.S MARKERWAARD NIET DOORGAAT, VALT DE BODEM UIT DE PAN Lieslaarzen van Rijksdienst ^sselmeerpoiders soppen naar verre buitenlanden LELYSTAD Als de betonnen ele menten, waaruit een architect met veel gevoel voor eeuwigheidswaar de het Smedlnghuis te Lelystad heeft opgetrokken, konden spreken, zouden ze verhalen over nogal wat frustraties bij de ambtenaren die er werken. En Ir. Smeding, eerste di recteur van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders naar wie de grij ze kolös Is vernoemd, zou zich on behaaglijk omwentelen In zijn graf, kon hij het gemor aanhoren. Oor zaak van de onvrede: de almaar slepende en slopende vraag of de Markerwaard er nou komt of niet. Een negatieve beslissing Immers zou de toekomst van de dienst (2000 medewerkers, van wie 40 aca demisch gevormd; budget 60 mil joen per jaar) op uiterst roestige schroeven zetten. Momenteel houdt de dienst op het nieuwe land van de Flevopolder een landbouwbedrijf van 20.000 hectaren draaiende, het grootste in heel West- Europa. Tot 1995 is daar nog werk, maar dan zal de voormalige Zuider zeebodem ter plaatse definitief aan de bewoners zijn uitgegeven, een kant en klaar ingericht landschap, compleet met wooncentra en bijpas sende infrastructuur. De Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders probeert de klus al te rekken; men heeft het tempo van uitvoering iets vertraagd. Maar van elastiek is de Flevopolder niet. Daarvoor blijkt de druk van de vraag naar grond te groot. Daarom heerst in het Smedinghuis te -Lely stad, bolwerk van polderwerkers, honger en hunker naar de Marker waard. Die zou het hele apparaat uit zicht kunnen bieden op nog eens 20 tot 30 jaar levensrecht en bestaans zekerheid. We praten erover met dr. J. van Campen, hoofd van de afdeling Cul tuur en Recreatie, zeg maar: de man die barre blubber omvormt tot gulle grond voor boer, tuinder en ontspan ning zoekende stedeling. Aanleiding tot het gesprek is het verschijnsel dat men het vignet van de Rijks dienst opeens kan tegenkomen in zulke uiteenlopende landen als Peru, Lybië, Indonesië, Soedan, Irak, Co lumbia, Cambodja, Tanzania, Equa- dor, Egypte, Bahrein en Bangladesj, terwijl lonkend wordt geknipoogd door de bressen die kortelings in de Chinese muur zijn ontstaan. Zoeken ze ten huize Smeding naar nieuwe werkterreinen voor het geval de Mar kerwaard zou floppen? Gaan we dan maar polders exporteren? Het antwoord houdt het midden tus sen ja en nee. „Als de Markerwaard niet doorgaat", stelt dr. Van Campen, „is onze deskundigheid onherroepe lijk gedoemd te verdwijnen. Dan valt de bodem uit de pan en hebben we ook elders weinig meer te bieden. Anderzijds beschikken we over nogal wat capaciteit en zien we aankomen dat we straks in een te ruime jas zullen komen te zitten. Daarom bie den we onze diensten in het buiten land aan. Gebleken is dat we een specifieke know-how in huis hebben waarvoor over de grenzen belangstel ling bestaat. Nou, daar haak je dan op in. Met name voor onze jonge mensen kan het interessant zijn. De ouderen zingen hun tijd wel uit, zelfs al komt de Markerwaard er niet. Maar de jongeren kijken tegen een flinke brok onzekerheid aan. Het is voor veel mensen een belangrijk punt. Ik kan niet ontkennen dat er dagelijks over gesproken wordt". Overigens is het optimisme van dr. Van Campen dat de Markerwaard uit eindelijk zal doorgaan, voor geen en kele verzilting vatbaar. „De kans op een negatieve beslissing acht ik nihil. Het frustrerende zit hem dan ook voornamelijk in het feit dat het be sluit nog niet genomen is. Nou kan ik me dat wel enigszins voorstellen. Wij zijn hier gewend dertig, veertig jaar in de toekomst te kijken. Dat moet je wel met zulke projecten. Maar natuurlijk is niet iedereen met een vooruitziende blik opgegroeid. Dan nog zeg ik: de beslissing dient uiterlijk in 1980 te vallen, want in 1990 moeten we de dijk over kun nen, aan