nörussel iert 000 aar net onijn in 3euze- mbiek Feestprogramma voorde toeristen ;t mollige plassertje aan de Stoofstraat, dat al eeuwenlang onverdroten zijn issin vult. BRUSSEL Brussel wordt dit jaar duizend jaar oud. Op een grootse viering van haar inwoners hoeft de stad echter niet te rekenen. Die nemen een en ander met bestudeerde en karakteristieke koelheid op. Het dagelijkse gangetje van Brussel wordt niet licht verstoord, ook niet door de reeks culturele evenementen en toeristische festiviteiten die voor deze en de komende maanden gepland zijn om het feit te vieren dat in het jaar 979 graaf Karei van Lotharingen hier een kasteel bouwde: om precies te zijn aan de rivier de Senne, die tegenwoordig onder de grond haar weg gaat. De Brusselaren houden van hun privéleven. Zo zeer zelfs, dat de vele buitenlanders die in dit internationale centrum wonen, hen een beetje op kluizenaars vinden lijken. De buitenlanders, en trouwens veel niet- Brusselse Belgen, vragen zich soms wel eens af waarom de Brusselaren de indruk wekken van een stel in zichzelf gekeerde zuurpruimen. De meest gehoorde verklaring is dat de hoofdstadbewoners, nog meer dan hun landgenoten, lijden onder een identiteitscrisis. Misschien weet niemand precies wat een Belg is, maar de meeste bewoners van het land dat ten zuiden van het onze ligt. weten tenminste of ze Vlaming of Waal zijn. De Brusselaren of Bruxellois weten dat niet zo zeker De grote meerderheid houdt hardnekkig, zelfs fanatiek, vast aan haar franstalige identiteit. Deze Bruxellois vinden de landelijke politiek ondergeschikt aan hun ideaal: een Brussel dat, in het nieuwe België dat regionaal zelfbestuur kent, de gelijke zal zijn van Vlaanderen en Wallonië. Toch is maar een kleine minderheid van de Bruxellois werkelijk Waals; de meeste inwoners zijn van oorsprong Vlaming, zij het vaak verfranst. Door de geschiedenis heen heeft Brussel als een gigantische magneet Vlaamse plattelandsbewoners naar zich toegetrokken. De Vlamingen werden al gauw opgenomen in de franssprekende cultuur Brusselaar weinig eisend, bovenal tolerant Tot voor kort was kennis van het Frans een eerste vereiste voor wie hogerop wilde. Na de Tweede Wereldoorlog kwam het zwaartepunt van de economische en politieke meer bij de Vlamingen te liggen. In tegenstelling tot de meeste Walen, spreken veel Vlamingen beide talen, en daarom worden ook veel meer topplaatsen in de industrie en bij de overheid door hen bezet. De Brusselaren, die hun sociale positie bedreigd zagen, waren met deze ontwikkeling helemaal niet blij. Veel Brusselaren wantrouwen de beweegredenen van andere Belgen, en met name van de Vlamingen. Maar over buitenlanders zijn ze al even weinig te spreken. Brussel is in feite altijd door buitenlanders bezet geweest. De Spanjaarden, het Oostenrijkse huis van Habsburg, de Fransen in de middeleeuwen en in de achttiende eeuw, de Hollanders, en in deze eeuw tweemaal de Duitsers, hebben allemaal geheerst over de plaatselijke bewoners. Tegenwoordig zijn de „bezetters" het legertje internationale diplomaten, „Eurocraten" van de EG. het militaire leiderschap van de NAVO. en de directie van vele internationale, en vooral Amerikaanse, concerns die hun Europese zaken vanuit Brussel regelen. De bevoorrechte buitenlander heeft er zelfs voor gezorgd dat Brussel wellicht de duurste stad van heel Europa is. Bevoorrecht als de buitenlanders zijn, verhuizen zij veel, blijven dus niet lang in de stad, en hebben daarom weinig de neiging zich te bemoeien met de Brusselaren of hun stad. Nu is het inderdaad moeilijk vooreen buitenlander om de Brusselaar echt te leren kennen. Maar wie zich de nodige moeite wil getroosten, wordt ruim beloond. Er is een Brussel onder de oppervlakte, waarde bewoners hun gewone leven leiden, en waar niets te merken is van de beruchte identiteitscrisis, waarover de buitenlanders zich steeds zo verbazen. Iets van dit leven is merkbaar in het Brusselse café, op zich ook al een internationale aangelegenheid, want het is een soort combinatie van de Engelse pub.de Duitse bierhalle.enhet Franse café. Daar hoor je de echte Brusselaren hun geheel eigen taal spreken: gelijke delen Vlaamsen Frans, gepeperd met wat Spaans. Dat laatste ter herinnering aan het feit dat menig Belg heel wat Spaans bloed door de aderen heeft lopen. En dat kan dan weer voor een deel het religieuze fanatisme verklaren waarvan dit, normaal toch vrij introverte, volk tijdens volksfestijnen en processies blijk geeft. Het opgejaagde ritme van de trommels op de parades is een directe weerklank van het Sevillaof Granada uit de zestiende Onder elkaar zijn de Brusselaren dus veel warmer en vrolijker dan tegenover de buitenlander, die immers eigenlijk een voorbijganger