Vrouwen van Jappenkampen"
komen voor eerst weer bijeen
De Zilvermeeuw" van Lisserbroek
viert uitbundig eeuwfeest
LEIDEN,
GRIEPERIGE ORGELSTAD
Modieuze ironie
in Bedden"
RAAD VAN STATE
NIET AKKOORD
Geen vakantieflats
op Kaageiland
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
WOENSDAG 28 MAART 1979 PAGINA 5
Directeur
H. Land-
Stichting
B. Kiewe viert
zilveren feest
Vandaag is een oud-Leidenaar bekleed
met het zilver van herdenking. Het is
de Montfortaner pater B. Kiewe, die
„pas" 25 jaar priester is, maar al een
gedegen carrière achter de rug heeft.
Pater Kiewe werd op 25 juli '23 in Lei
den geboren. Na zijn schooltijd in de
Sleutelstad ging de jongeman Kiewe
naar het klein-seminarie der paters
Montfortanen in Schimmert. Hij werd
in '48 geprofest, studeerde aan het
groot-seminarie van de congregatie in
Oirschot en werd op 28 maart '54 door
mgr. Mutsaerts van Breda priester ge
wijd. Na zijn wijding werd pater Kiewe
benoemd voor de Heilig Land Stichting
bij Nijmegen om mee te werken aan
het bijbelapostolaat. Montfortaan Kiewe
doorkruiste Nederland en België, hield
voordrachten over de bijbel, verzorgde
een uitgebreide bijbeltentoonstelling en
maakte propaganda voor het bijbeltijd
schrift „Het Boek der boeken".
Aan dit sjouwersleven kwam een einde
toe B. Kiewe in '70 werd benoemd tot
directeur van de Heilig Land Stichting.
Uit zijn kringen wordt nu, bij zijn zilve
ren feest, gemeld dat „onder zijn bezie
lende leiding dit bekende bijbels open
luchtmuseum, dat enorm boeiend op de
vele bezoekers overkomt, een ware me
tamorfose heeft ondergaan. De jubilaris
mag terecht trots zijn op hetgeen hij
daar, door zijn niet aflatende ijver en
totale inzet, tot stand heeft gebracht".
Deze oud-Leidenaar heeft inderdaad
wel wat bereikt, want het stijgend aan
tal bezoekers, dat van 35.000 enkele ja
ren geleden opliep tot 83.000 nu,
spreekt (bijna heilige) boekdelen. Van
daag is pater Kiewe op zijn „eigen"
grondgebied behoorlijk in het zonnetje
gezet.
LEIDEN „Geniaal, maar
met te korte beentjes",
schreef Louis Paul Boon
eens. Ik weet niet of hij zich
zelf daarmee bedoelde maar
het slaat in ieder geval wel
op de schrijver, regisseur, ac
teur, cabaretier, auteur en
film-script-schrijver Dimitri
Frenkel Frank. Fr. Frank,
heeft te korte beentjes om de
weelde van zijn weelderig ta
lent (genialiteit) te kunnen
dragen. Dat bewees opnieuw
zijn „Bedden" gisteravond in
de Leidse Schouwburg.
„Bedden" bestaat uit vier los
se scènes tussen een man en
vrouw (Frank en Liesbeth
List) met een bed tussen hen
in. In de eerste scène pro
beert een diplomaat zijn tolk
te verleiden, in de tweede
haalt een manager annex
echtgenoot zijn vrouw over
opnieuw die porno-film te
doen, in de derde neemt een
vrouw moeizaam afscheid van
twaalf jaar huwelijk en haar
man en in de vierde probeert
een papparazi (een roddel-
blad-fotografe) een psycholoog
van een populair-wetenschap-
pelijk werkje aanstekelijk op
de foto te krijgen.
Frank is zeker gevoelig voor
modes in omgangsvormen en
gedrag, heeft genoeg ironie
om rages aan de kaak te stel
len en zou een goed criticus
van' tijdgeest en modieusiteit
kunnen zijn. Helaas confor
meert hij zich echter aan één
van de populairste gedrags
wijzen die onze tijd kent: hij
verschuilt zich achter zijn ei
gen ironie in plaats van met
zijn ironie allerlei quasi-hou-
dingen en non-uitingen door
te prikken.
