Twintig jaar vergetelheid en sociale begeleiding via „De Vrije Lijn" van AZL PvdA wil opheldering over uitlatingen van LCC-voorzitter Grepen uit de Leidse muziekgeschiedenis EEN OMROEP DIE GEESTDRIFTIG BLIJFT .eimuidens viertal naar Koninginne ïilm-premiëre in Amsterdam Jan Janszoon Kaga, organist in zuivel lebben het viel de prijs and doej Het lijk ar Roe nt ik vc zij we woners daar k Op mijn omwegen door stad en land kom k graag mensen tegen. Elke morgen tussen uien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen 'egenkomen Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar loestel 18 vragen. „De Vrije Lijn" heeft zich twintig jaar vastgehouden aan een rode lijn: patiënten het gedwongen verblijf in een ziekenhuis zo aangenaam mogelijk te maken. Auditief en visueel, zoals dat heet. „De Vrije Lijn" is de radio- en televisiedienst van het Academisch TA T WE DIT NOG BELEVEN MOGEN" schijnt aai mag in iet ontwi iw B.V ïavond of zij van hi at zij tstelling de fin; gebrach 56. n verdejj rst nog van de [sj )ningin Juliana, onze [eerbiedigde vorstin, >eft niet zonder ;cor in vulling haar ventigste verjaardag vieren. Het volk is m >gestaan en begeleidt oi lar zeven kruisjes Le |et vele uitingen van 8e nhankelijkheid. Er is jvoorbeeld rond de jjuur van onze 'efventigjarige idsvrouwe door Bert efeanstra een film maakt die komende hderdag 26 april in ;t Amsterdamse Ie jschinsky-theater in luisterrijke •emière gaat. Met an zettingen en speciale aarten en zo in het Huitengebeuren. Het uis van Oranje wordt /ergelijkdat nou ens met tweehonderd ar geleden de handel n wandel van de ranse Bourbons om n nabij hun meer dan listerrijke residentie Versailles - omkruld ir volkse inegenheiden jewijding. Zo zullen - om maar eens een roep te noemen - in 'uschinsky 24 htparen uit de vaalf Nederlandse rovincies, inclusief de ewonnen iselmeerpolders, zich aan zitten te ergapen aan [aanstra's inventies ond „Juliana-In eventig Bewogen aren". Nu trof ik steren twee van die chtparen aan, de nige bejaarde stellen an Zuid-Holland wie e eer te beurt is evallen, de ulianafilm-première te mogen wonen. De heer C. Hillebrand, secretaris van het Leimuidense Oranjecomité - met een uitloper tot in Nieuwveen - deed daarover een boekje open. „Een week of wat terug kreeg ik een telefoontje van de federatie van Oranjeverenigingen met het prettige bericht, dat Leimuiden als enige tak uitgekozen was, bij lottrekking, om deelnemers te levéren voor de bijwoning van de première. Van de provincie Zuid-Holland dan. Dat werd een soort „spoedbestelling", want ik moest in een paar uur tijd een stel namen doorgeven. Ons Oranje-comité heeft toen in computerkaarten gezocht, in het bestand van leden die vanaf 1 mei '78 tot 1 mei van dit jaar 70 jaar geworden waren. In die kaarten werd het lot gegooid. Er kwamen zes namen uit, twee voor eventuele reserves". Jn het volle bewustzijn van hun uitverkiezing trekken nu morgen, per door het Leimuidense comité betaald* taxi, twee stellen naar de Reguliersbreestraat. Het zijn W. J. H. Balvert (73) en M. G. Balvert-Van der Laan (70) en A. A. Van Woerkom (72) en W. A. L. van Woerkom-Wenzel (70), die in eikaars nabijheid wonen aan het Leimuidense Cederplein. De koningin en haar familie en Haanstra's schepping tegemoet. Zonder avondkleding, maar met goede moed. Aan de vooravond van harer majesteits zeventigste verjaardag. De heer van Woerkom reageerde gisteren vrij uitbundig en relativerend: „Nou mogen wij mannen eindelijk eens een keer met de vrouwen