een witte raaf onder de groenen waagstuk AMSTERDAM „Ik had oren van ;acMe-- ren en van voren. Zo kwam het dat Ik een SS-officier tegen een jood hoorde zeggen: „Wacht maar, over 48 uur blazen ze |e de schoorsteen door". Begin 1944 was dat, op de Handelskade hier In Amsterdam. Ik dacht: heremetijd, Is dat wat er gebeurt? Zo zijn mijn ogen open gegaan en toen ben Ik fanatiek geworden. Maar voor die dag wist ik van niks. Niemand bij de Grü- ne Polizei wist iets. „Wir haben es nicht gewusst" ik besef dat dat voor jullie nog steeds moeilijk te geloven en te ver teren Is. Maar Ik spreek de waarheid en Ik kan het weten, want Ik ben erbij ge weest. Ik heb er middenin gezeten. Wij hadden er geen benul van wat er in de kampen ge beurde. Wij dachten: ze houden die men sen daar zeker vast. Wij kwamen de kam pen niet binnen. Dat was gewoon ondenk baar. Ach meneer, wat stelden wij als G ru ne Polizei nou helemaal voor? Tien procent was beroeps, hooguit. Voor de rest waren we een zooitje bij elkaar geraapte bakkers, slagers en kasteleins. We hadden allemaal een bloedhekel aan die razzia's. Waarom mijn kameraden dan niet gehandeld hebben zoals ik? Tja, die knepen hem. Die hadden een vrouw en kinderen. Kijk, ik was inder tijd een vrije jongen, ik had weinig te ver liezen. Dus heb ik mijn leven toch wel op het spel gezet. Maar alsjeblieft niet weer .dat heldhaftige geschrijf. Ik was maar ge woon een kleine soldaat. Wat ik gedaan heb. heb ik voornamelijk kunnen doen om dat ze me een beetje voor gek verklaarden: omdat ze dachten dat ik niet goed bij mijn hoofd was. Ze namen me niet serieus". Joep Henneboel wordt maandag 26 februari zeventig jaar en is aan de vooravond be reid nog eens terug te blikken. Door zijn toedoen, is historisch komen vast te staan, hebben zeker een paar duizend Nederlan ders kunnen ontkomen aan transport naar Duitsland, aan concentratiekampen, vuurpe lotons en gaskamer. Joden, illegalen, veel geestelijken ook. „Ja, dat werd ons ingeha- merd. We moesten het Nederlandse volk van elke geestelijke leiding beroven om het zo gemakkelijker de baas te worden. Want waar geestelijke leiding ontbreekt en waar mannen van karakter worden uitgeschakeld, is de massa al gauw willoos speelgoed in de handen van de machthebbers. Daarom vond ik het belangrijk met name priesters te redden". Aan de muur van zijn Amsterdamse boven woning het niet meer alledaagse gezicht van een kruisbeeld, compleet met verdord palmtakje dat tot Palmpasen op aflossing moet wachten. Hij laat het gelukstelegram zien dat hij kreeg van paus Pi us XII toen hij na de oorlog trouwde met Cis van Put ten, die hij via het verzet had leren ken nen. Een kleine, arme soldaat, persoonlijk gefeliciteerd door de Heilige Vader, jazeker. godsvertrouwen „Ik heb al die joden en anderen geholpen uit menselijkheid. Ik kon de ellende niet aanzien. Als ik bij zo'n razzia weer een huis binnen moest, schaamde ik me rot. Maar ik heb het ook gedaan omdat ik het mijn plicht vond als overtuigd katholiek. Behalve optimisme had ik ook een grote dosis godsvertrouwen. Toen de SS me te' pakken kreeg, heb ik 89 dagen in een cel gezeten. Ik ben op de been gebleven door. steeds maar aan die woorden van de apos tel Petrus te denken: Wie zal u kwaad doen wanneer gij ijverig zijt in het goede? schillende straten en wijken werden deeld onder meerdere groepen. Dat mijn geluk". „Ik liep van de ene hoek van de naar de andere en loog er een