KONING
WINTER
HEEFT
DANIG
HUISGEHOUDEN
Troetelkind
,Tuin' gaat
dit jaar
extra geld
kosten
„...snoeien
en
hopen
maar!"
79
De lente geeft werk aan de winkel.
Dat is een oud gezegde. Het voor
jaar begint volgens de kalender in
maart, maar de natuur denkt er dit
jaar anders over. Hoewel de 21ste
maart reeds lang verstreken is,
I schijnt nog bijna niemand lust te
voelen het troetelkind, dat tegen
woordig ,,tuin" heet, met schop en
hark te lijf te gaan. Er is veel te
doen dit voorjaar, omdat naast on
kruid dat bij het geringste zon
nestraaltje direct de kop opsteekt
ook oude planten verwijderd
moeten worden, plus dan nog het
9 doodgevroren hout en blad. De
r schade door het winterweer ver
oorzaakt, is groot. Maar de juiste
omvang kan door hét uitblijven
van de echte lente nog niet pre
cies worden vastgesteld.
Het Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf heeft becij
ferd dat we met ons allen heel wat centjes besteden aan de tuin en
alles wat daarmee samenhangt. De laatste jaren geven we zo'n 700
miljoen gulden uit aan bomen, heesters, struiken, zaden, bollen, pot
grond. turfmolm en vooral ook aan bestrijdingsmiddelen, gereedschap
pen en tuinmeubelen. Er is sprake van een toenemende interesse voor
alles wat met huisje-boompje-beestje te maken heeft, omdat een en an
der een zinvolle vrijetijdsbesteding blijkt. En niet alleen voor de kost
winner als we er nog steeds van uit gaan dat dit in meerderheid
de man is maar voor het hele gezin. Of men nu om en rond het
huis kan tuinieren, in een volkstuintje dan wel 'op het balkon: ieder
gezinslid kan er aan meedoen. Een collectieve bezigheid dus, waar de
economie „wel bij vaart".
Niet geheel nieuw in deze ontwikkeling is het verschijnsel „tuinwinkel",
de speciaalzaak in groen en aanverwante artikelen. Men kan in deze
zaken van alles en nog wat bemachtigen en dat levert aardige financië
le cijfers op. Het EIM berekende volgens het blad „Tuinwinkels in Ne
derland", dat we met elkaar in 1977 voor 18 miljoen gulden aan zaden
besteed hebben. Voor bollen werd 13 miljoen uitgegeven en aan ge
reedschap liefst 60 miljoen (40 miljoen voor motormaaiers). De hoogste
score boekten meubels en parasols met 140 miljoen gulden. Tellen we
daarbij 50 miljoen aan meststoffen, 27 miljoen aan plantjes in de tuin,
50 miljoen voor boomkwekerijprodukten en ook nog eens 147 miljoen
gulden voor potplanten, dan betekent dat een totaal van 553 miljoen
gulden.
De besteding voor tuinzaden is inherent aan de toenemende belang
stelling voor het zelf kweken van groenten. Van 1970 tot 1977 steeg
de totale uitgave van 10 naar 18 min gulden. Deze tendens zet zich|
voort, ook al omdat het element „broeikas" een stukje grond afge
dekt met glas in primitieve vorm steeds meer emplooi vindt. Men
kan daarin allerlei groentesoorten vroeg in het voorjaar kweken en la
ter bij stijging van temperatuur op de koude grond uitpoten.
De bloembollen daarentegen zijn een eigen leven gaan leiden. Vandaar
dat de uitgaven wisselvallig zijn. De omzet daalde in 1977 en is waar
schijnlijk moeilijker te controleren, omdat dit artikel niet alleen in spe
ciaalzaken te krijgen is, maar ook bij supermarkten e.d.. De vraag naar
(meestal) eenjarige perkplanten is stijgende. De weekmarkten zijn voor'
kwekers en handelaren of een combinatie van beiden ideale verkoop
punten. Daarbij komt vaak een gerichte reclame en velen pikken in
najaar en voorjaar snel een plantje voor de tuin van de markt mee.
Alle kweker* hebben op dit ogenblik te maken met vuurdooms, welke meer dood dan levend zijn. Duizenden van deze decoratieve planten hebben dit voorjaar het loodje gelegd.
Woensdag 21 maart: lente. Plus zes graden Celsius in de wind. Boomplantdag:
de koningin, met een warme wintermantel aan, deponeert met 'een versierde
schop een jonge beuk in een gat. Normaal ook een dag voor het maken van
plannen voor onze tuin, maar waarin dit Jaar wekenlang niets anders dan
sneeuw of ijzel heeft gelegen. Tijd om het tulnseizoen voor te bereiden en voor
controle en het bedrijfsklaar maken van' gereedschappen, dat we straks denken
nodig te hebben. Kortom, alleen de kalender gebiedt oriëntatie en bezinning,
want normaal gesproken is het zover.»
