„Ik ruik de vrede
duidelijker dan ooit"
VN-GENERAAL ENSIO SIILASVUO:
Ik ben
een eenvoudige
zetbaas,
die als
free-lancer
een klusje
opknapt"
non gelukt om de situatie vrij aardig te nor
maliseren: scholen en winkels zijn open en
de mensen werken op hun land. Natuurlijk
houd ik met u mijn hart ook vast en vraag
ik me af hoe lang dat zal duren. Maar elke
dag rust is toch een stap dichter bij de uit
eindelijke vrede, die er hoe dan ook moet
komen".
Hoge kosten
Waar Siilasvuo zich, zij het correct en be
heerst, over opwindt, zijn de voortdurende
commentaren over de hoge kosten van de
VN-vredesmacht. De 12.000 vrijwilligers uit
17 landen krijgen, naast hun normale soldij,
ook nog eens vijftig gulden per dag extra
en op die manjer is de VN-vredesmacht een
luxe leger geworden, dat aan hand-en-span
diensten bijna 100 miljoen dollar per jaar
kost.
„Nou. and so what?", roept Siilasvuo strijd
vaardig, „onze troepenmacht in de Sinaï-
woestijn kostte in de eerste zes maanden
30 miljoen dollar. Voor dat geld koop je
nog niet eens een behoorlijk gevechtsvlieg
tuig. Wat is dat bedrag nou helemaal in
vergelijking met het geld, dat in een oorlog
wordt stuk gesmeten? Toen ik in New York
was om ons mandaat te verlengen, kwam
de Rus Adam Malik naar me toe, die me
eerst uitvoerig begon te complimenteren.
„Jullie doen daar een prima job", zei hij
lachtend. En toen bom er bovenop: „Jullie
zijn alleen zo verrekte duur".
„Toen ben ik ontzettend kwaad geworden.
„Duur", riep ik, „u zei daar duur? De okto-
beroorlog heeft Israël 6 miljard dollar ge
kost. En Egypte was nog meer kwijt, want
dat moest een groter leger op de been hou
den. Wat praat u nou over duur. Vrede kan
nooit te duur zijn". Malik liep daarna kwaad
de kamer uit".
Een zomer lang
Ensio Siilasvuo kwam in 1939 als zeventien
jarige van de middelbare school in Helsinki.
Enkele maanden later begon de Tweede
Wereldoorlog, waarin hij als soldaat, later
als officier, meevocht. „Als jongen", herin
nert hij zich, had ik allerlei fraaie plannen.
Ik zou naar Parijs gaan om Frans te stude
ren, ik wilde nou eindelijk eens van het le
ven gaan genieten. Maar in feite heeft mijn
zorgeloze jeugd precies één zomer lang ge
duurd".
Vanuit zijn hoofdkwartier op de weg van Je
ruzalem naar Bethlehem commandeert hij
nu al weer elf jaar de witgehelmde troepen
in de smetteloze kaki-uniformen met blauwe,
zijden sjaal, die hun de spottende bijnaam
„het operetteleger van Siilasvuo" heeft op
geleverd. Je vraagt in Tel Aviv aan een
voorbijganger hoe hij denkt over de VN-vre
desmacht en per kerende post komt het
antwoord: „Waardeloos. Dat zijn geen solda
ten, maar fuifn'ummers, die achter onze mei
den aanzitten".
Als Siilasvuo deze typering bereikt, zegt hij
met zuinige lip: „Ach, dat kan er ook nog
wel bij. Natuurlijk zijn mijn soldaten geen
helden met een heilige opdracht. Dat mag
je ook niet verwachten van jongens van
twintig, éénentwintig. Die zoeken eerst het
avontuur. Maar ik weiger om te accepteren,
dat ze voor flapdrollen worden versleten.
Flapdrollen zetten namelijk nooit hun leven
in de waagschaal. In de tijd, dat ik hun
commandant ben, hebben tientallen man
schappen hun missie met dë dood bekocht.
Ik vind het daarom laf om zo over mijn
mensen te spreken".
„Wat ik overigens oneindig veel belangrijker
vind, is de vraag of er nu snel vrede komt.
Als protestant ben ik indertijd naar het Hei
lige Land gegaan. Hier heb ik vrede en ge
luk verloren en weer gevonden. Je hoort mij
niet zeggen, dat we aan het einde van 1978
vrede in het Midden-Oosten zullen hebben.
Maar ik hoop toch wel, dat ik het wonder
van de vrede nog mag beleven, voordat ik
definitief terug ga naar Finland".
Siilasvuo kruist de handen voor zijn uni
formjas en schenkt zijn gast een zorgelijke
glimlach.