eind od! tegen soldaten, tegen G runen, zelfs tl agenten van de SD. „Hier zijn ze al] weest", riep ik dan. „Alles is weg", naar het volgende kruispunt waar ik zelfde trucje uithaalde". Een klassiek verhaal met herinneringen: de legendarische Hauptmann von Kö| (Henneboel vergelijkt zich graag met clown van het Duitse hieleklakken) de grote razzia van 6 december 1: Haarlem. Toen Henneboel rond elf uur op het J onsplein arriveerde, stonden er al honl den mensen als vee bij elkaar voor trf' port naar Emmerich. „Een mooi zooitl en lekker veel zwartrokken ook", zei SD-er. Inderdaad bevatte de groep een tal geestelijken. De oudste probeerde r duidelijk te maken, maar werd door f geweerkolf telkens weer achteruit ge< Toen bracht de SD nog een priester o£ fiets. Hij kon niet lopen vanwege een i verzwering. „Hier. de Heilige Geest fiets", riep er één. Dat was Hennebi veel. Hij liep op het gezelschap toe en i „Kommen Sie mit". Onder de verblufte L van de dienstdoende luitenant marchi hij met de geestelijken weg, de halve j door, totdat een veilig onderkomen reikt. „Ik werd tijdens die processie L een paar keer aangehouden, maar mijnk| fehl ist Befehl deed wonderen". Tot zover de mensenrazzia's en Hennebj rol daarbij. Maar de Duitsers hielden m razzia's op fietsen, in die ontredderde] den bijna evenveel waard als een i leven. „De bedoeling was niet dat wet veel mogelijk fietsen naar Duitsland st^ den. Welnee, wat hadden we ermee t ten? Die razzia's werden gehouden ortj Nederlanders elke bewegingsvrijheid te nemen zodat ze de Wehrmacht niet lal konden saboteren. Bovendien haddenj de opdracht de Nederlanders voortdu( schrik en ontzag in te boezemen. moesten ze zo koest zien te krijgen, niet meer de straat op durfden gaanjo, vrees hun fiets kwijt te raken". Ook wanneer er een fietsenrazzia in j tocht was op het laatst een bijna lijkse terreur lichtte Henneboel dejf dergrondse in of waarschuwde heimeliji buurt, welke het slachtoffer dreigde te j den. Daarnaast nam hij andere risico's.! stuurde over de Duitse veldpost brfy van Nederlanders naar hun gedeportet familieleden en omgekeerd. „Maar één d heb ik de verzetsmensen aJtijd gewei» namelijk het leveren van wapens. Al gen ze me nog zo vaak: „Joep, bezorg jj^ wapens", nooit ben ik erop ingegaan] vond in de wapenkamer wel gelegei het een en ander te doen verdwijnen^ me niet in de haak leek, maar hun I nooit een wapen in handen willen i Ik koesterde gegronde vrees dat er paar onder zaten met te weinig Hollai nuchterheid. En trouwens: wat had voor zin een paar Duitse soldaten i knallen? Die waren ook maar het slai ter van hun krankzinnige leiders. EnJ weet of zo'n schot niet juist een trof die het 't minst verdiende? Aan i wilde ik niet meewerken". PIET SNOEI Joep Henneboel met een van zijn plakboeken die herinneren aan de tijd dat hij een goede Groene was. Maar al zoudt ge ook lijden om de gerech tigheid, zalig zijt ge. Vrees niet voor hen en laat u niet verontrusten. Behoudt Chris tus, de Heer, heilig in uw hart". Soldaat van Oranje. Voor koningin en va derland. Geheim commando. Binnenkort het met bevreesde harten tegemoet geziene Ho locaust. Ook binnen de mode van dit te rugblikken is een gesprek met Joep Henne boel goed op zijn plaats. „Mijn vrouw en ik kijken er nooit naar. Het grijpt ons nog steeds te veel aan. We kunnen er niet van slapen. Dit houdt geen kritiek op die pro gramma's in, begrijp me goed. Maar we kunnen er