„Het Boek van Kantelbeen" „De Weg naar Péruwelz" Hollands Drama 1979 krijgt allure Scène uit 'De pornograaf' van Lodewijk de Boer, door Toneelgroep Centrum. Nederlandstalig toneel tussen 19 en 30 mei in HOT en Koninklijke Schouwburg PROGRAMMA HOLLANDS DRAMA varr19t/m 30 mei 1979. Za. 19 mei Haagse Comedie, Wimbledon, 20.30 u. HOT. Zo. 20 mei Colloquium van Nederlandstalige toneelschrij- Paay, van Gerard Lemmens. 20.30 HOT. Bekendmaking van de schrijversopdracht van de Jan Cam- pertstichting. Di 22 mei Publiekstheater, Mensch durf te leven, 20.15 u. Kon. Schouwburg. Wo. 23 mei Nieuw Vlaams Theater. Ulrike, een antieke tra gedie. 20 30 u. HOT. Do 24 mei Toneelgroep Centrum. De pornograaf, 20.15 u. Kon. Schouwburg. Vr. 25 mei Toneelgroep Sater, Het verhoor, 20.30 u. HOT. Za. 26 mei Toneelgroep Centrum, Uitgestelde vragen. 12.30 u. HOT. Za. 26 mei Toneelgroep Sater, Isotopen op zaterdag, 20.30 Ma. Di. 29 mei Koninklijke Vlaamse Schouwburg, Brussel, Een avond in november, 20.30 u. Kon. Schouwburg. Di. 29 mei Nieuw Vlaams Teater, De oorringen van de knotse prins. 20.30 u. HOT. Wo. 30 mei Area Gent Oedipoes, 20.30 u. HOT. Het dilemma van de schrijver volgens Eelke de Jong Het is eigenlijk wel erg aardig: Eelke de Jong, die zo rechtstreeks vanuit eigen er varingen scheen te schrijven In zijn ver haalachtige boeken (het laatst In „Mae West in Giethoorn") schrijft In zijn nieuwe boek, een eerste echte roman, een zuiver papleren verhaal. Waarmee ik niets nega tiefs bedoel, integendeel. „Het Boek van Kantelbeen" Is een roman, of verhaal, dat door een zekere Kantelbeen in de loop van het boek -an Eelke de Jong geschreven zou moete «rden. Dat lukt niet. De zogenaamde cn anschrijver heeft zich op een huurkamer m een klein dorpje dan wel stadje teruggetrokken om zijn ro man te schrijven. Zijn naam „Kantelbeen" doet niet voor niets denken aan Prikkebeen: hij is een papieren figuur, de naam is ont leend aan een figuur uit een serie reisverha len van Jacques Gans, onder de titel „Op zoek naar Kantelbeen". Kantelbeen, de wat schuchtere, weinig crea tieve of fantasievolle burgerman, die schetst, raakt danig in de war als een van de be woonsters van het huis waarin hij zijn huur kamer heeft, zijn erotische belangstelling wekt. Graag laat hij dan zijn ambitie voor het schrijven van een roman los. Maar dat neemt niet weg, dat hij voor de buitenwe reld die schijn (namelijk dat hij een roman schrijft) handhaaft. Daarmee gooit hij toch hoge ogen voor het meisje. Elise. Zij is het nichtje van de geschiedkundige Kamerbij, die zijn hele leven wijdt aan het tot het ab surde creëren van historische gegevens uit de tachtigjarige oorlog of liefst nog eerder, van zijn stadje, danwel dorpje. De erotische ambities, die de literaire van Kantelbeen verdringen, blijken evenmin tot duidelijkheid of uitwerking te kunnen ko men. Als Kantelbeen uiteindelijk „met de billen bloot moet", zijn roman of de reeds geschreven passages ervan, moet voorlezen, kiest hij een roman van Ben Traven („Het Dodenschip") om voor te wenden dat wat hij daaruit voorleest, door hem zelf is be dacht. Een erg literaire probleemstelling: het dilem ma van de verhaalverteller. Maar heel spits vondig. heel humoristich en overtuigend. JAN VERSTAPPEN. Roman van Henri Knap. Boeiende observaties Het nieuwe boek van Henri Knap heeft een boeiende situatie als uitgangspunt: een man komt na een kort verblijf in het ziekenhuis, weer thuis en ontdekt daar dat zijn vrouw weg is. Zonder een spoor achter te laten, met meenemen van al haar persoonlijke be zittingen. De man, vijftig, te dik, hartpatiënt, gaat op zoek. samen met een vriend, een gepensioneerd politieman. Allerlei omzwervingen, door geheel Neder land en daarbuiten, brengen allerlei zaken omtrent de verdwenen echtgenote naar bo ven, die zowel voor de echtgenoot