E aziatische kunst fraai te zien in rijks museum Avolkiteshvara op een Koreaanse schildering uit de 16e eeuw. met turkooizen en granaten, werd met steun van de Vereniging Rembrandt aangekocht ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan en is uiteraard op de ten toonstelling te zien. Een uitzonderlijk mooie en veelzijdige tentoonstel ling, als gezegd. Er kon gekozen worden uit een zeer rijk aanbod en de getoonde 174 nummers zijn van hoog niveau. Twee zaken vallen op: over het geheel betreft het voorwerpen van bescheiden afme tingen, zoals verwacht kan worden bij privè-verzame- laars en de catalogus beeldt alle getoonde werken af. maar noemt tijdsbeeld! geen namen van ei genaars om zo roof-op-bestelling niet in de hand te werken. Chinese kunst is vanouds geliefd. Er zijn schilderin gen te zien: oudere werken, maar ook een tweetal die in onze eeuw ontstaan zijn. Verder bronzen, aar dewerk uit verschillende perioden, graffiguren uiter aard, uitzonderlijk fraaie stukken porselein en prach tig lakwerk. Verfijnd zijn enkele Japanse schilderingen, o.a. „Aap op een tak, die een wesp met zijn ogen volgt" En natuurlijk de hier altijd al graag verzamelde inro's (gordeltasjes), kozuka's (messenheften), netsukes (gordelknopen) en andere kleine kunstnijverheidsvoorwerpen die in Japan met uiterste verfijning gemaakt werden. Natuurlijk is er ook Japans porselein. Korea, vanouds de culturele vereniging van liefhebbers verrijkte openbaar kunstbezit "V J Aap op een tak, die een wesp met zijn ogen volgt. Japan, §eschilderd door osen (1747-1821). luk en ongeluk, zijn pech en voordeel. Een reis van tien maanden, met een gezin van vrouw, twee dochters en een zoontje. Zonder meer een boeiend verslag, niet minder en ook niet meer dan dat. Observaties van iemand die besloten heeft te kij ken, toe te zien, tot zich door te laten dringen wat wezenlijk is in de wereld die hij ontmoet. Wat hem bezighoudt is het avon tuur: de gebeurtenissen tijdens de reis, de dingen die vrouw, kinderen en hemzelf overkomen. Ver jaardagen, ziektes, reac ties van de mensen op hem heen. Bezienswaar digheden: beroemde wa tervallen, historische ge bouwen, kerken, musea. Ontmoetingen met Neder landers in den vreemde. De veranderingen in het dagelijkse leven, die zich uiteraard voordoen, als je dag in dag uit trekt met vijf mensen in zo'n kam- al is het alleen nog maar om zijn prijs, gewicht, vormgeving en aantal pagina 's. Thema's, vormgeving, strekking van deze verhalen hangen heel nauw samen met het reeds bekende werk van Venema. Het fascisme bijvoorbeeld, na zijn stuk over Mussert dat door toneelgroep Centrum werd gespeeld, schrijft Venema hier opnieuw over allerlei fascistische gebeurtenissen, zonder een nieuw aspect toe te voegen aan wat hij al eerder uitgaf. Zo is in deze bundel een verhaal opgenomen over Mussert, dat de eerste versie blijkt te zijn van het derde bedrijl van dat toneelstuk. Een nogal overbodige herhaling. Even overbodig is het verhaal gewijd aan de acteur Kainz, bezoeker en meer van Ludwig II in zijn droom pa leis in Beieren. Dat verhaal is in deze of een andere vorm al eens uitgebreid aan de orde geweest in het boekie dat Venema schreef over Ludwig II: „Een Wijrn. STERDAM Van de verschillende afdelingen het Rijksmuseum is die van de Aziatische st het jongst. Ze bestaat pas sinds 1965 en het taan ervan berust min of meer op toeval. Wel er sinds lang een verzameling van Asiatica, ir die bestond hoofdzakelijk uit het hier