ÜÜ5 onderwerp van onder zoekingen Overvolle agenda en riskante levenswijze velden Willy Brandt De Turijnse lijkwade wordt bewaard in een zilveren kist in de Capella della Santa Sindone van de St.-Johannes-kathedraal van de stad. Onlangs werd het doek na 45 jaar weer tentoongesteld. Een stoet van 3,5 miljoen bezoekers trok langs het 436 cm. lange en 106 cm. brede doek van geelachtig linnen, dat geweven is in een visgraat motief. Ook een in Turijn 'gehouden congres, waar de belangrijkste wetenschappelijke conclusies werden besproken, die naar aanleiding van onderzoekingen naar het doek getrokken zijn, trok de aandacht. Toch verzet de Rooms-Katholieke kerk zich nog steeds tegen analyses, die gemaakt zouden kunnen worden met behulp van de C-14 methode (radio-actieve koolstof), omdat zo wordt gezegd er tot op heden niet twee universiteiten te vinden zouden zijn, die het eens kunnen worden over de te volgen onderzoekprocedure. Vooral in Amerika, maar ook in Engeland, bestaat de laatste tijd veel aandacht voor de Turijnse lijkwade. Er is dan ook een groot aantal publicaties verschenen. Net zoals in 1966, toen een boek van de Duitser Hans Naber (geschreven onder het pseudoniem Kurt Berna) verscheen, dat de veelzeggende titel („Jezus niet aan het kruis gestorven" (uitgegeven bij Kluwer, Deventer 1966) droeg. Wel heeft de Rooms-Katholieke kerk zich o.a. bij monde van Paus Pius XI uitgesproken over deze relikwie als zou zij metterdaad het graflinnen van Jezus zijn geweest. Op 6 september 1936 verklaarde de toenmalige paus: „Dit zijn de afbeeldingen van de goddelijke Verlosser. Men kan zeggen de schoonste, aangrijpendste en liefste, die men zich voor kan stellen. Zij stammen regelrecht van dat in geheimenis gehulde voorwerp, dat en men kan dit nu bewezen achten geen werk is van mensenhanden, nl. van het heilige Turijnse graflinnen. Wij zeiden: in geheimenis gehuld, aangezien veel, dat nog niet verklaard is, deze kwestie omhult, die zeer zeker heilig is als geen andere. Het is geheel en al positief zeker, en dit kan gezegd worden, dat het geen mensenwerk is". Een aantal pausen heeft een aflaat aan de grafdoek verbonden, waarvan die van Pius XI als volgt geformuleerd was: „O Heer, Die op het heilig graflinnen, waarmee Uw geheiligd lichaam van het kruis afgenomen en omhuld werd, de sporen van Uw aards bestaan en ontwijfelbare liefde hebt achtergelaten, laat ons door de verdiensten van Uwe pijniging genadig op de dag der opstanding aan Uwe heerlijkheid deelhebben, Gij, Die heerst in eeuwigheid. Amen". Verstikking Ten tijde van deze uitspraken waren de onderzoekingsmethoden nog lang niet zo ver gevorderd als thans het geval. (Verondersteld wordt dat in het geheim het graflinnen wel degelijk met behulp van de C-14 methode is onderzocht, maar dat de uitslagen om wat voor reden dan ook niet gepubliceerd mogen worden). Tijdens het in oktober gehouden congres in Turijn werd door de aanwezigen als vaststaand aangenomen, dat het graflinnen inderdaad de lijkwade is geweest, waarin Christus nadat Hij van het kruis was afgenomen, gewikkeld is geweest. Eveneens werd aangenomen dat Hij ten gevolge van verstikking is gestorven. En met die constatering neemt men duidelijk afstand van de beweringen, zoals neergelegd in het boek van Naber. In dat boek wordt gezegd dat de man die in het linnen gewikkeld is geweest Naber neemt zonder meer aan dat het Christus is geweest niet „echt" gestorven is, omdat er nog hartwerking zou zijn geweest. Hij concludeert dat aan de hand van zekere bloedsporen op het linnen. Zijn visie, die gesteund zou worden door wetenschappelijk onderzoek, begon op zeker ogenblik grote aanhang te krijgen. (Ook de lanssteek in het lichaam van de man-in-het- graflinnen zou niet dodelijk zijn geweest). Zo groot werd Nabers aanhang dat de kerkelijke autoriteiten in Rome en Turijn in 1969 besloten een onderzbekteam te formeren, dat bestond uit liefst 100 man. Ook de resultaten van die onderzoekingen werden onlangs in Turijn besproken. O in het linnen sporen van katoen voorkomen en niet van wol, iets wat in strijd zou zijn met de Mozaïsche wetten, O er op enkele draden van het doek stuifmeelresten voorkomen, en wel 49 verschillende soorten, waarvan er 21 