de slag in de modder, wil dat vooruitzicht op nog eens twintig, dertig jaar werk er zijn. Het is een eis van continuïteit". Waarom dr. Van Casmpen niet twijfelt aan de uiteindelijke komst van de Markerwaard? „Volgens mij zal de nationale overheid inzien dat we er met zo'n nieuwe polder een enorme rijkdom bij krijgen aan goed gestruc tureerd land met een scala van mo gelijkheden. In de randstad leven nu al 1000 mensen per vierkante kilome ter. Dan is nieuwe grond toch veel belangrijker dan een plas waar alleen wat watersporters en vissers van pro fiteren? Dat vind ik, ja, terwijl ik zelf ook watersporter ben". „40.000 hectaren Markerwaard, daar koop je meer voor dan voor water. We kunnen die ruimte uitstekend ge bruiken. Stedenbouw. Recreatiegebie den. De druk op de vraag naar grond is enorm. U zegt: met de aan leg van een tweede nationale lucht haven in de Markerwaard wordt die druk nauwelijks verlicht. Dan zeg ik: zo'n luchthaven is een heel andere beleidsbeslissing. We zitten als in richter van nieuw land want dat is ons vak en onze taak niet om een luchthaven te springen. We zou den het geen directe verrijking vin den. Maar los daarvan. In onze ogen is de Markerwaard enorm belangrijk. Het sluitstuk van ons werk". „Het project van de IJsselmeerpol ders blijft eeuwig onvoltooid, als de Markerwaard er niet komt. Doodzon de. Bovendien wordt niet alles maar lukraak ingepolderd. Voor de water sporters en de vissers resteert een randmeer van 20.000 hectare". De Rijksdienst voor de IJsselmeerpol ders is desondanks op de lieslaarzen van zijn deskundigheid naar verre buitenlanden gesopt. De „fabriek die van modder goéde grond maakt" (definitie van dr. J. van Campen) draait in merkwaardige uithoeken. Na de kaas en de bollen hebben we de polder als exportartikel ontdekt. Goed voorbeeld levert Egypte. Toen de Asoeandam klaar was, kreeg men daar opeens te kampen met een dubbel probleem. Er kwam te veel water met als gevolg verzilting, zodat de hele Nijldelta moest worden ge draineerd. Daarnaast diende men lap pen nieuw land in cultuur en tot ontwikkeling te brengen van een om vang, vergelijkbaar met de 221.000 hectaren die onze IJsselmeerpolders groot zijn. De Rijksdienst wist raad. Vraag aan dr. Van Campen: zou het apparaat uit Lelystad nou echt geen emplooi in den vreemde kunnen vin den, mocht het hier afgelopen zijn? Honger genoeg in de wereld. Dus behoefte genoeg aan goede grond die zijn fabriek levert. De ontkenning blijft. „In de loop van 50 jaar hebben we zowel op het stuk van weten schappelijk onderzoek als op dat van uitvoering en beheer van dit soort projecten een dusdanige techniek opgebouwd dat we in staat zijn met een sluitende begroting te werken. We verdienen onszelf. Het geheim? Efficiëntie en bedrijfsmatigheid. Door een combinatie van onderzoek en projectuitvoering hebben we de kunst onder de knie gekregen heel goed te kunnen werken met onvoor ziene omstandigheden. We zien de problemen aankomen en we weten ze op te lossen. Avonturieren is ons vreemd. We doen alles langzaamaan. Het gaat bij ons niet van: God zege- ne de greep. Daarnaast zijn we flexi bel. We kunnen snel reageren op ge wijzigde situaties. Een boel techni sche know-how, natuurlijk, en die ligt vast. Maar al het andere de samenwerking, de teamgeest, het door de jaren heen gegroeide inspe len op elkaar dat leg je niet zo maar vast op papier". „Het zijn uiteindelijk de mensen die de organisatie vormen en het appa raat dragen. Als je praat over de IJs selmeerpolders. praat je over een le vend project. Zonder dat ben je je ruggemerg kwijt en sterf je af. Daar om zou schrappen van'de* "Marker waard de dood van onze dienst bete kenen. Het ministerie van ontwikke lingssamenwerking, de Wereld Voed sel Organisatie, de Wereldbank belangstelling voor onze deskundig heid is er genoeg. Maar louter op dat internationale vlak kunnen we