JaAaagz^^oodoSnbq AH:
Een Vrouw
alsEva
Jean Renoirschilder van het witte doek
LEIDSE COURANT
WOENSDAG 14 FEBRUAR11979 PAGINA
Camera NURITH AVIV Muziek LAURENS VAN ROOYEN
Montage INE SCHENKKAN
Scenario NOUCHKA VAN BRAKEL mmv JUDITH HERZBERG
Naar een idee van CAREL DONCK
'Productie MATTHIJS VAN HEYNINGEN Regie NOUCHKA VAN BRAKEL
De maandag in Beverly Hills op 84-ja-
tige leeftijd overleden Franse filmre
gisseur Jean Renoir laat een indruk
wekkend oeuvre achter, maar zal toch
voornamelijk in de herinnering blijven
r voortleven als de maker van „La gran
de illusion", de film die in 1937 ge
schiedenis maakte als de eerste waar
achtig grote anti-oorlogsfilm, die zon-
E"r de verschrikkingen van de eerste
ireldoorlog te tonen op zeer menselij-
wijze dit gebeuren benaderde. Reno-
'r toont daarin hoe drie Franse krijgs
gevangenen van zeer verschillend ko-
door het lot met elkaar moeten
optrekken, wanneer zij een ontsnap
pingspoging doen.
De film maakte een ster van Jean Ga-
bin die er 'n eenvoudige boer in
speelt, die in gezelschap van een aristo
craat, gespeeld door Pierre Fresnay, en
een rijke Jood, een knappe rol van
Marcel Dalio, de vrijheid zoekt De
Duitsers worden in de film voor de ver
andering eens niet onsympathiek voor
gesteld met aan het hoofd Erich von
Stroheim, een officier uit een oud adel
lijk geslacht voor wie Fresnay meer be
wondering heeft dan voor zijn lotgeno
ten ook al kiest hij als het er aan komt
loyaal hun zijde.
Jean Renoir, zoon van de beroemde
schilder Auguste Renoir, werd op 15
september 1894 te Parijs geboren. Na
zich aanvankelijk met het vervaardigen
van keramiek te hebben beziggehouden
schakelde hij in 1923 over op het medi
um film, dat toen nog - ondanks spek
takels als „Napoleon" van Abel Gance
meer als vermaak van de grote massa
werd gezien.
Met „Het meisje met de zwavelstokjes",
naar het gelijknamige sprookje van
Hans Christiaan Andersen, vestigde hij
in 1928 voor het eerst de aandacht op
zich als een bijna dichterlijk regisseur
en met „Une partie de campagne" in
1936 maakte hij naam, door de feilloze
wijze waarop hij de mens en zijn sa
menleving wist te schilderen.
Ook de zogenaamde „film noir', waarin
de Fransen vlak voor de tweede we
reldoorlog specialisten waren, ging niet
aan Renoir voorbij en zijn verfilming
van Emile Zola's „La béte humaine"
met Gabin en Simone Simon behoort
tot de klassieken in dit sombere genre.
Maar Renoir's volgende film, waarvoor
hij ook het scenario schreef en zelf een
der rollen vervulde, viel bij de Fransen
niet in goede aarde. „La règle du jeu"
was een felle aanval op de Franse
bourgoisie en al werd de film na de val
van het Duitse nazi-rijk alsnog tot
meesterwerk verklaard, in 1939 zat het
thema de chauvinistische Fransen niet
lekker.
Gedurende de tweede wereldoorlog
filmde Renoir in Hollywood, waar men
nu niet bepaald op de invasie van Eu
ropese vluchtelingen zat te wachten,
maar waar altijd werk genoeg was voor
filmmakers die bereid waren zich aan
te passen aan de Amerikaanse werkme
thoden. Toch zag Renoir nog kans er
twee opmerkelijke films te maken. „The
southerner" met Zachary Scott en een
verfilming van „Het dagboek van een
kamermeisje" met Paulette Godard en
Francis Lederer, een werk dat altijd in
de schaduw van Luis Bunuel's verfil
ming zal blijven maar als Hollywood-
product op zijn minst curieus genoemd
mag worden.
In 1950 keerde Renoir via India, waar
hij „The river" maakte terug naar Eu
ropa. De laatste tien jaar van zijn leven
echter woonde hij in Amerika.