afkomstig lijn uit het Midden-Oosten, O de littekens van de man, die in het linnen gewikkeld is geweest, wellicht veroorzaakt zijn dooreen gesel met twee getande kogels aan elk van drie strengen, 0 de man voor hij aan het kruis werd gehangen zware kneuzingen had opgelopen de man verschrikkelijk moet hebben geleden voor hij stierf en dat de wonden, die hij heeft opgelopen een uiting lijken te zijn van geëxalteerde haatgevoelens jegens hem. Zeker weten... In 's-Heerenberg zegt Johan Lens, staflid van de stichting Gouden Handen, die het congres in Turijn bijwoonde en daar de lijkwade ook inderdaad zag, dat „het een gevoelskwestie is of je gelooft dat dit inderdaad het graflinnen van Jezus is geweest. Maar allengs gaat dat over in een zeker weten dat je niet meer kwijt raakt. Zo ging het ook op het congres met alle aanwezigen". Aan de andere kant beseft ook hij dat er nog genoeg vragen over blijven, want het is een feit dat het bestaan van dit graflinnen door een kerkelijke autoriteit als pater Wuenschel niet verder teruggevoerd kan worden dan tot de vijfde eeuw. De Britse historicus lan Wilson daarentegen zegt nu dat de Turijnse lijkwade niets anders is dan de in Edessa aanbeden mantilla, die gezanten van koning Abgar zouden hebben meegenomen uit Jeruzalem om hem van een ziekte te genezen. Dit doek zou jarenlang in Edessa vereerd zijn geweest, maar tijdens een belegering van de stad in het jaar 944 naar Constantinopel zijn verhuisd. Daar zou het in het begin van de dertiende eeuw door kruisridders veroverd zijn en in triomf naar Frankrijk zijn gebracht. Vanaf dat tijdstip is het graflinnen vrij gemakkelijk te traceren. Alleen.... in wetenschappelijke kring wordt het bestaan van een correspondentie tussen koning Abgar de Zwarte en Jezus afgedaan als een legende, inclusief de bewering dat Christus hem een afbeelding zou zenden omdat Hijzelf niet kon komen. Die afbeelding zou dan het bewuste graflinnen zijn, waarvan gezegd wordt dat het in een nis van de stadsmuur van Edessa bewaard werd. De conclusies van Wilson zijn dan ook bepaald niet waterdicht, en de Turijnse lijkwade langs dit spoor te traceren is dan ook niet meer dan een hypothese. Foto-positief Hoe is men er nu precies achter gekomen dat het als relikwie in Turijn bewaarde linnen de afdruk van een mens bevatte? Dat gebeurde in 1898 toen een Italiaanse advocaat Secondo Pia toestemming vroeg en kreeg om het linnen met behulp van een platencamera te fotograferen. Pia viel haast ondersteboven van verbazing toen hij in zijn donkere kamer op de belichte glasplaats in plaats van een negatief een positief beeld zag opkomen. Drieëndertig jaar later werden opnieuw foto's gemaakt en nu door de beroepsfotograaf Guiseppe Enrie, die dat deed in opdracht van kerkelijke autoriteiten. Het resultaat was hetzelfde, zij het dat de afbeeldingen als gevolg van een voortgeschreden zijnde techniek, veel beter en duidelijker waren. Enrie gebruikte eveneens een platencamera en wel van het formaat 40 x 50 en 30 x 40 cm. Van dit fotografische „avontuur" werd op 28 mei 1931 een notariële acte opgemaakt, die gerechtelijk werd geregistreerd. Volgens de uitleg, die Naber er in zijn boek aan geeft, werkte het linnen, doordat het met aloë was gëimpregneerd, als een fotografisch droge plaat en behield het de afdruk als negatiefbeeld. Bijna tweeduizend jaar lang bleef het verborgen voor het menselijk oog. Zoals gezegd, eenmaal in Frankrijk bleek de Turijnse lijkwade vrij gemakkelijk te volgen. In 1352 duikt zij op bij Geoffrey de Charny in Besanpon, die het graflinnen schenkt aan de kerkvaders van Lirey. In 1389 verbiedt de bisschop van Troy de aanbidding van het grafdoek. Het belandt in handen van een kleindochter van de Chamy, Margarethe, die de lijkwade als een reizend religieus tentoonstellingsstuk beheert. In 1452 verkoopt zij het doek aan de hertog Louis van Savoye, de latere koning van Italië. Het linnen wordt in die dagen bewaard in de kapel van Chambemy in een zilveren kist. In 1532 breekt er brand uit en een deel van de kist smelt. Op het doek ontstaan schroeivlekken, terwijl Op deze fofo (ooit genomen door Guiseppe Enrie in Turijn) de totale afdruk van het lichaam, dat in het doek heeft gelegen. Herkenbaar