Regering van Indië stuurde eigen ambtenaren de dood in m Het NMB spaarpapier aantoonden Halen en Brengen een manmoedig verhaal over de zeevisserzijn zorgen en zijn toekomst Eerste Kamer beoordeelt beleid kabinet-Van Agt Politiek Partij Parlement DR. JAQUET ONTHULT IN MEMOIRES: Boekje over nog niet geheelde wonden BINNENLAND/BUITENLAND LEIDSE COURANT ZATERDAG 25 NOVEMBER 1978 PAGINA E DEN HAAG Dat de zee visserij op sterven na dood is klinkt nogal overdreven. Maar dat zij moeilijke tijden doormaakt is wel heel zeker! Toch is het nauwelijks te ge loven, dat de Nederlandse zeevissers, hoe moedeloos ze soms van de moeilijkheden worden, hun schepen voor eens en altijd zullen afmeren. De rijke geschiedenis van de zeevisserij leert namelijk overduidelijk, dat op grote tegenslagen (die er in het verleden menigmaal geweest zijn) altijd weer betere tijden gevolgd zijn. En dat dankzij de eigen grote inspanningen van de zeevisserij zelf. De haring dreigt uit te sterven en menige Nederlandse zee visser wendt de koers naar elders. Naar nog verdere zeéen, dan zij de laatste tijd al bevisten. Maar dan wel ten koste van soms zeer gro te investeringen aan dure hektrawlers met de noodzake lijk geworden diepvriesinstal laties, die -schrik niet- bedra gen vergen van tien en zelfs meer miljoenen guldens. Daarvoor moet nogal wat ge vangen en vooral verkocht kunnen worden. De vraag bij dit alles is na tuurlijk of de mens ooit in staat zal zijn de wereldzeëen leeg te vissen. Dr. P. Korrin- ga, ouddirecteur van het Rijk sinstituut voor Visserij-onder zoek, zegt hierover kort en duidelijk: „we kunnen de zee nooit leegvissen, want de zee visstand verjongt zichzelf en de Noordzee is een van de vruchtbaarste zeéen ter we reld. Die blijft even voedsel rijk als hij is". Daarmee wil natuurlijk ook weer niet gezegd zijn, dat de zeevisser maar zijn gang kan gaan. Het is meer dan duide lijk bewezen, dat het vissen op één soort op de duur do delijk is voor deze vissoort. Vooral wanneer haar geen rust gegund wordt, om voor een goed nageslacht te zor gen. Opnieuw dr. Korringa:. „als we vissen op bepaalde soorten vis, kunnen we wel een verschuiving aanbrengen. Als je de haring wegvangt, neemt sprot meteen de open gevallen' plaats in. Maar sprot is voor de consumptie lang zo interessant niet. Als we echter bijsturen is herstel van een bepaalde visstand wel moge lijk. We moeten wel voorzich tig zijn. We hebben het assor timent zeevis om zo te zeggen zelf in de hand....". Het valt echter niet te ontken nen, dat de overbevissing van de zeéen een wereldprobleem van de eerste orde is. De op lossing ervan ligt echter niet zo simpel als het lijkt. „De visvangst is de laatste veeer- tig jaar enorm toegenomen. In 1938 bedroeg de wereldvis vangst 21,1 miljoen ton, 35 jaar later al 66 miljoen ton. Dit jaar kan zij meer dan 70 miljoen ton bedragen. Het einde hiervan is nog lang niet in zicht. De vangsttechnieken worden steeds geraffineerder. Zeer bedenkelijk is, dat rond 28 procent van de wereldvis vangst tot vismeel wordt verwerkt. Daarvoor worden in het algemeen de kleine, nog niet geslachtsrijpe, visjes ge bruikt. Maak daar maar eens een eind aan. Met de ver werking van vis tot vismeel zijn enorme belangen ge moeid. Het probleem van de overbevissing is niet simpel op te lossen, om de eenvoudi ge reden, dat de vissers uit economische overwegingen niet kunnen stoppen met vis sen. De visser staat namelijk aan het begin van een heel bedrijf, dat over de gehele wereld miljarden mensen werk of voedsel verschaft". Aldus Dick Schaap in zijn de zer dagen bij uitgeverij Sij- thoff verschenen boek „Halen en Brengen": visserij door de eeuwen heen. Wat immers te zeggen van de enorme investeringen, die de Scheveningers, de Katwijkers, IJmuidenaren, Vlaardingers, Urkers en