in Iran van de sjiïtische mo-
yatollah Khomeini. De islam en
bijzonder zijn orthodoxe vari-
Bt sjiïtisme, dat heel het leven
politiek op streng-islamitische
wil schoeien, is een gevaar
rans Arabische buren. Al is het
-dat in die landen de islam en
;ebruiken met ceremonieel en
d zijn omgeven, toch passen
Ichthebbers er voor zich de les
Lin lezen door mullah's en aya-
„Geef de keizer wat des kei-
en geef Allah wat Hem toebe-
zei onlangs de Egyptische
ent Sadat. Egypte is slechts
Bn die landen waar het islami-
reveil zich duchtig roert. Sadat
1 ook mee aan dat de strenge
?ten, in hun streven de staat
)un inzichten te willen inrichten,
plijtzwam kunnen vormen die de
feit van de Arabische regimes
Khomeini's sjiïtische volgelingen
ia! vertegenwoordigd zijn, zoals
k, de bakermat van het sjiïtis-
s men voor hen uiteraard het
beducht. Maar het spreekt wel-
vanzelf dat in de landen waar
bslims slechts een minderheid
n, zij zich door Khomeini's suc-
jveneens zullen voelën aange-
gd om respect voor de koran af
Hingen. Dat geldt bijvoorbeeld
Mgnanistan waar sjiïtische mos-
in feite dus sectegenoten van
Pini, deze week verantwoordelijk
I voor de ontvoering en de
I op de Amerikaanse ambassa-
lee kwam de geëiste vrijlating
en aantal sjiïtische geestelijken
dichterbij. Maar misschien had
(ctie een ander verloop gekend
j het gemunt hadden op de
In. Tenslotte hebben die, sinds
b-communistische machtsoverna-
i Afghanistan vorig jaar, de za-
leeds meer naar hun hand kun-
zetten. En natuurlijk behoort
ie het kortwieken van de sjiïti-
aspiraties. Dat de Afghaanse
er taraki een foto in de kranten
fdrukken om te laten zien dat
|ar een 'moskee gaat, maakt de
een marxistisch geregeerd
als Afghanistan minstens het
fcteren van de letter van de isla-
ne wet belangrijk is.
ussen zelf hebben trouwens ui-
bmzichtig gereageerd op het ge-
in Iran. Dat moest ook wel in
pnd waarvan de bevolking onge-
vijftig miljoen moslims telt, aie
gelopen maanden dagelijks met
eini's wapenfeiten werden ge-
[nteerd. Het islamitisch vuur zou
mmers ook van die omvangrijke
kingsgroep in de Sovjet-Unie
n meester maken. Er zat dan
[oor de leiders van het Kremlin
a anders op dan voor Khomeini
pzen toen het zonneklaar was
e terugkeer van de sjah onmo-
was. Maar het lijdt evenmin
dat de Sovjet-Unie beter af
iet de sjah met wie in de afge-
vijftien jaar een vruchtbare
>mische samenwerking was ont-
dan met Khomeini, die de com-
ften zo ongeveer vereenzelvigt
lamitische duivels.
Maar het meest directe gevaar lijkt
er, paradoxaal genoeg, te schuilen
voor de regimes van die landen die
van oudsher islamitisch zijn. Irak, Sa-
oedi-Arabië, Syrië en Koeweit. In die
landen vertegenwoordigen Khomeini's
aanhangers een variant van de islam
die behalve in Iran zelf nauwelijks of
geen erkenning heeft gevonden. De
weerd uit het bestuur ten voordele
van een andere meer tolerante rich
ting, de soennieten, die meestal de
leidende functies bekleden. De soen
nieten zijn politiek nauwelijks actief.
Veel meer dan bij de sjiiten behoren
bij hen de wetten van de koran tot
de persoonlijke levenssfeer. Hun ge
loof heeft niet die politieke lading die
de sjiiten eraan geven.
Het sjiïtische mohammedanisme van
de ayatollah Khomeini dreigt niet al
leen met stokslagen voor de plunde
raars en steniging van de overspeli-
gen, het is ook wat men in het wes
ten zou noemen geëngageerd: de po
litiek wordt niet alleen geïslamiseerd,
de heilige mannen, ayatollah's, delen
zelf de lakens uit en beroepen zich
daarvoor rechtstreeks op Allah's pro
feet, die niet zoals bij de soennieten
iedereen kon zijn, maar slechts een
rechtstreekse afstammeling
hammed. Hun woord is ae opperste
van Mo-
wet zoals Iran momenteel bewijst.
