Kees Koppelaar wil beter contact
^net clubtrainers atletiekwereld
3itta Kappetein steekt
ondanks 1,58 meter met
cop en schouders
-boven concurrenten uit
ÜS»
De 34
arbeidsuren
van de
full prof
-SPORT
197#——
DEN HAAG Zij meet slechts een
meter achtenvijftig en brengt
ternauwernood veertig kilo op de
weegschaal, toch heeft Gitta Kappetein
vorige week een prestatie van gewicht
geleverd, waarmee zij torenhoog uitsteeg
boven een paar dozijn mededingsters.
Gitta Kappetein, een zestienjarige
Haagse HA VO-scholiere met blond haar
en een fris gezicht, rekende in het
Oostenrijkse Ramsau zonder mededogen
af met de gehele concurren tie bij de
Nederlandse titelstrijd skilopen op de
vijf en tien kilometer.
Deze prestatie verdient des temeer
waardering door het feit dat Gitta
Kappetein pas een startbewijs kreeg,
nadat het bestuur van de Nederlandse
Ski Vereniging na vele vergaderingen
tot de slotsom was gekomen da t het
onredelijk zou zijn het talentvolle meisje
te weigeren op grond van haar volgens
de reglemen ten) te jeugdige leeftijd.
„Het zou natuurlijk een mooie blamage
zijn geweest als ze mij buiten
mededinging hadden laten meedoen en
ik dan ook zou hebben gewonnen", zegt
Gitta Kappetein, na vele winterse
omzwervingen weer in haar ouderlijke
woning teruggekeerd.
ESTIENJARIGE SKILOOPSTER HOUDT CONDITIE OP PEIL MET TRAPLOPEN
Gitta Kappetein heeft de doorbraak van de dames bij het skilopen be
werkstelligd.
Nederlandse Ski Vereniging was
lig tot die conclusie gekomen en
jaarde zich daarmee een stroom
kritiek. Maar niet alleen dat was
i gevolg van de toch in het oog
ingende verrichting van Gitta
jpetein. Een naar veler oordeel veel
ingrijker gevolg van de succesreeks
i het Haagse meisje is dat zij voor
feitelijke doorbraak zorgde in het
lusver vrijwel louter door mannen
[omineerde skiloopwereldje.
is waar is sinds enige jaren een
kal dames actief op de smalle lange
_?n, maar de leeftijd van deze
"rtieve vrouwen lag doorgaans
'mate hoog dat er in hun bond
mapnli j k niet serieus rekening met ze
eipeifd gehouden. Daar lijkt na de
levoudige triomftocht van Gitta
ppetein verandering in te komen.
zfcfjgende week neemt de talentvolle
meld|oopster deel aan wedstrijden in het
1 k bij Bolzano gelegen Folgaria en
Hejr het eerst zal het Gitta Kappetein
geen cent kosten- Hetgeen duidt op
een grotere waardering van de kant
van de bondsbestuurders, die na
Ramsau niet meer om de dames heen
konden. „In feite heeft Gitta voor een
doorbraak gezorgd", verklaart haar
vader, die zelf leraar lichamelijke
opvoeding is en zich enige keren
nadrukkelijk in het gesprek mengt. „Tot
voor kort gold skilopen als een ouwe
lullensport. Aan dat imago helpt Gitta
een eind te maken".
Gelukkig
De familie Kappetein, waarvan ook
zoon Allard actief is als skiloper - hij
veroverde onlangs bij de jeugd een
derde plaats zal er overigens gelukkig
mee zijn dat de sportieve escapades
van dochterlief niet meer uit eigen zak
bekostigd moeten worden. Dat was
overigens ook al het geval tijdens haar
recente trip naar Ramsau.
„Die reis- en verblijfkosten werden
betaald door twee heren, die me
tijdens de kerstvakantie aan het werk
hadden gezien", vertelt Gitta
Kappetein. „Dat zijn Lud ter Hout, een
fysiotherapeut uit Velp, en Theo Blom,
een arts uit Goirle. Ze vonden kennelijk
dat ik het zo goed deed, dat ze me in
staat wilden stellen aan de
seniorenkampioenschappen deel te
nemen. Dat was uiteraard erg plezierig.