en de politieman als voor de lezer onverwacht zijn. Het is allemaal wel erg veel, ook teveel op een manier gedaan, die je als lezer weinig houvast geef. Voordat je eigelijk goed en wel weet waar het om zou kunnen gaan voordat je je eigenlijk nog interesseert voor de man in kwestie en zijn problemen, zit de kerel met zijn hartkwaal al in Maastricht al lerlei mensen te spreken en te ondervragen, die informatie moeten geven over zijn ver dwenen huwelijkspartner. De draad van het boek is voor mij niet zo belangrijk. Wat ik wel erg aardig vind zijn de rake observaties, die Henri Knap vaak neerschrijft. Neem de manier waarop de hoofdpersoon, pas terug uit het ziekenhuis, zichzelf voor de gek houdt. De dokter heeft hem aangeraden niet meer te roken, geen alcohol te gebruiken in overmatige hoeveel heden. Dus: drie glaasjes per dag. De ma nier waarop de man zichzelf weet vrij te pleiten om dat voorschrift te negeren, is heel raak neergeschreven, heel herkenbaar. De angina pectoris waar de vijftigjarige fa brikant Gerard aan lijdt, speelt het htf boek door een rol, de voorschriften vant arts die hij aan het eind van het bod ovenvacht voor hemzelf weer opvolgt, hel allemaal heel precies gedaan, door Htf Knap. Het eind van het boek, de herenigi' met zijn vrouw, die na een korte fase geluk, tederheid en liefde zijn dood b kent, is van dezelfde raakheid van obsert tie. Al die details zijn zo uitstekend in dit bot van Henri Knap, dat je hem een ander v( haal voor zijn roman had willen toewensi waar hij meer in zijn lijn in zou kunnen <f dijen. JAN VERSTAPP0 Péruwelz", I door leder ->h de Haagse Comedie op zondag 20 mei 's avonds in eerste openbare „reading" aan het publiek gebracht zal worden. Een geheel nieuwe zaa voor Hollands Drama is de opneming in het programma van het Colloquium van Nederlandstalige toneelschrijvers uit Nederland en België op 20 mei 's ochtends e 's middags. De organisatiecommissie va? het Colloquium stelt dal zo n samenkomst belangrijk is voor het contact tussen auteurs r uit beide landen. De „samenspraken" zullen dit jaar verder gaan dan alleen de schrijvers. Het onderwerp wordt: „België-Vlaanderen en Nederland één taalgebied, ook één theater-speelgebied?" Daarbij zal de problematiek van het opheffen van de grens tussen de toneel bestellen in beide landen aar orde komen. Daarbij wil Hollands Drama vertegenwoordigers v schouwburgen, ministeries, producenten e.d. samen aan één tafel krijgen voor de samenspraak en dt forumdiscussie daarna Hollands Drama zelf 'geeft zich wat de samenwerking tussen Nederland en Belgié betreft alle mogelijke moeite zijn naam oneer aan te doen. Alleen „Hollands" Drama is het allang niet meer wat de klok slaat. Al eerder lieten Vlaamse gezelschappen verrassende dingen zien in de Nederlandstalige toneelweken, dit jaar komen er zelfs vier Vlaamse voorstellingen naar Den Haag: Het Nieuw Vlaams Theater met „De oorringen van de knotse prins" van Luk n Brussel, dezelfde groep speelt „Ulrike, een antieke tragedie" v Leo Geerts een vergelijking trekt tussen het verhaal van Antigone en dat van Ulrike Meinhof. De groep Area uit Gent speelt „Oedipoes" in een nieuwe visie van Johan Bonnen en dan is e optreden van de eerder genoemde Koninklijke Vlaamse Schouwburg in de Haagse Koninklijke. HOLLAND! DRAMA Hollands Drama biedt een verbreding van opzet. Dat is een stap in de goede richting. Er wordt tenslotte in Nederland en België genoeg gediscussieerd n gepiekerd over het fenomeen eigentalig toneel, zonder dat meningen en uitkomsten naast elkaar gelegd konden worden en onderzocht zijn in een confrontatie. In een vorige versie van Hollands Drama bleken schrijvers en andere belanghebbenden achter de groene tafel te weinig door een vastomlijnd thema gebonden en teveel individualisten die in de discussie voornamelijk de eigen