Televisie kan de blik van het kind verruimen Een op de vijf kinderen is te dik reactie wordt gericht. Een feit is dat er misdaden, waaronder perfecte moorden zijn gepleegd, die in film en/of op tv omstandig ziin vertoond. Dit mag geen reden zijn om de tv weg te doen, zomin als je de auto af zou moeten schaffen, omdat er dood en verderf mee wordt gezaaid. Ook in sprookjes gebeuren de meest vreselijke dingen en dan hebben we het nog niet eens over grootmoeder, die door de wolf wordt opgegeten. Volwassenen krijgen hevige vormen van geweld aangereikt in drama's van Shakespeare, geweld in een culturele verpakking. Toen de boekdrukkunst werd uitgevonden, werden door geleerden van die dagen ook heel sombere visies ontwikkeld. Vroeger vertelden de mensen elkaar verhalen, een en al menselijke communicatie, nadien trokken de mensen zich met een boek terug in een hoek. Zo zouden het boek en later ook de tv de gezinsverhoudingen hebben aangetast. Het kind immers zit het liefst stilletjes voor zich uit naar het scherm te staren. Dat is een bekend beeld, maar dit staat niet in de weg aan het feit, dat boek en tv even zo vaak gespreksstof aanreiken, zelfs in gevallen, waarin ouders 'en kinderen een beetje met elkaar zijn uitgepraat. Volgens Jan van Lil, die als wetenschappelijk NOS- meoewerker speciaal studie maakt van jeugd en tv. zelf ook een gezin heeft, behoeft het kind begeleiding bij de tv of naar aanleiding van onderwerpen op tv. De ouder staat voor de taak zijn kind bepaalde gedragsregels bij te brengen, van het vastmaken van zijn schoenen tot het niet met je hand onder je kin eten. Je moet het leren hoe het boek en krant moet gebruiken. Met wat het scherm te bieden heeft is het niet anders gesteld. Daarover bestaan misvattingen. Er zijn ouders die de opvoeding aan zich willen houden en geen invloeden van buitenaf dulden. Zij verlangen van programmamakers dat ze bepaalde dingen niet uitzenden ofwel op een zodanig tijdstip, dat althans hun kinderen er niet door worden besprongen, bijv. alles wat met de gruwelen van oorlog en bezetting te maken heeft. Zii stellen dwingende eisen aan een Hilversumse of Haagse autoriteit, die moet verbieden uit te zenden wat andere ouders weer graag door hun kinderen bekeken zouden willen hebben. Hierover blijft discussie mogelijk, niet echter over het feit, dat er ouders zijn die de tv als babysit gebruiken, dat wil zeggen, zij gaan weg en laten hun kinderen de hele avond voor de tv zitten, waar dan zelfs uitzendingen tussen zitten waar volwassenen al moeite mee hebben. Onderwijs Maar als in de aanhef al verteld, hangt tv-begeleiding nauw samen met behuizing. Als men dat ergens gewaar wordt, dan wel in het onderwijs. In hun kijk op de invloed van de tv op het kind blijken onderwijzers en ouders nogal eens van mening te verschillen, waarbij het karig bèhuisde ouders begrijpelijkerwijs moeilijk valt toe te geven, dat zij niet meer kunnen doen dan de beperkte mogelijkheden toestaan. Er wordt te vaak te laat door kinderen tv gekeken. Slapende kinderen in de klas vormen een dagelijks beeld. Je kunt het ook afluisteren aan de onderlinge gesprekken van de kinderen. Zii vertellen elkaar wat ze op de tv gezien hebben. Raadpleegt de onderwijzer vervolgens de gids, dan is het niet moeilijk vast te stellen, dat het kind gisteravond dus niet vóór elf uur op bed heeft gelegen. Maar hoe krijg je een jong kind naar bed als zijn oudere broers blijven kijken en het wild west-gedruis doorklinkt in het aangrenzende slaapkamertje? Heeft de schooljuffrouw hier ook een antwoord op? Nee, wel begrip, maar het ideaal blijft van een kansarm kind een kansrijk kind te maken. Ook