...zou Femmy 1 wel goed zijn I» my is spastisch. Een probleemkind dus. zorgenkind voor haar ouders. Ze hebben moeilijk gehad met die handicap, vanzelf- kend, want je zult maar zo'n kind krijgen, zijn ze niet in hun verdriet blijven ste- Dat blijkt wel uit hun verhaal. Een ver van aanpassing, hoop en vertrouwen, dat eens verteld mag worden in dit Jaar van (ind. \lEM Dit wordt géén fig verhaal. Niet zielig. iopig of vol zelfbeklag. wordt een blijmoe- JVrhaa/ over de achtjari- *^hmmy. Ze kan niet lo thaar handen slecht ge- w en nauwelijks pra- ■n toch moet je haar dat stralende meisje. inoemelijke doordouw den mooi kindje", zei in alleman bij haar ge- Acht pond gezond- ogenschijnlijk. Nie- die zoiets als een nbeschadiging ver- ook de dokter niet. iuilde toen wél veel. tot vier uur per dag. Irinken ging erg moei- iet leek wel of ze niet kon zuigen en slikken, groeide ze als kool. vader: ..Ze was toen al nds glorie, ondanks huilen, waarvan pas later de oorzaak bleek, on niet op haar reeh- n". Haar moeder: eerste jaar was zenuw- Wat hebben we jemarteld. Je wist niet het aanlag", huisarts had het ook door. Alles normaal, het op de maandelijkse lingenzorg. Maar haar Ier begint iets te ver en. Want na zeven, maanden kan Femmy niet zitten. En na een nog altijd niet. Ze zegt haar man: „Zou ny wel goed zijn?" pas spreekt de huisarts .verlossende" woord: (on inderdaad wel eens ische neigingen heb- Haar moeder is ver door die boodschap, rgeet uitleg te vragen, 'eet niet wat spastisch es betekent. Haar man Het ziekenhuis )t zekerheid. ny's moeder „Gek hè. zie je het zelf ook. Je het aan haar handen, eld één handje altijd in vuist. Die was moeilijk Ikaar te krijgen. Hoe het ook klinkt, je jezelf toch een rad de ogen. want ik had natuurlijk thuis ook al bra Ie paralyse. Dat is elluidende naam die de irs aan Femmy's her- sschadiging geven. Be- Ie zenuwprikkels komen goed over bij bepaalde n. Er gebeurt heie niets of er ontstaat zekere verkramping, alsof twee draadjes de tv verkeerd tegen el- zitten, dan is ook het beeld in de war", zei arts in een poging tot Vermoedelijk is het erfelijke lichaamsgebrek de geboorte van iy ontstaan. Hoe pre- heeft nooit iemand vader en moeder dui- jc gemaakt. De bevalling was niet abnormaal Ir. Echt niet zwaarder met hun gezonde zoon ild, twee jaar eerder ?u n een kans van één op ionderd. U hebt pech jd. U gaat een moeilijke tegemoet", weet de 'elijke) kinderarts te ,Als haar verstand >ed is", reageert iy's moeder. Ach me- spreekt de kinde- ,dat moet u niet ver den bij dat soort kinde- En met deze dreun op hoofd verlaten de ou- het ziekenhuis, nogmaals, dit wordt blij verhaal. Want iy is niet gek en haar irs ook niet. Als hum- van twee komt Femmy )erapie. Als andere kin- iiggen te duimelen, it zij haar verkrampte _3n. Twee keer per lc gaat de fysiotherapeut 'haar aan de slag. Hij teert de onwillige spie- RlJ'te versoepelen. Dat lukt heel klein beetje, het begin viel dat tel- tenen. Je hoopt altijd begin toen ik haar in de groep kreeg. Ze is werkwil lig en ijverig. Haar taakbe- sef is voldoende, de con centratie wordt steeds beter, ook bij zelfstandig werken. Geconcentreerd luisteren naar verhalen blijft moeilijk. Ze kent nu de meeste let tertekens die bij de verschil lende klanken horen. Zelf standig zinnetjes typen is erg moeilijk. De rekentaal wordt nu goed beheerst. Zingen, tekenen en hande narbeid vindt ze prachtig". Schitterend rapport dus. „Ja, de uitdrukking „ik kan nietkomt niet in haar woordenboek voor. 