M M M MM MM MM MM MM M MM MM M M M M l/l/af iser toch aan de hand met ons lieve land? Terras- zitters willen dikke vinger in horeca- pap Nederland heeft als reisdoelwitzijn beste tijd gehad. Het internationale toerisme dreigt een steeds grotere verliespost te worden. Staatssecretaris Hazekamp werkt aan een speciale nota over het toeristisch beleid, die omstreeks Pasen aan de Kamer moet worden aangeboden. Alleen al in de eerste helft van 1978 nam het aantal buitenlanders, dat één of meerdere nachten in een Nederlands hotel overnachtte, af met maar liefst 80.000. Allemaal feiten, die er niet om liegen. Dat het in de horecasector niet allemaal botertje tot de boom is, mag als genoegzaam bekend worden verondersteld. Dat velen de ogen hiervoor sluiten en met „molentjes" lopen, was voor een onzer verslaggevers aanleiding in bijgaande beschouwing, zij het op todinerende wijze, de vinger op de wonde plekken te leggen. Wat is er in vredesnaam met je aan de hand. lief Nederland? Natuurlijk blijf ik wel van je houden en ben ik zelfs bereid om op de blanke top der duinen het vaderlijk erfdeel te verdedigen, maar toch moet me van het hart. dat je een onverbeterlijke geldduivel bent. die de service-gedachte uitzijn hersenschors gebannen heeft en nu hard op weg is om de toeristen over de grens te jagen. Je bakt het de laatste jaren wel erg bruin lief Nederland, mijn spruitjes/and, mijn taaie ongerievenland. Je vraagt voor een kamer ineen goed hotel al gauw 130 gulden en laat de gast dan de volgende morgen ook nog eens bloeden voor zijn bleke ei (altijd een drietje) en zijn kaas met rouwrand. En in de meeste restaurants, waareen kok werkt, die er eindelijk achter is hoe de vork in de steel zit. presenteer je als dank voor het aangenaam tafelen al gauw een rekening, waarop een bedrag staat, dat een weeksalaris van een modale vaderlander vertegenwoordigt. En toch maar roepen, dat er niks aan de hand is, dat het echt zo'h vaart niet loopt. Als het consumentenblad Koopkracht in een vlammend artikel signaleert, dat vele kampeerders in Nederland de dupe zijn geworden van de kwalijke praktijken van kampeerterrein- houders, die woekerprijzen zouden vragen voor hun rammelend servicepakket, meldt hoofdredacteur Aad W. Kroon van het vakblad voor recreatie- ondernemers „Rekreaksie" per omgaande, dat het een storm in een mok leidingwater is. ,,Niks aan de hand", schrijft Kroon in een hoofdartikel, „slechts in incidentele gevallen is er sprake geweest van ontduiking van de prijsbeschikking. Het gaat hooguit om vijftig bedrijven". Conclusie derhalve van Kroon: „Wellicht is er voor de redacteur van Koopkracht nog wel een baantje als postzegelplakker Als je dat leest vraag je jewel bezorgd af, welke nederige betrekking de PTT de heer Aad W. Kroon nog kan aanbieden. In zijn tegenaanval op Koopkracht demonstreert hij namelijk zo'h hartverscheurende onbenulligheid, dat het ergste voor zijn toekomst gevreesd moet worden. Kroon weet natuurlijk best wel. dat er in Nederlandse recreatie-bedrijven de goede natuurlijk niet te na gesproken op grote schaal maar wordt aangerommeld. Nog steeds worden er kippenhokken aan vakantiegangers verhuurd, waarin zelfs Jan Hen zijn ei niet kwijt kan. En nog steeds durven bezitters van pretparken prijzen voor hun rafelig vertier te vragen, waarbij de recreant het lachen voorgoed vergaat. Maar Aad W. Kroon is een Nederlander en doet dus net alsof zijn neus bloedt. „Niks aan de hand", laat hij het volk weten, „alles onder controle in de tent". Dienstverlening