hierin kan de tv een functie vervullen maar op de juiste momenten uit- en aanzet. En men daarbij beschikt over de stuurmanskunst om de lieve vrede in huis te bewaren. Met tv schijnt men alle kanten op te kunnen. Zo zegt 60 procent van de ouders, dat de kinderen veel van de tv opsteken. Maar bijna even groot is het getal ouders, dat de tv ervaart als een storingsbron in het gezinsleven. Met deze zaken blijken onderwijzers heel andere ervaringen te hebben dan de ouders. Vindt slechts 40 procent van de ouders, dat tv invloed heeft op de kinderen, driekwart van de onderwijzers denkt daar tegengesteld over. Er zijn onderwijzers die met hun leerstof inhaken op de tv, bijvoorbeeld bij „Van gewest tot gewest", terwijl kinderen ook veel leren van een uitzending als „Daar Te zeggen dat de televisie de blik van het kind niet verruimt kan gelogenstraft worden aan de hand van de volgende waar gebeurde geschiedenis... Een schooljuffrouw, in de vierde klas van de basisschool aan aardrijkskunde toe, ontrolt voor de klas de kaart van Nederland en vangt haar les aan met de woorden: „Kinderen, dit Is de kaart van Nederland". Waarop een vingertje omhoog gaat met de vraag: „Is dat Nederland I of Nederland II?" Deze niet onaanzienlijke gebiedsuitbreiding in de fantasie van zo'n kind, bewerkstelligd door de tv, kan men ook op ander terrein waarnemen. Het veel tv- kijkende kind betreedt eerder de wereld der volwassenen. Men stelde dit vast aan de hand van een proef op een Dordtse kleuterschool, die uitsluitend wordt bezocht door kansarme kinderen, wonend in huizen waar slaap- en huiskamer vrijwel in elkaar overlopen. Voor die kinderen vertoonde men een uitgesproken kleuterprogramma. Meer dan de helft van de kinderen viel in slaap van saaiheid. Ze hadden spijt dat ze waren komen kijken. Ze hadden op Colombo of Starsky en Hutch gerekend. Die flauwe verhaaltjes, daar moest je bij hen niet mee aankomen. Het heeft er alle schijn van, dat deze kinderen een fase in hun bestaan hebben overgeslagen. Dit nadeel wordt echter niet veroorzaakt door de tv. maar door de woon- en leefomstandigheden. Er bestaat een directe samenhang tussen behuizing en tv-kijken. Men kan van geen kind verlangen, dat het de slaap vat in min of meer dezelfde ruimte als waar de oudere gezinsleden voor het scherm zitten. Ook al kijken de kleinsten niet. de kast blijft een hinderlijke geluidsbron van dreigende mannenstemmen, bange vrouwenkreten, gierende autobanden, geweerschoten en andere ferme prikkels voor de fantasie, waartegen Sneeuwwitje, feeën en droomkoninkjes het af moeten leggen. Bij alle onderzoeken naar kijkgedrag van kinderen, de invloed van tv op kinderen en de al of niet gunstige uitwerking daarvan blijkt, dat niet de tv zelf, maar het gebruik ervan verantwoordelijk is voor goed en kwaad in de kinderziel. En hierin speelt niet alleen de behuizing een rol, maar ook de begeleiding. Voor dit laatste biedt de tv welkome aanknopingspunten. Er is geen programma van de Evangelische Omroep of de bijbel komt eraan te pas. Komt zo'n uitzending nu in een huiskamer terecht, waar religie een onbekend verschijnsel is. dan biedt dat die ouders een mooie gelegenheid om hun kinderen bij te brengen, dat er mensen bestaan die in God geloven en dat die hun kennis van het geloof uit de bijbel halen. Zo verschijnen er tal van onderwerpen op het scherm. Ook minder prettige, waarover men met de kinderen door kan praten. In de praktijk van het gezinsleven is het bijvoorbeeld ondenkbaar, dat de ouders op zeker moment de kinderen bij zich roepen om het eens te gaan hebben over echtscheiding. Niet dat ze zelf plannen in die richting