niet draaien. We hebben een thuisba sis nodig, nu Flevoland nog, straks de Markerwaard". Wel zal er, bij eventuele ontstentenis van het laatste, meer te exporteren vallen dan nu gedaan wordt. Duimen draaien heeft polderwerkers nooit ge legen. Dr. van Campen weet al zo'n beetje hoe dat dan zou moeten. „Ik zeg tegen die jonge mensen: pas je technieken en systemen aan bij wat ter plaatse mogelijk is. Keer bij wijze van spreken terug naar het peil van onze Wieringermeer van de jaren dertig waar alles nog met handkracht moest gebeuren. Geen bulldozers en draglines, maar de schop in de eelti ge knuist. Geen tractors, maar een paard voorde ploeg". „Dat proberen we onze jonge men sen als boodschap mee te geven: lees eerst even wat dingetjes over de Wieringermeer door. Want in de ont wikkelingslanden denken ze veel te grootschalig. Ze willen meteen mid den in de techniek springen. Ze wil len resultaat zien. Honderdduizenden ontgonnen hectaren in tien jaar. Dat ligt politiek lekker. Grote civieltechni sche werken uit de grond stampen, dat kunnen ze: dammen, sluizen, irri gatiekanalen. De arme boer moet het dan verder maar zien te redden. En ze denken dat je voedselgewassen even gemakkelijk kunt telen als in dustriegewassen, maar sesal of koffie kun je toevallig niet vergelijken met rijst en sojabonen". „De teelt van voedselgewassen is veel ingewikkelder, vergt een veel grotere organisatie. Je hebt gewoon vijf tot tien jaar nodig om de gees ten rijp te maken en dat vergeten ze. We moeten ze dus proberen bij te brengen dat er veel te bereiken valt, maar dat je aan de andere kant de mogelijkheden niet mag overtrek ken". „Het is een lange weg. Reëel blijven. Beide benen op de grond. Ze zijn daar te veel geneigd om te kijken naar wat we hier hebben. Je zou ze moeten vertellen dat een stapje terug op zijn plaats is. Dat doen we en we vinden ook wel gehoor, maar het blijft verschrikkelijk moeilijk. Export van onze specialiteit het her scheppen van modder in geschikte grond om op te boeren, met alles erop en eraan acht ik een onze kere markt die even goed kan groeien als in elkaar zakken. PIET SNOEREN De hoogwaardige techniek van de Flevopolders moet de Rijksdienst vergeten waar hij in het buitenland „een fabriek van goede grond" probeert te zijn. yiU De Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders buitengaats grijpt terug naar de schop. Onbekommerde jeugd bezorgt Russische leiders hoofdbrekens MOSKOU (AP) In de Sovjet-Unie is een campagne begonnen die ten doel heeft ouders ervan te overtuigen dat zij moeten ophouden de lieve jeugd te verwennen met roek-grammofoonplaten en spijkerkleding en moeten beginnen de jongelui bij te brengen wat het nut is van hard werken, en wat geld waard is. Door journalisten, sociologen en leerkrachten is gezegd dat zij ontsteld zijn over het „gebrek aan communistisch vuur" bij de jongemensen die nooit hebben meegemaakt wat hun voorvaderen hebben moeten verduren op het gebied van moeilijkheden en opofferingen. De generatiekloof dus. In het westen is dat verschijnsel al oud maar voor de Sovjet-Unie zou het harder kunnen aankomen nu het leven daar ook gemakkelijker en weelderiger wordt en de meeste ouders erop uit zijn hun kroost een leventje te laten lijden „dat beteren prettiger is dan het onze'was". „Er zijn gezinnen waarin de ouders zichzelf alles schijnen te ontzien maar toch hun kinderen kleden volgens de laatste mode en hun radiootjes en bandrecorders geven. Staan die mensen er ooit wel eens bij stil dat hun kinderen op die manier opgroeien als parasieten?" vroeg het dagblad Komsomolskaja Pravda zich dezer dagen af. Het voorbeeld werd gegeven van een boerengezin waarvan het gezinshoofd als jongen elke dag 10 kilometer moest lopen om goed voer te vinden voor zijn dieren. Maar zijn kleindochter zou er niet van dromen haar handel vuil te maken met boerenwerk. Waarom? vroeg