Joke van Dieten Maasland heeft
haar eerste eigen dwergezeltje
Het ziekentriduüm nam afscheid
van liturgisch wierookgebruik
GREPEN UIT DE
LEIDSE MUZIEK
GESCHIEDENIS
Als de grote
klokke luidt.
STAD/lREGIO
LEIDSE COURANT
WOENSDAG 9 ME11979 PAGINA 5
„ZO KLEIN MOGELIJKMAAR OP SARDINIË DENKT MEN DAAR WEL ANDERS OVER
Hij is er nog steeds. Bloed
hond Aladin, alias Ali Ben
Hoepla, die me drie jaar ge
leden in zijn territorium bij
Huize Middendorp in War
mond - zo lieflijk gelegen
langs de Leede - een fikse
knauw in m'n linker dij
gaf. Ik herinner me het nog
flauw. Later hoorde ik van
gastvrouwe Joke van Die
ten-Maasland, oud-coureur,
dat het wel kon kloppen,
„want Ali prepareert en at
taqueert bij het leven". Ala
din is met de hele menage
rie van de Van Dietens
meeverhuisd naar de aloude
kaasboerderij Haaswijk, die
in een groene bedding en
tussen vruchtdragende bo
men de buur ligt te wezen
van het Groene Kerkje. De
Warmondse Leede heeft,
hobbytechnisch gezien, afge
daan, want Joke van Dieten
kon er niet voldoende uit
de voeten met haar ezeltjes.
Ik kwam even langs, im
mers Joke van Dieten. eens
gevreesd als Joke Maasland,
die de Zandvoortse hoogten
en laagten doorkliefde met
een weet-ik-veel-inhoudige
cilinder Ferrari wilde me
haar eerste fok-exemplaar
laten zien.
Ali Ben Hoepla had ze voor
de gelegenheid achter slot
en grendel gezet. Het in we
zen aardige dier komt al
leen 's nachts'nog tot een
redelijk luide prestatie als
er wellicht kapers op de
kust zijn, want het stulpje
van de Van Dietens is een
nachtveiligheidsdienst wel
waard, zal ik maar zeggen.
Geen Ali dus. maar bij een
summiere rondgang door
Haaswijk kwam ik wel een
nieuw fenomeen tegen:
Iwan de Verschrikkelijke,
een papegaai van 'onduide
lijke leeftijd, die o.. h.. zegt
terwijl Joke en de haren in
de uitgebreide en wel be
schilderde woonkeuken
braaf hun koffie zitten te
drinken. Het welwater komt
er uit de interne pomp,
maar Iwan vindt dat maar
lariekoek en gaat, helemaal
knots, door met zijn frat
sen. Joke van Dieten: „als
er een krankzinnigeninsti
tuut voor papegaaien zou
bestaan, zat Iwan als één
der eersten er in.
Als je in Haaswijk vanuit
elk der kamers, waar ge
leefd en geslapen wordt,
naar buiten kijkt, heb je
het aangetrokken oog op de
ezeltjes die, zowat vijf in
getal, over het erf en de
deel de aandacht opeisen.
Gesecundeerd door een
paar hautaine ganzen, zoals
Hippe Kip, die „grammati
caal" bijna niet te onder
scheiden is van een ezel. le
ven de Siciliaanse ezeltjes
er hun leven. Ook onder de
Dochter Michaela en Joke van Dieten met Rossinante en Montesino.
tien meter hoge centraal
staande moerbeiboom die al
heel wat jaartjes oud is en
een tijdje geleden werd „ge:
transporteerd" via een hijs
kraan om daar het lieve le
ven voort te zetten.
Joke van Dieten-Maasland
is helemaal gewend, aan
Haaswijk, dat grondig is ge
restaureerd en aangepast,
nadat zij met man en twee
kinderen Huize Middendorp
- waar rond de jaren zestig
der vorige eeuw nog de
schrijver Justus van Maurik
woonde - voor gezien en be
woond had verklaard. Ze
kan er met haar ezeltjes
meer dan redelijk terecht,
daar bij het Oegstgeesterka-
naal, dat overigens wel de
aalscholver en de roerdomp
van de Leede mist. Maar ze
nam Donk en Rossinante
mee, nog steeds behept met
gezonde natte neuzen. Ezelt
jes uit de kunst, en inmid
dels in het gezelschap ge
raakt van Soortgenoten die
vergaard werden op één of
ander eiland in het Middel
landse Zeegebied: Corsica,
Malta. Sardinië. In de
woonzaal staat een Sicili-
aans ezelwagentje, een ju
weeltje van kleur en folklo
ristische voorstelling.
