s
ten van
lucht"
niet langer
vogelvrij
X Ikf#™
In de barre winter van 1963 kwam de helft
van het aantal blauwe reigers om van de
honger. Men haastte zich toen het dier be
schermd te krijgen
A DEN Mkb
springén
kliyer, wan
oWe lucht,
ffl BA onbezoldij
M «Slfc/ -l.stelt men
Grienden"
k sinds bec
m VË A hpurhprmi
IAAG „Wanneer we blijven om-
met de natuur zoals we doen",
biologen voorspeld, „zijn er straks
nog maar mussen en meeuwen
want die vreten alles". De ratten van
lucht, zogezegd, of vriendelijker
onbezoldigde vuilnisophalers. In elk geval
^telt men zich bij het begrip „gevederde
vrienden" iets totaal anders voor. Toch zijn
sinds begin dit jaar zelfs de meeuwen tot
beschermde vogels uitgeroepen. Van de
ongeve^SMO in Nederland voorkomende
vogelsóéfrfëi^ blijven ftniBenkel de mus en
de spreeuw onbesafrérliw, de eerste voor
onbepaalde tijd^^dqpVeede gedurende
twee jaar, metgjM? op verlenging. De rest
kan zich voorcaBi min of meer veilig wa-
nen onder de vlegels van de vogelwet.
MeeSwen beschermd. De gedachte moet
even wennen. WieAnet name bij het heer
send^ wjjjierwee«medsel strooit, krijgt
R de rest van de vo
rming behoeft tegen meeuwen.
Een Bljieribiger, brutaler ^BBtodringeriger
volkje van gauwdieven is niet en de
zwermen waarmee ze zich o^alle eetwaar
storten, lijken nauwelijks de vrees te billij
ken dat hier een uitstervende soort van de
ondergang didfitte worden gered.
Hun krijsen niet a's cen noodkreet,
maar als Wt gejoel van een kleuterklas
die wordt losgelaten op een friteskraam.
Verwondering dus en daarom een gesprek
met de heer A. J. Binsbergen, inspecteur
ielbescherming van.Jtet ministerie van
belast met de uitvoejag van de wet.
flbescherming van.,Jtet n
belast met de uitvo^Bg v;
r de wind
Inderdaad bltik^ngst voor uitsterven niet
ten grondslag'^, liggen aan het feit dat de
grote mantelmeeliw, de zilvermeeuw en de
kokmeeuw vanaf 1 januari volledig onder
de bescherming van de vogelwet 1936 zijn
komen te jtf&llen. Enkele cijfers ter illustra
tie. Nedéifönd telt momenteel ongeveer
30.000 broedparen van de zilvermeeuw en
40.000 broedparen van de kokmeeuw. Jaar
lijks groeien deze pqpulaties met tien tot
pent.
intelmeeuwei
candinavië oven
..schommelen van
n hier sinds kort
den hier niet,
land, IJsland en
i in aantallen die
tot 8000. Wel broe-
kleine mantelmeeuw
1500 a 2000 paren) en de stormmeeuw (6000
i 7000 paren). Deze populaties^men in rap
'tempo toe. Het gaat de meeuwen in onze
nationale volière kennelijk voor de wind.
\yaarom dan die bescherming?
•Inspecteur Binsbercjgn: „Meeuwen berokke-
?n nagenoeg geeMsóhade aan landbouw,
linbouw, bosboia&iiichtMBserij of de
andere^vögels, ae normjpm een
onbeschermd te latep. fepreeu-
dat nog wèfd§nk aan -ge ker-
en musSèxHMA bijvoorbeeld
op graanvelder\maér]m^fweAJi^welijks.
Bovendien warert/^e pè^furpndt^O broed
tijd toch al beschernta W^Aajgen er i
woon het nut niet npeewsfkn In om ze de
rest van het jaar QnbaMjMwlMe laten".
y,Natuurlijk weten^w^ dat meeuwen in de
qgen van sdmrpjée^menépn nogal onsym
pathiek overiwm^h^ mét name omdat ze
ook wel eréi6\ t \/kImiWM^van andere vo-
Bij duizenden zijn de aalscholvers deze
eeuw afgeschoten vanwege de schade die
ze eendenkooien bezorgden. Zonder maatre
gelen zouden ze nu compleet uitgeroeid zijn
dat
zijn aan
ren te verkopen aan een preparateur. Om
hoeveel meeuwen het ging, weet ik niet.
Wel weet ik dat ik vorige week door een
man die meeuwen opzet, ben opgebeld. Hij
bleek een voorraad van 1500 lijkjes in huis
te hebben".