't Is een enorme doordouwster. Ze wil alles. Je hoeft niet te denken dat je voor haar een boek van de plank mag pakken. Doet ze allemaal zelf. Als je vraagt: „Wie is de knapste van de klas?", dan zegt ze: „Ik!". En bij feestjes zit ze ook altijd vooraan, 't Is een vrolijk en optimistisch kind. Ze geniet met volle teugen. Als je zegt: „We gaan vandaag naar de stad", dan roept ze: „Hoi, hoi, hoi!". We hebben laatst nog een lied- jesboek gekocht. Zingen vindt ze prachtig. Dan bromt ze op haar manier mee. Ja, op school gaat het erg goed. al is ze natuurlijk wel achter op normale kin deren. Door die hersenbe schadiging heeft ze moeite met vooral ruimtelijke be gripsvorming. Toch vind ik die leerprestatie niet eens het belangrijkste. Wij heb ben altijd meer waarde ge hecht aan de therapie, voor al de logopedie. Als die spraak nou eens goed zou komen. Dat vind ik nog veel belangrijker dan lopen", zegt haar moeder. Hoe moeilijk is het om met Femmy te praten? Haar vader: „Een heleboel woorden kan ze niet zeg gen. Wel eenvoudige klank woorden. De minste moeite heeft ze met woordjes waar een „a" in voorkomt. Klan ken als „oe" en „eu" kan ze nog niet maken. De medeklinkers zullen altijd moeilijk blijven, omdat ze niet in staat is haar lippen te vormen. Ook slikken blijft erg moeizaam. We hopen echt dat ze leert lezen. Ze werkt wel met een elektri sche schrijfmachine. Het erge is dat ze je wel be grijpt en veel meer zou wil len terugzeggen dan ze kan. Maar alles bij elkaar begrijpen wij haar redelijk goed, voor negentig pro cent. Ze spreekt ook veel met haar ogen. En we stel len veel vragen waarop ze met „ja" of „nee" kan ant woorden. Maar soms lukt het niet. Dan begrijpen we er geen snars van. Ze pakt je dan om je nek met het idee: dan begrijpen ze me beter. En als ze dan ziet dat je haar begrijpt, schrikt ze even en daarna strèélt ze. Op zo'n moment gaat er wel wat door je heen. Als het helemaal niet lukt, dan maakt ze een gebaar van: laat maar zitten. Dan zie je dat ze er moedeloos van wordt". Feest Voor Femmy is elk weekend een feest. Dan gaat ze naar huis. „Elk weekend halen we haar op uit Arnhem. Meestal samen", verhaalt haar moeder. „Zodra ze ons ziet komt ze naar ons toe rijden en slaat ze de armen om je hals. Hup, dan gaat de rolstoel in het wagentje achter de auto en dan naar huis. We hebben een aan gepaste woning, geen drem pels en brede deuren. Be neden hebben we voor Fem een badkamer en een slaap kamer, dus ze kan zich aar dig redden" wel eens een grote mond over de opvoeding op zo'n centrum en er zijn natuur lijk ook wel eens dingetjes die je anders zou willen, maar wij proberen te zeg gen hoe we het graag wil len. Wij vinden dat onze opvoeding van Femmy ook in de groep voortgezet moet worden. Dat lukt niet altijd, omdat je soms ook te maken hebt met jonge meisjes, die daar als leid ster werken. En dat zijn vaak zelf nog kinderen. Maar we zijn er altijd bij als het om belangrijke dingen gaat. Dat geldt ook voor de school. We hebben een goed contact. Via de oude ravonden, maar ook met de leerkrachten persoonlijk. We hebben echt onze inbreng, ook via de maatschappelijk werkster en de psycholoog als het om therapie gaat. Teambesprekingen hoeven we niet mee te maken. Dat zien we niet zo zitten. De revalidatie-arts houdt ons uitvoerig op de hoogte". Hij: „En wat we met Fem in het weekend meemaken wordt allemaal overgebriefd. Dat schrijven we in een ringband. En daarop spelen ze daar dan weer in. Omge keerd doen zij dat ook. Zo blijf je uitstekend op de hoogte van haar ontwikke ling". Levensplezier Hoe vindt Femmy het zelf in het centrum? „Oh, prima", vertelt haar vader. Het liefste zou ze natuurlijk de hele week thuis zijn, maar ze heeft het er geweldig naar haar zin. Als je let op het levensple zier dat ze daar heeft, dan mag je je afvragen of je thuis hetzelfde levensplezier zou kunnen bieden. Ze doen van alles, ook in hun vrije