koesteren, maar steeds meer kinderen in hun omgeving krijgen ermee te maken en dan is het goed die materie met je kinderen bij te praten. Onverwachts en in welke vorm dan ook verschijnt een dergelijk onderwerp op de tv. Ongezocht kunnen de ouders dan inhaken, waarbij hun woorden meer effect zullen sorteren naarmate de kinderen zich sterker betrokken voelen bij het aanbod op de tv. Op die manier fungeert de tv als hulpmiddel tot kennisoverdracht. Hier kunnen zowel leerzame programma's toe dienen, uitzendingen waarin iets wordt uitgelegd, als andere vormen van tv, waarin van wereldpolitiek tot huiselijke zaken aan de orde komen. Dingen ook waar je normaal als ouder niet zo gemakkelijk over praat, waar je echt een aanleiding voor moet hebben. Agressie Maakt de tv het kind agressief? Hierover verschillen de meningen van de geleerden. In de bibliotheken van de BBC staat een wand gevuld met rapporten, waarin onomstotelijk wordt aangetoond, dat de tv een verderfelijke invloed uitoefent op het kind, dat deze de aanvalslust aanwakkert. Voorbeelden uit het dagelijkse leven worden als bewijzen aangehaald ter staving van deze beweringen. Een even welgevulde wand daartegenover bevat verslagen van bevindingen die het volkomen tegendeel waar maken. Maakt de bijbel agressief, omdat Kaïn op de eerste bladzijde al zijn broer Abel doodslaat? Verleidt het Oude Testament tot veelwijverij omdat sommige bijbelse figuren er op dit punt ruime opvattingen op na hielden? Bij het leven hoort agressie. De tv toont het leven en dus ook de agressie. De schoolstrijd heeft behalve in het parlement in het verleden bepaald ook gewoed op de schoolpleinen, waar de kinderen van de openbare en van de katholieke school met elkaar op de vuist gingen. Lang vóór de tv stond Pietje Bel al op de kaft van zijn boek afgebeeld met een blauw oog. Er wordt gewezen op de vernielingen langs de openbare weg die tegenwoordig meer zouden voorkomen dan vroeger. Aangenomen dat dit zo is, vormt dan de tv de oorzaak of spelen hierbij ook andere factoren een rol Het is allemaal een kwestie van prikkels en die kunnen door veel zaken worden opgewekt. Heb je honger en ruik je lekker eten, dan loopt het speeksel in de mond. Ongeveer op dezelfde wijze wordt bij geweldsprikkels in het lichaam adreline gevormd, een activerende stof. Dieren ontlenen daaraan snelheid bij hun vlucht of kracht bij verdediging. Bij de mens zet het aan tot reageren en daarbij gaat het er maar weer om hoe die DEN HAAG Een op de vijf kinderen in Nederland' is te dik. En het is een bijzonder moeilijke zaak om die dikke kinderen weer mager te krijgen. Toch is het nodig, want hoewel de problemen op jeugdige leeftijd „slechts" psychologisch van aard zijn, op oudere leeftijd kunnen die hoeveelheden vet in het lichaam zeer ernstige gevolgen hebben. Over de oorzaken van vetzucht en dus ook over de bestrijding ervan, zijn de geleerden het onderling helemaal niet eens. De ene deskundige wil de kinderen laten eten wat ze willen „en dat wordt dan vanzelf wel minder omdat ze het zelf mogen bepalen", de andere deskundige wil de stakkerds op een streng hongerdieet zetten. De ene prof zegt dat dikke kinderen dikke volwassenen worden; de andere prof meent dat dat een stelling is die niet bewezen mag worden geacht. Kort geleden is er een onderzoek gehouden waaruit wat aardige conclusies konden worden getrokken. Voor dat onderzoek werden 32 gezinnen onder de loep genomen die een dikke kleuter van drie, vier of vijf jaar hadden en waarvan minstens nog een gezinslid aan vetzucht leed. Ter vergelijking werden ook 32 gezinnen ondervraagd zonder dikke mensen. Een van de gegevens welke