„Ook heb ik gehoord dat ze in Drent!
de Vuilnis Afvoer Maatschappij
grote aantallen afschieten,
lokt de meeuwen natuurlijk
aan. Dat afschieten 4%
de no
strijding
vergunning dienen ai
een vogelvergunning
aan economische
nneer
neeuwen
fis tot be
llen tijde een
^vragen en wel
geval van scha-
gen of een vo-
unning F in her belang van de vo-
dan
voortaai
prepareerde
een metalen
dode of opge;
volg aan een
in net bezit
opgezette me*
zijn
van
rsteken. Handel in
is in het ver-
ng gebonden. Zij die
voor 1 januari 1979
waarop niet het voor
geschreven merkteken is aangebracht, kun
nen zich wenden tot het ministerie van
CRM om alsnog een merkteken te krijgen".
Blauwe reiger
Zo nauw gaat dat allemaal luisteren, en
misschien gelukkig maar. Zelfs de aanwe
zigheid van voldoende meeuwen om ons
zwerk te stofferen, hoeft geen garantie in
te houden dat ze het altijd zullen blijven
doen. Een kwalijk voorbeeld heeft de blau
we reiger gevormd. Deze ranke reus met
zijn lome wiekslag placht onbeschermd te
zijn vanwege de schade die hij de visstand
heette toe te brengen. Toen sloeg de bar
re winter van 1963 zijn slag. In één klap
kwam de helft van het aantal blauwe rei
gers om van de honger. Groot alarm. Men
naastte zich het dier beschermd te krijgen.
„Nu halen we het nooit meer in ons hoofd
hem opnieuw onbeschermd te verklaren,
wanneer dan ook", zegt inspecteur Bins
bergen. „Want nu vinden we dat in princi
pe alle vogels altijd beschermd zouden
dienen te zijn".
De blauwe reiger heeft fluks de mentaliteit
sombuiging aangegrepen om, naar bijbels
gebod, te gaan en zich te vermenigvuldi
gen. De jongste telling heeft een aantal
van 10.500 stuks opgeleverd en dat blijft
vrij constant. Een plaag voor de vissers
valt bijgevolg niet te vrezen. De natuur re
gelt zelf zijn zaakjes wel en heeft de hulp
van het jachtgeweer niet nodig.
Eenzelfde beeld levert de aalscholver op.
Bij duizenden zijn ze deze eeuw opgeruimd
vanwege de schade die ze eendenkooien
bezorgden. Waren er geen beschermende
maatregelen gekomen... ze zouden zijn uit
geroeid. Nu gaat het de aalscholver weer
goed, weten de laatste berichten te mel
den.
Overlast kan altijd nog worden afgestraft.
Zie de beschermde knobbelzwaan, wanneer
hij grasland molesteert; de Turkse tortel,
die opslagbedrijven van granen plundert of
het waterhoentje, dat bloembollen belaagt.
Voor zulke gevallen verleent de vogelwet
Goede daad...
Burgers zijn gehouden de wet te kennen,
maar hoevelen kennen de vogelwet? Zou
de padvinder die bij wijze van goede daad
nu eens niet het oude vrouwtje helpt over
steken, maar inplaats daarvan een gewon
de vogel ter verpleging in huis neemt, be
seffen dat hij in overtreding is? Toch blijkt
zulks het geval, tenzij het een mus of een
spreeuw betreft, want die zijn als enige
niet beschermd. Alle andere vogels, hoe
ziek of geblesseerd ook, dienen overge
bracht te worden naar een vogelasiel
waarvan Nederland er 125 telt; adressen te
bevragen bij de plaatselijke politie of bij
het ministerie van CRM. Van kooivogels
mag men slechts zeven soorten houden
(vink, sijs, kneu, groenling, geelgors, merel
en putter), maar het is verboden ze verkre
gen te hebben via vangst of handel. Toch
bezitten de liefhebbers er vele tienduizen
den; ze moeten de dieren dus op illegale
wijze hebben verworven.
"Bij gebrek aan mogelijkheden tot contro
le", constateert inspecteur Binsbergen. „Ik
vind dat eigenlijk een kwalijke zaak. Daar
om willen we bij de volgende vogelwet die
over een paar jaar komt, registratie van
alle in gevangenschap geboren of dan in
gevangenschap verkerende vogels verplicht
stellen".