niet tegen. De joodse familie die beneden ons woont, kijkt ook nooit. Jaze ker, iemand van de Grüne Polizei en joden op dezelfde trap. Had je het ooit kunnen denken?" Opperwachtmeester Henneboel, geboortig uit het Westfaalse Berge, student medicij nen toen Hitier hem tegen wil en denk tot zijn dienst riep. in 1962 als Nederlander ge naturaliseerd. heeft dus aan de goede kant gestaan. „Een witte raaf onder de groe nen", werd hij verbaasd genoemd tc n zijn daden in de na-oorlogse chaos drup elsge- had ik medelijden met ze. Aantjes, dat is een zielepoot. Ik heb hem ook gescnreven dat ik met hem te doen had, toen alles was uitgekomen. Maar aan de andere kant. was ik bang voor ze. Ik heb er nooit één in vertrouwen durven nemen. Over waar ik mee bezig was". En waar mocht opperwachtmeester Jupp Henneböhl van de Grüne Polizei, zoals hij toen nog heette, wel mee bezig zijn ge weest? Hier dienen enige toevalligheden vermeld. In de eerste plaats raakte hij, be zig met inkopen, in de Amsterdamse Bijen korf in gesprek met de chef van de textie- lafdeling Cor Rodermond. Deze herkende in de Groene voor hem een anti-Nazi en wist hem warm te krijgen voor zijn ondergrond se werk. In de tweede plaats werd Henne boel de oppasser van ene luitenant Zerbe, ook een anti-nazi. Zerbe wist altijd een paar dagen vooruit, wanneer en waar de Duitsers weer een razzia wilden gaan hou den. Hij vertelde de gegevens zogenaamd terloops aan Henneboel en die was er als de kippen bij om ze door te spelen naar Cor Rodermond en diens groep. Een levensgevaarlijk waagstuk „ik weet dat er 10.000 zoals ik tegen de muur zijn gezet; die cijfers staan vast" maar het spel lukte. Duizenden bedreigde Nederlan ders konden de dans ontspringen door bij tijds onder te duiken, eerst in Amsterdam waar Henneboel gelegerd was, later ook el ders toen de Duitsers hun razzia's naar buiten de hoofdstad uitbreidden, naar Den Haag, Delft, Rotterdam, Haarlem. „Ik hoefde als ordonnans helemaal niet mee, maar ik ging toch. Mijn kameraden verklaarden me voor gek. „Blijf lekker uit slapen, net als wij", zeiden ze. Dan zei ik: „Ach nee, daar geef ik niks om. En ik jaag graag op schorem, dat vind ik lollig". Nou ging het zo dat iedere Groene opdracht kreeg een aantal straten uit te kammen en de mannen uit de huizen te halen. Ver wijs bekend raakten. Ondertussen kozen Nederlanders de slechte kant. Nog steeds gaan wonden open wanneer er namen als Menten of Aantjes vallen. Die Nederlandse SS van Aantjes, hoe zat het daar eigenlijk mee? Joep Henneboel moet ze gekend hebben. „En hoe. Ik ken ze door en door, want ik heb er mee sa mengewerkt. Ik heb met honderden Men- tentjes en Aantjesen samengewerkt. Het wa ren in onze ogen derderangs nullen. Ik zweer je: niemand die bij de Nederlandse SS was, heeft ooit do kans gehad iets te doen. Ze wilden wel hoor, ze waren rot ge noeg. Ze probeerden zich uit te sloven en met ellebogenwerk naar boven te komen, maar ze kregen eenvoudig de kans niet. We keken ze niet eens aan". „Er bestonden speciale voorschriften om ze overal buiten te houden Bij elke instructie werd ons voorgehouden: die Nederlanders zijn niet te vertrouwen. Met honderden van die lui heb ik samengewerkt. Het waren strebers. En rovers. Ik stond erbij toen zo iemand de trouwring van de vingers van een joodse vrouw probeerde te rukken. Dat heb ik kunnen voorkomen. Ach. eigenlijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 22