Ook dr. W. Albeda, minister van Sociale Zaken in hehkabinet van Dries van Agt, kan met de beste wil van de wereld geen vuiltje aan de toeristische hemel ontwaren. In een interview in de Holland Krant van het Nationaal Bureau voor Toerisrpe werd hem gevraagd, of het hem ook was opgevallen, dat de bereidheid van Nederlanders om werkzaam te zijn in de dienstverlenende sector zorgwekkend daalt. Nou, dat vindt zijne excellentie wel wat al te somber voorgesteld: „Het pakt natuurlijk wel eens verkeerd uit", geeft hij toe, „maar persoonlijk heb ik goede ervaringen opgedaan in Limburg". En hij vervolgt dan:Ik geef ook toe. dat er de laatste tijd nogal wat klachten zijn over de restaurants. Maar door vakopleidingen, mogelijk gemaakt door de overheid, kan ongetwijfeld een kwaliteitsverbetering wprden bereikt". Einde van het verhelderend citaat. We weten dus nu, dat de minister zich in het bronsgroen eikehout de vlaaien nog steeds prima laat smaken. En voorde rest is alles uitstekend in orde. Maar wie regelmatig in vaderlandse horecabedrijven een vorkje meeprikt en een kelkje heft, weet wel beter Er zijn inderdaad voortreffelijke,gastheren in het Nederlandse uitgaansgebeuren, maar ook zij kunnen het hemeltergend optreden van haastig omgeschoolde bootwerkers niet maskeren. Strijk op een zomerdag maar eens -neer op een terras in Scheveningen en probeer een consumptie te pakken te krijgen. Tien tegen één, datje eerst als de koningin van Lombardije een half uur zit te zwaaien in de richting van de kelner en daarna nog wordt afgesnauwd ook. Een eigen ervaring ter illustratie: drie maanden geleden strijk ik met twee relaties uit Griekenland neer op het terras van een peperduur etablissement aan de kust. Koffie met een cognacje. Koffie met royaal voetbad, duidelijk eb in het cognacglas. Kosten: 46 gulden en 75 cent. Na een kwartier komen we eensgezind tot de conclusie, dat de volgende ronde door kan komen. Ik wenk derhalve de ober, maar die geeft geen krimp. Daarna probeer ik gedurende tien minuten telkens vruchteloos zijn aandacht te trekken, maar hardnekkig blijft hij ons als melaatsen negeren. Als ik tenslotte luid roep: „Ober, zouden we iets mogen bestellenschreeuwt hij van verre terug: „Tut, tut, tut, u heeft al „Een incident", zegtu nu wellicht, „waar gehakt wordt, vallen nu eenmaal spaanders Maar als we dat geloven, moeten we automatisch concluderen, dat er in de horecasector in Nederland in hoog tempo hele wouden gerooid worden. Het is namelijk een treurig feit, dat de dienstverlening in vele Nederlandse horecabedrijven al jaren op de spaarbrander staat. Dat het gros van de vaderlandse restaurateurs geen kans ziet om een behoorlijke hap voor een schappelijke prijs aan te bieden, is nog begrijpelijk. De recreërende Nederlander, die geleerd heeft met bestek '81 te eten, verwacht dat niet eens. Maar dat hij voor zijn goeie geld ook nog de behandeling krijgt van Kleine wereld „Reizen wordt steeds ingewikkelder", concludeert de columnist Kilgore Trout in zijn rubriek Solo in dagblad Het Parool, „vroeger „nam" ie gewoon de trein, de boot, het vliegtuig of zelfs de auto. Dat kan allemaal niet meer Als je per auto gaat is de kans groot dat men niet verder komt dan Vianen. Het beste is daarom: gewoon thuis blijven. Misschien af en toe een klein eindje om. De wereld wordt op die manier wel steeds kleiner". „Niks aan de hand", zal Aad W. Kroon wel weer zeggen. En met hem zullen vele toeristische smaakmakers da i ook mompelen. Dat het aantal buitenlandse