daarbij naar voren kwamen, was dat de dikke kleuters al een hoger geboortegewicht hadden dan de kinderen meteen normaal gewicht. De moeders van de dikke jongetjes en meisjes hadden over het algemeen een lagere opleiding dan de moeders van de andere kleuters. De dikkerdjes krijgen veel meer snoepjes, koekjes, ijsjes en flesjes limonade toegestopt en bovendien lopen ze veel vaker zelf met snoep op zak. „Dikke gezinnen" hebben veel meer contacten met andere mensen en zijn veel drukker bezig met bijvoorbeeld het verenigingsleven en met activiteiten buitenshuis. Tijdens de vakanties blijven zij dikwijls thuis of maken zij uitstapjes, terwijl de „magere" gezinnen vaker langere vakanties houden in binnen- of buitenland. Opvallend vaak heeft men in de gezinnen met dikke kinderen te maken met afwijkende gezinsomstandigheden zoals bijvoorbeeld onvolledigheid van het gezin, ziekte, invaliditeit of werkloosheid. Een aardige kanttekening was bovendien dat het beroep of de opleiding van de vader er geen enkele invloed op bleek tp hebben of de kinderen dik of mager waren. Dat te veel vet niet goed is mag inmiddels wel bekend worden geacht. Veel hartinfarcten zijn het gevolg van deze onnodige hoeveelheden lichaamsgewicht. Maar over de oorzaken van vetzucht is men het in het wereldje der wetenschap nog lang niet eens. Men weet het gewoon nog niet, hoewel er wel allerlei theorieën de ronde doen. Zo beweert men dat dikke baby's dikke volwassenen worden. Deze stelling is gebaseerd op de „vetcellentheorie". Het gaat daarbij om twee soorten vetweefsel. Het ene bevat een groot aantal cellen. Afhankelijk van de vetzucht zijn deze cellen meer of minder gevuld. Dit weefsel wordt vooral aangetroffen zuigelingenleeftijd ontstaat, leidt tot een leven dik zijn omdat het lichaam dan extra ruimte kri om vet op te slaan. Maar dat is een theorie die t volgens andere wetenschapsmensen zeer speci is, slecht gefundeerd en niet met onderzoekgejGa te staven. Vetzucht is eerder erfelijk, zeggen zij. Van zeerlj_j kinderen met vetzucht is een van de ouders zijn beide ouders eveneens vetzuchtig. „Er vi wel eens gesteld dat dit berust op het overnerr van eikaars gewoonte om veel te eten. Vermoe< is dit meestal niet het geval. Het blijkt dat de samenhang wat betreft vetzucht tussen kinderefc pleegouders veel geringer is dan die tussen kinT en hun natuurlijke ouders", aldus deze deskuna* Volgens de meeste artsen is afslanken gewoonr kwestie van minder eten of zelfs van een streng|33 dieet. Want bij slechts zeer weinig mensen is daelij vetzucht een gevolg van een lichamelijke afwijli zoals bijvoorbeeld een slecht functionerende e schildklier. „Het is raadzaam vetzuchtige kindeuu overleg met de huisarts en onder goede begelei van een diëtist te laten vermageren. Het is bela*ls 1 ook de ouders hierbij te betrekken. De moeder zich bijvoorbeeld goed moeten realiseren dat kind eet te veel voor hem is, ook al lijkt het niet veel". Bij ernstige vetzucht zal het zelfs beter zijn de kinderen in een medisch kindertehuis op omdat het zich houden aan een streng dieet thi moeilijk zal lukken. Wat een verademing zal het voor die kinderen 2^?