is. Maar als er één kwaal is,waar zij niet aan lijden, dan is het wel overdreven burgert rots. Het eerste waar elke Brusselaar trouw aan zweert is de buurt, of gemeente, waarin hij woont. Vanwege de macht van deze afzonderlijke gemeentes is Brussel als geheel nog meer dan andere steden het slachtoffer geworden van de willekeur van de twintigste eeuwse stadsontwikkelaars. Dankzij de in de vijftiger jaren begonnen economische opleving en de opkomst van Brussel als officieuze hoofdstad van Europa, begon bij meer dan één buiten- en binnenlandse stadsontwikkelaar de kassa stevig te rinkelen De Brusselse politici keken veelal met de armen over elkaar toe hoe het ene schilderachtige „quartier" na het andere werd afgebroken om plaats te maken vooral een schier eindeloze rij brandschone, om niet te zeggen steriele, kantoren en flatgebouwen. De stad ziet er nu dan ook voor een groot deel uit als een verlaten parkeerplaats. Natuurlijk zijn er nog een paar mooie wijkjes over, zoals bijvoorbeeld het Grand Place in het hart van de stad. Maar veel van de prachtige gebouwen en straten van Brussel zijn voor altijd verloren. De komst van de buitenlanders heeft er wel voor gezorgd dat er allerlei bewegingen zijn ontstaan die de stad en haar milieu willen beschermen tegen de „revolutiebouwer" en de zijnen. Alsof het om een goddelijke afstraffing ging, zijn een aantal van de meeste onbeschaamde speculanten zwaar getroffen door economische recessie en de overcapaciteit van de kantoorgebouwen. Vluchtelingen Ondanks het feit dat Brussel voor een groot deel bevolkt lijkt te zijn door droogstoppels, is de stad altijd een toevluchtsoord voor veel artistieke en ook wel politieke vluchtelingen. Karl Marx schreef hier, samen met Engels, zijn Communistisch Manifest. Marx koesterde overigens een grondigetiaat jegens de gegoede burgerij van Brussel, die hij nog burgerlijker vond dan waar ook in#fest-Europa. Maar in de loop der eeuwen hebben veel kunstenaars, intellectuelen en schrijvers, die uit eigen land verjaagd werden, hier een nieuw thuis gevonden. Onder hen bevonden zich Erasmus. Jacques-Louis David, Baudelaire en Victor Hugo. Ook vandaag de dag bruist het artistieke leven van Brussel, vooral op het gebied van ballet en dans. Om Brussel te leren kennen moet je wat moeite doen, en voor veel buitenlanders, die hier tijdelijk komen wolnen, is dat te veel gevraagd. De buitenlander leeft volkomen gelukkig in een staat van sociale apartheid met zijn landgenoten. Van een smeltkroes der volkeren is geen sprake: de Duitsers mengen zich alleen met Duitsers, de Britten met de Britten, en zij zeker de Nederlanders met de Nederlanders en de Amerikanen met de Amerikanen. Als je in sommige buitenwijken van Brussel een hamburger- of ijszaak binnenwandelt, zou je je zo in het eerste het beste Amerikaanse plaatsje wanen. Geuzelambiek Misschien met het oog op de cosmopolitische gasten van de stad. hebbende organisatoren van het Brusselse Millennium weinig eisen aan de hoofdstad gesteld. Als onbedoeld eerbetoon aan de onbetwiste gastronomische reputatie van de stad is er een speciaal duizendjarig maal uitgekozen: konijn, gestoofd in het sterke en zoete Belgische geuzelambiek. Verder staan allerlei gebeurtenissen op het programma, van seminars over longkanker tot het tweede Belgische kampioenschap frisbeegooien. Misschien is dat het wezen van Brussel: weinig eisend, meer dan een beetje gemaakt, maar bovenal tolerant. Graag of niet, zeggen de Brusselaren, en om de duizendste verjaardag van hun stad liggen zij geen nacht wakker Brussel, de stad die in 1979 voornamelijk van begin mei tot eind september het duizendjarig bestaan viert, is er veel te doen; te veel om alles op te noemen. Wie meer wil weten van het programma kan zich wenden tot het Belgisch Verkeersbureau, Leidseplein 7 te Amsterdam (020-25 12 51). Brussel blijft voor de toerist aantrekkelijk, dank zij het bouwkundig erfgoed en veel plezant vertier met name op en om de luisterrijke Grote Markt. De vestiging van zoveel hooggeplaatste functionarissen (diplomaten, managers, topambtenaren) heeft de toch al toonaangevende winkelstad tot een consumentenparadijs gemaakt, met nog meer luxe en élegance. Het ontbreekt al evenmin aan culturele hoogtepunten. Toch heerst er een zekere matheid. Het toerisme is de laatste jaren teruggelopen. Brussel boekte veel minder overnachtingen. De koortsachtige ontwikkelingen leiden tot een zekere ontwrichting, die bijvoorbeeld ook tot uiting komt in de hotelsector. Het aantal soms peperdure overnachtingspaleizen (f 184.60 vooreen éénpersoonskamer met ontbijt in ..Royal Windsor is te groot, vergeleken bij het aanbod in goedkopere categorieën.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 19