de Literatoernija Gazeta die dit meldde, „zij kan geen koe melken en heeft haar hele leven lang nog nooit een schep mest moeten halen, of een emmer water uit een put En hoe dat komt? Omdat haar ouders haar voor hard werken hebben behoed. Het zwaarste werk dat ze doet is de afwas". Het blad noemde het geval van een ander gezin waarvan het hoofd, Feodor, sinds hij 14 jaar was zijn broertjes en zusjes had moeten opvoeden en verzorgen omdat zijn vader in de oorlog gesneuveld is en zijn moeder ernstig ziek was. „Maar nu kan hij het niet ëens meer tegen zijn eigen kinderen op". Zijn 23-jarige zoon gaat van baantje tot baantje. Zijn dochter, al eens gescheiden, brengt de winter door te Leningrad en de zomer op het platteland wetend dat „paatje" wel voor haar zal zorgen. „Maar paatje heeft nooit een dag vakantie gehad, zijn hele leven lang, en sappelt nog elke dag voor zijn kinderen alhoewel die al volwassen zijn. „Er heerst een wijdverspreid misverstand dat omdat wij het hard hebben gehad en zwaar moesten aanpakken, wij het voor onze kinderen „gemakkelijker" moeten maken. Gemakkelijker van wat zorgen? werk? voor volwassenen is dat een normale zaak des levens: leven en 2orgen hebben." Het is dan ook niet te verwonderen dat de verwende jongemensen zich afwenden van het harde werk van hun ouders op de boerderij of in de fabriek. „Zij zoeken liever gemakkelijke baantjes die weinig' geestelijke of lichamelijke inspanning behoeven". En wie is schuldig aan dat alles? vragen de kranten. Het antwoord komt hierop neer: de te bezorgde ouders „die het moreel van de Sovjet-jeugd aantasten door verwerpelijke middenstands-smaak en idealen". „Vandaag de dag kunnen alleen in een gezin in de jonge en oudere kinderen de ware gedachten over de materiële wereld worden bijgebracht en worden geleerd hoe zij zich ten aanzien daarvan moeten orienteren." aldus haalde een krant de woorden aan van een socioloog. „Maar als de ouders alleen maar belangstelling hebben in de kleine dingen des levens dan zal het zeer moeilijk zijn voor de kinderen te begrijpen'dat zij geen materiële dingen moeten nastreven". De groeiende welvaart stelt problemen, aldus een krant. De jonge generatie moet worden bijgebracht dat geld niet aan de boom groeit, dat de sleutel tot het geluk onder het volwassen socialisme ideologische zuiverheid is, en geen glimmende nieuwe motorfiets. De man die dat schreef moest verzuchten dat hij niet wist hoe de toestand moest worden verbeterd. Hij kon slechts hopen dat zowel de ouders als de kinderen het eens zouden inzien, en ernaar handelen. In 1960 bedroeg het doorsnee-salaris van een arbeider in de Sovjet-Unie iets meer dan 80 roebel per maand. In 1965 was dit gestegen tot 96,5 in 1970 tot 122, in 1975 tot 146 en thans tot haast 160 roebel per maand, ongeveer 480 gulden volgens de officiële koers. In de Sovjet-Unie is al een kleine rebellie waar te nemen die zich richt tegen buitensporige materialisme van de oudere generatie, een soort van hippb-beweging zoals die in de Verenigde Staten was ontstaan. Een voorbeeld ervan is een tekening in het satirische blad Krokodil waarin men een moeder ziet zitten in een overdadig ingerichte kamer. Haar in een overall geklede zoon staat op het punt de woning te verlaten, op weg om te werken aan de aanleg van de spoorverbinding van Baikal naar Amboer, dwars door Siberie heen naar het oosten. „Waarom, waarom?" vraagt de moeder. „Heb je dan niet alles gegeven wat je begeert?". Maar de grote meerderheid van de jongemensen accepteert zonder morren en zonder te vragen alles wat zij van hun ouders krijgen, of loskrijgen. Zo komt het ook regelmatig voordat vaders of moeders leerkrachten omkopen (met wodka bijvoorbeeld) om hun lieveling „extra vooruit te helpen of betere cijfers te geven op het rapport dan waarop hij of zij recht hééft"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 21