bezoekers aan ons land met sprongen achteruit holt, verontrust slechts weinigen. „Geen reden tot paniek", zegt de rest, „gewoon op de oude, slordige voet voortgaan dus. Rustig onszelf uit de markt prijzen Uiteen onderzoek, dat de Holland Promotie Club hield onder Westduitse recreanten, kwam aan het licht, „dat vele Oosterburen de Nederlanders ouderwetse boeren vinden, die laag ontwikkeld, grof. lomp en ongenuanceerd zijn". Zeg nu zelf: daar is geen woord Duits bij. En diezelfde Duitsers een goeie buur is altijd nog te verkiezen boven een verre vriend, Donnerwetterzeiden ook, dat Nederland alleen maar interessant is voor een haastig tussendoortje, een weekend op en neer van het walmend Ruhrgebied naar de Reine Luft van Sjeveniengen. Maar als het menens wordt, zien ze de Jongens van Jan de Witt niet eens meer staan en trekken ze en masse naar Oostenrijk, Italië, Spanje en Frankrijk. Op fluweel Tel uit je winst. Het gat in de toeristische betalingsbalans heeft onderhand de omvang van het Uddelermeer, en dan toch maar blijven zeggen: „De toerist zit bij ons op fluweel". Niks aan de handen boter op het hoofd. En in de lege hotelpaleizen in Amsterdam, Den Haag en langs onze gebenedijde kust wachten obers gelaten op de oproep voor de omscholingscursus; komen ze toch weer in hun oude beroep van bootwerker. Nee lief Nederland, grijs waterland: er is wel degelijk een hele hoop met je aan de hand. We blijven van je houden, maar als jij je het recht voorbehoudt om constant met molentjes te lopen, mogen wij dan asjeblieft in onze wiek geschoten zijn LEO THURING HOORN „Het is wel allemaal als een grap begonnen, maar we wil len zeker niet als een lachertje worden ge zien". Ondanks het feit, dat men er ook weer niet te zwaar aan tilt, wenst het bestuur van de Nederlandse Vereni ging voor Terraszitters wel degelijk serieus te worden genomen. Op 15 december 1978 is de vereniging officieel op gericht. Op die datum stapten de initiatiefne mers, na enkele maan den van voorbereiding, namèlijk naar de nota ris om de akte te laten passeren, waarmee de terraszitters zich offi cieel bundelden. Het belangrijkste doel van de vereniging is een toeneming van het aan tal terrassen in ons land. Voorzitter Piet Da- vidzon van het uit ne gen personen bestaande bestuur: „Terrassen heb ben iets bijzonders. Je zit buiten. Je ziet de wereld aan je voorbij trekken. Als je bijvoor beeld 's middags in het centrum van Amsterdam op een terrasje zit. dan is dat echt een middagje la- Gelachen hebben de op richters van de Neder landse Vereniging voor Terraszitters in het be gin ook om hun eigen idee. Davidzon: „Het is spontaan ontstaan en we kunnen, niet meer te rug. We hebben intus sen al dik veertig leden, verspreid over het gehe le land. Het opzetten van zo'n vereniging brengt overigens wel enorm veel werk met zich mee, om nog maar niet te spreken van de kosten. We moesten na tuurlijk die notaris beta len en voorts is er aller lei administratieve rompslomp," die geld kost. Toch is de contri butie zo laag mogelijk gehouden, namelijk tien gulden per jaar. En voor luisterrijke ideeën staat de vereniging onder postbusnummer 400 in Hoorn, altijd open". Beoordelen Een belangrijke functie voor de vereniging ziet het bestuur in het be oordelen van terrassen. Als de vereniging meer bekendheid zou krijgen, is het best mogelijk dat terraseigenaren zich wat zullen gaan aantrekken van zo'n beoordeling. „Onze leden kunnen daaraan meedoen. Na tuurlijk kun je een terras op veel punten beoorde len. De ligging