitnodiging tot zich richten? Van heel andere aard maar wel openhartig is het opschrift op het huis van LoreiusTiburtinus: „Dat ik toch altijd en overal zo potent met vrouwen moge zijn als ik hier ben geweest". Reportage uit het jaar 79 Over de ramp die Pompeji, Herculaneum en Stabiae in het jaar 79 heeft getroffen is een merkwaardig ooggetuigeverslag bewaard gebleven, een soort krantereportage van 1900 jaar geleden. Na de ramp heeft de Romeinse geschiedschrijver Tacitus aan de 18-jarige Plinius, die de ramp had overleefd, gevraagd hem schriftelijk zijn wederwaardigheden te vertellen. Plinius was, toen de Vesuvius tijdens hevige aardbevingen begon te werken, op zoek gegaan naar zijn oom, de Romeinse vlootvoogd Plinius de Oudere. Uit twee door Plinius jr. geschreven en door prof. dr. J. J. Hartman uit Leiden vertaalde brieven citeren we: „...Het was 24 augustus, ongeveer het zevende uur van de dag. Mijn oom had zijn zonnebad en daarna zijn koudwaterbad genomen Sommige huizen en tempels waren versierd met fraaie mozaïeken en wandschilderingen. ondermijnt en het antieke metsel- en pleisterwerk aantast. De 29-jarige dr. Stefano de Caro, archeoloog en administratief-directeur van Pompeji, wordt verdrietig als hij vertelt over zijn strijd op vele fronten, waarvan de subsidie-verstrekkende had opzijn rustbank ontbeten en lag daar te studeren toen mijn moeder bij hem kwam en hem met de vinger wees op een wolk van ongewone grootte en merkwaardige vorm. Dadelijk liet hij zijn schoenen brengen en beklom een hoogte, van waar hij het schouwspel het best kon waarnemen. Daar verhief zich de wolk. Op een afstand kon men niet zien uit welke berg. Eerst later begreep men dat het uit de Vesuvius was... De wolk was nu eens wit, dan weer vuil of vlekkerig, naarmate er as of modder meekwam... Hier en daar zag men brede en hoge vlammen, veroorzaakt door het vuur van de berg. Vlammen, waarvan de glans en gloed verhoogd werd door het nachtelijk duister rondom... De plaats tussen eet- en slaapkamer raakte zo vol as en puimsteen dat hij, als hij langer in de slaapkamer bleef, er niet meer uit kon komen... Het huis ging, ten gevolge van hevige en voortdurende schokken,aan het wankelen. Het leek losgeraakt van zijn plaats zodat het vooruit of achteruit zou gaan schuiven. Buitenshuis was men weer bang voor vallend puimsteen, hoe poreus en licht dat ook was... Men legde kussens op het hoofd en bond die met lakens vast tot een beschutting tegen wat er neerviel...". Plinius jr. beschrijft uitvoerig hoe zijn oom, een zwaarlijvig man die moeilijk uit de voeten kon, stikte in de zwaveldamp. Hijzelf kon het er levend af brengen. Later is er nog eens asregen gevallen die urenlang aanhield. Toen was van de drie steden geen spoor meer te bekennen. Eeuwenlang werd de plaats van het onheil gemeden. Over de aslaag is nog een laag gloeiende lava gestroomd waarop, toerf ze afgekoeld en gestold was, een dichte begroeiing ontstond. Pas in 1594 ontdekte Domenico Fontana bij de aanleg van een waterleiding enkele muurresten, meters diep onder de grond. Systematisch bodemonderzoek volgde pa: twee eeuwen later. Hulp geboden Daarbij kwam, bij voorbeeld, in 1867 de prachtige villa van de wijnhandelaar Lucius Herrenus Florus weer te voorschijn. De naam van de rijke patriciër stond gegraveerd op een zegelmal. Meubels, urnen, wijnpersen en badkuipen stonden nog precies op de plaats van 1800 jaar geleden. Ook kwamen geraamten van mensen te voorschijn, waaronder dat van de vrouw des huizes die prachtige goudep sieraden had gedragen. Rond een marmeren wijnreservoir lag een schat aan zilveren bekers en Het openluchttheater van Pompeji. gebruiksvoorwerpen, alsmede een leren zak met gouden munten, waarop afbeeldingen van de complete reeks keizers uit het Romeinse keizerrijk. De vinders hebben hun kostbare vondst naar Frankrijk gesmokkeld, waar ze werd aangekocht door baron Edmond de Rothschild. Deze heeft haar naderhand afgestaan aan het Louvre. Al is het Museo Nazionale in Napels deze vondst misgelopen, toch zijn ook hier tal van interessante voorwerpen uit Pompeji tentoongesteld. In Pompeji zelf is bovendien ook nog een klein museum. Verbluffend is de verzameling gipsafgietsels. Bij het laagje voor laagje afgraven van het terreinen kwam men enkele holten in de bodem teg'en. Men kwam op het idee hierin een gipsoplossing te gieten. Nadat deze gestold was werd de omgeving verder afgegraven. Groot was de verrassing toen er gipsafgietsels over b gVi van mensen en diere an zoals ze eruit hebben m gezien op het momei ze verstikt en vervolg )ier ondereen aslaag bei erT werden. Hun storfelij ij! resten zijn in de loop eeuwen vergaan, mai.en lieten een holte achlf jy precies hun omtreklt omsloten. ojr De afgietsels toneno voorover liggende ja vrouw, een paar dati in doodsnood omstri en een in elkaar gek/ hond met de tong uil bek die aan een ketti heeft gelegen. De kei zat naderhand om dt gipsafdruk. Negentienhonderd voorbij gegaan. Por herleefd in de vorm het ten onder is

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 18