Achteraf zullen ze er geen spijt van
hebben gehad".
Drie jaar geleden stond Gitta Kappetein
voor het eerst op de ski's, nadat zij
haar ambitie voor het tot dan redelijk
intensief beoefende zwemmen had
verloren. Die eerste kennis making vond
plaats tijdens een door de Nederlandse
Ski Vereniging georganiseerde jeugdreis
Maar van het toen verzamelde
gezelschap jonge skiers is nog slechts
een handjevol overgebleven. „Dat is
jammer", meent Gitta Kappetein. „Tot
nu toe ben ik veruit de jongste in de
hele groep. Er waren nog twee meisjes
van negentien, maar de rest van de
deelneemsters in Ramsau was veel
ouder. Ik zou het 't leukste vinden als
ik een aantal jaren achtereen met een
aantal leeftijdgenoten zou kunnen
optrekken. Zoiets geeft ook een
onderlinge band en vormt een
stimulans voor betere prestaties. Want
we zijn nog ver verwijderd van het
internationale niveau. Maar dat is ook
niet zo vreemd. We hebben hier
doorgaans niet de omstandigheden om
te skiën. Maar er is wel steeds meer
belangstelling voor skilopen".
Op peil
Voor haar wintersportactiviteiten
houdt Gitta Kappetein haar conditie op
peil door te korfballen bij HKV en
regelmatig de trappen op en neer te
lopen in het flatgebouw waar ze
woont. „Je hebt voor langlaufen een
behoorlijke conditie nodig", zegt Gitta
Kappetein. „Veel meer bijvoorbeeld dan
alpineskiën. In een normaal parkoers
moet je eenderde vlak, eenderde
stijgend en eenzelfde afstand dalend
afleggen. Vooral dat omhoog gaan kost
veel energie. Dat is overigens ook het
gedeelte waarop ik mijn grote winst
boek en waarmee ik bijvoorbeeld die
twee kampioenschappen heb
gewonnen". Waaraan het feit dat Gitta
Kappetein in vergelijking met haar
concurrenten een wel erg gering aantal
kilo's op de smalle latten behoeft mee te
torsen wel niet vreemd zal zijn. „Ik
ben de laatste jaren niet meer
gegroeid", zegt de Haagse scholiere,
die dit jaar de vierde klas van de
HAVO voor de tweede keer „doet".
„Volgend jaar zit ik voor mijn
eindexamen en dan zal ik wel wat
minder tijd hebben om te skiën. Maar
daarna zal ik me er weer op
toeleggen. Ik vind het heerlijk zo door
de natuur te lopen. Bovendien is de
sfeer veel beter. En wat je ook niet
moet vergeten is het feit dat je niet
steeds op liften hoeft te wachten".
FRANK WERKMAN
T i
ERSLOOT Met de komst
Kees Koppelaar heeft Bob
rerman, sinds enkele weken
nieuwe trainingscoordinator
de Koninklijke Nederland-
b Athletiek Unie, de beschik-
j over een trainer die zijn
ren in het vaak roerige atle-
wereldje ruimschoots ver-
ld heeft. Koppelaar, die zich
de midden- en 1 an ge-af-
Midslopers van ons land zal
^fennen, begon tien jaar gele-
na het afsluiten van zijn ak-
loopbaan, aan een trainèrs-
*7a ière. Hij bepaalde zich van
P it af aan tot dié categorie at-
n, die hij straks in zijn nieu-
functie ook zal moeten bege-
ien. Dat deed hij tot ieders
•edenheid ook in de periode,
hij niet langer meer als
- dscoach aan de Unie verbon-
m&. was. Dat was onder meer in
I druk doende was om aan
efeand van het nieuwe struc-
iesta'rpian van de KNAU het trai-
fsplan gestalte te geven.