altijd al efde porselein. Pas toen in 1952 de grote ver- eling van de Vereniging van Vrienden der Azla- ie Kunst hier onderdak vond, kon men gaan sken van een importante collectie. als gezegd, dit was eigenlijk toeval. De collectie, van 1932 af te zien in het Stedelijk Museum, ir twintig jaar later zag directeur Sandberg de ten' uit het Verre Oosten. Er bestonden handelska nalen die verscheping van ook andere dan „kolonia le waren" mogelijk maakten en Hollandse kooplui namen vaak, zoals in Japan, een uitzonderingspositie in. In de loop der jaren moeten enorm veel voorwer pen in ons land zijn ingevoerd en al is er later erg veel „uitverkocht" toch bleef er genoeg over. Over ook bleef hier een speciale belangstelling voor Asia tica. Velen bezaten spullen van uiteenlopende waar de en via handel en veilingen was mooi goed voor redelijke prijs verkrijgbaar. Hoeveel er wel was wist overigens niemand precies en over de verschillende voorwerpen was, ook bij de meeste collectioneurs, niet zoveel bekend. Om de kennis te bevorderen werd in 1918 de vereniging op gericht. Men hield tentoonstellingen en kwam al spoedig tot het inzicht dat voor het echte verzame len er een maatstaf nodig zou zijn, een hoogwaardi ge permanente collectie van importante stukken waaraan men het niveau van de eigen collectie kon meten. aankoopfonds Toen gebeurde er iets wonderlijks. Leden en dona teurs. mensen dus die doorgaans hun laatste cent besteden aan eigen verzamelwoede, brachten een in drukwekkend aankoopfonds bijeen en in 1932, na ja ren van voorbereiden, studeren en schiften werd het eigen museum, deze ideale permanente tentoonstel ling, verwezenlijkt, werd ook een bibliotheek bijeen gebracht en door uitgave van publicaties, lezingen en veelvuldige onderlinge contacten werd de kennis van het verzamelgebied opgevoerd. Een indrukwekkend aankoopfonds. Dat suggereert een exclusieve club van rijkaards die fortuinen over hebben voor hun hobby en daarnaast best nog een fortuintje aan de vereniging gunden. In haar catalo gus-voorwoord bestrijdt Maartje Draak dit: „Neen. zeggen de ouderen. Die mensen waren niet zo rijk, maar de waarde van het geld was zo verschillend. In de laatste vijftien jaar zijn de prijzen niet de waarde! van Aziatische kunstvoorwerpen tot in het onzinnige gestegen, en nu kan onze vereniging zonder kapitaal (het aankoopfonds is al lang uitgeput) en met haar bescheiden subsidie nauwelijks meer een „impor tant" stuk verwerven". Dit orte tstond voorstellende een camara-dra- linkerhand een bloem en in de de camara (vliegenwaaier). Noord eeuw. maar al te graag vrijkomen voor de eigentijd waar hij alle zalen van zijn museum voor had. Het Rijksmuseum kreeg nu een blijvend en ging daarmee op het gebied van de kunst op internationaal niveau meetellen, jaar bestond de Vereniging van Vrienden der Kunst zestig jaar en het Rijksmuseum graag expositieruimte vrij om dat met een oonstelling te vieren. Tot 4 maart is er het beste :ien uit de collecties van de leden. Een uitzon- ijk mooie en veelzijdige tentoonstelling, x dan in andere landen heeft er bij ons al heel eg belangstelling bestaan voor kunst en 'raritei- z k) nd bev aan liggi tot augustus 8, dat is de periode rover Dolf de Vries 'ijft in zijn dagboek (ol imenten uit zijn dag- over de reis die hij zijn gezin maakte Zuid-Amerika: met kampeerauto begin- in Brazilië, dan zuid- irts tot de punt van het Itinent en dan langs de van de Stille Oceaan, ir Chili, Peru, Ecuador