situatie aangrepen voor het uiten van op zichzelf belangrijke kritische „statements". Het Colloquium van dit jaar lijkt vanuit dat uitwisselingsthema in ell geval scherper geprofileerde stof in handen te hebben. Op papier al wordt het grootse gewin van Hollands Drama 1979 duidelijk: Ens Nederlandtalig toneel. Voor bijna twee weken. Voor twee theaters. Alleen „Hollands" is het niet meer. En een „Drama" lijkt het ook al niet meer zó te zijn. Misschien moet er ma< een andere titel voor „Hollands Drama" komen. BERTJANSMA volgen. Een garantie dat zo'n nieuw te schrijven stuk ook maar meteen gespeeld kan worden, viel door de Campert- stichting uiteraard niet te geven. Wel heeft het HOT toegezegd als zo'n stuk in première gaat da deuren van het theater open te zetten. In de praktijk levert dat toch nog problemen op. Wanneer een schrijver een jaar na de opdracht zijn stuk gereed heeft, ter lezing heeft rondgezonden aan de gezelschappen, zijn we twee seizoenen verder en zitten die gezelschappen al vast aan een vooruitgeprogrammeerd derde toneelseizoen, waar als het goed is geen speld meer tussen te krijgen is. Om tussen het samenspel tussen schrijver-Jan Campert-stichting en Hollands Drama geen seizoenen te laten verlopen, heeft Hollands Drama een lezing ingelast van dat nieuwe stuk. In dit geval is het Gerard Lemmens' „Mijnheer van Paaij" dat organisatie die de door het HOT aangestoken fakkel verder kan dragen. Van het begin af aan heeft de Haagse Jan Campert-stichting binnen Hollands Drama een eigen steun aan de Nederlandse toneelschrijfkunst gegeven via een opdracht aan een Nederlandse auteur voor een toneelstuk. Die opdrachten gingen tot nu toe naar Gerard Lemmens en Ton Vorstenbosch. Ook dit jaar zal weer zo'n opdracht, bekend te maken op de tweede dag van Hollands Drama, Bijna geen schrijver zal zich zomaar vanachter de schrijftafel in de toneelvorm gaan uitdrukken. Daar is een confrontatie voor nodig, met het medium via de eigen eisen daarvan, met de werkpraktijk van regisseur en acteurs. Ben Stroman schreef het al aan het slot van zijn boek over de Nederlandse toneelschrijfkunst „Poging tot verklaring van een gemis"; „Er is weereen kans voor Huib Rooymans en Diana Lensink in Zondag. Nederlandse toneelschrijvers. Als het toneel hun maar de gelegenheid biedt de brokken aan te dragen. Niet van schrijvers, niet van regisseurs, van acteurs, decorontwerpers, televisie- of radiodramaturgen, maar van hen gezamenlijk moet het komen. De inspirerende mogelijkheden voor de toneelschrijver zal hij moeten vinden in het totaal van de voorstelling". Rudolf Geel bleek na de première van zijneersteling duidelijk geboeid door dat nieuwe medium toneel, juist dóór het werkproces dat hij met zijn stuk mocht meemaken. Er komt dan ook waarschijnlijk een tweede stuk van zijn hand. Met schrijver Henk Bemlef is 't hetzelfde gegaan. Na een serie bij Toneelgroep Centrum begonnen en via de Theater-unie voortgezette stukken, is hij al zo ver dat hij in het Belgisch- Nederlandse boekje „Dramatisch akkoord 77- 78" een aantal stellingen over realisme en theaterwerkelijkheid en schijn op papier zet. De laatste stelling van Bernlefs „toneelalfabet" is tekenend: „Ik hou van toneel omdat ik niet in de realistische weergave van de realiteit door de zintuigen geloof (perspectivisch zien is aangeleerd, niet aangeboren), noch in het benoemen ervan door het systeem van de taal. Het is die onwerkelijkheid van de werkelijkheid die het toneel hoe geëtiketteerd kan laten zien". Het bewijst eens te meer dat het idee dat Nederlandstalig toneel, zoals lang beweerd is, een onmogelijkheid zou zijn omdat het eeuwenlang geroemde vaderlandse realisme schrijvers wel ver van de planken móest houden, een waanidee is. Toneelschrijvers moeten door het toneel gemaakt worden, ze worden niet zomaar