Mysterie van een verdwenen CIA-man
Kaap
Hoornvaarders
vertellen
hun
belevenissen
Was bevriende Rus Nosenko wel betrouwbaar?
G'NA5uiïËNLAND
LEIDSE COURANT
VRIJDAG 16MAART1979 PAGINA 9
De tijd van de grote zeilschepen
is definitief voorbij. O ja, er wordt
nog wel druk gezeild door grote
en imposante jachten meteen- of
meermansbemanningen. Zij
doorkruisen de wereldzeeën op
jacht naar records. Zij ronden met
evenveel gemak (of moeite) Kaap
Hoorn alswel de Stormkaap, zoals
de uiterste punt van Zuid-Afrika
vroegerwel genoemd werd. Zij
trotseren die plotseling
opstekende stormen, ook wel
„roaring forties" genoemd, alsook
de „doldrums", perioden van
langdurige windstilte, juist zoals
vroeger die hoog opgetuigde
zeilkastelen dat gedaan hebben.
WORMSTEKIG BROOD
EN STINKEND tfCEES
de hedendaagse zeejachten ztjn toch
et te vergelijken met die vroegere zeilkas-
to met hun torenhoge masten, met hun
tolde zeilen en met het. meestal in ronde
Duweiijke vormen gesneden, op de kadans
golven nijgend schegbeeld. De kille
DOmvaart heeft de romantiek, die overi-
ins ijzerhard kon zijn, verdreven, maar de
stalgie is gebleven.
uortbordurend op deze nostalgie en op de
«nemende belangstelling voor zeezeilen
fcsport, heeft uitgeverij De Boer Maritiem
(Inieboek n.v.) een boek in de handel ge-
hncht, dat een aantal verhalen bevat van
telieden die nog op de oude zeilende
Dopvaarders gevaren hebben en onder
eer eens of meermalen Kaap Hoorn ge
ïnd hebben. Het geheel is bijeengebracht
or K Suyk jr. en het is voorzien van een
leiding van kapitein C. L. van Dieren-
mck. voorzitter van de Vereniging van Ne-
'rtandse Kaap Hoornvaarders.
aarom nu Kaap Hoorn? Toen in de twee
van de vorige eeuw de stoomvaart
tn steeds grotere vlucht begon te nemen,
kwam de zeitscheepvaart langzamerhand in
moeilijkheden. De reders zochten naarstig
naar voor zeilschepen gunstige routes en
vonden die in de vorm van vrachtreizen met
stukgoederen naar Australië, waar graan en
wol geladen konden worden, en naar de
Westkust van Noord- en Zuid-Amerika (Chili-
salpeter). Dat waren zeker geen eenvoudige
reizen, maar men kon in elk geval redelijk
goed profiteren van de achterlijke wind.
Men moest dan om Kaap Hoorn varen, want
dat deed men liever dan door de ondiepe
en door zijn klippen zo gevaarlijke Straat
van Magellaan te gaan. Het ronden van de
Kaap. een door de Nederlanders Jacob Le
"Maire en Willem Cornelisz Schouten met de
..Eendracht" ontdekte kale steenklomp aan
het uiterste zuidelijke puntje van Vuurland,
was geen onverdeeld genoegen. De zee is
er. als gevolg van de stromingen, zeer wild
Onder invloed van het Andesgebergte kun
nen zich plotseling hagel- en sneeuwstor
men voordoen en in winterse tijden heeft
men er veel last van drijfijs. Soms ook was
de tegenwind zo hardnekkig, dat het dagen
en weken kon duren voor de Kaap gerond
was En onderweg naar de Kaap had men
niet zelden te maken met plotselinge vlie
gende stormen of met langdurige windstilte.
Het leven aan boord was onvoorstelbaar
hard. Niemand werd gespaard. De kleinere
rederijen hadden moeite het hoofd boven
water te houden en zij bezuinigden waar zij
maar konden. Vaak waren de schepen niet
eens verzekerd dan wel zwaar onderverze-
kerd; de gages werden laag gehouden en
het eten was in veel gevallen niet veel
zaaks: wormstekig brood, kaakjes met een
al even levendige fauna en stinkend vlees.