in ofckes oriënteerde zich eerst in
seriatletiekbond alvorens hij als
zijn korps
koos. Uit die
i ziel dateerde ook een afspraak
re in Koppelaar, maar tot een ge-
zijnk tussen béiden is het nooit
omdat Huiskes zonder
„Tar>af van redenen verstek liet
„Ui. Koppelaar trok uit deze er-
35 t-hg zijn conclusies door zelf
doo het initiatief tot een nieuwe
Lonenkomst te nemen, waardoor
tichzelf op een zijspoor zette,
ipuaji moment is de 39-jarige le-
staan lichamelijke opvoeding, die
zijn domicilie heeft
uindhet Noordhollandse dorpje
daar echter rouwig
h bflgeweest, hoewel hij het trai-
n djsplan op zich een goede zaak
h$. Koppelaar was echter wel
af aan bang dat wrij-
in het trainerskorps („In
eet land vangen de trainers el-
t.. voortdurend vliegen af en
rmeiüt er teveel over elkaar ge-
dit") zouden gaan optreden en
vrees is het afgelopen sei-
ardei ook inderdaad bewaarheid,
emdflicten in de technische top
Bien niet alleen tot het vertrek
Hfl de na Huiskes benoemde
doOdinator Joop Waterreus,
Eng^r ook tot het voortijdige ver-
treK van de trainers Toine van
de Goolberg en Sjef Swinkels.
Met daarbij de wetenschap dat
ook Bob Boverman en de vooral
op medisch gebied geschoolde
Hans Keizer er weinig trek meer
in hadden hun verbintenis met
de KNAU te continueren. Niette
min slaagde de bond er toch nog
in om na een serie gesprekken
met betrokkenen uit de impasse
te geraken, hoewel Bob Bover
man er vermoedelijk- niet meer
voor de start van het nieuwe zo
merseizoen in zal slagen zijn
team te completeren.
Verlost
Met het aantrekken van Koppe
laar is Bob Boverman echter
Van een groot probleem verlost,
want juist met de midden- en
lange-afstandsgroep, die in inter
nationaal opzicht het meest aan
de weg timmert, valt met de
Olympische Spelen te Moskou in
het vooruitzicht tenminste nog
enige eer te behalen. Daar is
Kees Koppelaar ook wel van
overtuigd.
„Op de midden- en lange-afstand
beschikken we nu eenmaal over
de meeste potentie. Neem maar
een Koen Gijsbers, in wie ik
voor de toekomst een goede 800
meter-loper zie. Op die afstand
beschikken we al over een man
als Arno Körmeling, die in het
verleden met de nodige proble
men te kampen heeft gehad,
maar afgelopen seizoen toch een
serie knappe tijden heeft neerge
zet. Misschien niet allemaal op
het juiste moment, maar dat is
een typisch Nederlands trekje,
dat je bijvoorbeeld ook weer bij
de Europese schaatskampioen
schappen gezien hebt. Nederlan
ders kunnen wel goed presteren,
maar doen dat veelal juist niet
tijdens kampioenschappen, wan
neer er iets op het spel staat.
Maar om op de lopersgroep te
rug te komen; op de 1500 meter
liggen er volop mogelijkheden
met een Wibo Lelieveld, een Cor
Louws en Evert Hoving, die
sinds kort bij mij is komen trai
nen. Ja, en op de lange afstand
zit je met mensen als Gerard Te-
broke en Jos Hermens, al is die
momenteel geblesseerd, altijd
Soed. Nee, de marathontop neem
c niet onder mijn hoede. Dat
blijft Bob Boverman doen. Hij
Kees Koppelaar: combinatie van conditietrainer bij Ajax en
midden- en lange afstandtrainer bij KNAU.
heeft juist met deze categorie het
afgelopen seizoen zulke belangrij
ke vorderingen gemaakt, dat het
zonde zou zijn om hem dat werk
uit handen te nemen."