Frank weet herkenbare situa
ties snel en kundig te schet
sen, schrijft een trefzekere di
aloog en weet handig gebruik
te maken van running gags.
Met dat alles doet hij evenwel
niets, helemaal niets.
Tenslotte: Frank en List mo
gen zich dan niet onverdien
stelijk over het toneel bewe
gen, werkelijk goed acteren
doen zè natuurlijk niet. Bij
Franks „Bedden" is dat niet
zo'n bezwaar. In een ander
stuk zou het storend geweest
zijn.
PAUL VAN DER PLANK
ALKEMADE De heer B. Suis te Kaagdorp
in de gemeente Alkemade mag zijn botenhuis
met bebeerderswoning niet veranderen in va
kantieflats met beheerdersverblijf aan de Ju-
iianalaan 69A te Kaag.
B. en W. van Alkemade hadden hem op 31
augustus 1977 deze vergunning geweigerd.
Zijn beroep bij de gemeente (commissie Ruim,
teüjke Ordening en Raad) werd op 13 decem
ber 1977 ongegrond verklaard.
Thans heeft ook de Raad van State in laatste
instantie zijn beroep ongegrond verklaard. De
Raad van State overwoog bij zijn beslissing,
dat het bestemmingsplan zich verzet om tuin
grond aldaar te gaan benutten voor bouwwer
ken. Dit is volgens de Raad van State een
dwingende bepaling in het vigerende bestem
mingsplan voor Kaag. B. en W. van Alkemade
konden en mochten volgens de Raad van Sta
te geen andere beslissing nemen dan de bou-
waanvrage af te wijzen.
Forse boete voor Leidenaar
DEN HAAG/LEIDEN De
Haagse politierechter heeft
een 21-jarige Leidenaar ver
oordeeld tot duizend gulden
boete. De Leidenaar stond te
recht wegens het mishande
len van een portier en het
stelen van een auto. De offi
cier van justitie eiste tegen
de man vier maanden gevan
genisstraf waarvan twee
maanden voorwaardelijk met
proeftijd van twee jaar.
In een café in Leiden had de
man een portier met wie hij
ruzie had een gebroken glas
in het gezicht geduwd, waar
door het slachtoffer ernstig
werd gewond. De gestolen
auto bleek van de broer van
de verdachte te zijn. De Lei
denaar ontkende dat hij de
auto had willen verkopen. Hij
wilde alleen maar een ritje
maken. Helaas kreeg hij een
aanrijding waarbij de auto
werd vernield
De twee initiatiefnemers tot de reünie: mevrouw E. Pelle-Cappers en de heer J. Claproth
uitsloeg. De Japanners waren de activa-
tors, de Britten de gieren en de Neder
landers het uitgeklede en uitgebeende
slachtoffer.
Mevrouw Pelle is in haar huwelijk nog
een keer terug geweest. Ze móest terug.
„In '71 heb ik die oude plaatsen weer
opgezocht. Alleen, als loslopende vrouw.
Mijn. man ging ermee akkoord. Terug
naar mijn land, „mijn" kamp, waar
sinds '44 nog niets was veranderd,
nu zitten er nog steeds commu
nisten. Er groeit mais op de graven van
die ik gekend heb, de mede
bewoners van kamp 6. Ik heb het alle
maal teruggezien", en de tranen verstik
ten de stem van het meisje Cappers
van toen. Claproth bleef zich verman
nen: „De meeste reünisten, zaterdag,
komen uit Den Helder, Middelburg,
Vlissingen" In haar ouderlijk huis op
Java vond mevrouw Pelle een gevel
steentje terug met de naam van haar
vader erin gebeiteld. Ze nam de steen
mee terug naar Nederland. De gevoe
lens blijven. Zaterdag is er een reünie;
voor vrouwen met natte en droge ogen.
Maar waar de uitkering blijft, weet nog
niemand. Nou ia: niemand.
