Afstoten ziekenhuistaken niet in nadeel van patiënt" Met een beetje winter is priksleeën een kostelijk tijdverdrijf Zomertijd bevordert recreatie ZL LEGT MINISTER KEUZE VOOR AZL vreest streep door nieuwbouwplan X7TAD/REGI0 LEIDSE COURANT WOENSDAG 17 JANUAR11979 PAGINA 5 UNIEKE „ZELFSTANDIGE" SPORT IN NIEUWE WETERING eenti„< enHi Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. Jit de notulen, van 26 oktober ,956:dat na de nationa- e priksledewedstrijd van vo- igen winter bij verschillende nwonrs het oprichten van een jriksledeclub wenselijk gevj ,eacht werd. Daar de be- srml taande IJsclub Ijsvermaak iet hardprikken in wedstrj- lateIen met dergelijke clubs uit voo je omgeving niet kan verzor- ;en". Tegenkantingen? Kom ip, „we waren toch niet bij >lkaar om geen club op te ichten", vermelden die roem- uchte notulen ook nog. Kort n goed, medewerking van Jsvermaak of geen mede werking, op die datum in '56 reeg Nieuwe Wetering z'n iloedeigen Priksledeclub. El- ;e IJsvereniging kan dan wel hooi en te gras voor eigen oen een priksleegrapje orga- iseren, de mensen van Nieu we Wetering gingen serieus te lat djferk en stichtten hun eigen n'prikkend" wintersporteven- d ment. Het werd een Vereeni- bliekrig voor Hardprikken, „De ladde ijzers" genaamd. Eer- mi te ledental 13, een hoeveel- -jcui eid die in 1979 is uitgegroeid en e >t 209 leden; overtuigde prik- >nori ers, ijs en weder dienende, alite 'én van de vijf oprichters van ,k eee prikclub-op-ijs was Jan j. (toilers. „U zult toch echt aesli toilers moeten schrijven, eeln< 'ant °P de Veense secretarie nne! feigert men twee puntjes op eon e „o" te plaatsen. Dus is het inds jaar en dag Mollers", ertelde me gisteren Jan Mol- ;rs, zonder Umlaut. Aan dat ;rschijnsel zou je ook een eschouwing kunnen wijden, laar ik wilde me voor van- aag bepalen tot de Prikslede- lub „De gladde ijzers", een ijna 23-jarige verworvenheid in genoegelijke Nieuw Wete- pgers die weer eens wat iders wilden dan alleen aar schaatsen. Daar was an Ijsvermaak goed voor. e priksledeclub gedijde naar 'ens. Op een volgende verga- ering, op 16 november, wer- :n alweer vijf nieuwe leden igeschreven en er was 53 ïlden in kas. Meteen ook erd besloten, om de veertien agen een „jas-avond" te hou- ;n „en dan hekken jassen", hoop, dat ik deze beslissing ist weergeef, want ik weet Jupiter niet wat „hekken jassen" in wezen wil zeggen. Verder uit de notulen: „Vroeg de Heer Jac van Egmond, of er een kleine Vergoeding af kon uit de kas voor degene die de meeste leden won Voor de Vereeniging". Aldus werd besloten. Een leuke tijd was dat. Alras toog het bestuur per brommer naar Reeuwijk, waar men het georganiseerd prikken al aar dig onder de knie had. Men vervoegde zich daar bij een zekere prikker Slappendel „die zich ontpopte als een echte sportman" Althans ge tuige de vele bekers en me dailles die hij in een grote kast aan de muur had hangen en staan. Ik ontleen nog steeds m'n gegevens aan die kostelij ke notulen uit de vijftiger jaren. Reeuwijk was erg be langrijk, een soort almachtig toeleveringsgebied dat alle wijsheid op priksleegebied in pacht had. Daarom werd toen ook besloten, in Reeuwijk acht priksleden te laten ma ken. Meneer Slappendel zei toen al: „jullie zijn de eerste priksleeclub in Nederland". Reeuwijk volgde al spoedig, maar "op het moment schijnt het, dat de prikkers uit Nieu we Wetering opnieuw de eni gen in het land zijn die exclu sief georganiseerd het prik sleeën beoefenen, afgezien van de incidentele prikwed- strijden van bestaande ijsver- enigingen die niet uitsluitend op de priksleetoer zijn. Ik zat gistermiddag even thuis bij Jan Mollers (zonder twee puntjes dus),' in één van de „Oostenrijkse" huizen aan de Nieuwe Weteringse Voorweg. Daar zaten trouwens ook de meeste van de zeven bestuur sleden van „De gladde ijzers". Zeg