„Een paar jaar terug was
deze kar- de winnaar van
een ezeltjeswagen-show in
Palermo, een nationaal ge
beuren waaraan 280 'wa
gentjes meededen. Deze was
toen de mooiste, met dat
kostelijke smeedwerk, die
bijbelse voorstellingen en
dat kleurrijke tuig. Er is nu
een klein karretje bijgeko
men, ook Siciliaans, een mi
niatuurgevalletje waar hoog
uit een poedeltje voor ge
spannen kan worden", ver
telt Joke, die een open en
tree heeft tot elk miniatuur-
ezelgebeuren in de azuren
wereld, tot en met de Itali
aanse commandant van het
eilandje Assinara in het
Sardijnse, óp welk eilandje
nog honderden 'dwergezelt
jes in kudden rondzwerven,
zo lang het duurt.
De naam Assinara heeft al
iets met ezeltjes uit te
staan, dus kun je je voor
stellen hoe Joke zich daar
thuis voelt, ofschoon ze net
zo goed tot grote hoogten
klimt in Nepal, waar de Hi
malaya een eindweegs tot
de hemel reikt. Maar tot nu
toe heeft ze haar handen
betrekkelijk vol aan de
ezeltjes die namen dragen
uit het boek van Cervantes:
Don Quichotte de la Man-
cha. Drie fokezels heeft ze,
van het dwergras dat aan
het uitsterven is. „Ik fok ze
steeds kleiner", vertelt Joke,
„tot 75 centimeter schof
thoogte". Haar en Rossinan-
tes inspanningen werden
onlangs beloond met de ge
boorte van dwergezeltje
Montesino. De vader was
een jonge hengst, gekregen
van de directeur van het
Amersfoortse dierenpark.
Montesino is Joke's eerste
fokprodukt, twee weken
oud nu. Er is nog één op
komst, bij een andere
schoftige moeder, vanwie
me de naam even is ont
schoten.
Joke van Dieten hoopt over
enige tijd nog wat merries
te halen uit good old Ire
land, Ierse dwergezeltjes
dus. Helemaal mini. En de'
lady die ze daar op het oog
heeft, heeft een ervaring
met ezeltjes die het be
schrijven waard is. Onder
wijl weten kenners, dat het
heel belangrijk is wat Joke
van Dieten-Maasland doet:
het terugwinnen van een
verloren ras. In die mediter
rane streken kijkt men lie
ver op de dubbeltjes. Daar
kweken de boeren met de
stoppelbaarden liever gro
ter, omdat ze het vlees van
de ezels nodig hebben. Hoe
dan ook. Om te verkopen;
dat zit er dik in. De vacht
van de springerige Montesi
no, die doorgaans uit louter
levenslust met vier poten te
gelijk een gat in de lucht
springt, vooral als mama
Rossinante bedachtzaam in
de buurt is, lijkt van ge
sponnen zijde. Zo zacht is
de vacht. Een diertje om te
knuffelen. Dat doet dan ook
Joke's dochter Michaela, die
buitendien zich vaardig ont-
- wikkelt als harpspeelster.
Kijk maar naar de foto,
zoals het er toe gaat met
Rossinante en Montesino,
voor wie Sardinië zo te zien
gestolen kan worden, want
ze hebben het op Haaswijk
uitstekend naar de zin.
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elkl? morgen tussen
tien en-elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
Het Leidse ziekentriduüm is
alweer over de helft. In de
Christus Dienaar-kerk van
Zoeterwoude, luisterrijk ver
sierd met toefen lentebloe
men en vlaggetjes en bal
lonnen (de Zoeterwoudse
schooljeugd werkt al jaren
lang mee aan dit opbeuren
de festijn), heerst een dank
bare stemming. En die
dank steken de deelnemers
niet onder stoelen of bed
den. Gastheer deken Lamot
loopt nu en dan langs de
rijen en ziet, dat het goed
is, het loopt prima en dat
was vooraf - ik schreef er
gisteren uitgebreider over -
al te voorzien. Geen wan
klank, al vertelde een „hel
pende hand" me van die
„boem", toen de warmte
één van de deelneemsters
net even teveel was gewor
den en zij, flauwgevallen,
naast haar bed belandde.