"^P/REGIO
LEIDSE COURANT
;ns een keer wat
[imte voor Lisserbroek. In
stukje Haarlemmermeer
iaat de openbare school
eeuw. Daar is sinds het
in november vo-
hei jaar al het één en ander
Jteld. Onn gedaan. Maar de „ech-
bouw tq feestelijkheden barsten
goed los in de week
2 tot 8 april. Kosten
mdelijkich moeite zijn gespaard
er iets groots van te
iken. Maandenlang is er
oudercomité, bereid-
Uige ouders en leerkrach-
i gewerkt om een attrac-
feestprogramma in el-
ia r te zetten. Geen flauwe
kul, maar een gespierd en
waardevol feestrooster zal
de plaatselijke gemeenschap
en scholieren bezighouden.
Zo zullen bijvoorbeeld de
hoogsteklassers een voor
stelling van het Scapino
Ballet bijwonen en de kin-,
deren van de lagere klassen
gaan kijken naar het
Haagsch Marionettentheater
in de „gemeenschapsruimte"
van „De Zilvermeeuw".
Nauwelijks op adem geko
men zal de jeugd van de
O.S. (bij geschikt weer al
thans) op het strand bij de
Langervelderslag een for-
tenbouw- en mozaïekwed
strijd kunnen houden. Dan
zijn er nog een filmvoorstel
ling, en een sport- en spel-
dag op het voetbalterrein
van de v.v. Kagia. Op don
derdagavond 5 april wacht
om 7 uur een elftal van ou
dercommissieleden en leer
krachten op de aanval van
het schoolelftal, ook bok
„Kagia". Verwacht wordt,
dat Lisserbroek voor dit
speciale treffen tussen de
„bedaagdheid" en de toe
komst uitloopt en langs de
lijn zal staan. Er zijn voorts
nog een ruilbeurs, een mo
deshow, een songfestival en
een optreden waarvan de
samenstelling nog niet ge
heel vaststaat. Hoogtepunt
van alles is op zaterdag 7
april: optocht van versierde
karren, fietsen, steps, een
oude koets en antieke auto,
gevolgd door een ware hor
de van in „Ot en Sienkle-
ding" gestoken schooljeugd,
begeleid door de fanfare.
's Avonds is er dan nog, op
die zaterdag, een (gedeelde)
reünie voor oud-leerkrach
ten, oud-leerlingen en „ge
nodigden". De „genodigden"
komen om 7 uur bij elkaar,
de „anderen" om 8 uur.
Plaats van gezellige kout:
dorpshuis „De Meerkoet".
Elders in het dorpshuis
wordt een kleine expositie
ingericht van oude schoolat-
tributen, methodes en foto's.
De reünie wordt een histori
sche, want onder de deelne
mers zijn er die de vorige
eeuw zijn geboren en fami
lie zijn van de oprichters
van de „School nummer
11", zoals de „openbare"
toen nog heette. Vandaag
heet ze „De Zilvermeeuw",
die de Lisserbroeker jeugd
van vandaag begeleidt op
de weg naar de maatschap
pij
-.—Ja 34 jaar blijft het nog steeds hame-
S-» J n op een financiële afwikkeling. Ik
n de heer J. E. Claproth al langer
in vandaag. Sinds een paar jaar is
ae kleine, ijverige oud-KNIL-soldaat
t bezig met het organiseren van aller-
verond i reünies, voornamelijk in Den Haag.
erstrijk aarbij worden steeds weer hele con-
ingzam ïgenten van oud-strijders op allerlei
„Er ises en van allerlei voormalige „wape-
Idus w sibijeengeroepen om zich te scharen
ind een substantiële oosterse pot,
>mmiss aarvan de samenstelling in hoofdzaak
en vorijst is gegrondvest. Daar rondom
en verj ag in het glaasje worden gekeken en
raadhuïpraat over „toen", Tempoe Doeloe.
eden s oormalige leden van krijgsmachton-
gheid (Erdelen die in „de Oost" hebben ge-
oelen aan wat ze moesten doen, en nabes-
J anden ook, worden door de Leidse
erenwijker Claproth in reüniebanen
merkii leid en steeds zorgt de „initiatiefne-
erhani er en organisator" ervoor, dat de „au-
lelig z iriteiten en Kamerleden" en de pers
van op de hoogte zijn.
itmaal zijn de vrouwen erbij betrok-
>b Mee6"- Vrouwen, „die in Nederlands-Indië
over i "k wel het één en ander achter de rug
bur( ïbben". Het zijn de vrouwen die als
Wetho^d of ouder een barre' tijd hebben
dat ïorgebracht in de „Jappenkampen".