Waarom
Blijft de vraag, waarom Kees
Koppelaar, die het afgelopen sei
zoen het gros van de vaderland
se midden- en lange-afstandstop
reeds in de zogenaamde Kern
groep Zaanstreek om zich verza
meld had, nu wèl besloten heeft
om op het aanbod van de
KNAU in te gaan. Immers, de
situatie lijkt wel enigszins opge
klaard, maar ook Kees Koppe
laar heeft allerminst de garantie
dat dit jaar geen problemen zul
len opdoemen. Temeer daar de
in Haarlem werkzame gymnas
tiekleraar in het verzorgen van
de looptraining van het natio
naal hockeyteam en eredivisie
club FC Utrecht twee vooral in
financieel opzicht aantrekkelijke
bijverdiensten had.
Koppelaar: „Ik heb daar ook
lang over na moeten denken, om
dat je je met deze functie erg
veel werk op de hals haalt. Per
slot van rekening heb je ook nog
een privéleven. Maar de atletiek
is me in die jaren altijd blijven
boeien. Het is nu eenmaal een
stuk van 'm'n leven, ik doe het
veel te graag. Belangrijk in mijn
keus voor de KNAU was de we
tenschap, dat de relatie met Bob
Boverman altijd erg goed is ge
weest. Hij heeft zelfs nog onder
mij getraind. Ja, wat dat betreft
doet zich misschien een gekke si
tuatie voor, omdat hij nu de za
ken coördineert, maar in hem
heb ik voldoende vertrouwen om
deze baan met optimisme tege
moet te zien. Nee. het is niet de
bedoeling dat ik er na een jaar
weer mee ophoudt. Ik wil een
brok continuiteit in de begelei
ding van atleten aanbrengen en
ze voorbereiden op de komende
Spelen van Moskou. Iedereen
roept nu wel, dat we weer veel
te laat zijn begonnen met de
voorbereidingen, maar vergeet
niet dat de atleten niet op het
nulpunt van start gaan. Jongens
en meisjes hebben al de nodige
trainingsarbeid achter de rug. We
hebben qua opbouw weinig tijd,
dat wel, maar door met kleinere
selectiegroepen te werken, vallen
er wellicht resultaten te boeken"
Veel betekenis
Evenals Bob Boverman hecht
Kees Koppelaar daarbij aan de
medewerking van clubtrainers
veel betekenis. „We moeten zien
dat we elkaar kunnen vertrou
wen. Dat je een situatie krijgt
waarin je werk kan leveren. Ik
heb al de nodige gesprekken met
clubtrainers achter de rug en
dan blijkt dat sommigen twijfels
hebben. Anderen denken vaak
weer, dat hun methode de beste
is. Daar moeten we vanaf. Je
hebt er niets aan dat een trainer
probeert zijn collega's vliegen af
te vangen".
Koppelaar heeft de naam erg
sfeergevoelig te zijn. Daar dankt
hij ook wel mede het succes van
zijn Kerngroep Zaanstreek aan,
een groep atleten, die elkaar op
gezette tijden ontmoet om onder
leiding van de Akersloter trai-
ningsstof door te nemen en oefe
ningen af te werken. Atleten als
bijvoorbeeld Wibo Lelieveld en
later Cor Louws en Evert Hoving
kozen openlijk zijn zijde, omdat
ze zich beter konden verenigen
met zijn aanpak dan die van de
vakgroeptrainers. De toenmalige
coordinator Joop Waterreus ac
cepteerde, gelet op de kwaliteiten
van Kees Koppelaar, deze situa
tie, ook al omdat de groep qua
opzet weinig verschilde van die
van de KNAU.
