Drinken en klinken Or. Beatrice Jansen: „Ik heb het altijd voor de mensen gedaan". op komfoor, Den Haag 1744, Francois van Stapele, en theepotje en kopjes van Haags porselein DEN HAAG „Drinken en klinken" is een verrukkelijke tentoonstelling In het Haags Ge meentemuseum. Ze biedt een beeld van drinkgerei uit de laatste 35 eeuwen, maar doet dat op een wijze die nu al weer laren- lang uniek is voor dit muséum. Je herkent de hand van de maakster: dr. Beatrice Jan sen, conservator van de afdeling Oude Kunstnijverheid. Het is haar laatste tentoon stelling, want binnenkort gaat zij met pensi oen. Toen haar de gelegenheid werd gebo den een laatste tentoonstelling te maken, aarzelde zij geen ogenblik over haar onder werp. In 1941 dreigden de Duitsers het mu seum te gaan bezetten (de meeste kunst schatten waren veilig in de kelder opgebor gen). De toenmalige directeur, dr. H. E. van Gelder kwam toen óp het idee de zalen te vullen met een tentoonstelling „Het drinkge rei in de loop der eeuwen". De jonge kunsthistorica Beatrice Jansen werkte er en thousiast aan mee. Nu haar afscheid nadert, wilde zij die tentoonstelling „overdoen". Ze heeft het weer met enthousiasme gedaan, zoals men tot en met 4 juni zal kunnen zien. Net als toen is louter geput uit de eigen ge meentelijke verzamelingen. Maar. net als bij vorige tentoonstellingen ging het er bij dr. Jansen niet om haar (grote) kennis te etale ren. „Ik heb het altijd voor de mensen ge daan". zei zij ons. En zo is het. Zij heeft in haar carrière natuurlijk de wetenschap ge diend, maar dat stond bij haar nooit voorop. De mensen, daar ging het om. Daarom kregen haar tentoonstellingen dikwijls dat gezellig heidsaspect, dat je vaak in musea mist, maar dat ook nu weer volop aanwezig is. Natuurlijk geven de teksten op de tentoonstelling alle nodige toelichting voor de bezoekers die alles willen weten. Maar als je alleen maar wilt kij ken is dat ook goed. En alles staat niet in vi trines. maar er is ook een aantal mini-inte rieurs. compleet ingericht met meubelen en kostuums (op poppen van het Kostuummu seum), waar de voorwerpen helemaal uit de museumsfeer worden gehaald en echt tot le ven komen. Ook al omdat men door een druk op een knop een bijpassend muziekje kan la ten klinken, zij het een doedelzakdeuntje of een stukje Kaffee-Kantate. En om het nog le vender te maken zijn er planten: een wijn struik, theeplant. koffiestruik en cacaoplant. Er is geen dure catalogus, maar een krant, die slechts een paar gulden kost, maar waarvoor wel honderd nieuwe foto's moesten worden gemaakt. Een gezellige tentoonstelling dus. met als eni ge beperking dat alles uit eigen gemeentelijk bezit moest komen. Dat bezit is groot genoeg, maar enkele stukken moesten (er is bijvoor beeld geen Hansje-in-de-kelder) daardoor ont breken. Echt een tentoonstelling waar je de kinderen mee naar toe kunt nemen, want ze biedt voor jong en oud kijkplezier. Dat houdt overigens niet in dat doctor Jansen haar we tenschap verwaarloosd zou hebben. Integen deel; de tentoonstelling geeft een keurig ovef- zicht van het drinkgerei uit het oude Grieken land. Rome. de landen van de Islam, West-Eu ropa in de loop der eeuwen tot het vliegtuig bestek en wegwerpservies van karton en plas ticvan onze tijd. Tussendoor zijn er telkens schilderijen (ook uit Museum Bredius). prenten of reprodukties die tonen hoe de voorwerpen in de verschil lende periodes werden gebruikt, want de ex positie is niet alleen gewijd aan drinkgerei, maar ook aan drinkgewoonten. Klinken toe De tentoonstelling begint met een grote repro- duktie die de titel verklaart. Dr Jansen: „le dereen denkt natuurlijk dat je eerst moet klin ken en dan pas elkaar toedrinkt. Daarom heb ik hiermee de tentoonstelling willen openen". De afbeelding toont een glas, waarvan de voet eindigt in een belletje. Je kon zo'n glas alleen maar omgekeerd neerzetten en als je dat met enige kracht deed was dat belletje goed te horen. Het was een teken derhalve dat er weer ingeschonken moest worden. De oudste voorwerpen op de tentoonstelling betreffen de wijn, die al heel vroeg .bekend was. Men kan de mengvaten zien waarmee in het oude Griekenland en later ook bij de Ro meinen de wijn met water werd vermengd en ook de bekers en schalen waaruit werd ge dronken. In dé Romeinse wereld was het ge bruikelijk dat na een maaltijd de tafel opnieuw gedekt werd voor een drinkgelag. Wee hem die daarbij in slaap soesde; hij liep kans met wijn te worden overgoten. Voorzichtig drinken was er bij de Romeinen niet bij, wie niet echt meedeed werd door de ceremoniemeester naar huis gestuurd. Een klein uitstapje naar de wereld van de Islam, met onder meer schitterend glaswerk uit Perzië, leert