;r zeke laproth vroeg zich al geruime tijd af:
het z Waarom altijd en eeuwig aandacht
wi°°r de nasleep van de Europese oor
log? Er is niet alleen tegen Duitsland
evochten, maar ook tegen Japan. Dat
chijnt het merendeel van ons volk te
ïeten. Er komen nu zaterdag 31 on-
vierhonderd van die vrou\
:n op een reünie in Amicitia aan
Haagse Westeinde. Het is het eerste
ïentreffen van vrouwen die in Ja-
kampen hebben gezeten in de
irtiger jaren. Ik vind, dat die vrou-
;n daar recht op hebben. Vandaar
ijn inzet. Ik heb Kamerleden uitgeno-
1, kranten ook. Ze moeten -eens ko-
zien wat daar nog leeft, onder die
van '42 tot augustus '45. Nooit
r één cent uitbetaald aan degenen
als KNIL-militair, als directe ver-
iten, de oorlog in de Archipel heb-
overleefd".
zat nog nauwelijks op mijn stoel,
in de zeloot Claproth met informatie
am. Het was in de woning van
van de deelneemsters aan de ko
lde hereniging, mevrouw E. C. M.
Pelle-Cappers in Leiderdorp. De koffie
had op die ochtend nog nauwelijks z'n
heilzame werking gehad toen ik midden
in de moeilijkheden rond uitkeringen
zat. Claproth, als een vechter in de luie
leren stoel: „KNIL-mensen hebben nooit
van hun leven een cent uitbetaald ge
kregen. Toch hebben de Japanners na
hun capitulatie meer dan een miljard
gulden moeten afstaan aan Nederland.
Ik vraag me nog steeds af, waar dat
geld is gebleven".
Ook mevrouw Pelle, die in haai- entou
rage er niet uitziet alsof ze onmiddellijk
op een achterstallige uitkering zit te
wachten, moest de heer Claproth bijval
len: „Het is waar. De mensen van de
KNIL hebben nooit een materiële bij
drage gehad na de oorlog. De marine,
die in Indië dienst deed, wél. Gaat het
hier om politiek? Of om huidkleur?
Ach, wat kan het de Nederlanders inte
resseren wat er allemaal gebeurd is in
een land dat ze niet kennen, waar ze
nooit zijn geweest, waarvan ze niet we
ten hoe hel er uitziet. Ook onze kinde
ren, op Java, wisten destijds wel, dat er
ergens in Europa oorlog was. Maar dat
was ook ver van hun bed. Ik ben mis
schien een beetje cynisch. Toen ik 20
was zag ik de eerste sneeuw. Ik was
toen in Amsterdam en stond met beide
handen als een kind van vijf de vlok
ken op te vangen. Ik had nog nooit
sneeuw gezien. Stomverbaasd was ik
bij al dat kleine gefriemel dat uit de
lucht kwam vallen. De Nederlanders
om me heen stonden paf: zo'n jonge
vrouw die zo kinderachtig deed".
„Je kunt de mensen nu wel vertellen
wat je op het hart ligt, maar ja, het
klikt niet altijd. Ik ben in Indië opge
groeid. Dat is voor mij voldoende. Ik
verheug me op zaterdag. Hoop oude be
kenden terug te zien, of alleen maar
vrouwen uit Indie te ontmoeten. We
hebben allemaal dezelfde jeugd gehad.
Zoiets spreekt. We hebben een zwak
voor elkaar, spreken dezelfde taal, be
grijpen elkaar. Ook al heb je elkaar
nooit persoonlijk gekend. Ik ben gebo
ren op Java, in Buitenzorg. Vader was
leraar. M'n hele leven heb ik nog nooit
langer dan zes jaar achtereen ergens
gewoond. Hier, in Leiderdorp, woon ik
nu zes jaar, ja".
Ook voor het meisje Cappers kwam in
'42 een einde aan een leven met bedien
den, met verzorging, met een vorstelijke
behuizing in de schaduw van de
bloeiende bougainvillea's. De bedwel
mende ademtocht. Nederlanders in In
dië waren anders dan Nederlanders in
het moederland, over het algemeen.