zijn duidelijk de vouwen van het doek. terwijl het verder beschadigd is door druppels gesmolten zilver als gevolg van een brand in 1532. het verder beschadigd wordt door druppels gesmolten zilver. Ook het bluswater laat zijn sporen achter. Nonnen van St. Clara herstellen de brand- en schroeigaten en in 1578 wordt het doek door Emmanuel Filiberto naar Turijn overgebracht op verzoek van de plaatselijke aartsbisschop Carolus Borromeus. Wellicht om de kerkelijke autoriteiten gunstig te stemmen jegens de aspiraties van het Huis van Savoy, dat zijn macht in Italië wilde uitbreiden. Ook is de mogelijkheid ooit geopperd dat het was om de pest te verdrijven, die in dat jaar vreselijk in o.a. Milaan huishield en honderden slachtoffers eiste. Hoe het ook zij: de lijkwade, opgeborgen in de kapel van de St.-Johannes-kathedraal raakte allengs in de vergetelheid. Vooral door de foto's van Pia en Ernie is het graflinnen opnieuw in de belangstelling komen te staan. Ook het Nasa-laboratorium in Colorado Springs heeft zich bezig gehouden met het doek. Aan de hand van de thans beschikbare fotografische analyses heeft men met behulp van een zgn. image-analyser (een apparaat waarmee satellietfoto's worden ontleed) een drie-dimensionale afbeelding van de afdrukken in het linnen gemaakt. Tevens hebben de onderzoekingen in Colorado Springs uitgewezen dat op de ogen van degene die in het graflinnen gewikkeld is geweest, zich munten hebben bevonden. Mogelijk munten (bronzen lepton), die uitgegeven zijn door Pontius Pilatus, maar misschien ook munten die de beeltenis van de toenmalige heersende r I HÜTTDTM m M JI a M iltHóm (verkleinde) replica van de wereldberoemde lijkwade van Turijn zal tot 8 januari te zién zijn in het Gouden Handen-centrum in de Nederlandse grensplaats 's-Heerenberg. De copie vormt het belangrijkste onderdeel van een tentoonstelling, die gewijd is aan dè problematièk van dit eeuwenoude graflinnen, waarvan talloze deskundigen beweren, dat de beeltenis van Christus er op voorkomt. Wat ook over de Turijnse lijkwade gezegd mag worden, feit is dat op het linnen afdrukken voorkomen van een man, die kennelijk gekruisigd is geweest. Zijn op de buik gevouwen handen dragen sporen van diepe wonden; evénals zijn voeten. Het lijkt alsof de man een verschrikkelijke kastijding (geseling) heeft moeten doorstaan^ terwijl rond zijn hoofd wonden te zien zijn, die mogèlijk veroorzaakt kunnen zijn door scherpe punten (van doornen?): de gèkruisigde Jezus van Nazareth? Romeinse keizer droegen. Nader onderzoek dit punt is gewenst, maar het is de vraag of de lijkwade zelf voor dit doel zal worden Bij alle opwinding die ontstaan is over de lijkwade van Turijn, zegt Johan Lens in 's- lei Heerenberg dat „hoe je er ook tegenaan kijkt, het doek een vredesgedachte in zich heeft en ook uitdraagt". Een mening, die velen die öf het linnen zelf hebben gezien öf de onderzoekingen ernaar hebben gevolgd, ondubbelzinnig delen. KLAAS GÖiNG a BONN Het verjaardagspartijtje gaat niet door. Meer dan 13.000 mensen uit alle lagen van de bevolking, kunstenaars, politici, vertegenwoordigers van vakbonden, ondernemers, schrijvers en sportlieden, uit binnen- en buitenland zouden maandag 18 december 1978 in de Westphalenhalle in Dortmund bijeenkomen om de 65ste verjaardag van Willy Brandt grootscheeps te vieren. „Der Willy" zoals partijgenoten hun geliefde voorzitter plegen te noemen, is het slachtoffer geworden van een overvolle agenda en een riskante levenswijze. Half november waarschuwde zijn hart dat een veertienurige werfcdag van verkiezingstour nees, vergaderingen van SPD-bestuur en andere partijorganen, Noord-Zuid-commlssie (eind oktober in New York), socialistische internationale (begin november in Vancouver), alsmede minstens veertig filtersigaretten per dag en de nodige drank, voor het bereiken van een zeer hoge leeftijd niet bevorderlijk zijn. De artsen In Bonn waren streng: rust, rust en nog eens rust. De partijgenoten, die voor hun Europacongres in Keulen bijeen waren, toonden begrip en stuurden een telegram met de inhoud: „Willy, we kunnen op je wachten, maar we kunnen niet zonder jou!" Brandt, „de Europese patriot" zoals zijn plaatsvervanger Koschnick hem noemde, was dan