ten op zichte van de zon bij voorbeeld", aldus Piet Davidzon. „Verder het uitzicht, de beschutting, en of er wel dan niet een verwarming op het terras is. Je kunt ook de zit van de stoelen pro beren. De bediening kan verder een punt van kri tiek zijn. En wat natuur lijk heel belangrijk is: de kwaliteit van de con sumpties". De voorzitter ziet het al helemaal voor zich: „We kunnen wel een certifi caat uitgeven. Je weet wel, zoiets als Goedge keurd door de Neder landse Vereniging voor Terraszitters". Er zijn echter nog meer plannen. Tenslotte is de vereniging een consu mentenorganisatie en daarom wil ze op alle mogelijke manieren op komen voor de belangen van die consumenten. Dat zou onder meer kunnen door als pressie groep op te treden als naar de zin van de vere niging bij de aanleg van nieuwe wijken of voet gangersgebieden in be staande straten, er geen of te weinig aandacht wordt besteed aan de wensen van de terras liefhebbers. Jos Dam. de penningmeester: „Je zou ook bij bestem mingsplannen al in een vroeg stadium je wensen kenbaar kunnen maken, zodat daar rekening mee kan worden gehouden". „Ja", vult Davidzon aan. „het terras wordt in het algemeen stiefmoederlijk behandeld. Het is nogal bewerkelijk, meer om slachtig. Maar toch brengt het voor een café of een restaurant een hoop gezelligheid". Natuurlijk begrijpt het bestuur (waarin overi gens ook vrouwen zit ting hebben), dat niet overal terrassen neerge poot kunnen worden. Je moet de ruimte hebben, brede stoepen of derge lijke. Dam: „De omge ving is natuurlijk ook voor een groot deel be palend voor een terras. Het Vrijthof in Maas tricht is bij uitstek ge schikt om een terras neer te zetten, maar er zijn ook kale, ongezelli ge pleinen waar een ter ras helemaal niet thuis zou horen". ,,De Parasol" Zoals elke behoorlijke vereniging heeft ook de NVT een eigen blad. Met ingang van februari zal elke twee maanden „De Parasol" verschij nen. Behalve een vaste rubriek van de voorzitter („Dat zit goed") komt er een hoeveelheid aan in formatie in, die iedere terrasliefhebber moet aanspreken. Vanzelfspre kend zullen beoordelin gen van terrassen niet ontbreken, met eventu eel aanbevelingen voor terrassen, die een be zoek dubbel en dwars waard zijn. Maar ook kritiek op bepaalde ter rassen zal daarbij niet uit de weg worden ge gaan. Bovendien zullen in „De Parasol" allerlei activiteiten, die de NVT van plan is te onderne men, worden aangekon digd. Zoals de fietstocht, die in het voorjaar wordt gehouden langs een aantal terrassen in de buurt van Hoorn. „Eén op zeven gaat die tocht heten", vertelt Piet Davidzon, „één kroeg op elke zeven kilometer". Eerste manifestatie De eerste officiële mani festatie van de nieuwe vereniging bestond vori ge week zaterdag, toen de schaatsvreugde nog hoogtij vierde, uit een terras, dat de terraszit ters bij een koek-en- zoopje op het bevroren Hoornse Hop hadden geïnstalleerd. Aanvankelijk was het de bedoeling dat een eigen koek-en-zoopje zou wor den neergezet, maar daarvoor bleek op korte termijn van gemeentezij de geen toestemming gegeven te kunnen wor den. Het bestuur, dat zich voltallig op het ter ras nestelde, was vin dingrijk genoeg om de plannen (ledenwerving) toch in praktijk te bren gen. De bittere kou zorgde er echter voor dat, ondanks de dam pende koppen chocola demelk, het terras na zo'n anderhalf uur opge broken moest worden. De vereniging was toen echter wel weer een vijf tal leden rijker. HARRY VAN DAM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 23