Koppelaar: „Het is ook de bedoe
ling dat ik als KNAU-trainer dit
jaar trainingsbijeenkomsten ga
houden. In technisch opzicht zijn
de atleten daar nog niet eens zo
veel mee gebaat, maar vooral de
mensen van midden- en lange-af
stand hebben er vaak behoefte
aan om met anderen samen te
trainen. Zo'n Gerard Tebroke
kwam toch ook vanuit het ande
re deel van het land om onder
mijn leiding te trainen, omdat hij
daar de voorkeur aan geeft, lie
ver dan alleen in het bos een
eind weg te lopen. In de Kern
groep trainden we op tijden die
mij het best uitkwamen en het
lukte vrij aardig steeds een rede
lijke groep bij elkaar te krijgen,
omdat de meesten scholier zijn".
Combineren
Het heeft Kees Koppelaar trou
wens nogal wat moeite gekost
om zijn nieuwe functie met an
dere verplichtingen te combine
ren. Met ingang van 1 januari
j.l. had hij al de looptraining bij
Ajax op zich genomen, maar bo
vendien was hij ook nog werk
zaam bij FC Utrecht en het nati
onaal hockeyteam. Dat werk
moest hij tot zijn spijt laten
schieten, maar de baan bij Ajax
hoopt hij wel te kunnen blijven
uitoefenen.
Het was trouwens de derde maal
dat hij een dienstverband met de
hoofdstedelijke eredivisieclub
aanging, want ook in het seizoen
'70-71 ten tijde van Rinus Mi-
chels en gedurende het seizoen
'75-76, toen Hans Kraay het in
De Meer voor het zeggen had,
kreeg hij de taak opgelegd om
de looptechniek van de voetbal
professionals te verbeteren. Het
ligt in de bedoeling dat hij zich
tweemaal per week naar de Mid
denweg in Amsterdam begeeft
om zich met een aantal „pro
bleemgevallen" uit de A-selectie
en de jeugd bezig te houden. Tot
dusverre behoefde hij vanwege
de slechte terrein- en weersom
standigheden nog niet in actie te
komen, maar binnenkort zullen
Cor Brom en Koppelaar over de
te volgen procedure van gedach
ten wisselen.
HES LAGRAND
DEN HAAG Het ontwerpen van een
Collectieve Arbeidsovereenkomst is
voor alle takken van het bedrijfsleven
eens een zeer arbeidsintensief karwei
geweest. Hoe onregelmatiger het werk,
des te ingewikkelder werd het. Daarom
is het niet verwonderlijk dat de CAO
voor het betaald voetbal niet op de
gestelde datum, 1 januari 1979, tot
stand is gekomen. Een maand daarna
echter is een ontwerp gereed dat nu
door de achterban van WCS-
(werknemers) en FBO-fwerkgevers)
wordt bestudeerd. Het aantal werkuren
is vastgesteld, er komt een
minimumloon en voorts zijn alle meer
secondaire punten vakantie,
arbeidsverhindering, kostenvergoeding
e.d. in principe geregeld. Maar dat
men er helemaal uit is, zou overdreven
gesteld zijn.
Full profspelers worden geacht 34 uur
per week te werken, semiprofs
gemiddeld twintig. Dat betekent dat full
profs minder dan het algemeen
gemiddelde van de Nederlandse
werknemer in actie behoeven te zijn.
Niettemin kan die arbeidstijd als een
van de moeilijkste onderwerpen worden
beschouwd. Immers, een werkweek van
34 uur zal soms lastig te verwezenlijken
zijn, soms ver worden overschreden.
Hoe lang werkt een full prof? In de
CAO, waarvan de details (nog) niet
worden prijs gegeven, zal ongetwijfeld
de vijfdaagse werkweek zijn
ingebouwd. Dat betekent, ruim
gemeten, dat de full prof vier dagen
van tweemaal twee uur is zestien uur
traint. Op zaterdag of zondag voetbalt
hij twee uur dat maakt achttien
uur. Voeg daarbij de verzorging twee
uur en het totaal wordt twintig uur.