Van een gekoesterde omgeving kwam
ze op blote voeten terecht in een kamp
dat door de bezettende Jappanners, met
een grote minachting voor alles wat
Westers was, gereserveerd was. Ze was
toen 15 jaar. „Ik was een boffer. Het
kamp waggelde van de wandluizen („ja,
ja, van die hele dikke", viel de oud-
KNIL'er Claproth bij, en hij gaf met
z'n handen de maat aan). Het enige na
de capitulatie was de boel in brand ste
ken.
Na augustus '45 kwam de tijd, dat de
Japanners de vrouwen moesten be
schermen (en zichzelf) tegen de Indone
sische ploppers, de rebellen tegen het
koloniale bewind. Ik hoorde verhalen
over beschoten barakken, zieken bij de
vleet, na de „bevrijding" (toen de ellen
de pas goed loskwam, maar daar heb
je met die ontbrékende uitkeringen
geen boodschap aan) wachten op de
mannen, de broers, de zoons. Maanden
lang leven tussen de schietende voorlo
pers van de Republik Indonesia. Het
meisje Cappers vond in Singapore haar
vader terug. De verhalen zijn een beet
je bedwelmend, door de tropenzon be
schenen. Er is veel leed geleden. Velen
gingen tenonder, velen overleefden; op
blote voeten. Zwervend op kleine boot
jes, op wankelende vliegboten, op weg
naar herenigingsplaatsen. Buigen en
knikken voor de Japanners, dat was
hun een gruwel. De eigen kleren was
sen; bijna onbegrijpelijk. De baboes
waren voorgoed verdwenen.
„Daarom mijn inzet", aldus de heer
Claproth. „Veel vrouwen hebben daar
in Indië hun kinderen moeten achterla
ten. Ze hebben ook hun recht op een
terugzien. Zelf heb ik mijn vader in die
tijd teruggevonden aan een strop, om
het leven gebracht door de Jappen die
zo geweldig „beleefd" konden doen. Dat
was op Eerste Kerstdag. Sindsdien
gaan ik en mijn kinderen nooit meer
uit op Eerste Kerstdag. Kunt u er iets
van begrijpen?" Verhalen van neergang,
van vernietiging. De groene gordel van
smaragd werd halverwege deze eeuw
enorm aangetast, tot hij schimmelend
ïrepen uit
je Leidse
luziek-
eschiedenis
Iet is in de mode tegenwoor-
om steden een teken van%
'kenning mee te geven,
„Deventer, orgelstad",
eiden. museumstad". „Alk
kaasstad". Heel inter-
inte etiketjesmaar als er
stad is. die „orgelstad"
I moeten hetefi. dan is het
Waarom? Omdat
maf de veertiende eeuw tot
p de dag van vandaag or-
bouwers in Leiden geves-
gd zijn en omdat op basis
m de geschiedenis Leiden
inspraak kan maken op een
nposant orgel-verleden. In
e middeleeuwen was Leiden
Ie stad in Holland waar de
ieeste orgels gevonden wer
en. De orgels zijn op het
genblik een beetje grieperig
zelfs aan de historische
erwondingen ten onder ge-
san, maar griep is van tij-
lelijke aard als je voor-
ichtig bent en doden
loet je eren.
i bui Is enige stad in Holland
afgt *d Leiden in de middeleeu
wen drie parochiekerken. In
*roei drie parochiekerken hin-
d en zeven orgels: drie in de
-ïotio »t Pieter, twee m de Pan-
lif 'ras en twee in de O.L.
erin 'rou wekerk. Al heel vroeg in
b g;fe veertiende eeuw was er
toefen orgel in het Catharina-
na zsthuis aan de Breestraat
trok "u Waalse kerk en Stadsge-
s ge ioorzaal) en wanneer de
Idifli fads-, en kerkrekeningen tot
p di'og veel vroeger dan de
e bi ^tiende eeuw terug zouden
truc tijzen naar de plaatselijke
hai luziekhistorie, zou het me
eet i'et verbazen wanneer Lei-
d(rfen w Holland de koploper
du zijn in orgelbezit, en or-
en&bouwkunst. Zo voorop als
•r it -eiden in muzikaal opzicht
val oiopen heeft in de geschie-
ii 'enis, zo triest sukkelt ze nu
t inboort m de bezem wagen. Het
pob Vote orgel uit de Hooglandse
eat kerk ligt in een Duits zieken-
huis te genezen. Het kleine
orgel van die kerk is begra
ven, want het wordt gemeld
in een grafboek. Het grote
orgel van de Pieterskerk
kucht nog wat verkouden
voort, in blijde verwachting
van betere tijden, maar zo
lang het kleine koororgel uit
die kerk in de Marekerk
blijft hangen, komen die
beste tijden nooit meer terug.