Met Kerstmis was er wel eens een feest
maaltijd: schapepootjes in blik. ..Het leken
wel vingerkootjes in zout water", zegt een
van de vertellers. Wie het aan zijn ingewan
den kreeg, moest een half bierglas wonde
rolie ,,zo dik dat je het kon kauwen..."
drinken en als dat niet hielp, dan ging
hij waarschijnlijk dood aan blindedarmont
steking, buikvliesontsteking of darmafslui-
Veel animo om op een zeilschip te monste
ren was er niet. Het ronselen of „sjang-
haien" kwam veel voor. Soms werd iemand
op straat zomaar bewusteloos gemept en
aan boord gepikold: weer een bemannings
lid er bij Het gevolg was wel, dat deoe-
manning niet van al te beste kwaliteit was
en bovendien bestond uit uiteenlopende na
tionaliteiten. De emotionele tegenstellingen
tussen de nationaliteiten en ..rassen" leid
den vaak tot bloedige gevechten, maar an
derzijds was de noodzaak tot samenwerking
op een zeilschip zo groot, dat de saamho
righeid groeide en het karakter gevormd
werd. Althans bij jonge mensen.
Vracht en tuigage waren belangrijker dan
mensen. Op het zeilschip ..Annette Jantie-
ne" viel iemand uit het want en liep enige
botbreuken op. Hem naar de dichtstbijzijnde
haven te brengen, leverde alleen maar tijd
verlies op. Het duurde twaalf dagen voor hij
medische verzorging had.
Toen in 1914 eenmaal het Panamakanaal
geopend was. was het ook gedaan met de
zeilvaart. Enkele zeer grote en goed georga
niseerde rederijen in de zeilvaart konden
het nog enige tijd volhouden, maar nadien
waren woord en daad aan het stoomschip
en later aan het motorschip. Enkele grote
zeilschepen slijten nu hun oude dag als op
leidingsschip of dobberen als curiosum in
deze of gene haven.
In „Dwarsgetuigd" is de zeeman zelf aan
het woord. Het zijn onopgesmukte verhalen,
van mensen, die het allemaal beleefd heb
ben. Recht op de man af, zonder literaire
opsmuk, al moet gezegd worden, dat met
name L. B. Albrink het schrijversvak verstaat
en ook met de poëzie goed uit de voeten
kan. Deze Leonardus Bartholomeus Albrink
is toch al een opvallende figuur binnen dit
kader. Hij werd in 1896 in Den Haag gebo
ren en ging op 16-jarige leeftijd naar zee.
Hij voer eerst op stoomboten, maar mon
sterde. na wat door Amerika gezworven te
hebben, aan op de Britse bark ..Birkdale"
Deze eerste zeilvaart duurde 174 dagen, in
welke periode hij rond Kaap Hoorn voer.
Nadien heeft hij nog jarenlang over de oce
anen gezworven Toen hij 42 jaar was ging
hij naar de zeevaartschool en behaalde daar
binnen de kortst mogelijke tijd de vereiste
diploma's. Hij werd gezagvoerder op ettelij
ke kustvaarders en overleed op 65-jarige
leeftijd in Rotterdam De andere vertellers
zijn M. Hoedemaker Wzn (1881-1977), F. P.
van Houten (1882-1975). B. Goedhart (1894-
1976) en Th Billiaert (1881-1968)
Een verklarende woordenlijst, epn opgave
van de laatste grote Nederlandse zeilsche
pen en een aantal tekeningen, waarop te
zien is hoe zeilschepen opgetuigd zijn, ma
ken alles volledig.
Voor ieder die een zwak heeft voor de zee
en dat zijn er heel wat in Nederland
een boek om te hebben, mede ook door de
indringende illustraties van Arthur Briscoe
en Anton Otto Fischer.
T. VAN GRINSVEN
K. Suyk jr.: „Dwarsgetuigd". Herinneringen
van Kaap Hoornvaarders. Uitg. De Boer
Maritiem (Unieboek n.v.): 35.-
(Van onze correspondent Dick
Toet)
WASHINGTON Op 24
november 1978 wordt op de
plaats waar de Potomac rivier
in de Chesapeak Bay stroomt,
dichtbij Washington D.C., een
verlaten zeilboot aangetroffen.