Inderdaad, warm was het
wel. Buiten nog niet zozeer,
al was iedereen erg blij met
dat zonnetje dat we zo lang
hebben moeten ontberen.
Maar binnen werden toch
maar opnieuw pogingen on
dernomen om de zonnestra
len te temperen. Voor de
vensters in de buurt van de
doopvont waren een paar
witte lakens opgehangen.
Zo ging het wel weer. Niet
temin heeft deze éénenvijf-
tigste triduümronde een pri
meur: er is een aantal zie
ken, bedlegerigen of bejaar
den dat absoluut niet meer
tegen de wierookwalm kan.
Tientallen jaren dwarrelt
het eindprodukt van kwij
nende korrels geurige hars
en mirre ritueel ten hemel,
gaat gewoon ter meerdere
eer van God en tot stichting
van de gelovigen in rook
op, tijdens deze jaarlijkse
driedaagse. Maar opeens
hoor je dan, dat het op de
stembanden slaat. De wie
rook, of wij-rook, blijft in
de warmte hangen en
steeds meer triduümgangers
zien niet meer in dat een
hoestbui kan bijdragen tot
een verdieping van de eu
charistische viering. Vanaf
heden, zo vertelde me
Kruisheer B. Bax van het
Kruisherenklooster bij
Amersfoort, zal er geen
wierook meer worden ge
bruikt: „Je kunt niet zeg
gen: ik gebruik maar een
klein beetje, want dat blijft
ook gewoon hangen. Daar
om kappen we er maar
mee, op veelvuldig ver
zoek".
Wat nog wel gewoon door
kon gaan wa^ vanmiddag
het optreden van de heer
Devilé, goochelaar. De
waardering was verwar
mend. Even tevoren klon
ken nog de stemmen van
de „dameskoren" uit Zoe
terwoude, terwijl versnape
ringen en versterkingen,
rondgingen. Morgen zou de
bisschop komen. Maar die
zit op het moment in Lour-
des, waar hij ook zieken
opbeurt Hij stuurt nu zijn
afgevaardigde, vicaris Bar,
die ook met aardige vol
machten is bekleed en best
zegenend kan rondgaan als
plaatsbekleder. Tegen die
tijd is het, morgen alweer
tijd voor de afronding, wan
neer triduümleider Bax (die
gisteren nog niet onmiddel
lijk kon evalueren of een
eerste balans opmaken) het
zal hebben over de „ont
moeting van Jesus met de
zondaars". Want je kunt als
triduümliefhebber nog zo.
toegewijd zijn, een zondaar
blijf je, net zoals we alle
maal zijn. Gelukkig wel, an
ders hadden we geen zie
kentriduüm meer nodig om
kracht te geven bij zwakhe
den en een zonnestraal te
bieden waar het soms al zo
lang donker is geweest. Zo
helpen mensen elkaar weer
een ronde verder.
En dan weer even naar hui6, morqen is er weer een dag in de Christus Dienaarkerk
Danstheater
redelijk op dreef
LEIDEN Het Nederlands Dans
theater verzorgde gisteravond in
de Leidse Schouwburg een redelij
ke dansavond. Uitgevoerd werden
„Quartet" van Nils Christe, „Me
mories of the body" van Hans vah
Manen en „VerkJarte Nacht" van
Jiri Kylian.
Het eerste stuk, ruim twee weken
geleden al te zien geweest in het
LAK-theater, werd gisteravond uit
gevoerd door de Springplank, de
aspirantengroep van het NDT. Het
thema was het onherroepelijk voor
bijglijden van dé tijd. ontleend aan
een gedicht van J. C. Bloem. Na
..een moeizaam begin werd de kon-
sentratie van de dansers beter en
de choreografie boeiender. Deze
bevatte interessante bewegingen,
maar soms waren deze veel te in
gewikkeld. De choreograaf had
best soberder te werk kunnen
gaan.
„Memories of the body" is geschre
ven ter ere van het 20-jarig be
staan van het NDT. Een danser
komt thuis, pakt rustig zijn bood
schappentas uit, begint een solo te
repeteren. Dit roept herinneringen
op aan vroegere solo's van uiteen
lopend karakter, van zeer drama
tisch tot machine-achtig. Tussen
door maakt hij een etentje voor
zijn vriendin, waarmee hij in zijn
droom nog een heel boeiend duet
danst. De relatie tussen de ver
schillende solo's was niet duidelijk,
maar het kontrast met de dagelijk
se handelingen was heel sprekend.