Nu pas valt me zijn treffende gelijkenis op
met Hartmann, met twee ennen, de tragiko
mische goochelaar van Toon Hermans.
Ik zou niet eens al te zeer verbaasd zijn als
hij nu zwijgend vanachter zijn bureau een
doos tevoorschijn zou halen en, daarin kij
kend, hoofdschuddend zou mompelen: Duif
is dood".
Buiten staat de zon onveranderlijk uitbundig
boven de heuvels te branden.
LEOTHURIf'G
s, forse poorten en kantelen markeren het zandkleurige hoofdkwartier, waar generaal Ensio Siilasvuo de scepter zwaait
e VN-troepen, die in het Midden-Oosten de broze vrede garanderen
Overal op bedreigde plekken op de Golan-vlakte. in de Sinaï-woestijn en in Zuid-Libanon stuit men telkens op de mini-
bastions, vanwaaruit de witgehelmde waarnemers van de VN de vijanden van elkaar scheiden
!ALEM De grauwsluiersdie als
e banieren boven 'de gouden en zil-
koepels van Jeruzalem hangen, heb-
teer tot nader order het uitzicht op
iogelijk rondzwevende vredesduif be-
i. Toch is haar komst al weken terug
Ijk aangekondigd: „ZIJ is nu In aan-
werd er vanuit alle windstreken ge-
rd; zij was gesignaleerd In Camp Da-
Cairo en Damascus. „Jaren heeft ze
spanning gehouden", wist men, „en
tijd hebben we de knopen van onze
geteld: komt ze „Ja", komt ze
Maar eindelijk Is het zover en kan
ogenblik met de kracht van een wit-
nado in glijvlucht neerdalen op Jiet
in de Knesset.
livenmelkers van het Midden-Oosten
al lang hun waarnemingsposten niet
te verlaten, maar ook zij hebben tot
oe geen bevestiging kunnen krijgen
et gerucht dat de duif ook werkelijk
is. De wind waait weliswaar uit een
ge hoek en er zijn geen verraderlijke
ormen voorspeld, die haar koers kun-
ünvloeden. Maar toch blijft de hemel
Israël leeg en is er zelfs nog geen
v gesignaleerd, die voortijdig het ein-
in de winter aankondigt. En als er
vandaag misschien of anders ze-
óór Kerstmis plotseling een vogel
de heilige stad zichtbaar wordt, is
elfs voor een geoefend oog deksels
)k om vast te stellen of het de lang
:hte vredesduif is dan wel een havik,
'achtend op zijn prooi, in gebed vóór
weigert generaal Ensio Siilasvuo de
op te geven. „Ik ruik de vrede", zegt
;t een vliesdunne glimlach. „Ik ruik de
duidelijker dan ooit. Het zou dan ook
standig zijn om op dit moment het
uwen in de oprechte bedoelingen van
te verliezen. Alle partijen in het
ct hebben die vrede hard nodig; ze
an het einde van hun latijn. Ze heb-
I een andere keus.'Net zo goed als u
weten ze, dat een nieuwe oorlog hun
ondergang zal inluiden. Ze mogen,
lij betreft, van de daken schreeuwen,
r opnieuw bloed zal vloeien; ze mogen
ilkaar bestoken met de afschuwelijkste
ten. Maar daarmee jagen ze mij niet
op de kast. Ik ben nu elf jaar com-
ant van de troepen van de Verenigde
het Midden-Oosten. Ik heb drie
jen meegemaakt en drie keer gedacht,
ijn missie volslagen mislukt was".
iil ook best bekennen, dat die eerste
in het Midden-Oosten voor mij uiterst
a rend zijn geweest. Ik kwam hier uit
)d met de beste bedoelingen en meen-
alle betrokken partijen er ook zo
dachten. Maar tussen 1967 en 1973 ge
le er niks en raakten we steeds verder
luis. Ik voelde me als een brandweer-
die met een lekke emmer met water
'erzengend vuur moet zien te blussen,
jI ik links de vlammen uittrapte, laaide
de brand al weer op. Alles wat je
nam was boter aan de galg gesmeerd,
nde van Jeruzalem naar Cairo, van Cai-
aar Beiroet. Maar ik had het net zo
kunnen nalaten, want ik deed toch al
maar voor spek en bonen mee",
erinner me met name die vruchteloze
handelingen in een tent bij Kilometer-
Eén in Egypte. De hitte hing als /co-
wat er om ons heen en elk woord, dat
i verdampte gelijk tot onbegrip. En
maar doorpraten, tegen beter weten in,
blijven hopen op een akkoord. In die
ke sfeer van mannen, die elkaar
'ant vliegen afvingen, omdat zij" alleen
echt aan hun kant meenden te hebben,
Jeneraal Fahmi, de stafchef van het
tische leger opeens: „Dit is inderdaad
duivelse situatie heren. Maar we zullen
met elkaar een oplossing moeten vin-
Onze generatie heeft het probleem in
tereld geholpen en het is nu ook onze
om er een einde aan te maken. We
soldaten, akkoord, en we zijn gewend
iet wapens een oplossing voor proble-
Ie forceren. Maar we zijn ook vaders
'inderen. En niemand van ons mag en
e volgende generaties opzadelen met
roblemen".