Het is die van John Arthus
Paisley (55). Ruim een week later
haait de kustwacht in dezelfde
baai een lijk uit het water.
Achter het linker oor bevindt
zich een schotwond; het al
deerlijk toegetakelde lichaam is
verzwaard met duikersgewichtën.
Het is het lichaam van Paisley
en de man heeft kennelijk
zelfmoord gepleegd, concludeert
de politie van de staat Maryland.
De zaak lijkt afgedaan.
Een lange serie vragen welt pas
op als blijkt dat Paisley een
uiterst waardevolle adviseur is
van de CIA, de Amerikaanse
geheime dienst. Paisley, in 1974
bij de CIA gepensioneerd en
Twee jaar later als adviseur bij
dezelfde dienst aangetrokken,
blijkt zich de laatste jaren te
hebben beziggehouden met een
hoogst geheime opdracht: het
verzamelen en verwerken van
informatie over de Russische
atoomkracht. Paisley is
waarschijnlijk de grootste
Amerikaanse expert op dit
gebied. Hij weet er misschien wel
meer van dan de meeste
Russische deskundigen, zou een
vroegere medewerker hebben
gezegd.
Terwijl de CIA schoorvoetend
en bij stukjes en beetjes toegeeft
dat Paisley toch niet helemaal
„een voormalige onbetekenende
CIA-analist" is geweest, stapelen
de raadsels rond Paisley's
verdwijning zich op. De politie
van Maryland wijzigt de conclusie
„zelfmoord" in „doodsoorzaak
niet vast te stellen". In feite blijkt
niemand het inmiddels
gecremeerde stoffelijk overschot
positief te hebben
geïdentificeerd. Paisley's
vingerafdrukken bleken uit zijn
archief verdwenen. De
„zelfmoord-theorie" komt op
steeds lossere schroeven te staan
en de vraag, die zich steeds
nadrukkelijker opdringt is: was
het opgeviste lijk eigenlijk wel
dat van John Arthur Paisley?
Paisley, een rustige man met
een passie voor solo-zeilen, komt
in 1948 voor het eerst in
aanraking met de CIA. Hij is dan
25 en werkzaam als
communicatie-expert bij de VN--
vredesmacht in het Midden-
Oosten. Paisley wordt door een
Cl A-man gepolst, gaat vrijwel
meteen voor de inlichtingendienst
werken, maar treedt er pas in
1953 officieel in dienst. Hij krijgt
een bureau-baan als analist en
heeft het als hij in 1974 met
pensioen gaat, gebracht tot
plaatsvervangend chef van het
bureau voor strategisch
onderzoek. Zijn specialiteit is de
Russische atoombewapening. Hij
weet er kennelijk zoveel van, dat
hij in 1976 in het diepste geheim
wordt teruggehaald als
„adviseur". Volgens Tad Szuk,
een in Washington opererende
freelance-schrijver over
nationale veiligheidszaken die veel
feiten over Paisley boven water
heeft gehaald, had Paisley ook na
zijn pensionering toegang tot de
meest geheime documenten. Hij
werkte ook vaak op zijn boot,
die was uitgerust met de
allermodernste, niet in de
handel verkrijgbare
communicatieapparatuur.
Patroon
Toen de boot, een kajuitjacht
van 9,5 meter lengte, op 24
september onder vol zeil werd
aangetroffen, stond de radio nog
aan. De kustwacht
waarschuwde mevrouw Maryann
Paisley, van wie de CIA-
adviseur een paar maanden
tevoren „van tafel en bed" was
gescheiden. Mevrouw Paisley
belde vervolgens de CIA, die
twee agenten stuurde om haar te
begeleiden naar de boot. Naar
later bleek, hebben de CIA-
mensen zowel van de boot, als
van Paisley's flat en kantoor
diverse documenten
meegenomen. Op het dek van de
boot werd een niet afgevuurde
9 mm-patroon gevonden. Er
waren geen bloedsporen of
tekenen van een gevecht.