dat de wijn aanvankelijk tot de goede gaven van Allah werd gerekend, maar dat de koran later leerde dat men het gebruik ervan moest uitstellen tot in het para dijs, waar jongelingen van eeuwige jeugd zou- den rondgaan met wijn. waar men geen hoofdpijn aan zou overhouden en waarvan men niet dronken kon worden... Na de val van het Romeinse Rijk deed het Europese drinkgerei een stapje terug. Aanvan kelijk werd wijn (en het oer-germaanse bier) uit aardewerken bekers en kannen gedronken en ook wel uit kroezen en bekers van tin en bij de zeer welgestelden van edelmetaal. Bier werd destijds letterlijk als water gedronken 's morgens, 's middags en 's avonds bij de maaltijd, omdat het water vaak niet om te drinken was. Geleidelijk kwam glas in gebruik. De roemers, zo werd aanvankelijk alle groene glas genoemd, verschenen. Dr. Jansen: „Roe mers staan tegenwoordig in deftige vitrines te pronk als kostbare kunstvoorwerpen, maar we moeten niet vergeten dat het destijds gewone gebruiksvoorwerpen waren. Een oud stuk leert dat voor een gildemaaltijd eens 160 roemers werden gehuurd, daarom heb ik op de ten toonstelling de dihgen niet zo geïsoleerd ge zet". In Venetië zou het glas. de tentoonstelling laat het zien, tot prachtige vormen uitgroeien Venetiaanse glasblazers mochten, op straffe des doods, niet naar het buitenland trókken Sommigen deden het toch en zo waaierde de kunst van het welgeblazen en welgesleper Zilveren schenkblad, Den Haag 1743. 1**® .J' VERRUKKELIJKE TENTOONSTELLING IN HAAGS GEMEENTEMUSEUM „Fa^on de Vénlse", glas versierd In Veneti aanse trant ten noorden van de Alpen. Het glas met deksel Is een zogenaamde cop met serpenten, verder een fluit, een vleugelglas en een glas van „vetro di trina", dat aan kantwerk herinnert. 17e eeuw. Titelprent uit „Natuurkundige verhandeling van de thee, koffi, tabak en snufpoeders", door R.V.N., Amsterdam, 1701. glas uit over Europa. Het Gemeentemuseum beschikt, vooral door het Mulier-legaat, over een prachtige collectie en het beste daarvan staat nu op de tentoonstelling te pronk. Gla zen en karaffen in velerlei vorm. Dikwijls ge graveerd met voorstellingen, opdrachten en spreuken; een kunst die in onze zeventiende eeuw vooral door dames van betere huize be dreven werd. maar ook de heren stonden wat dit betreft hun mannetje. Met name Willem van Heemskerck, een lakenkoopman uit Lei den, was befaamd. Op de tentoonstelling kan men het glas zien dat Hugo .de Groot op Slot Loevesteyn gebruikte vóór zijn ontsnapping in de boekenkist en dat later door Van Heems kerck van een toepasselijke tekst werd voor zien. Nieuwe dranken Vin het begin van de-17e eeuw maakte Europa met de thee kennis, drank die in China al lang bekend was (uiteraard is er ook Chinees drinkgerei op de tentoonstelling) en die in onze streken tot een ware rage zou, leiden, waarbij soms1 tot wel dertig kopjes werden ge nuttigd, dikwijls met een „afzakkertje" van brandewijn met suiker toe. Waarom die diepe schotels? Wel, het was gewoonte dat men de thee uit het kopje in de schotel goot en de drank vervolgens opslurpte. Erg mooi thee goed is er overigens te zien. 4n de 18e eeuw met zilveren potten en melkkannen vaak. De kopjes van porselein, uit China en Japan en weldra ook uit eigen land. Inmiddels waren ook koffie en chocolade op de markt verschenen. Zij stelden elk hun ei gen eisen wat tafelgerei betreft. Voor koffie kwamen er de kraantjeskannen, voor chocola de soms ook zilveren kannen met een stam per, waarvan de tentoonstelling een charmant model in miniatuur karv tonen. De chocolède- koppen waren vaak van een deksel voorzien om de drank warm te houden. Mode Drinkgerei is altijd aan mode onderhevig ge weest. Die mode is in het Gemeentemuseum goed te volgen, vooral wat eigen land betreft, waarbij Haags zilver en Haags porselein de boventoon voeren."Van het stoere vaatwerk uit de 17e eeuw, met sierlijke uitschieters in fijn- beslepen en gegraveerde glazen, naar de sier lijker modellen uit de 18e eeuw, versobering weer met als tofale omslag de Jugendstil."uit eraard vertegenwoordigd met een Rozenburg servies, tot de moderne vormen van Copier toe. De tentoonstelling is zó ingericht dat men in een prettige rondgang geen stuk hoeft te mis sen. Op die rondgang komt men, als bij ver rassing, telkens die interieurgedeelten tegen. En overal zijn er afbeeldingen die vertellen over drinken en drinkgewoonten. Een stukje cultuurgeschiedenis, op de méést prettige ma nier aangereikt. De toegang tot de tentoon stelling is, omdat het eigen bezit betreft, gra tis. Er is dus geen enkele belemmering om te gaan kijken. VOLKERING Geslepen glazen uit de 17e eeuw

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 20