uit. Onze vrouwen van 70 zijn nu de hoofdpersonen en wij zijn maar aanhang". Maar hij zegt ook: „geweldig hoor, rrüjn vrouw is helemaal enthousiast. En dan kun je zeggen, gezien onze leeftijd: wie krijgt ooit zo'n kans om iets dergelijks mee te maken? Nou ja, als voetballer kom je nog wel 'ns een keer op Soestdijk, maar wij niet. Zo is het toch, nietwaar? Als je een beetje doordenkt zijn we bijna net zo belangrijk als het Nederlands elftal. En dat heb ik nooit durven dromen. Nu zijn wij twee van de 24 Nederlandse Het Leimuidense gezelschap naar de première: staand v.l.n.r. de heren Van Woerkom, Hillebrand en Balvert; zittend de dames Van Woerkom en Balvert. echtparen die voor die première zijn uitgenodigd". De heer Balvert: „Wij zitten op de derde rij zelfs. Mijn vrouw heeft een hekel aan het zitten vlak vóór zo'n filmdoek, maar nu schijnt het dat in Tuschinsky je nog een heel eind van het scherm afzit, met die orkestbak ertussen. Nou ja, dan zit je wel goed, dacht ik. Het is verder in elk geval de eerste keer, dat ik door een afzetting heen mag, want de hele omgeving schijnt donderdagavond hermetisch afgesloten te zijn". Zo gaan de twee Leimuidense echtparen, op uitnodiging van de directies van Cinecentrum en Tuschinsky, in samenwerking met het Nationaal Comité Koningin Juliana, op een hoogtepunt in hun levensavond af. Heer van Woerkom: „of we voorgesteld zullen worden aan de koningin? We wachten maar af. Ik heb wel zoiets gehoord, ja. Dat zien we later dan wel". Mevrouw Van Woerkom vindt één en ander „een voorrecht", een „ongedachte verrassing". Mevrouw Balvert blijft er rustiger onder: „ik moet het eerst allemaal eens zien; ik stel me er niet alles van voor. In '48 stond ik vóór 8 uur 's morgens op het Rokin <?m de inhuldiging van Juliana mee te maken. We hadden de eerste Leimuiden-De Kwakel-bus naar Amsterdam. Een koninklijke plaats hadden we, bij het de 1 'Europehotel, bij de Munt. Alle koninklijke gastén, het corps diplomatique en al die pracht en praal trokken voor ons langs. Het urenlang staan kon ons toen nog niet deren". Zo te horen heeft mevrouw Balvert de „dag van haar leven" al gehad, maar ze wil best nog eens die enerverende sfeer, en dan nog heel persoonlijk, meemaken. Mevrouw Van Woerkom blijft erbij, dat ze zich nauwelijks kan voorstellen dat ze „erbij mag": „dat gebeurt hoogstens maar één keer. Ziekenhuis Leiden, AZL, die vorige week met een receptie het vierde lustrum intern vierde. De ziekenomroep heeft in het verplegend bestel een grote plaats ingenomen, ze brengt verstrooiing tot op het ziekbed, brengt ook „thuis" tot bij de Eatiënt. „De Vrije ijn" heeft dat met veel geestdrift en vindingrijkheid gedaan. Daarvan getuigt nog steeds één van de pioniers, Dick Koster, die destijds samen met Krijn van der Neut de radiodienst begon op de grote zaal van de afdeling Heelkunde. Dick Koster zegt nu: „Twintig jaar, wat gaat dat snel; maar we blijven ons inzetten en volgen de technische ontwikkeling op de voet". In 1975 werd na jaren van probeersels een professioneel ingerichte studio in gebruik genomen en sinds '77 beschikt de „vliegende brigade" van De Vrije Lijn (waarbij vader en zoon Koster een grote en drijvende rol spelen) over een reportagewagen, een afgeschreven ambulancevoertuig van het ziekenhuis. Daarmee gaat een team steeds weer op stap, paraat als De Vrije Lijn is. Zaterdag was men weer bij het grote bloemencorso, maar elk belangrijk feit binnen regionaal en plaatselijk bereik valt in de reportagehanden van De Vrije