Paisley's pistool is overigens
nooit gevonden.
De zaak, op dat moment nog
een „vermissing", leek een
ontknoping te krijgen op zondag
1 oktober, toen in de Chesapeak
Bay een lijk werd opgevist. Een
dag later stelde dokter Russel
Fischer, chef medisch onderzoek
van de politie van Maryland, vast
dat het ging om het lijk van
Paisley. Hoe dokter Fischer dat
heeft kunnen vaststellen, is
onbekend. Het lijk, dat al meer
dan een week in het water had
gelegen, was ernstig toegetakeld.
Vingerafdrukken van Paisley
bleken bij de CIA noch bij de
FBI aanwezig, er zijn geen
vingerafdrukken vergaard op de
boot, in Paisley's flat of op zijn
kantoor. Dat laatste had trouwens
weinig zin meer. „CIA-mensen
hadden er alle mogelijke
bewijsmaterialen al onbruikbaar
gemaakt", zo klaagde de politie
van Maryland later.
Het gewicht van het opgeviste
stoffelijke overschot bedroeg
ruim 65 kilo, Paisley's gewicht
was bijna 80 kilo. De maat van
het ondergoed was 30. Paisley
droeg 34. De lengte klopte: ruim
1 meter 80. Een plaatje in het
bovengebit werd door de
tandarts van Paisley, „uitsluitend
op geheugen", herkend als door
hem gemaakt. De gegevens van
Paisley's gebit bleken bij een
verhuizing van de tandartsen
praktijk verdwenen.
Vóór de crematie, die onder
toezicht van CIA-mensen enkele
dagen later plaatshad, werden de
handen van het stoffelijk
overschot gescheiden en
opgestuurd naar de FBI. Voor
het geval de vingerafdrukken
alsnog boven water zouden
komen. Wel zou er sprake zijn
van vingerafdrukken, die ene
„Jack Paisley" op 17-jarige
leeftijd zou hebben aangeboden,
en die volgens de FBI dezelfde
zouden kunnen zijn als die van
het slachtoffer.
Geen familie
Pas na de crematie realiseerden
familie, vrienden en bekenden
van Paisley zich dat niemand
van hen is gevraagd het
stoffelijk overschot te
identificeren. Men concludeerde
ook dat de plaats waar de
kogel het hoofd was
binnengedrongen - achter het
linker oor - eigenlijk wel een erg
merkwaardige plaats is voor
een zelfmoord. De vraag waarom
Paisley zijn eigen lichaam
onvindbaar wilde maken, is nog
door niemand van een redelijk
klinkend antwoord voorzien.
Familieleden, vrienden en
relaties verklaren bovendien
eensgezind, dat niets in het
gedrag van Paisley wees in de
richting van zelfmoord.
Op de 23ste september vroeg
Paisley via de radio aan boord
zijn oude vriend kolonel Wilson
de lichten van diens
aanlegsteiger aan te laten, omdat
hij pas in het donker aan zou
leggen. Het is het laatste wat van
Paisley is vernomen.
Mevrouw Paisley die zelf een jaar
bij de CIA heeft gewerkt en
aanvankelijk gewillig met de
dienst meewerkte, heeft
inmiddels een bekende
Washingtonse advocaat in de
arm genomen. Zij wil precies
uitvinden wat er werkelijk is
gebeurd. Datzelfde wil ook een
speciale commissie uit de
Senaat, maar die commissie heeft
het intussen al min of meer
opgegeven. Althans, de
bevindingen van de commissie
zijn doorgestuurd naar de
minister van Justitie met het
nadrukkelijke verzoek via een
diepgaand FBI-onderzoek een
antwoord te vinden op de vele
onbeantwoorde vragen.
Gebl iken is bijvoorbeeld dat
Paisley een belangrijke rol heeft
gespeeld in het onderzoek naar
het overlopen van de Russische
spion Juri Nosenko, de
belangrijkste KGB-man, die ooit
naar de Amerikanen overliep, Dat
gebeul de in 1964. Pas vier jaar
later, na een eindeloze serie
ondervragingen en een
behandeling, die door sommige
CIA-mensen meer dan
beestachtig is genoemd, werd
Nosenko door de CIA als
„gecleared" beschouwd. Twijfels
zijn er binnen de CIA echter
altijd gebleven.