compleet met toerusting geboren. Hoe DEN HAAG Hollands Drama 1979: Het klinkt een beetje naar de Griekse noodlottigheid uit Arthur van Schendels roman met bijna dezelfde titel „Een Hollandsch Drama". Niets van dat alles. Wie in het kader van dit derde, door het Haagse HOT-theater georganiseerde treffen van Nederlandstalig toneel uit het lopende toneelseizoen, de produktie van eigen bodem bekijkt, kan alleen maar volop blij zijn. Toneel uit de koker van Nederlandse schrijvers bewijst meer en meer het bestaansrecht Daarbij hard op weg geholpen door toneelgroepen als Centrum in Amsterdam, de Theaterunie met ondanks nijpende financiële problemen toch weer een aantal ad- hoc produkties van Nederlandse makerij, toneelgroep Sater, met uit de actuele praktijk van de maatschappij en enhetdéarmee toneelmaken gegroeid werk en de Haagse Comedie. De manier waarop regisseur Christiaan Nortier daar kortgeleden de kans kreeg via een intensief werkproces schrijver Rudolf Geel in het toneelzadel te helpen met een eersteling „Wimbledon" is een prima voorbeeld hoe het zou kunnen bij de grote repertoire gezelschappen. ze gemaakt worden, en wat ze maken wil Hollands Drama 1979 tussen 19 en 30 mei in het HOT en de Koninklijke Schouwburg laten zien. De derde versie van Hollands Drama begint volgens het driemaal is scheepsrecht principe de volwassenheid trouwens sterk te naderen. Als een initiatief van het HOT-theater aan de Oranjebuitensingel en zijn directeur Ricardo Nastasi begon het in dat HOT met een weekje toneel van eigen bodem. Vorig jaar werd die eerste „werkweek" uitgebreid tot twee Jaap van Donselaar en John Leddy in Het verhoor. aan één theater gebonden moeten zijn, maar bijvoorbeeld een algemener Haags karakter moeten krijgen, omdat we hier tenslotte bezig zijn met een zaak die het belang van het HOT toch een „Haagse Comedie"- theater te bovengaat en die van landelijk belang is". De consequenties van de vergroting van Hollands Drama zijn overigens al een probleem voor het HOT dat de weken Nederlands toneel uit eigen budget bekostigt Uit dat budget wordt bijvoorbeeld de Koninklijke Schouwburg een aantal malen afgehuurd en dat soupeert een stevig deel op. Wil Hollands Drama groeien en daarmee de belangrijke confrontatie met de Nederlandse toneelschrijverij worden die nodig is, dan zullen de mogelijkheden van het HOT financieel te klein blijken. Er dient dan ook gezocht te worden naar een van het HOT-theater losstaande weken, de Haagse Schouwburg werd ingeschakeld via Eric Schneiders „Tweelicht", dit jaar draait de Koninklijke Schouwburg al met drie voorstellingen mee: Toneelgroep Centrum brengt er Lodewijk de Boers „De pornograaf", de Brusselse Koninklijke Vlaamse Schouwburg speelt er Pierre Soetewey's „Een avond in november", het toneelverhaal van een door ambities, opportunisme, rancunes en egoïsme verscheurde familie, en het Publiekstheater uit Amsterdam is er met z'n eerste Nederlandstalige, moderne produktie, „Mensch durf te leven" door Gerben Hellinga, die z'n toneelsporen al verdiende („Kees de Jongen"), „Ajax— Feyenoord") en ditmaal het legendarische Rembrandtplein-drama (de „crime passionel") waarbij Tjakko Kuiper eerst zanger Jean-Louis Pisuisse, diens geliefde Jenny Gilliams en daarna zichzelf doodschoot) in een theaterversie goot. HOLLANDS Die vergroting van de schaal van Hollands Drama is een fel gekoesterde wens van het HOT en zijn directeur. Wat dat betreft zouden er nog meer Haagse theaters moeten deelnemen aan deze manifestatie. Nastasi: „Het is niet goed met Hollands Drama alleen aan het HOT te blijven hangen. Ten eerste zijn niet alle produkties voor een open theater als het HOT gemaakt, maar bijvoorbeeld voor zuiver lijsttoneel opgezet. Ten tweede zou zo'n manifestatie ook al niet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 20