Een massieve, zwaar bewaakte toren uit de Anton Pieck-serie geeft toegang tot het zand
kasteel, waar het hoofdkwartier is gevestigd van de VN-vredesmacht. De Britten, die verant
woordelijk zijn voor dit bouwsel, wisten wel hoe je je als heerser moest manifesteren
„Als ik niet oppas word ik 's morgens gek
gemaakt door de Israëli's, 's middags door
de Egyptenaren en 's avonds door mijn ei
gen mensen. Ik heb de verantwoording over
ruim 12.000 manschappen uit zeventien ver
schillende landen. Ga daar maar eens aan
staan. Dat betekent namelijk zeventien natio
naliteiten, die er stuk voor stuk eigen
ideeën en eigen gewoonten op na houden.
En toch moet ik ze motiveren voor een
taak, die hoogst ondankbaar is. Ons leger is
hier niet om te vechten, maar om te bemid
delen en om partijen tot elkaar te brengen.
En als je die opdracht hebt, is er steevast
één, die zich tekortgedaan voelt".
„In Finland had ik indertijd het commando
over mensen, die precies wisten waar ze
aan toe waren. Ik heb gevochten in die af
schuwelijke winteroorlog in 1939-40; ik had
toen de leiding over een infanterie-eenheid
en wist, dat het een strijd was van David
tegen Goliath. Maar je wist ook waar je het
voor deed: je knokte voor je eigen land, je
eigen volk.
Maar hier wordt van ons terecht verwacht,
dat we strikt neutraal blijven. Boven de par
tijen staan. Mijn eigen, privê-mening is vol
strekt onbeduidend en die mag ik dan ook
alleen maar binnenskamers, fluisterend en
in het bijzijn van mijn allerbeste vrienden
ventileren".
„Dit is ook niet mijn leger. Ik ben maar een
eenvoudige zetbaas, een al hoog en breed
gepensioneerde Finse generaal, die als free
lancereen klusje opknapt".
„En als je dan na jaren ploeteren bemerkt,
dat je nog geen centimeter bent opgescho
ten, wil je ook als doodkalme Fin best wel
eens uit je slof schieten. Het ligt ook eigen
lijk niet zo in de menselijke aard om voort
durend afstand te nemen, om te wikken en
te wegen en alle partijen het gevoel te ge
ven, dat je op hun hand bent. In ons werk
heeft de medaille niet alleen twee kanten,
maar ook nog een rand waarop we geacht
worden moeiteloos te balanceren".
Niet getapt
„Ik vind het overigens logisch, dat we bij
heel wat mensen niet zo bijster getapt zijn.
Onzeverslaggever Leo Thuring op het vredesduivenplat tussen Jeruzalem en Bethlehem
met de Finse VN-generaal Ensiö Siilas vuo
De één zegt: „De troepen van die Fin stel
len geen bliksem voor. Dat zijn verwende
toeristen, die geboekt hebben voor een dure
vakantie met veel zon en zand". Vooral Isra
ëli's hebben daar een handje van. En nog
begrijpelijk ook, want die vinden dat we
niet hard genoeg optreden en te veel over
onze kant laten gaan. Maar ze vergeten dan
wel gemakshalve, dat onze aanwezigheid al
leen maar getolereerd wordt zolang we ons
beperken tot puin ruimen. Van ons wordt
alleen verwacht, dat we een klimaat schep
pen waarin partijen tot elkaar kunnen ko
men. Waarin onderhandelingen mogelijk
worden gemaakt".
„Als je nu van die taakopvatting uitgaat,
vind ik, dat we het nog niet zo beroerd
doen. Waar onze VN-troepen zijn is de situ
atie weliswaar verre van ideaal, maar wel
beter dan voorheen. In de Sinaï-woestijn
vormt de Zweedse generaal Bengt Liljes-
trand met zijn 5.000 withelmen van de
UNEF, de United Nations Emergency Force,
een veilige buffer tussen de Israëlische le
gers en de Egyptische. En tot op de dag
van vandaag is hij erin geslaagd om de
broze vrede in dat gebied te handhaven".