maar Jan Bouwmeester, voorzitter met jeugdig bloed, secretaris Piet Bouwmeester, ook een priïcker in de bloei van zijn leven, tweede voorzit ter Lou van Haestregt, een rijper fenomeen met vele „ge prikte" prijzen en kampioen stitels, en tweede secretaris Jan Mollers. Verder zijn er nog ik geloof dat ze later kwamen aanzeilen op de ont moeting penningmeester Kees Spring in 't Veld, tweede penningmeester Jan Hoogen- boom en baancommissaris Priksleemoment in het topjaar 1963. Koos Olijerhoek. Mevrouw Mollers, die vers gezette kof fie serveerde, ging even bui ten op de meent kijken hoe al die sleden heetten. Want haar man en de overige be stuurders konden het alle maal niet meer bijhouden. „De gladde ijzers" beschikt over vier blauw geverfde hou ten sleden met ronde ijzers, Willem Barnetsz, Gladde ij zers, Ijsvogel en Reeuwijk geheten. Dan zijn er nog vier van die glijders met T-ijzers, speciaal geconstrueerd voor de kampioenschappen op het harde ijs. „De gladde ijzers" als zelfstandige priksleeclub glijdt thans eenzaam door de vaderlandse ijswereld. „Reeu wijk" lijkt ter ziele, „want je hoort er nooit meer over", zegt Lou van Haestregt, „we zijn enig in Holland, speciaal in het prikken". Concurrentie is er in dit opzicht niet meer, „en dat betreuren we heel erg", vindt Piet Bouwmeester, die hoopt, dat er op korte termijn zeker in de omtrek mensen zullen zijn die, met het oog op een fijne ijsrijke en gezellige winter, de char mes van het priksleeën zullen ontdekken. Je kunt nóg wel een beetje „nationaal" doen, want iede reen kan bij De gladde ijzers tegen betaling van inleggeld meedoen. De prikkende men sen van Nieuwe Wetering zou den het liefst met geestver wante georganiseerde prik- sleeërs de bevroren vaart op gaan om fraaie prijzen (per soonlijke onderscheiding, want wisselprijzen zijn te in gewikkeld in deze vaak ïjsloze winters) ie kunnen winnen. Vandaag bijvoorbeeld gaat vanmiddag de jeugd het ijs op om te priksleeën en van avond komen tientallen deel nemers aan de start voor een spannende estafettewed strijd, die tot laat in de avond (op de verlichte baan) kan duren. Sinds '63 een royale ijswin- ter die tot in maart duurde verplaatsen de meeste „Gladde ijzers" zich „op de knietjes". „Dat gaat harder dan zittend", vertelt Lou, die van wanten weet. „Ja zeker; vooral de kampioenen halen hun hoge ogen op de knie tjes", voegt Jan Mollers eraan toe. „Ach ja", zegt Jan, na enig nadenken: „in '56 hadden we een echte ijswinter. Daar kunen we nu nog niet aan tippen. Een jaar tevoren al legden zeven mensen van Nieuwe Wetering al ieder 25 gulden uit voor een onderlin ge wedstrijd op de Ringsloot. Het jaar daarop zijn we, hard- stikke enthousiast, met de club gestart Het is formida bel gegroeid, sindsdien". „We zijn ook sinds twee jaar geë mancipeerd". vertelt Piet Bouwmeester rustig", dit jaar zijn de dames goed ingewerkt. Met 24 liefst hebben ze aan de kampioenschappen deelge nomen. Ook woensdagavond (vanavond dus, T. P.) komen ze op de verlichte baan. Je loot, en doet die estafette met hindernissen met een wille keurige dame". „De gladde ijzers" neemt geen leden van buiten Alkemade meer aan. „Je kunt het alle maal niet meer verwerken", zucht Piet, die herinnert aan „een sport in opkomst, zeker de laatste vijf jaar". Lang niet elk jaar is een ijsjaar, laat staan dat je onbezorgd kunt prikken. Priksleeën is een be zigheid, waarbij je een laagje water moet incalculeren en den desnoods onderuit gaan. Geen ijs, geen nood. Er zijn altijd nog de twee jaarlijkse contactavonden met kaarten en sjoelen om „fraaie prijzen". Ook op die manier kun je je passie des noods vier jaar opvangen, zoals gebeurde in de ijsloze periode van '72 tot '76. Prik sleeën: voor nieuwkomers in de Nieuwe Weteringse ge meenschap soms een wat lachwekkend onderwerp, maai' in een winter als