Lijn. Zo trok De Vrije Lijn ook achter de opnamen van de film Kort Amerikaans aan. Maar ook radiofonisch is de omroep van het AZL dagelijks in de weer. Met amusement en kerkdiensten. Daarvoor zetten dertig medewerkers zich belangeloos in. Zoals medewerker Ferdinand zegt: „Het zijn leraren, studenten, een' marechaussee, onderwijzer, mensen van buitenaf. Allemaal doen ze mee. En gemotiveerd. Mensen zonder feeling liggen er gauw uit". Ferdinand blijft Ferdinand, die bijvoorbeeld 's maandags met klassiek De Vrije Lijn binnenkomt „Wij hebben nog geen „zenderkleuring", maar De Vrije Lijn is gevoelig voor ieders voorkeur, van punk, pop, rock tot opera en klassiek". Ferdinand heeft uiteraard ook een achternaam, „maar die houden we achterwege, want we hebben allemaal een functie in het ziekenhuis en dan blijf je liever in de anonimiteit. De radio doet het op het moment bij ons ontzettend goed. De vele reacties bewijzen dat. Vanuit Limburg tot en met het buitenland kan men telefonisch de uitzending „binnenvallen" voor een bepaalde patiënt, met pal erbovenop een verzoekplaat. Patsboem. Dat slaat altijd weer in". De „radio-activiteit" van De Vrije Lijn heeft daarom ook een sociale begeleidingsfunctie, omdat contacten met het „thuis" van de patiënt worden onderhouden, een niet te onderschatten schakel tussen de patiënt met kinderen, familie en kennissen. Dick Koster: „over onze televisie uitzendingen geven ze geen kik. Dat hóórt toch zo, tegenwoordig, vindt men. De mensen zijn goed verzadigd op dit gebied". De Vrije Lijn is in twintig jaar tijd enthousiast gebleven, van onderafaan begonnen met een zelf in elkaar geflanste recorder voor bandopnamen. Alles met het doel om de patiënten wat ontspanning en voorlichting te geven. Dick Koster, die na twintig jaar nog niets aan energie heeft ingeboet, zou zó opnieuw hetzelfde willen beginnen. Het vrije lijnen betekent voor hem een bron van plezier, een hobby met nog steeds een toekomst „We vergeten weieens, dat in dit grote bedrijf, als het AZL is, een patiënt bijzónder eenzaam kan zijn. Een professor zei laatst nog tegen mij: „Joh, als jiillie met t.v. gaan jyerken, zet die camera dan desnoods op de Rijnsburgerweg; dan zien we dat er buiten nog leven is". Nou, dat streven we wel na. Onze opvatting is en blijft, dat we draaien voor onze patiënten en niet voor onszelf". Het gevoelige centrum van De Vrije Lijn ligt nog steeds boven de postkamer in de' dienstwoning aan de Rijnsburgerweg, bij de oude' grote ingang van het AZL. Daar worden nog steeds ook nieuwe ideeën geboren. Zo hopen de mensen van De Vrije Lijn binnenkort de uitzending uit te breiden met kinderprogramma's. Dat wordt dan weer een nieuwe loot aan de toch al rijkbloeiende boom die de omroep van het AZL is, buiten „Üe Tuimelaar" met Tine en Saskia die met hun programma óp dinsdag alle kanten uit kunnen, en met die „Vrijbuiters" op woensdag (met leuke prijzen), het „Muziekhuis" met Peter II en AKZIE met Kees en ga zo maar door". Zoals Ferdinand zegt: „Die medewerkers van ons, dat zijn allemaal mesjokke lui, bezeten van een hobby, onbetaalde krachten die je in hun eer moet laten en hun gang moet laten gaan. De patiënten weteh dat best te waarderen. We hebben een boel geleerd, maar we weten nog steeds wat we moeten doen en laten. Bij ons is het onveranderd: tot slot van harte beterschap en tot ziens en,horens.