Er worden evenwel meer uren „in
rekening gebracht", zoals de reisuren
die benodigd zijn voor het spelen van
competitie- en bekerwedstrijden, een
eventueel trainingskamp, voorbereiding
op training. Dat zijn de rekbare tijden
want wat wordt verstaan onder
voorbereiding op de training. Welke
uren worden berekend voor een
trainingskamp? In elk geval dat zou
althans logisch zijn de reisuren.
Maar wordt het gehele trainingskamp
als werkuren beschouwd of alleen de
uren dat de speler werkelijk als
voetballer in actie is, dus de
trainingsuren en de besprekingen.
Speciaal
Voor wedstrijden in het buitenland
Europa Cup bijv. zal een speciale
regeling worden getroffen want als een
dergelijk evenement bij de arbeidsuren
wordt gerekend, ontstaat zeker het
probleem van (veel) meer dan 34 uren.
En die meerdere uren zullen
gecompenseerd moeten worden in vrije
tijd of, indien de werknemer van
werkgever verandert en hij nog uren
„over" heeft, in geld.
Topclubs de problemen gelden in
veel mindere mate voor semiprofs, ook
al door de (veertien) mindere CAO-uren
zullen hun werkwijze door de CAO
moeten wijzigen. Meer dan vier dagen
training zal in verband met de
vijfdaagse werkweek niet meer
mogelijk zijn. De verzorging zal
eveneens tijdens die dagen moeten
geschiedenMaar wat als de clubarts
voorschrijft dat een speler dagelijks
bijv. gemasseerd moet worden? Hij kan
gemakkelijk over de 34 uren komen en
dan komt het probleem geld om de
hoek want een full prof, met in zijn
hand de CAO, zal zich aan zijn uren
gaan houden, dat staat vast Als hij
door overuren meer kan verdienen, zal
hij dat niet „kwijtschelden", zo goed
kennen de werkgever hun full profs
wel.
Er zal, zoals destijds in de ontwerp-
CAO al aangegeven, wel een clausule
zijn opgenomen die voorziet in werken
over een langere periode. In die
ontwerp-CAO werd gesproken van een
tijdvak van 13 weken, dus 13 x 34 uur,
„waarin de werknemer ter beschikking
van de werkgever moet zijn". Hieronder
vallen dus bijvoorbeeld ook interviews.
Voordeel voor de media kan zijn dat de
geïnterviewde bereid zal zijn meer tijd
uit te trekken. Het komt immers op
zijn „werklijst".
Nog niet uit
Er wordt zowel van de zijde van de
WCS als van de FBO niet verheeld
dat het aantal werkuren een van de
problemen is waar men nog niet uit is.
Als de werkgevers gaan rekenen en
dat zullen ze zeker doen kunnen ze
wel eens tot de conclusie komen dat zij
er in vele gevallen op achteruit gaan
met de CAO. Dat is dan een winstpunt
voor de WCS die voor de werknemer
kennelijk betere voorzieningen heeft
verworven die even kennelijk nodig
waren.
Maar wat moet de trainer met de
vijfdaagse werkweek die hem
verhindert een extra-training in te
lassen buiten de vier dagen die hem ter
beschikking staan?
Wellicht kan hij compensatie vinden in
het opvoeren van trainingskampen voor
belangrijke wedstrijden en die zijn er
nogal wat. Dagen in het KNVB-centrum
in Zeist zijn niet ondenkbaar maar als
die geheel worden opgevoerd op de
werklijst, duikt het probleem van de
overuren weer op, die vrije tijd eisen,
zodat de trainer later over minder
trainingsuren zal kunnen beschikken.
Het is goed dat in een bedrijfstak, die
vijfentwintig jaar bestaat, een CAO
komt. Het leek vreemd dat het betaald
voetbal een bedrijfstak is waar die
CAO zo lang op zich heeft laten
wachten. Gezien de problemen in deze
bedrijfstak met zijn wisselende en
onregelmatige werktijden ook weer niet
zo vreemd. De vraag is of er niet altijd
vragen zullen blijven die t.z.t. tot
discussie en in het ergste geval tot
conflicten kunnen leiden.
HERMAN VAN BERGEM