Sinds het sjiïtisme in de zeventiende
eeuw in Iran zich van zijn minder
waardige status van ketterij wist te
ontdoen, bezitten zijn geestelijken
daar speciale privileges, in de grond
wet van 1906 die van Iran formeel
een constitutionele monarchie maak
te, zijn de rechten van de ayatollah's
(hoogste uitleggers van de koran) ge
garandeerd. De wetten hebben niet
alleen de goedkeuring van het parle
ment nodig, maar ook die van ae ay
atollah's. Dat alles werd echter, naar
mate het succes van de sjah in de
loop der jaren steeg, steeds meer
doae letter. Een belangrijk privilege
wisten ze echter te behouden. De
islamitische belastingen bleven in
tact. Het is waarschijnlijk niet vreemd
geweest aan het feit dat de moslim
geestelijken zo massaal en zo lang
durig konden ageren tot het vertrek
van de sjah erop volgde.
In alle andere landen bleven de sjii
ten een verdrukte minderheid aan
wie de toegang tot de macht was
ontzegd. Het orthodoxe karakter van
het sjiïtisme lijkt zich als het ware in
die verdrukking alleen maar versterkt
te hebben. In het sjiïtisme is de mos
kee niet alleen een plaats van aan
bidding, maar tevens en vooral tot
centrum van de politieke en morele
oppositie tegen het wereldlijk bewind
§eworden.
en land dat ai in zekere zin de con
sequenties van het sjiïtische gevaar
hééft getrokken is Irak. Irak dat een
gemeenschappelijke grens heeft met
Iran, telt als bakermat van het sjiïtis
me, na Iran het grootste aantal sec
tegenoten van Khomeini. Toen de po
litieke aspiraties van de ayatollah
Khomeini naar buiten kwamen, werd
hij door de leiders van Irak, na een
ballingschap van vijftien jaar, in 1978
het land uitgezet. Maar de sjiïten zijn
daar dankzij Khomeini ontwaakt uit
een lange winterslaap. Khomeini ver
trok naar Parijs, waar hij op nauwe
lijks meer verhulde wijze het verzet
tegen de de sjah preekte. Tijdens dat
verblijf in Parijs sloten de Iraakse lei
ders een militair verbond met Syrië
waar dezelfde uit soennieten bestaan
de Baathpartij aan de macht is. Irak,
dat misschien wel de meest onver
zoenlijke tegenstander van Israël en
de felste pleitbezorger van de Pales-
tijnen was geweest, bond in om op
dezelfde lijn te komen als Syrië.
Het bewind in Irak wordt trouwens
niet alleen bedreigd door de sjiïten,
maar ook door de Koerden. Een de
fensiepact met Syrië lag dan ook on
danks de vele geschillen met dat
land, voorde hand.
Saoedi-Arabië^ heeft van alle Arabi
sche landen wel het minst een ge
heim gemaakt van zijn ongerustheid
over de ontwikkelingen in Iran. Men
zou op het eerste gezicht zeggen dat
de Saoedi's blij moesten zijn met het
islamitische bewind dat nu zijn intre
de heeft gedaan in Teheran. Geen
enkel bewind heeft immers ogen
schijnlijk met meer ijver de koran als
morele basis voor de samenleving
gebruikt als het Saoedische. Nee, het
gevaar komt in Saoedi-Arabië dan
ook niet zozeer van de ook daar ge
nestelde sjiïtische minderheid, veeleer
ziet men met lede ogen toe hoe de
stabiliteit in het gebied rond de Perzi
sche Golf verder teloor gaat. De aya
tollah Khomeini moge zich beroepen
op strenge islamitische principes, dat
neemt voor de conservatieve Saoedi
sche heersers in Riad niet weg dat
het gevaar voor communisten op de
achtergrond door hun breinen blijft
spoken. In korte tijd hebben aanhan
gers van Moskou zich vastgezet in
ae Hoorn van Afrika, Zuid-Jemen en
Afghanistan en wie houdt die ver
vaarlijke „Russische beer" tegen?
Dat vragen de Saoedi's zich af en de
laatste ontwikkelingen in Iran hebben
hen zeker niet gerustgesteld. De agi
tatie van communistische dan wel
linkse elementen in de huidige be-
stuursloosheid in Iran neemt een
steeds groter aandeel.
Wie waarschijnlijk het beste af zijn
met de overwinning van de sjiïten
zijn de Palestijnen. Khomeini heeft
zich steeds fel anti-joods opgesteld.
Hij geeft daarmee ongetwijfeld het
gevoelen weer van de doorsnee isla
miet en Iraniër, die zich door de jo
den bij de neus genomen voelt. De
joodse invloed in Iran is ondanks hun
kleine inwonertal niet onaanzienlijk.
De Palestijnen mogen nu in Teheran
de ambassade van Israël overnemen.
Mag men daar niet een symbool in
zien van het feit dat sjiïtische revolu
tie niet ophoudt bij de grens van
Iran? Afgezien van de isolering van
Iran zelf door het optreden van Kho
meini ziin de vredeskansen in het
Midden-Oosten allesbehalve toegeno
men.
PAUL VAN VELTHOVEN