„Pak de snoeisdhaar maar", vertelde ons een
kweker, die al tientallen jaren in het vak zit. „Die
hebben we nodig, de kweker en de consument,
want Koning Winter heeft tijdens de eerste dagen
van dit jaar danig huisgehouden. Alle 's winters
groen blijvende planten, zoals laurierkers, de co-
toneaster-soorten, vuurdoom, heide eh brem heb
ben voor het merendeel het loodje gelegd tijdens
de strenge vorst van begin januari".
Hij blikt over zijn drie hectaren grote kwekerij,
waarop al verscheidene voorvaderen met succes
hun produkten kweekten. „Ook nu zal het wel
weer lukken. We hebben goed weer: niet te
warm, niet te koud, niet te nat en niet te veel
zon. Alles bij elkaar ideaal voor het plantgoed en
voor ons. We krijgen nu de tijd om de achter
stand in het werk veroorzaakt door de lange
en onhebbelijke winter in te halen en we kun
nen ongestoord doorgaan, 'omdat de consument
nog niet verschijnt, 't Is te koud... Een koud
voorjaar belooft een lang plantseizoen".
Schade
Maar misschien nu, morgen of overmorgen of
zeer binnenkort, wanneer de zon doorbreekt, dan
komen de consumenten en masse naar de kwe
kers. Dan moeten ze plotseling van alles en nog
wat op staande voet hebben. De zon, de warmte,
brengt de lente in het hoofd.
„We zullen dit voorjaar vaak „nee" moeten verko
pen", zegt onze kweker en hij wijst op de bed-
De besjes van
de vuurdoom
kunnen we
dit jaar wel
vergeten
begonnen. Nu siert de plant bijna elk huis, dat
wil zeggen: op dit moment zijn de bladeren ver
schrompeld en zit het leven daér waar die blade
ren nog een beetje groen zijn, dicht bij de grond.
Volgens de vakman moet elke tak onder de bast
over de gehele lengte gecontroleerd worden op
kleur. Bruin betekent dat de sappen verdwenen
zijn. De struik is dood. Volgens hem is de vorst-
schade onder de vuurdoom enorm. „Zij zijn
meestal diep „ingevroren" en alles wat dood is
moet verwijderd worden. Men kan beter een stuk
je „leven" meesnoeien, dan een stukje dood hout
laten zitten. In vele gevallen zal de plant na een
goede behandeling vlak boven de grond weer uit
lopen, maar de besjes kunnen we dit jaar zeker
vergeten".
Zo ligt het met alle groenblijvende planten. Neem
de heide eens. Hele tuinen liggen er „bruin" bij
en dat bruine sprietgewas moet zorgvuldig verwij
derd worden. Elk plantje, èén voor een. Je kunt
natuurlijk ook de heleboel op een hoop gooien
en naar de kweker gaan voor jonge aanplant.
Onze vakman zegt hierover: „Wij hebben natuur
lijk wel heide. Deels met vorstschade en dan na
tuurlijk ook de kasprodukten. Die laatste groep is
eigenlijk nog niet rijp voor de consument, maar
ja, als het moet dan moet het". Wel heeft hij de
indruk dat de heide zich snel zal herstellen. Dit
in tegenstelling tot bijvoorbeeld .brem. Als dat
doodgevroren is komt er niets meer van terecht
en kan het regelrecht bij het tuinafval gegooid
worden.
Sneeuwgrens
Hoe vervelend voor weggebruikers en anderen
sneeuw ook is. dat witte goedje dat we weken
lang zo verfoeid hebben, heeft als een warmtede-
ken over het gewas gelegen. Daar waar de laag
dun gebleven is of op plaatsen waar de wind
voor opstuiven heeft gezorgd, kreeg de vrieskou
de beste kansen. Dat is heel duidelijk te zien op
de bedden met laurierkers en cotoneastersoorten.
Soms een brede groene baan middenin een bruin
veld. De vakman: „Visueel is dit natuurlijk geen
gezicht, maar wanneer we al dat bruine blad af
plukken wordt het duidelijk anders. Dat gaan we
eerstdaags doen. Op die manier hopen wij tijdig
gereed te zijn om de klanten op hun wenken te
kunnen bedienen. Laat het daarom nog maar een
poosje dit weertype blijven: een koud voorjaar be
tekent een lang plantseizoen".
Onze kweker is een ouwe rot in het vak. die ook
duidelijk bij zijn léést blijft. „Voor alles kweken
we en verkopen we die produkten. Deze handel
is inherent aan het kweken, maar men kan na
tuurlijk ook alleen maar verkopen en het vakge
richte werk aan anderen overlaten". Daarmee laat
hij onomwonden blijken dat de branchevervaging
al lang heeft toegeslagen in het kwekersvak. Na
tuurlijk verkoopt hij ook bijprodukten als biels, te
gels. enz. „Ze zijn bij ons wel te koop, maar ik
maak er geen extra werk van".