„!" Wie vragen heeft, of wensen, belt even „viernegendubbelacht". Daar steekt al een heel stuk „lach" in. ivn.e «vt "j" figuren in de muziek- ï-woord "Medenis, die we kennen n portretten en we kunnen nje(j erdoor zo'n persoon wat n. Zij 1^ dichterbij halen. Er daar n n musici, van wie we een ,tf fttal brieven hebben en joi ai"door weten we precies daar c e ze dachten en reageer- Maar van een grote >ep musici uit ver vervlo- worden D tijden kennen we meest- weinig meer dan de naam is va 'een- Janszoon Kaga „491-1561) was een van hen. weet niet hoe het komt, Ur deze organist van de ïbo eterskerk heeft me - even- .iel vader, Jan Claeszoon noeilijk (1470-1530) - vreselijk ïntrigeerd. Misschien wel ners va,s* omdat er zo weinig van bekend was, ben ik blij- zoeken naar wat er Vreeze .over hem te vinden u zijn dan een aanstelling- roosklf 4532 alleen, st in c aanstellingsakte kun- ommei P.We. lezen hoe een kerkor- 1S erg 'n de vroege zestiende over uw moest functioneren in Haar !t hturgisch geheel van de en wo ™°lieke eredienst. Uiter- cedure ate interessant; zelfs zó in- aa ^^anL dat ik er een apart hen aan wijden zal. Arino ^eeft geen enkele ker- leveret latest er enig ideevan >et op at allemaal had moeten e met 060 wanneer hij toevallig in at lijke ^tiende eeuw in plaats 'an in de twintigste was ge- LEEtfl ,ren' Jan Janszoon Kaga is.met zijn ouders in het vroege be gin van de zestiende eeuw vermoedelijk uit het dorp De Kaag naar Leiden gekomen. Vader Jan Claeszoon vestig de zich als notaris en werd in het begin van het jaar 1509 ook organist van de Pie terskerk. We kennen zijn no taris-vignet: een portatiefje met negen pijpen. De benoe ming van Jan Claesz. Kaga was niet niks. De stad schonk aan de Pieterskerk het zogeheten roepambacht zolang meester Jan organist zou zijn. Daardoor hadden de kerkmeesters een zekere hulpbron van inkomsten uit de verkoop van onroerend goed in de hele stad. Of de stad daar zekere tegenpresta ties aan verbond, is niet dui delijk. Niettemin zien we Jan Claesz lotnummers aflezen bij de grote stadsloterij in 1518; hij schrijft ook gedu rende een aantal dagen na men en prijzen op in een speciaal register. Deed hij dat als notaris? Je zou ge neigd zijn om dat te veron derstellen, maar in de afreke ning van die loterij staat steeds „mr. Jan, d'organist" en niet „mr. Jan, de notaris". Een andere organist met de roepnaam Jan is in 1518 niet aanwijsbaar, dus moet het Jan Claesz. Kaga zijn. Het jaar 1518 is voor het orgel van de Pieterskerk een be langrijk jaar. Ook daar moe ten we een apart artikel aan wijden, want 150 regels, die me zijn toebedeeld in deze rubriek zijn snel vol geschre ven. Jan Claeszoon Kaga krijgt bij zijn overlijden in 1530 zijn zoon Jan Janszoon als opvolger als organist. Voor notaris was jonge Jan niet in de wieg gelegd. Jan jr. heeft dan al eenruime ervaring opgedaan. In 1516 is hij or ganist in het Catharina-gast- huis aan de Breestraat en in 1525 wordt hij „ontboden" pj JUro' Het orgelvignet van Kaga. naar Haarlem om er organist in de Bavokerk te worden. Daar blijkt iets anders achter te steken dan vakmanschap alleen. Jan is op vrijersvoe ten met een dochter van waarschijnlijk, Willem, bast aardzoon van Jacob van As sendelft, raad, schepen en burgemeester van Haarlem. De benoeming tot organist was een mooie aanleiding om te trouwen, want nu kwam er 36 pond Hollands geld op tafel. Jan Janszoon Kage is ruim vier jaar organist in Haarlem geweest. Hij is er getrouwd, maar zijn echtgenote blijkt in 1529 al te zijn overleden. Met zijn kinderen gaat hij in de cember van dat jaar naar Leiden, assisteert en vervangt zijn vader op de orgelbank en glijdt