tijd. Koken, kleien, ze zitten 's avonds met z'n al len aan de bar voor een flesje prik. Ze heeft daar een eigen kamer, samen met een ander meisje. Nee, dat gaat prima. Stel, dat we hulp konden krijgen en ik zou in de buurt van Arn hem kunnen werken, dan zou het nog moeilijk zijn om Fem weer thuis te ne men, hoe graag we het ook willen. Je hebt ook nog een ander kind. En je hebt ook nog een beetje je eigen le ven". Hoe zien ze Femmy's toe komst? Haar moeder: „Daar durf ik bijna geen uitspraak over te doen. Gezien haar karakter zal ze zichzelf willen red den, misschien met een ei gen kamer in het Dorp. Wat haar handicap betreft weet ik het nog niet. Ze wil alles wel, maar kan ze het ook. Ik hoop dat het zover komt. al zal ze natuurlijk nooit he lemaal zelfstandig worden, tenzij er een wonder ge beurt". Haar vader: „Je hoort te genwoordig wel zeggen dat iedere gehandicapte nor maal in de maatschappij moet kunnen meedoen. Maar dat moet je ook niet forceren als diezelfde maat schappij daar nog niet aan toe is. Je kunt wel twee ge handicapten ergens op een flatje zetten, maar dat vind ik een misdaad, althans nu nog. Wegstoppen in de bos sen is natuurlijk het andere uiterste. Uitgangspunt voor mij is: hoe voelen die kin deren zich het gelukkigst. En als ik Femmy zie. dan zeg ik: zij is daar op dit moment het gelukkigst. En wat de toekomst betreft, daar moeten we niet te veel op vooruit grijpen. Dat zien we dan wel weer". HOM ME KROL Voor Femmy Is elk weekend een feest Dan gaat ze naar huis, naar mama en papa en haar broertje Harold. „Ze houdt je wel bezig hoor, zo'n weekend. Ze wil alle aandacht. Je kunt haar eigenlijk geen minuut alleen laten. Nu gaat het wat be ter, maar vroeger kon je niet eens de was ophangen. Als Fem thuis is komt Ha rold op het tweede plan. Maar dat vindt hij vanzelf sprekend. Als je ziet hoe Harold met haar optrekt. Hij neemt haar overal mee heen in de rolstoel. Zo'n kind mag ook wel eens een pluim op z'n hoed. Dat hij dat allemaal voor z'n zus doet, ik vind het geweldig". „Gelukkig kan Fem zich uit stekend vermaken thuis. Ze doet reuze graag spelletjes. Je staat versteld hoe ze het Memory kan, ja, Memory voor volwassenen hoor. En Mens erger je niet. Vindt ze ook prachtig. Ze speelt ook graag met de kinderen uit de buurt". Hoe moeilijk was het om Femmy uit huis te doen? Zij: Vreselijk moeilijk. Toen we het eenmaal beslist had den, heb ik maandenlang een enorme terugslag ge had. Ik had het er ook moeilijk mee ten opzichte van buitenstaanders. Ik had het idee dat ik er op aan gekeken werd. Als moeder stuur je je kind toch niet het huis uit? Toch was het de beste oplossing". Enorme stap Hij: „We zijn zeker 'niet over één nacht ijs gegaan 't Was een enorme stap. Van alles naar niks. Maar het was veel beter, voor ons allemaal. Als ze thuis is, eist ze alle aandacht op. En dat niet alleen, die the rapie had ze nodig. In het begin ging ze zeventien keer in de week naar een therapeut. Dat had je er thuis nooit allemaal bij kun nen doen. Natuurlijk wil je je kind zoveel mogelijk zelf opvoeden. Dat gevoel zit er bij je ingegrift. Doorbreek je dat patroon, dan kost dat zelfverloochening. En je hebt ook een schuldgevoel, dat je tekort schiet in lief de. Het gaat niet tegen je verstand in, maar wel tegen je hart. Gelukkig zijn die vijf dagen zo om. En we hebben nog de telefoontjes met Femmy, elke dinsdag en donderdagavond". „Die zijn wel erg moeilijk", valt zijn vrouw in. „Omdat je haar op een gegeven moment niet begrijpt. Maar ze vindt het zelf zo prach tig. Ze doet hele verhalen. Gelukkig praten we vooraf vaak even met een leidster. Dan weten we tenminste wat ze ongeveer gaat vertel len". Hoe is het contact met het revalidatiecentrum en