„De siergewassen staan op deze kwekerij letterlijk
en figuurlijk op de eerste plaats en persoonlijk
heb ik ook liever een telefoontje waarin geïnfor
meerd wordt naar de „levende" produkten dan
een verzoek om prijsopgaaf aangaande tien vier
kante meter grinttegels. Ik begrijp het soms niet
helemaal: twintig jaar geleden waren vele mensen
zielsgelukkig uit de betorjnen omgeving van flats
e.d. te kunnen afdalen naar woningen met een
tuin. En wat zie je: men gooit dat kostbare stukje
grond vol met klinkers, gecreosorteerde houtpro-
dukten, biels en beton. Helemaal achteraan staan
dan nog een berkje en een .dun rijtje coni-.
feertjes".
Uiteraard wil deze kweker geen kritiek leveren op
het doen en laten van collega's (die zulke attribu
ten met een aardige winstmarge gretig verkopen)
en helemaal niet op de consument, die zich
happy voelt op zijn terras van contrasten tussen
steen en hout, maar persoonlijk zal hij een derge
lijke combinatie niet adviseren.
Adviezen
Het liefst heeft de rechtgeaarde kweker, dat zijn
klanten komen met een schetsje van de tuin en
een lijstje met wensen. „Dan kugnen we die zaak
eens rustig bekijken en tot een verantwoorde be
steding komen. De siergewassen dat is bekend
zijn niet goedkoop, maar over het algemeen
van uitstekende kwaliteit. Vooral uit de sector
nieuwbouw krijgen we regelmatig verzoeken om
advies (de fantasie van de bouwarchitect houdt
bij de voordeur op) en daarmee zijn we bijzonder
gelukkig, 't Is natuurlijk ook zo, dat wanneer ie
mand toch blauwsparren op een rijtje wil zetten,
terwijl wij eigenlijk vinden, dat één exemplaar op
een bepaalde plaats beter tot zijn recht komt, hij
zonder meer deze dure struiken kan meenemen.
We zijn geen dief van onze eigen portemonnee,
maar in mijn kwekershart ben ik er niet gelukkig
mee. Weet je wat het is? De mensen praten over,
de tuin en die mond-tot-mond-reclame is voor
ons het beste".
De kweker wil ook nog wat zeggen over de rage
(die overigens behoorlijk aan het afnemen is) van
het zelf-kwekpn
van coniferen, de
sierstruiken die in
een geweldige va
riatie bijna in elke
tuin voorkomen.
„Daar worden na
tuurlijk veel fouten
bij gemaakt. Zo'n
conifeer moet vaak
rondgestoken wor
den om verplanten
te kunnen overle
ven. Dat wordt ver
zuimd en het ge
volg is dat er stevige wortels groeien. Bij het ver
planten worden die grote wortels doorgestoken
en de plant gaat op het randje dood".
„Verplanten moet je zien als een operatie bij een
mens. We laten niet voor de grap een flinke kluit
aarde aan het wortelbed hangen. Dat zakje er om
heen gaat uitdrogen tegen en is meteen handig
bij de verkoop; men kan de struiken gemakkelijk
vervoeren". Overigens, zo laat deze kweker nog
eens duidelijk merken, is het verkopen van kwe-
kerij-produkten door iemand die niet in het bezit
is van de door het produktschap voor siergewas
sen vereiste pakket faciliteiten, verboden. De in
stantie die daar nogal eens „achter" kijkt is de
belasting. Men mag dus best siergewassen kwe
ken doch niet aan de man brengen.
Terugkomend op het uitgangspunt: de winterscha-
de. „Hoe groot de juiste omvang is kan ik op dit
moment nog niet precies zeggen en al wordt het
een heel best plantseizoen, tot de herfst moet
men van de bevroren struiken en planten niet
veel verwachten. Een lange, hete zomer zoals
wordt voorspeld zal nauwelijks invloed hebben
op dit proces; misschien verloopt het herstel wat
trager. Voorshands nog: snoeien maar en hopen
op groeien".
JAN VAN KERKVOORDE
den vuurdooms
in de doods
kleur bruin. De
stekelige, maar
met zijn oranje
achtige besjes
ook zeer deco
ratieve struik is
zo'n jaar of
vijftien terug
nadat men een
schurftziekte
onder de knie
had gekregen
aan een ge
weldige opmars
Met zijn nagels
krast deze kwe
ker over de bast
van een Ingevro
ren struik. Is de
kleur bruin dan
valt er niets meer
aan te doen. Dtt
gedeelte van de
struik Is afgestor
ven en moet zo
ver gesnoeid wor
den dat de onder
de bast liggende
laag de - levene-
kieur groen te
zien geeft Tol
daar snoeien be
tekent wel eens
dat er nauwelijks
Iets van de plant
overblijft