als het ware in een LEIDSE COURANT WOENSDAG 25 APRIL 1979 PAGINA 5 LEIDEN De gemeente raadsfractie van de Partij van de Arbeid heeft in een brief aan het Leids Citycen trum opheldering gevraagd over door de voorzitter van deze belangengroepering, de heer Van Egmond, gedane uitspraken. De fractie heeft zich ernstig gestoten aan de opmerking van de heer Van Egmond dat de PvdA een dictatuur in Lei den nastreeft. „Wij menen, dat het feit dat uw organisa tie er niet in is geslaagd, de meerderheid van de raad in alle opzichten te overtuigen van de juistheid van uw visie op de meest wenselijke ont wikkeling van de binnenstad, u niet het recht geeft dergelij ke beschuldigingen te uiten. Wij zijn als democratisch-soci- alisten, die in hoge mate ver antwoordelijk zijn voor het gevoerde beleid, ernstig ge kwetst", aldus de PvdA-frac- tie. Tevens gaat de brief in op de weinig vleiende woorden van de LCC-voorzitter over de be noeming van de oud-fractie voorzitter van de PvdA, L. Meijer, als adjunct-chef van het bureau Voorlichting. De voorzitter zou hebben gezegd: „De voorlichting van die kant was zeker nog niet links ge noeg", waarmee volgens de PvdA-fractie de eerder aange stelde medewerkers van het bureau in de discussie wor den betrokken, zonder zich te kunnen verdedigen. De PvdA-fractie stelt dat zij altijd bereid is op constructie ve wijze met diverse groepe ringen in de stad te overleg gen. „Het antwoord op deze twee vragen zal in belangrijke mate bepalen, op welke wijze onze fractie zich in de toe komst tegenover uw organisa tie zal opstellen", aldus een verkapt dreigement naar de ondernemers. De Breestraat door A. Delfos (1763). Uiterst links „De Gulden Can". (Prentverzameling Gemeentelijke Archiefdienst). opgemaakt bed, want wan- neer de contractuele verplich tingen (een organist werd voor een x-aantal jaren be noemd) met vader Jan zijn vervuld, wordt zoon Jan be noemd op een salaris van 54 pond per jaar, hetgeen door een nogal ingewikkelde bere kening van verschillende ge ldswaarden in die tijd een verdubbeling van salaris be tekende. Behalve als organist zien we Jan jr. handelen in virginalen, clavichorden, or gels en andere instrumenten, in zuivel en in turf. Hij geeft les en gaat intussen opnieüw op vrijersvoeten. Hij verwekt een natuurlijk kind en trouwt uiteindelijk met een Neeltje Claesdochter. Er ont staat dan een heel ingewik keld leven, dat hem econo misch niet naar den vleze gaat. Het bezit van onroe rend goed moet langzaam maar zeker worden afgesto ten en wanneer hij aftreedt als organist, leeft hij met zijn vrouw en het uit hun huwe lijk demente dochtertje van de verhuur van een herberg, „de Gulden Can" naast het Stadhuis. Het heeft in de bedoeling ge legen om ook in de derde ge-* neratie een Kaga op d^ or gelbank te brengen. Een zoon van Jan jr., Claes, kreeg daartoe les van Floris Schuyt. Dat onderwijs heeft niet het effect gesorteerd dat Jan jr. voor ogen zal hebben gestaan. Claes heeft nooit als organist een functie bekleed. Hij stierf zelfs te vroeg na de dood van zijn vader om het te hebben kunnen doen. Van de zeventig jaar, die Jan Janszoon Kaga geleefd heeft, heeft hij er veertig op orgel- banken doorgebracht. We mogen dus gerust zeggen, dat hij „de cunst van de organen dienende" is geweest. Een langere periode dan wij doorgaans aan de mensen uit die tijd toedichten, want wij plegen onze voorouders jon ger te laten sterven. Waar om? Ik zou het niet weten. JAN DOOVE V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 5