verschillende ande re vissers zich met hun vloten hebben moeten getroosten. Schepen, die miljoenen gul dens kosten, hektrawlers zelfs om en nabij tien miljoen. Daarom ook zoeken zij steeds verder gelegen visgronden op: in het Caraibisch gebied bij Canada, rond Afrika, steeds verder om de Noord. De Ja panners gaan de Nederlan ders al vóór met het vissen in alle oceanen. Russische traw lers en fabrieksschepen vissen al bij tientallen in diverse wa teren. Want ter bestrijding van het wereldvoedseltekort zouden de zeéen wel honderd miljoen ton vis moeten leve ren. „Vissers moeten dus vis sen, maar in hun eigen be lang moeten ze wel verstandig vissen", aldus de schrijver Dick Schaap. „Niet de ocea nen en zeéen worden overbe- vist, maar alleen bepaalde po pulaire vissoorten, zoals haring, tong en wijting en in mindere mate schol, schelvis en kabeljauw". Een aantal Nederlandse vis sers jaagt daarom nu al rond Afrika op makreel, om maar iets te noemen. Andere vis soorten zoals de blauwe wij ting, de genadiervis, de zwar te zwaardvis, de keizersbaars en de goudzalm zijn eveneens uitstekende vervangers. Men moet er alleen aan wennen. Maar we hebben de laatste jaren al aan meer voorheen vreemd voedsel moeten wen nen. Deze soorten kunnen in ieder geval het tekort aan ha ring, platvis en rondvis al in de nabije toekomst opheffen, meent de schrijver van „Ha len en Brengen" Het boek staat vol van deze soms opmerkelijke uitspraken, die overigens gesteund wor den door mensen uit de biolo gische wetenschap en uit de praktijk. Het is daardoor een opmerkelijk boek geworden, omdat het in vrij kort bestek veel overhoop haalt, veel we tenswaardigs vermeldt uit de rijke geschiedenis van de Ne- derlandsde zeevisserij op ver re gronden, maar ook dichtbij huis in de voormalige Zuider zee, thans IJsselmeer. Voor hen, die van het IJsselmeer houden -gegroepeerd van oud- premier Piet de Jong, enkele grote zakenlieden en kunste naars tot wat men noemt ge wone Nederlanders met inbe grip van een groeiend aantal gehandicapte zeezeilers- is het hoofdstuk over deze Zuider zee een van de fijnst beschre ven hoofdstukken uit „Halen en Brengen". Al was het al leen al om de fraaie zeege zichten, die Dick Schaap er bij de lezer telkens weer mee oproept. De schrijver weet, waarover hij het heeft. In zijn jonge ja ren heeft hij geruime tijd als beroepsvisser gevaren. Daar na in zijn publiciteitsperiode maakte hij tal van tochten mee op alle soorten schepen van Egmonders, Katwijkers, Scheveningers. Het zijn koste lijke, soms ook harde, be schrijvingen van het vissen ter zee bij tij en ontij, in weer en wind. Een hard le ven, maar een leven dat de zeevissers niet meer kunnen missen. Vandaar hun verzet tegen het stilleggen van era schip, tenzij er totaal uitzicht meer is. Maar dan begint het pas, fel, dat de echte zeevisser aan ferk wal geen half mens meeipr's Dit boek is daarom gewoi „een relaas over de mfrelii hoop en ondernemingsi at i van de Nederlandse viss Job van toen en nu" Dick Schaap: „Halen en Brengen' visserij door de eeuwen he üitg. A. W. Sijthoff, AJi a.d. Rijn. ƒ34,50 Hi BEZONNEN BESCHOUWINGEN OVER BESTEK '81 (Van onze parlementaire re dactie) DEN HAAG - Na de stor machtige ontwikkelingen van de laatste politieke maanden (Tweede-Kamerdebat over Bestek'81, spoedinterpellatie over de neutronengranaat, het vertrek van Boersma uit de Kamer en de verwikkelin gen rond Aantjes) gaat het nu in politiek Den Haag wat rustiger toe. De Tweede Ka mer bespreekt in sneltrein vaart de departementale be grotingen, waarbij de bewindslieden tot dusver weinig probemen ondervin den; het ziet ernaar uit dat Kamervoorzitter Vondeling erin slaagt vóór het op 22 de cember beginnende kerstreces de begrotingsbehandeling rond te krijgen. Hoewel de Tweede Kamer het debat over