de school? Hebben ze het ge voel dat ze meedoen in de opvoeding van Femmy? Zij: „We hebben veel con tact, praten erg veel met de mensen daar. En ze zijn al tijd bereid te luisteren. Sommige ouders hebben dat ze flink vooruit gaat. Nu weten we beter. Je mag ge woon geen spectaculaire re sultaten verwachten bij zo'n kind", zegt haar vader. Wandelwagen Als Femmy drie jaar is, ver huist de familie. Ze komt voor halve dagen in een spastisch centrum op de kleuterafdeling. Haar moe der jakkert dagelijks op en neer. En dan ook nog drie middagen in de week naar een fysiotherapeut. Femmy is dan duidelijk herkenbaar als gehandicapte. Ze zit al maar in een wandelwagen. Praten doet ze niet. Hoog stens stoot ze wat klanken uit. Bijna niemand durft haar aan te spreken. „De mensen hebben de nei ging om over haar hoofd heen te praten. Nu nog al tijd, terwijl je als vreemde heel goed met haar kunt communiceren, al gaat het soms wat moeilijk. Maar de mensen vragen altijd aan mij of ze dit of dat wel mag", vertelt haar moeder. Haar vader: „Ze is altijd het object waar men over praat. Daar heeft ze het zelf moei lijk mee". „Vooral omdat ze verstandelijk zo goed is", vult zijn vrouw aah. „De mensen denken dat een spastisch kind verstandelijk niet goed is. Zeker negen van de tien mensen denken dat. Dat brengt me vaak tot razernij". Hij: „Iemand zei eens tegen mij: „Als ze toch goed bij d'r verstand is kan ze toch wel praten?". Die vrouw be greep niet dat er ook nog zoiets bestaat als een ge stoorde spraakmotoriek. Of je hoort opmerkingen in de trant van: „Zeg, jullie heb ben twee kinderen, niet? Is dat andere kind dan wel goed?". Ik heb altijd de neiging om uit te leggen dat Femmy gewoon op de lagere school zit". Zij: „Of ze vragen: „Hoeveel kinderen hebben jullie?". Twee, zeg ik dan, de jong ste is gehandicapt. En dan valt er een stilte. Heel zel den vraagt er iemand ver der. Soms kom ik ze dan tegemoet, help ik ze een beetje. Maar soms heb ik ook geen zin om er op door te gaan". Hoe beschouwen ze zelf het lichaamsgebrek van hun le venslustige dochter? Hij: „Je bent nooit in het reine met die handicap. Je berust er niet in. Je hoopt altijd dat het beter wordt. Maar toch accepteer je het als 'een feit. We maken er samen het beste van. Alleen leer je wel om telkens een stapje achteruit te doen. Je stelt je verwachtingen elke keer weer bij. Bij een nor maal kind doe je dat niet, geloof ik". Zij: „Je moet natuurlijk ver standig redeneren. Maar m'n hart heeft geregeld ru zie met m'n verstand. Dat blijkt vooral met pratenZe heeft veel meer in d'r kop- pie dan eruit komt. Dat doet wel eens verdriet. Dat heb je bijvoorbeeld ook als je ziet dat ze zo graag zou willen schaatsen. Dat zijn harde dingen, waarbij je ge voelsmatig uit je vel springt". In de loopgraven Het leger psychische des kundigen is voor Femmy's vader en moeder al die ja ren in de loopgraven ver borgen gebleven. „We heb ben in de eerste jaren al leen veel steun gehad van de BOSK, de vereniging van ouders van kinderen met hersenletsel. Daar hebben we veel raad en informatie gekregen. Meest van lotge noten. Als je zelf zo'n kind hebt weet je beter wat er te koop is", vertelt haar vader. Sinds twee jaar zit Femmy nu in Ons Dorp bij Arnhem. Daar gaat ze ook op school. Onder de lessen door volgt ze therapie, voornamelijk van de logope dist, de spraakleraar, negen keer per week. Er is daar een hechte samenwerking tussen leerkrachten, thera peuten en de revalidatie arts. De klassen zijn klein, hoogstens twaalf leerlingen. Een paar citaten uit Femmy's laatste schoolrap port: „Femmy is nog steeds het vrolijke, enthousiaste en aanhankelijke kind van het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 19