Nog onlangs verklaarde oud-
CIA-directeur Richard Helms
tijdens de nieuwe hoorzittingen
over de moord op president
Kennedy Nosenko „niet
betrouwbaar" te achten. Hij zei
„dus ook" twijfels te hebben
over Nosenko's mededelingen, dat
Kennedy's moordenaar Lee
Harvey Oswald nooit connecties
had gehad met de KGB en dat
de KGB absoluut niet betrokken
was bij de moord. Nosenko's
verklaring vormde één van de
redenen, dat de FBI tot de
conclusie kwam, dat Oswald
alleen had geopereerd.
Bevriend
Paisley zou vrij snel overtuigd
zijn geweest van de oprechtheid
van Nosenko's vlucht naar de
tegenpartij. Hij raakte goed
bevriend met Nosenko en
bezocht hem regelmatig -
laatstelijk nog in het afgelopen
voorjaar - in Noord Carolina,
waar Nosenko ondereen andere
identiteit woont. Mevrouw
Paisley werkte tijdens haar jaar
CIA onder Katherine Hart, belast
met het vergaren van fondsen
voor clandistiene CIA-operaties
in het buitenland. Katherine
Hart's echtgenoot John, ook een
Cl A-man, zou eveneens een
belangrijke rol hebben gespeeld
bij de uiteindelijke „clearing"
van Nosenko.
Een andere opmerkelijke
toevalligheid is, dat Paisley een
belangrijke bijdrage zou hebben
geleverd aan het vervaardigen
van een handleiding voor de-
„Big Brid", de meest geheime en
geavanceerde Amerikaanse
spionage-sateliet. De satelliet is in
staat foto's door te zenden,
waarop zelfs kentekens van
Russische auto's te lezen zijn.
De Amerikanen zijn echter
minder geïnteresseerd in de.
kentekens dan in de opstellingen
van Russische raketinstallaties.
De uiterst geheime handleiding
werd vorig jaar gestolen, naar
later bleek door een jonge, laag
geclassificeerde CIA-employee.
die inmiddels is veroordeeld. De
handleiding is in Athene
verkocht aan de Russen. De
verdwijning van het stuk werd
overigens pas een jaar na de
diefstal bij toeval ontdekt.
Andere zaken die sterk bijdragen
tot de geheimzinnige en
speculatieve sfeer rond de
kwestie Paisley: de Russische
ambassade beschikt over een
buitenverblijf aan de Chesapeak
Bay, waar onder meer enkele
snelle speedboten tot de
inventaris behoren. En Paisley
heeft na de scheiding van zijn
vrouw zijn intrek genomen in een
flatgebouw, waai- ongeveer de
helft van de Russische
diplomaten in Washington
verblijft. De CIA verkondigde
daar niets van te hebben
geweten en dat het in ieder geval
op „puur toeval" moest
berusten.
De Paisley-affaire komt op een
moment dat de CIA, bezig te
herstellen van en soms
afschrikwekkend en beschamend
verleden, opnieuw blootstaat aan
hevige kritiek. De slechte
informatie, die de CIA zou
hebben verstrekt over de situatie
in landen als Iran en Nicaragua,
openlijke kritiek van president
Carter en aanhoudende
geruchten over een zogenaamde
„mole" (verrader) in de hoogste
gelederen, hebben het image van
de dienst ook recentelijk geen
goed gedaan. Het ligt voor de
hand, dat speculaties als zou
Paisley de lang gezochte „mole"
zijn, de kop opsteken.
Maar voor vrijwel elke speculatie
is in deze affaire wel enige
grond te vinden. Of Paisley
zelfmoord heeft gepleegd, is
vermoord, is ontvoerd of zichzelf
heeft laten verdwijnen is op dit
moment nog een volkomen
raadsel. De vraag is of het
mvcterie-Paisley «vei opgelost
zal worden.
DICK TOET