De criminoloog prof. Buikhuisen heeft ooit
beweerd: „Een wet zonder voldoende con
trole of sancties is geen wet". Wanneer
die maatstaf wordt aangelegd, komt de vo
gelwet er bekaaid af. De controle berust
bij de politie. Omdat het daar vaak aan de
nodige kennis ontbreekt, werkt CRM met
900 controleurs die onbezoldigd opsporings
ambtenaar zijn. Daarnaast opereren ge
specialiseerde groepen van de zogenaam
de veldpolitie.
De draden komen samen bij Binsbergen,
de enige inspecteur vogelbescherming van
CRM. Hij zou het geen overbodige luxe
vinden wanneer regionale inspecteurs zijn
taak zouden komen verlichten, maar con
stateert zuchtend dat de begroting er geen
ruüpte voor biedt.
(airlijks worden wegens overtreding van
de Vogelwet meer dan 1000 processen-ver
baal uitgedeeld. Ze betreffen hoofdzakelijk
het vangen, houden of opzetten van be
schermde vogels. Hetgeen ons bij het punt
van de sancties brengt. De hoogste boete
die de kantonrechter voor een overtreding
kan opleggen, is 300 gulden. Dit bedrag
werd in 1936 bij de totstandkoming van de
vogelwet vastgesteld en is sindsdien on
veranderd gebleven. „Alleen al gelet op de
geldontwaarding zou het momenteel min
stens het tienvoudige dienen te zijn", zegt
inspecteur Binsbergen wrang.
De meeuwen mogen dan voortaan samen
met de andere gevederde vrienden kunnen
schuilen onder de paraplu van de vogel»
wet... het blijkt daar nog danig te kunnen
lekken.
PIET SNOEREN
De onbezoldigde vuilnisophalers zijn sinds
begin van dit jaar uitgeroepen tot bescherm
de vogels
gels roven. Dat
in onze kringen
het woordenboek
jachtwet".
„We gaan
dat geen
kan zijn. De natuur werkt niet met begrip
pen als schadelijk of nuttig. Het zijn uitvin
dingen van de mens en hij hanteert ze
nogal inconsequent ook, want hij veroor
deelt kraaien en meeuwen omdat ze eieren
eten, maar de merel die zich voedt met ui
terst nuttige regenwormen, blijft hij lief vin
den".
Ander inzicht
„Bij ons is een ander inzicht gaan leven;
vandaar de jongste maatregel. Overigens
houdt de bescherming in dat er alsnog
een vergunning kan worden afgegeven tot
bestrijding van meeuwen wanneer ze scha
de of overlast veroorzaken, bijvoorbeeld in
de natuur. Ik noem de kokmeeuwen die tij
dens het broedseizoen massaal nestelen in
de voedselarme vennetjes van Drenthe.
Met hun uitwerpselen brengen ze verande
ringen teweeg in de typische vegetatie.
Nou, daar moet de natuurbeheerder uiter
aard tegen kunnen blijven optreden".
Incidenteel zal het jachtgeweer dus nog
knallen, maar grootscheeps mag de mens
zijn antipathie jegens Broeder Meeuw niet
meer uiten. En verbeten strijdvormen heeft
die afkeer in het verleden gekend.
Binsbergen: „Vroeger werden in de broed-
kolonies van meeuwen de eieren geraapt.
Een bijkomend voordeel was dat je ze kon
verkopen aan koekfabrieken. Maar het mis
te zijn uitwerking. Die meeuwen legden als
kippen. Toen is men de eieren gaan dom-
elen om ervoor te zorgen dat ze niet uit-
wamen. Men dompelde ze in olie of men
schuddeze".
„Het werkte averechts, want wat gebeurde
er? Het binnentrekken van broedgebieden
bleek een nadelig effect te hebben op de
andere vogels die er nestelden.
Bosplaat bij Terschelling. Daar
kleine mantelmeeuwen en zilvermi
maar bijvoorbeeld ook eidereenden,
eenden brengen de pas uitgekomen
kens meteen naar zee. Onderweg won
ze dan belaagd door meeuwen. Zolang
mens wegblijft, is er weinig aan de hand.
De moeder weet haar jongen voortreffelijk
te verdedigen. Maar als de mens op het
toneel verschijnt, laten de geschrokken
moeders hun bescherming even varen en
zien de meeuwen kans een paar kuikens
mee te slokken".
Afschieten
„Dat was de reden om met het schudden
en dompelen van meeuweneieren in de
broedkolonies te stoppen. Bleef over het
geweer. Tot 1 januari was buiten de broed
tijd de jacht op meeuwen open. ledereen
in het bezit van een jachtvergunning mocht
erop schieten. Nou, dat gebeurde. Niet zo
zeer vanwege de schade die de dieren
aanrichtten, als wel om de dode exempla-