Verklarte Nacht (verheerlijkte
nacht) is een cynische titel, omdat
het stuk over een verkrachting
ging. Het slachtoffer werd overtui
gend vertolkt. Van de andere
vrouw was niet duidelijk of ze nu
wel of niet samenspande met de
daders. Toch eindigde het eerste
meisje in de armen van haar
vriend na een fraaie solo van hem.
Er werd met de juiste hoeveelheid
'emotie en techniek gedanst om een
harmonisch resultaat te krijgen.
Kortom, een redelijke avond.
WIL WALVIS
In de oudst bewaarde stadsreke
ningen komen vanaf het jaar 1390
de namen van klokstellers voor.
Die mt.isen hadden de zorg voor
de uurklok, die in het 's-Graven-
hof, ook wel Huis Lookhorst gehe
ten, hing. Zo'n kloksteller was
meestal een smid of een slotenma
ker. Toen het Stadhuis in het mid
den van de vijftiende eeuw werd
uitgebreid, werd in het torentje
een nieuwe grote klok opgehan
gen, die voortaan als stadsklok
functioneerde. In 1459 gaf de stad
opdracht voor het maken van een
uurwerk en een voorsjag van vijf
kleine klokken. De drie zonen van
mr. Allaert leverden in 1460 het
uurwerkmechaniek en de in die
tijd zeer bekende mr. Willem van
Wou tekende voor de klokken.
Leiden was bepaald niet de eerste
-stad, die zo'n tijdsaanduiding aan
schafte. In Mechelen gebeurde dat
al in 1372. Leiden zat wat dat be
treft in een goede middenklasse;
toen nog wel, ja.
Het luiden van de stadsklok hoor
de tot de taak van de stadhuisbe
waarder/nachtwaker, de bijtklok,
de brand-, koren-, of boterklok, de
werk-, wevers-, of voldersklok. We
weten uit het jaar 1536, dat de
waakklok iedere avond om tien
uur geluid werd. Omdat de winter
in dat jaar ook zeer streng was,
werd de bijtklok zeer regelmatig
geluid om te waarschuwen dat
men bijten in de stadsgrachten
moest hakken opdat de watervoor
ziening in de stad niet in gevaar
zou komen. Nadat de nachtwaker
op de Stadhuistoren om tien uur
de waakklok had geluid, bleef hij
„mitten trompet" op de toren tot
vier uur 's nachts in de zomer en
vijf uur in de winter. Die trompet
was voor omwonenden geen ver
sterking van de nachtrust, want
die trompet nam de taak van de
klepper over. Met de klepper
maakte de nachtwaker lawaai
vanaf de vier hoeken van de toren
en dan riep hij hoeveel de klok
'had geslagen.
Tegen het einde van de jaren zes
tig in de zestiende eeuw goot de
Delftse klokgieter Hendrik van
Trier een nieuwe luidklok, die de
naam „Salvator" kreeg en in 1572
werd afgeleverd. Nog geen jaar la
ter - op 3 januari 1573 - verwoest
te een brand het bovendeel van
de Stadhuistoren, waarbij de
luidklok behouden bleef, maar
uurwerk en carillon verloren gin-
gen. De twee belegeringen van
Leiden in 1573 en 1574 vertraag
den het herstel van de toren. Pas
in 1575 kwam er een nieuw uur
werk, dat eerst naar Hendrik van
Trier werd gebracht. Deze goot
een nieuwe klok voor het halve
uur en een zwaardere klok voor
het hele uur. Per schip in Leiden
aangekomen, werd de grote klok
neergezet in de Jacobskapel aan
het Steenschuur (=Lodewijkskerk).
De stadsmetselaar van Delft
kwam naar Leiden om advies te
geven waar en hoe de klokken
moesten worden opgehangen. Lei
den stuurde voor alle zekerheid
een burgemeester en de stadsslo-
tenmaker naar Den Haag en Delft
voor keuring en advies van de
klokgieter. Nadat alles geregeld
was en de klokken konden wor
den opgehangen, rees de vraag
hoe de klokken vervoerd moest
worden. Omdat er nog geen wet
tegen kinderarbeid bestond, be
sloot men om de schoolkinderen
op 29 augustus 1576 de klok van
de kapel naar het Stadhuis te la
ten trekken. Zij werden met zoete
melk en wittebrood getrakteerd.
In september kon Leiden weer ho
ren hoe laat het was.