Columbia weer naar noorden, om tenslotte Voor het Nederlandse openbare kunstbezit is de ver eniging uiteraard een belangrijk gegeven geworden. Voor de leden, die zo genereus het aankoopfonds bijeenbrachten, bleef de collectie van de vereniging iets van „eigen bezit" houden. De collectie werd steeds uitgebreider, ook al omdat er nog al eens sprake was van erflatingen. Hoe rijk de collectie het Rijksmuseum doet tegenwoordig ook bescheiden eigen aankopen thans is kan men momenteel overigens niet zien. Na een noodzakelijke opknap beurt gaat de afdeling pas in de loop van dit jaar weer open. pronkstuk Een van de pronkstukken zal dan zijn een klein (29,2 cm hoog) Nepalees brons uit de 13de/14e eeuw, voorstellende Padmapani-Avalokiteshvara. Dit uitermate verfijnde beeldje, hier en daar ingelegd in Venezuela afscheid te nemen van het immense continent. Een boek erover, een dag boek. Passages daaruit zijn al eerder in allerlei bladen gepubliceerd. Nu compleet: „Het Mes van de Andes". Het dagboek van Dolf de Vries, verschenen bij Nijgh en Van Ditmar, telt zo'n 200 pagina's, waar door je mag aannemen dat hij vrij rigoureus een keuze gemaakt heeft voor het mes van de andes deze publikatie uit alle aantekeningen tijdens en na zijn reis gemaakt. Lite rair is het duidelijk zonder enige doelstelling: het is naar de werkelijkheid ge modelleerd en door de werkelijkheid gedicteerd wat Dolf de Vries hier neerschrijft: zijn ontmoe tingen met mensen in La- tijns-Amerika, zijn obser vaties in steden en dor pen, op markten en in overheidsgebouwen, zijn reismoeilijkheden, zijn ge- t/prha /p n Alsof het aHemaal geen geld kost. De Antwerpse uitgever Vcf I laltdl I standaard heeft zich kennelijk voor de nieuwste publika tie van werk van Adriaan Venema geen enkele begren- van zing opgelegd. „Jongensdroom", een verhalenbundel. is een duur boek geworden, het ligt voor me in een ar] rjo on gebonden editie met fraaie band en stofomslag. De prijs is dan ook ruim vijfendertig gulden. Kortom, een zeer kloek boek, dat je met zijn 350 pagina's met plezier venema ter hand neemt. En daar heb je ze dan. de vei halen van Adriaan Venema: nog nimmer uitgegeven, nu. blijkens de toelichting van de uitgever, Standaard, is het „verwonderlijk dat Venema pas zo laat na zijn eerste publikatie, nu precies tien jaar geleden, met zijn eerste verhalenbundel komt". Tot dusver heeft Venema inderdaad geen verhalen gepubliceerd, nu verschijnt hij, na romans en toneelstuk ken, met een bundel, waar je feitelijk niet omheen kunt. Padmapani- Avolkiteshvara, het bronsje uit Nepal dat ter gelegenheid van het jubileum werd aangekocht brug tussen China en Japan, is vertegenwoordigd met o.m. een schildering van Avalokiteshvara, dezelf de dus als het hierboven besproken brons uit Nepal, wat een interessante vergelijking mogelijk maakt. Uit India zijn er voorbeelden van op hoog peil staande beeldvormkunst, o.m. een ivoren paardje van enkele centimeters (fragment van een groter geheel) dat iets monumentaals heeft in zijn mini-formaat. En ook een beeldfragment van een camaradraagster van een grote charme. duizendarmig Uit Tibet-Nepal zijn er onder meer enkele, als meest al. barse schilderingen. Op een ervan keert de god Avalokiteshvara elfhoofdig en duizendarmig terug. Verfijnder is de kunst uit Zuidoost Azië. Let speciaal op een Kendi in de vorm van een gans met berijder, uitgevoerd in het edele celadon. Indonesië, het Azia tische land waarmee ons land de sterkste betrekkin