Die twee orgels vulden el
kaar aan er zijn in de
middeleeuwen zelfs twee or
ganisten tegelijk in dienst
en die harmonie werd in
1733 verbroken toen dat cul-
tuurverwoestende Calvinisme
dat koororgel niet meer no
dig had en het daarom naar,
de Marekerk kon worden
overgebracht. De twee mid
deleeuwse orgels uit de O.L.
Vrouwekerk zijn met de kerk
verdwenen. Latere orgels
ik noem er een paar: de
Waalse kerk. de Hartebrug-
kerk. de Petruskerk, de Re
monstrantse kerk hebben
broodnodig een face-lift no
dig. En orgels als die van de
Gereformeerde kerk aan de
Lammenschansweg, de Leo-
narduskerk aan de Haagweg
of de Kooikapel hadden
domweg nooit gebouwd mo
gen worden. Zo sukkelt de
geschiedenis naar het tehuis
voor demente bejaarden.
Ik vraag me toch af of dat
nodig moet blijven. Ik denk,
dat het eigenlijk best anders
kan. Ik denk namelijk, dat
orgelkennis en orgelkunde
gecombineerd moeten worden
om voor de toekomst goede
orgels te krijgen. Wat het
verschil tussen die twee
woorden is? Orgelkennis is
datgene wat op historische
gronden over een orgel be-
kend is en orgelkunde is de
techniek om orgel te kunnen
bouwen en restaureren. De
„kunde" kan niet zonder de
„kennis"; andersom wèl.
Wanneer men bij restauraties
de „kennis" in het archief
laat liggen, staat dat gelijk
met een fles melk halen bij
de schoenmaker. Dan gaat er
Het grote orgel in de Pieters
kerk
iets fout. Nemen we als voor
beeld het orgel van de Lode-
wijkskerk aan het Steen-
schuur. Let wel: het Steen-
schuur; mensen, die over de
Steenschuur praten keimen
de Leidse geschiedenis niet.
Toen die kerk gerestaureerd
en vergroot werd in de jaren
vijftig, werd het orgel van
Mittereyther stom gemaakt
De frontpijpen bleven 'zitten
en de rest werd zo goed en
zo kwaad als het kon, over
gebracht naar een kleinere
orgelkas, die zo nodig moest
worden aangebracht bij de
zangzolder. Akoestisch klopt
dat niet en historisch is het
een blunder. Het zal best erg
kundig gedaan zijn, maar hel
is wèl de kunde van een
bouwer, die de kennis van
een plaatselijke historische
ontwikkeling uit het verleden
niet kent. En dat is hoor
baar, maar in wezen onge
hoord. En dat is dan weer
laakbaar en dus spek voor
mijn bekkie.
Wat ik met dit artikeltje wil
aangeven, is, dat wanneer we
NU willen proberen om voor
STRAKS te redden wat er
gered kan worden, we kunde
en kennis op één spreektafel
moeten leggen om in de na
bije toekomst van Leiden
echt een orgelstad te maken.
Dat is Leiden waard. Maar
Leiden is het op historische
basis ook waard om op een
goede manier dat tweede eti
ketje te krijgen, want Leiden
wordt dan naast museumstad
ook orgelstad.
Wie er iets van die historie
op tafel legt, is niet belang
rijk. Belangrijk is, dat het
gebeurt. Als Monumentenzorg
een duit in een orgelzakje
mag doen, mag het stedelijk
archief het dan misschien, al
stublieft ook. Of is Leiden
een stad. die kan zeggen in
navolging van dat goochel-
nummer in een show van
Toon Hermans: „historie?
Nooit van gehoord".
JAN DOOVE^