ook de grote afwezige op het buitenge wone partijcongres van vorige week. Eens te meer bleek welke belangrijke positie hij in zijn partij, in de binnenlandse politiek in de Bondsrepubliek en op het internationale toneel inneemt. Geen referaat of voordracht of de naam van Willy Brandt kwam er in voor. En de eenstemmigheid waarmee hij tot lijsttrekker voor de Europese verkiezingen werd gekozen sprak boekdelen. Het weekblad Der Spiegel berichtte even onaangenaam als professioneel „Wie komt er na Brandt?" stelde het blad eind november zijn lezers de vraag en antwoord de zelf: „Het onderwerp wordt verdrongen". Volgens de schrijver van het artikel is Brandt ondanks zijn buitenlandse aktiviteiten nog altijd de dragende kracht onder de sociaal-liberale coalitie in Bonn, vooral omdat hij de voornaamste rugdekking voor Helmut Schmidt vormt. En na de mogelijke opvolgers de revue te hebben laten passeren, concludeert het invloedrijke nieuwsmagazine: „Wie ook de volgende partijvoorzitter van de SPD zal warden, niemand zal zo onomstreden nummer één zijn als Willy Brandt". Vijanden Uit de genoemde loftuitingen zou wellicht de indruk kunnen ontstaan, dat Brandt de meest geliefde politicus van de Bondsrepubliek zou zijn. Dit is echter niet het geval. De stelling laat zich verdedigen dat de voormalige bondskanselier in het buitenland een grotere populariteit geniet dan in zijn eigen land. De bekende schrijfster Luise Rinser, voor wie de SPD Willy Brandt is en die vooral daarom de partij ondersteunt, zegt in een recent interview met het weekblad Stern: „Deze Willy Brandt is gewoonweg een maat te groot voor het huidige Duitsland. Daarom proberen zijn tegenstanders hem in diskrediet te brengen. Maar van de verzoening die hij met de Oostbloklanden op gang heeft gebracht, daarvan profiteren zij stilzwijgend als zakenmensen. Brandt denkt humaan en utopisch. Helmuth Schmidt denkt pragmatisch en nationaal." Tegenstanders, vijanden, Brandt heeft die in overvloed. In de eerste plaats bij de oppositie van CDU-CSU die het nog altijd niet kan verkroppen dat zij in 1969 van de regeringsmacht werd beroofd. Voor haar is Brandt de personificatie van het politieke ongeluk, temeer daar deze man als bondskanselier de dialoog met de gehate communisten is begonnen. Maar ook na zijn vertrek uit de kanselarij is Brandt er, door zijn tolerante houding tegenover „links" door zijn begrip voor wat er leeft bij jongeren, minderheden, buitenlanders en door zijn vermogen tot relativeren, regelmatig in geslaagd zout te strooien in nog altijd open oppositiewonden. Ook in eigen kring Maar ook in eigen kring stuit Brandt op weerstand. Het is, zeker na de onthullingen van de voormalige chef van de geheime dienst Nollau, een publiek geheim dat zijn aftreden als bondskanselier in 1974 niet alleen een gevolg was van de spionageactivi-* teiten van zijn persoonlijke assistent Guillaume die ook allerlei delicate dingen uit zijn privèleven wist. Het had tevens te maken met kritiek op zijn leiderscapaciteiten en op zijn manier van optreden. In deze en latere conflictsituaties vond Brandt de andere van het sociaal-democratische driespan, te weten de huidige bondskanse Schmidt, en fractievoorzitter Wehner tegenover zich. Brandts verhouding tot Wehner, beiden behorend tot de invloedrijkste figuren van het naoorlogse Duitsland, zal voorlopig nl wel onopgehelderd blijven. „Intimfeinde" Zï (intieme vijanden) worden ze wel genoerr:* Voor buitenstaanders, en daartoe behoren zelfs vooraanstaande SPD'ers, is het telke weer een raadsel waarom deze mannen d jj] samen eendrachtig aan de „Ostpolitik" gestalte hebben gegeven, elkaar telkens in de haren vliegen. Daarnaast worden vanzelfsprekend voortdurend vergelijkingen getroffen tusst de twee sociaal-demokratische bondskansK liers: de idealist Brandt en de realist Schmidt. Hoewel de mate van populariteit JJ van „Der Macher" Schmidt zelfs die van Adenauer begint te overtreffen, zal de huidige bondskanselier toch nooit de plat van Willy Brandt kunnen innemen. Het verschil tussen hen is het best geformulfl door de man die zei: „Ons respect gaatl naar Helmuth Schmidt, maar onze genegi heid naar Willy Brandt".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 14