De stadsklok was niet het enige
i
lv
De tweede Leidse Salvatorklok, anno 1513 uit de Pieterskerk
tijdsein. Tot 1579 zat er ook een
uurwerk in de houten Pancras-
kerktoren. Dat uurwerk bleef wel
zitten, maar de daarbij horende
klokken werden van geen enkel
nut, want de ene werd verkocht
aan de Abdij in Rijnsburg en de
andere barstte en werd dus stom.
In 1601 schrijven de bewoners een
smeekschrift aan het stadsbestuur.
Zij klagen, dat zij geen klok kun
nen horen slaan, omdat de tame
lijk hoge Pancraskerk het geluid
smoort. Zij zouden zeer gediend
zijn met een slagklok in de toren
van de Pancras. Het stadsbestuur
heeft daar alle begrip voor en be
sluit tot een heel en half luurslag
aan het uurwerk in de Pancras
kerk. Er deed zich echter een
klein probleempje voor: het ging
niet zo vlot. Als pleister op de
wonde mochten de kerkmeesters
een afgekeurd klokje Van het
stadhuiscarillon voorlopig in de
Pancras toren laten ophangen. Het
stadsbestuur zou zo spoedig moge
lijk twee nieuwe klokken laten
gieten. Vier jaar later zijn die
klokken er nog steeds niet en de
bewoners maken gebruik van hun
inspraak op recht en schrijven
nog maar weer een keer een brief.
Zij wijzen verontwaardigd naar
hun brief van zes jaar terug. Zij
hebben er genoeg van om steeds
van anderen te moeten horen
„Leyden is wel een schone stadt,
maer ghij woont hier als oft op
een dorp zonder clockslach ware".
Het is niet bekend oif het stadsbe
stuur de hele klokzaak was verge
ten uit te voeren of dat men het
allemaal niet zo belangrijk vond,
feit is, dat in 1607 in onderhande
ling wordt getreden met de Goud
se uurwerkmaker mr. Huych Hop-
coper. Op 2 juli krijgt hij op
dracht om een goed, degelijk uur
werk te maken zonder voorslag.
Dat betekent, dat het oude uur
werk vervangen werd. Dat nieuwe
uurwerk moest uiterlijk op 1 mei
1608 gereed zijn. Dat moest wel,
maar het gebeurde niet. Pas op 5
november 1609 werd het gekeurd
en toen bleek, dat er nogal wat
mankementen aan zaten, die ver
holpen moesten worden en dat
vraagt altijd enige tijd. Trouwens,
Willem Wegewaert moest de klok
nog gaan gieten. Dat gebeurde te
Gouda en op de klok kwam als
randschrift te staan „Godt salicht
Leyden".
In ieder geval hadden de bewo
ners van Pancras-Oost binnen tien
jaar een slaande uurklok gekre
gen. Laten we wèl wezen: naar de
huidige Leidse normen is dat ta
melijk snel.
JAN DOOVE
PvdA-kamerlid
in geweer tegen
beperking
treinenloop
Leiden naar
Den Haag
LEIDEN/DEN HAAG - Ed.
van Thijn, Tweede Kamerlid
voor de Partij van de Ar
beid, heeft minister Tuynman
(verkeer en .waterstaat) ge
vraagd waarom hij de nieu
we dienstregeling van de Ne
derlandse Spoorwegen heeft
goedgekeurd, waarin de stop
treindienst Leiden-Rotterdam
v.v. is komen te vervallen.
De N.S. hebben daartoe be
sloten omdat er te weinig ge
bruik zou worden gemaakt
van deze stoptreinen buiten
de spitsuren. Op enkele stati
ons, zoals Laan van Nieuw
Oost Indië en Voorschoten-
Wassenaar, komt daarmee de
kwartierdienst te vervallen.
Van Thijn vraagt minister
Tuynman hoe deze beperking
van het openbaar vervoer
zich verhoudt tot de regering-
soproep in het kader van de
energiebesparing om juist
meer van het openbaar ver
voer gebruik te maken. Als
een van de manieren waarop
de 5 procent energiebesparing
bereikt zou kunnen worden,
noemde de minister van Eco
nomische Zaken in een brief
aan de Tweede Kamer juist
de aansporing van de auto
mobilisten om meer gebruik
te gaan maken van het open
baar vervoer. Van Thijn
vraagt in dit verband minister
Tuynman alsnog te bevorde
ren dat de treinenloop tussen
Leiden en Rotterdam ongewij
zigd blijft.