° om te horen dat er in Rotterdam een psychiater"?6 rondloopt die zegt dat je dikke kinderen zelf mcj' 0 laten beslissen of ze willen afslanken. Zo ja, dart m mogen ze alles eten wat ze willen. Volgens de ,p ze methode van deze psychiater gaan de kinderen!:1^ na korte tijd vanzelf minder eten dan de oudersL Kr hadden gedacht. En dat niet alleen, de meeste F kinderen van het (overigens nog kleine) groepje blijken er van af te slanken of in elk geval niet dikker te worden. En als dat toch allemaal niet wil lukken kan meiL zich afvragen waarom er in al die verleidelijke artikelen als snoepgoed, ijsjes en limonade geel saccharine wordt verwerkt in plaats van suikers grond van de beschikbare wetenschapsgegevef' immers worden geconcludeerd dat een normaaV" ,u gebruik van saccharine een verwaarloosbaar r' voor de gezondheid oplevert. Een paar jaar gel vond de staatssecretaris van volksgezondheid echter toch beter om uit voorzorg het gebruik saccharine zoveel mogelijk te beperken. Dat erin uit dat, op grond van bepalingen in de Warenwet, de toevoeging van saccharine aan drinkwaren werd verboden. Alleen de produkfc suikerzieken vormen daarop een uitzondering. Dus hoe men het ook wendt of keert: magerder! worden kan alleen door minder te eten en te snoepen. LONNEKE lan a iEe VC bij te dikke kinderen. Het andere weefsel bestaat niet uit véél, maar uit zeer grote vetcellen. Dit soort vetweefsel omhult vooral oudere mensen en mensen die op oudere leeftijd dik zijn geworden. Bij vetzucht op jonge leeftijd treedt er een versnelde groei van het vetweefsel op. Met andere woorden: er worden veel vetcellen gevormd. Met deze gegevens in de hand wordt dan gesteld dat vetzucht, die op vraag je me wat". Hoe blijft thee warm in een thermosfles? Te zien hoe dat werkt betekent voor het kind zoiets als de onthulling van een groot geheim. Dat er vóór kinderbedtijd dingen op tv verschijnen, die daar beter niet op konden komen, daarover is bijna driekwart van de ouders met ruim driekwart van de onderwijzers het eens. Het kind maakt tussen de jaren 6 en 12 een enorme ontwikkeling door, van kind tot halfvolwassene. Voor ieder kind ligt dat anders, maar het is onwaarschijnlijk te menen, dat de tv bij deze vorming geen rol zou spelen. Ouders kunnen dit verschijnsel niet negeren, zomin als onderwijzers. Verbanning van de tv uit het kinderleven staat gelijk met het sluiten van de ogen voor de werkelijkheid. Begeleiden blijft dan de enige remedie, dat wil zeggen, meepraten en meedenken met wat de tv laat zien of horen. Naarmate de ouders meer zwijgen, zullen de kinderen gaan denken, dat de tv het allemaal alleen weet. En daar mankeert nog wel wat aan, want tv wordt gemaakt door mensen die ook allemaal niet zo zeker zijn van hun zaak. En daar ga je niet weerloos naar zitten kijken. Nog enkele cijfers: driekwart van de kinderen speelt liever dan dat het tv kijkt. Vaak vinden ze een spelletje in de huiskamer spannender dan wat zich voor hun ogen op het scherm ontvouwt Toch mag 84 procent van de kinderen langer opblijven voor sommige programma's, vooral familieprogramma's als kwisses. Van de kinderen wordt 60 procent wel eens bang van een bepaalde tv-uitzending, maar toch zijn ze minder bang dan de meeste ouders denken. Van de ouders vindt tweederde het van belang om met de kinderen mee te kijken. Dan ontdek je al gauw dat er veel valt uit te leggen en toe te lichten, op het punt van weetjes niet alleen, maar ook op het stuk van menselijke verhoudingen, die dikwijls gecompliceerder zijn dan de kinderen kunnen vatten. Invloed van de tv op het gedrag van het kind laat zich moeilijk vaststellen. Wel doen kinderen na wat ze op de tv zien. Was vroeger de juffrouw jarig, dan werd er een toneelstukje ingestudeerd en opgevoerd. Vandaag de dag heerst er in die klas een songfestival met het meest hippe Toppop-werk op het repertoire. Driekwart van de kinderen zou best eens aan een tv- programma mee willen doen. Ze willen klassewerk leveren of zich rot rennen. Dat zijn de tv-makers van de toekomst. Of later wellicht de beste begeleiders van hun eigen kinderen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 22