de huidige al is die nog zo „slap" slaat dat lachen al gauw om in een soort geest drift: ontspanning en gemoe delijkheid, ondanks de wil om te winnen. Trouwens, iede reen heeft evenveel kansen, want trainen, zoals bij het schaatsen, is er met het onver valste „prikken" nauwelijks bij... PROVINCIALE ENQUETE WIJST UIT: LEIDEN/DEN HAAG Onge veer 20% van de bevolking van de provincie Zuid-Holland vindt dat de zomertijd van invloed is op hun recreatiepa troon: men blijft langer weg en gaat ook vaker van huis. Een en ander blijkt uit een provin ciaal onderzoek naar het re creatiepatroon van de bevol king van Zuid-Holland, waar van het verslag gisteren door Gedeputeerde drs. Borgman werd gepresenteerd. Het onderzoek werd uitgevoerd naar aanleiding van vragen in de provinciale staten tijdens de behandeling van de provinciale nota over openluchtrecreatie in Zuid-Holland. Het onderzoek betreft een steekproef gehou den onder in Zuid-Holland woonachtige personen tussen de 15 en 75 jaar en vond plaats in twee weken in het voor- en twee weken in het naseizoen. Uit het enquêteverslag blijkt onder meer dat de belangrijkste openluchtactiviteit het wande len is dat door 30% in de week enden wordt beoefend. Winke len scoort 21% en 15% pakt bij mooi weer de fiets. In het voor seizoen doet de Zuidhollander voor 56% dagrecreatie. In het naseizoen trekt 68% er geregeld op uit. Voor de weekendrecrea tie liggen dezen percentages op 10, respectievelijk 8%. Van de dagrecreanten blijft ruim 60 a 65% in de eigen woonplaats, 45 a 50% buiten de eigen woon plaats maar wel binnen de pro vincie. Ongeveer 15% trekt de Zuidhollandse grenzen over, waarbij Noord-Brabant en Noord-Holland verreweg favo riet zijn, gevolgd door Gelder land en Utrecht. Zeeland komt opvallend pas op de vijfde plaats. De belangrijkste binne- nactiviteiten van de dagrecrean ten zijn het afleggen van visites en het bezoeken van horecagele genheden. Uit het onderzoek blijkt ook dat de 180.000 slaap plaatsen die de provincie telt slechts door 75 a 80.000 door inwoners van Zuid-Holland worden benut. Auto favoriet Als vervoermiddel is de eigen auto bij de dagrecreanten ver reweg favoriet. Gemiddeld 65% trekt er met de auto op uit en dat is aanzienlijk meer dan vroeger het geval was. De fiets wordt door bijna 20% gebruikt, ook een stijging, al kan die de groei van het autogebruik in de verste verte niet benaderen. Van de benenwagen maakt 28% van de dagrecreanten gebruik Het openbaar vervoer is he minst in trek en sluit met 10? de rij. (DEN De zorgen van het idemisch Ziekenhuis van Lei- (AZL) zijn er in 1978 niet ider op geworden. Het tegen- is eerder het geval. De uiterst ibere geluiden die AZ-direc- drs. J. B. M. Verhey vorig in zijn nieuwjaarsrede liet en waren in zijn speech ter genheid van de start van 1979 en nog maar somberder. De to lang verbeide nieuwbouw het ziekenhuis lijkt met het lien van een andere wind in itiek Den Haag opnieuw op e schroeven gezet. Daarbij ait het oude ziekenhuis steeds iizamer: er komt geen manne- of vrouwtje extra personeel terwijl het werk steeds zwaar- en uitgebreider wordt. dit fout moet lopen zal iedereen wel ijpen. De vraag is alleen in welke mate 'aar de eerste klappen zullen gaan n. De AZ-directie wü het zo ver niet i komen. Zij nam niet langer genoegen de aarzelende houding van de verant- 'delijke bewindslieden. Op deze wijze gaan kan eenvoudig niet en dus trok ^ZL zelf de onvermijdelijke conclusie r het motto als de minister het zelf wil zien, dan zullen we het hem laten het AZ Leiden presenteerde een lijstje bezuinigingen in de nota „afstoting n". De minister krijgt hierin opgesomd maatregelen genomen kunnen wor- n geld vrij te krijgen voor de uitvoe ring van andere taken. Een schets van hoe het AZL de touwtjes aan elkaar denkt te knopen, om althans een deel van de taken