„Dat geldt ook voor de UNDOF, de United
Nations Disengagement Observer Force, die
vanaf 1974 met 1200 manschappen stellin
gen heeft betrokken op de Golan-vlakte en
er daar permanent voor waakt, dat Syrië en
Israël de lont niet in het kruitvat gooien".
„En dan opereert sinds kort ook nog de
UNIFIL, de United Nations Interim Force in
Libanon. Die heeft de zwaarste en meest
ondankbare taak van ons allen. In dat ex
plosieve gebied ligt ook het zwaartepunt
van onze troepenmacht: 6.000 man, die voor
de heidens moeilijke taak staan om onover
zichtelijke partijen vreedzaam met elkaar te
laten leven. De moeilijkheid daar is, dat vrij
wel niemand weet wie wie is. Vroeger had
den we een vuistregel, die vrij aardig op
ging: iemand met kort haar en een lange
broek was een Arabier en iemand met lang
haar en een korte broek was een Israëli.
Maar tegenwoordig kun je daar geen peil
meer op trekken en lopen Joden, Arabieren
en Libanezen er precies hetzelfde bij".
„Toch is het ook onze troepen in Zuid-Liba-
Niet alleen Berlijn
kan zich beroemen
op een legendarisch
Check Point Charlie.
Ook in de onmetelij
ke Sinaï-woestijn
vindt de eenzame
reiziger telkens zijn
zandweg 'versperd
door soldaten van de
VN met hun woes
tijn-versie van dit
checkpoint
Heuvel te ver
Vanuit zijn kamer in het hoofdkwartier van
de VN-troepenmacht in het Midden-Oosten
een smaakvol zandkasteel met torens en
kantelen, dat de Britten indertijd voor hun
Hoge Commissaris hebben opgetrokken
kijkt Ensio Siilasvuo uit op een dorp, dat
helaas één heuvel te ver is gebouwd en
daarmee de geboorte van de Verlosser heeft
misgelopen. Stallen genoeg en ook aan her
ders en schapen geen gebrek, maar dat
bleek toch onvoldoende om te worden uit
verkoren tot Bethlehem, de stad van David,
die zich nu vijftien kilometer zuidwaarts op
maakt om de jaarlijkse rente te innen van
het bijbels kapitaal. Op dë, daken rondom
het plein, waaraan de geboortekerk ligt,
hebben militairen inmiddels hun stellingen
betrokken en als straks de pelgrims weer
optrekken naar de plaats waar het eens,
volgens onwrikbare overleveringen, geschied
is en het Kind, in doeken gewikkeld, in een
kribbe werd gelegd, zullen ze geen gevaar
van terroristen behoeven te duchten.
Het is half tien in de ochtend en de steken
de decemberzon heeft het bruine, Limburgs
aandoende heuvelland van Judea al weer
aardig aan de kook gebracht. De Venetiaan-
se blinden vóór de ramen van de werkka
mer, twee hoog, zeven het licht echter con
sequent tot aarzelende schemering, die de
aanwezigen tot schimmen laat verbleken.
Ensio Siilasvuo heeft zojuist telefonisch de
boodschap gekregen, dat de vredesmissie
van de Amerikaanse onderhandelaar Cyrus
Vance mislukt ié. Zijn glimlach heeft er, zo
te zien, niet onder te lijden. De Baas van
Babel weet immers uit eigen ervaring, dat
postduiven vaak zonder hoopvol tegenbe
richt de reis naar huis weer aanvaarden.
„Gewoon doorgaan", meent hij, terwijl een
lichte bries door zijn uitgestoken handen
waait. Het is gisteren weer laat geworden,
heeft hij eerder verteld. En zoals gebruike
lijk zijn de zorgen om morgen met een
troostrijk kelkje aangelengd Zijn rond, blo
zend gezicht boven het uniform heeft de
kleur van marsepeinen varkentjes.
„Toen ik het commando over de VN-troepen
kreeg", legt hij omzichtig uit, dacht ieder
een: die man komt uit Finland en Finnen
zijn rustige, onderkoelde figuren uit het sto
ïcijnse Hoge Noorden. Zo werd ik ook in
alle kranten afgeschilderd. Tijdens een party
op de Franse Ambassade kwam de vrouw
van de ambassadeur stralend naar me toe.
„U bent de juiste man op de juiste plaats",
hoorde ik haar roepen, „u heeft gelukkig
geen last van temperament". Ik heb toen
geantwoord: „Madame, ik vrees toch, dat u
zich daarin lelijk vergist". Ik heb inderdaad
een vrij gelijkmatig karakter, zeggen ze.
Maar soms wordt het mij toch ook te veel.
En ik dacht zo, dat ik daar alle reden voor
heb".