gen heeft onderhouden, is betrekkelijk spaarzaam vertegenwoordigd, maar ook hier is uit een over vloed zeer kennelijk het allerbeste uitgezocht. Een tentoonstelling waarbij de liefhebber zal kunnen watertanden. En. als hij zelf verzamelaar is. zal hij met genoegen of wellicht met enige afgunst eigen bezit kunnen toetsen aan het hoge niveau dat het hier bijeengebrachte te bieden heeft. Misschien vindt hij (of zij) er aanleiding in contact op te ne men met de jubilerende vereniging die zo goed gewerkt heeft voor ons openbaar kunstbezit. VOLKERING peerwagen, in een totaal nieuw land. Confrontaties met „de overheid" in de vorm van financiers, poli tieagenten, douane beambten, en andere au toriteiten. Daarin groeit een hele routine: aan het eind van zijn reis weet hij hoe hij de functionarissen aan moet pakken. Als een douaneambtenaar in Ve nezuela bij zijn vertrek uit Zuid-Amerika moeilijkhe den maakt, heeft hij zijn definitief en onweerleg baar argument gereed: laat mij maar ongehinderd vertrekken, dan kan nie mand later zeggen „Wie heeft die Hollanders met hun bus 14-72-XJ behan deld?" Alle moeilijkheden opzij schuiven dus, voor komen dat de Latijns- Amerikaanse ambtenaar in moeilijkheden komt. Een continent in een ge dragspatroon vastgelegd. Een boeiend verslag. Vol eigenaardigheden, vol aardige beschouwingen. Het maakt weliswaar door lopend de indruk slechts een deel te zijn van wat er eigenlijk is voorgeval len en genoteerd, maai dat deel is de moeite van het lezen waard. JAN VERSTAPPEN Dolf de Vries: „Het Mes van de Andes", reisver slag, met foto's van Lout de Vries. Uitgeverij Nijgh en Van Ditmar. Prijs f 19.50. sterfgeval in DuitslandOver dat boek was indertijd al wat kritiek in verband met de kwestie van originaliteit dan wel plagiaat. Je krijgt nu de indruk dat Venema zichzelf kritiekloos herhaalt in zijn thema's en de uitwerking ervan. Een altijd boeiend thema is natuurlijk de dood en de gruwel if aarvan. Venema laat niet na ook dit te hanteren, zo is het titelverhaal een kennelijk gruwelijk bedoelde herinnering aan een episode uit een jongensleven: als logé tijdens de vakantie heeft het jongetje, waar het om gaat, een terreintje. Zijn jongensdroom is dat hij daar, op dat moerasgebieif, eigen baas is. De woede is dus groot, wanneer de vrouw van de slager, een morsig, onappetijtelijk mens. met haar even smerig hondje, onder de ogen van de jongen, zichzelf op dat terrein te buiten komt gaan aan zekere gefrustreerde sexualiteit. Waarop de jongen besluit met zijn dorps vriendjes van de vakantie, de mevrouw te vermoorden. Hetgeen wordt uitgevoerd. Het is allemaal niet alleen te weinig uitgewerkt, het is vooral zo oninteressant. De manier waarop Venema in een verhaal als dit aanleunt tegen Jacques Hamelink (met name een van diens verhalen in „Het Plantaardig Bewind") getuigt weer opnieuw van een afhankelijkheid in zijn opstelling als schrijver. Afhankelijkheid ten opzichte van collega's, voorgangers, thema's. En daar door of hand in hand daarmee het gebrek aan vermogen om iels behoorlijk en volgens technische maatstaven gerekend, aanvaardbaar uit te werken. Een boek dat al te kloek en zeer overmatig is. Kritiekloos staat hier de ene schets na de andere afgedrukt, de ene vondst die niet is doordacht of uitgewerkt volgt de andere op. JAN VERSTAPPEN Adriaan Venema: „Jongensdroom"-verhalen. Uitgeve rij Standaard Antwerpen-Amsterdam. Prijs36,90

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 21