nog goed te kunnen uitvoeren. „We doen liever een beperkt deel goed en verant woord, dan alles een beetje minder", is de redenering van de directie. Het moet uit de lengte of uit de breedte komen en de keuze is nu aan de minister. Verantwoordelijk voor de gang van zaken in de Academische Ziekenhuizen in ons land is WD-minister dr. A Pais (onder wijs). Het Leidse AZ is er nogal ontstemd over dat de bewindsman de begroting voor 1979 in feite eenzijdig heeft vastgesteld, zonder het voorgeschreven overleg te voe ren. Bovendien voert de minister louter een financieel beleid: om de inhoud bekom mert hij zich niet. AZ-directeur Verhey: „Ze zeggen toch zeker tegen het leger ook niet „lever maar en zie maar verder". Dan gaat het wel degelijk om elk beleidsonder deel. Welnu, waarom dan ook niet bij de ziekenhuizen. De zaak wordt eenzijdig vastgesteld. Overleg is er niet geweest." De tijd dat in ons land nog de stelling opgang deed „Er gaat niets boven een goede gezondheid", behoort volgens drs. Verhey intussen tot het verleden. De ge zondheidszorg heeft altijd de hoogste prio riteit gehad, maar onder druk van de economische malaise wordt onze gezond heid thans niet anders meer behandeld dan bijvoorbeeld de aanleg van een rijksweg. Het wordt ook op het ziekenhuis een kwestie van prioriteiten stellen. Min-lijn Eigenlijk komt het Academisch Ziekenhuis er in Nederland nog slechter af dan andere delen van het maatschappelijk leyen. Staat de arbeider nog op de nul-lijn, de Academi sche Ziekenhuizen zijn in feite op de min-lijn gezet. Er komt geen cent extra geld bij, terwijl dezelfde mensen een steeds duurdere en intensievere behandeling moe ten geven. Vorig jaar klaagde AZ-directeur Verhey nog over het feit dat hij onvoldoen de gekwalificeerd personeel kon krijgen. De situatie is nu in zoverre verslechterd dat het gekwalificeerd personeel nog wel te krijgen valt, maar door de strakke financiële broekriem van de overheid kan het niet worden aangenomen: „We krijgen eenvoudig het geld niet om deze mensen een salaris te betalen, hoewel we ze bitter nodig hebben", vertelt drs. Verhey. Alleen al in de verplegende sector kan het acade misch ziekenhuis 80 mensen aannemen, om wie men als het ware zit te springen. Wordt het hele ziekenhuisbedrijf in deze beschou wing betrokken dan is er meteen werk voor 200 mensen. Geheel los van deze Leidse personeelsnood bestaat er dan ook nog eens een tegoed van 97 mensen, die al door het vorige kabinet waren toegezegd ten behoeve van de academische ziekenhuizen. Minister Pais houdt de centen voor deze mensen ondanks de toezeggingen nog steeds in zijn zak, herhaald aandringen van de ziekenhuisdirecties ten spijt. Volgens de heer Verhey loopt de continuïteit in het ziekenhuiswerk groot gevaar. De afdelin gen komen steeds onder zwaardere druk te staan, het ziekteverzuim neemt toe, de gezondheidszorg komt in gevaar. Het mes erin Zo kan het niet langer, constateerde de ziekenhuisleiding. Dan moet het mes er maar in. En dat was de aanleiding voor de nota van de taakafstoting, een verhaal dat als een bom is ingeslagen. „Beter wat minder patiënten goed verzorgen dan meer patiënten minder verzorgen", legt AZ-di recteur Verhey uit. Hij bestrijdt de bewe ring dat het Leidse ziekenhuis van plan zou zijn patiënten onnodig lang in het ziekenhuis te houden, zoals hier en daar wel is gesuggereerd, „Als wij de duur van de verpleging willen verlengen en het aantal patiënten willen verminderen, be doelen we dat uitsluitend statistisch gezien. Het personeel zou door een verminderd patiëntenaanbod kunnen worden ontlast, terwijl er toch evenveel geld via de ziekte kostenverzekeringen en de ziekenfondsen binnenkomt omdat het gemiddeld aantal verpleegdagen hetzelfde blijft. Je zou bij voorbeeld de afdelingen waar een relatief dure categorie patiënten verpleegd wordt die in de regel korte tijd in het ziekenhuis verblijven, kunnen beperken. Hetzelfde geldt voor de poliklinische behandelingen. Afdelingen met een hoog percentage her halingsbehandelingen zou je kunnen slui ten of verkleinen. Dat betekent een aan zienlijke geldbesparing die aan andere afdelingen van het ziekenhuis ten goede kan komen. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om op de behandeling van de individuele patiënt te gaan beknibbelen. Dat zou onverantwoord zijn", stelt de heer Verhey. De nota afstoting taken is geen pasklaar plan van de beperkingen die het Leidse AZ wil gaan doorvoeren. „Het is niet meer dan de opsomming van een aantal keuze mogelijkheden met een schets van de mogelijke gevolgen. De minister moet uite raard de politieke keuze maken. Maar het is duidelijk dat het zo niet meer kan. Afstoten van taken is onontkoombaar ge- AZ-directeur drs. J. B M. Verhey: Het mes moet in het academisch ziekenhuis, maar niet van harte. worden willen wij het werk dat we blijven doen verantwoord houden", aldus drs. Verhey. p Geen verantwoordelijkheid Maar wie moet dan die afgestoten taken gaan overnemen? Alleen door het besluit van de AZ-leiding komen er nog niet minder zieken die toch echt geholpen moeten worden. Wie gaan die mensen helpen als het AZ dat niet meer doet? AZL-directeur Verhey: „De algemene ge zondheidszorg is niet onze verantwoorde lijkheid. Dat is een zaak van de bewindslie den. Natuurlijk ga ik wel praten met de andere ziekenhuizen in deze regio om te zien of zij wat van onze taken kunnen overnemen, maar inderdaad, ook bij hen groeien de bomen niet tot in de hemel. Ons valt echter geen verwijt daarvoor te maken.' Wij doen slechts wat we kunnen, niet minder, maar ook niet meer dan dat. Niet wij zijn verantwoordelijk voot deze situatie. Dat is de overheid. Zij moet dan ook maar de geëigende maatregel0*', ne men. Bijvoorbeeld door meer geld ter beschikking te stellen..." ARJEN BROEKHUIZEN LEIDEN AZL-directeur drs. J. B. M. Verhey zegt er nog allerminst zeker van te zijn dat de nieuwbouwplannen voor het ziekenhuis, zoals die door het kabinet Den Uyl in 1977 zijn goedgekeurd, ook ongewijzigd ten uitvoer gebracht zullen kunnen worden. Weliswaar staat bet slaan van de eerste paal voor de nieuw bouw in de agenda voor de maand augus tus, maar het zou niet de eerste keer zijn als de verstuurde uitnodigingen voor dit gebeuren gevolgd zouden moeten worden door een briefje dat het hele feest alsnog iets door zou gaan. Gebeurde dat vier jaar geleden niet op exact dezelfde wijze? Dr. Pais. de verantwoordelijke minister van onderwijs, heeft er tegenover de AZ-directie geen twijfel over laten be staan, dat er pijn geleden zal moeten worden, ook al ligt er don een kabinetsbe sluit van het vorige ministerie op tafel. Formeel gezien is dat de enige concrete mededeling die het ziekenhuis hierover heeft gekregen. Maar het is algemeen bekend dat in het kader van de ombui gingsoperatie Bestek '81 de hele financie ring en bouw van academische ziekenhui zen in ons land opnieuw zal worden bezien, en Leiden valt daar ook onder. „Het is dus in principe best mogehjk dat de hele zaak toch niet doorgaat," bevestigt een sombere ziekenhuisdirecteur Verhey te genover deze krant. „Als je meer informa tie vraagt krijg je in Den Haag echter geen antwoord. We weten het gewoon niet. We gaan er maar van uit dat zolang het niet boven je regent er nog geen slecht nieuws is en dat we dus door kunnen gaan met de voorbereidingen van de bouw. Met een overheidsregime heb je nu eenmaal nooit 100% zekerheid of je door mag gaan of niet. Dat staat of valt met de economi sche situatie, en die is er de laatste tijd niet beter op geworden," aldus de alge meen directeur van het Academisch Zie kenhuis van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 5