de ombuigingsnota Bestek '81 en de behandeling van de begroting van Sociale Zaken achter de rug heeft zal de sociaal-economische pro blematiek volgende week toch centrum van een parlementair debat kunnen zijn, maar dat zal zich aan de overzijde van het Binnenhof afspelen: de eerste Kamer houdt dinsdag en woensdag namelijk haar algemene politieke en finan ciële beschouwingen. Het tweekamerstelsel dat ons land met tal van andere lan den kent brengt met zich mee dat in het parlementaire werk nogal wat overlappingen op treden. Ook het grote debat van komende week zou als zodanig beschouwd kunnen worden, want men kan nau welijks verwachten dat de se natoren anderhalve maand na de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer veel nieuws zullen vertellen. Doublure? In het verleden zijn al heel wat pogingen gedaan om de Eerste Kamer „af te schaf fen", maar ze zijn alle mis lukt. Om tot een éénkamer stelsel over te gaan moet de Grondwet gewijzigd woren en daarvoor is een tweederde meerderheid nodig in zowel de Tweede als de Eerste Ka mer. Afgezien van het feit dat de Eerste Kamer uiteraard „van nature" niet geneigd zal Zijn zichzelf af te schaffen zijn er ook overigens veel weerstanden om deze funda mentele wijziging in het par lementaire stelsel aan te bren gen. Zowel het CDA als de WD willen de Eerste Kamer be houden; zij wijzen op de cor rigerende functie die de Se naat kan uitoefenen en op de omstandigheid dat de leden van de Eerste Kamer meer dan hun collega's van de Tweede Kamer banden met „de samenleving" hebben om dat hun lidmaatschap van het parlement een nevenfunctie is. Inderdaad is de Eerste Ka mer een college dat aanzien lijk minder „verpolitiekt" is dan de Tweede Kamer, waar de politieke scheidslijnen veel scherper getrokken worden. De „hoofdrolspelers" in het debat zullen de fractievoorzit ters zijn. Voor de PvdA is dat drs. A.R. Vermeer, in het dagelijks leven burgemeester van Amersfoort. Hij is een ui termate intelligent en politiek ervaren man (onder meer wat hij geruime tijd lid van de Tweede Kamer), maar als op positieleider in de Senaat zal hij zich qua optreden minder scherp opstellen dan zijn col lega van de Tweede Kamer DenUyl. De CDA-fractie wordt geleid door prof. dr J.W. van Hulst, hoogleraar in de pedagogiek aan de Vrije Universiteit. Zijn fractie is aanzienlijk minder roerig dan de CDA-groep in de Tweede Kamer; in de eer ste Kamer is trouwens de sa menwerking tussen KVP, (Van een onzer verslaggevers) Terwijl zij wist wat hun te wachten stond, heeft de regering van Nederlands- Indië eind 1941-begin 1942, tijdens de in vallen van de Japanners, 142 eigen amb tenaren de dood ingestuurd. Dit onthult dr. L. G. M. Jaquet, gepensioneerd hoof dambtenaar van het ministerie van Bui tenlandse Zaken, in zijn zojuist versche nen boek Af lossing van de Wacht." Jaquet werkte in het begin van de Twee de Wereldoorlog in Batavia bij de Dienst der Oost-Aziatische Zaken. Deze hield zich in die tijd uitsluitend bezig met con- tra-spionage tegen de Japanners. Op grond daarvan wist zij wat er van de toekomstige bezetters te verwachten viel en gaf deze informatie ook door aan de regering. Gouverneur-generaal jonkheer Van Starkenborg Stachouwer en de zij nen bleven echter onverbiddelijk: alle ambtenaren moesten op hun post blijven. De eerste, die door de Japanners werd vermoord, was bestuursambtenaar Nico Ploegsma op de Poelau Toedjoeh-eilan- den, vlakbij Singapore. Jaquet had er nog voor gepleit dat Ploegsma, die hij kende uit Leiden, waar zij samen gestu deerd hadden, mee zou mogen met het laatste marinevliegtuig, dat zijn eilanden voor de te verwachten Japanse landin gen zou bezoeken. Twee dagen na het vertrek van het vliegtuig was Ploegsma dood. Vele andere ambtenaren van het BB (Binnenlands Bestuur) zouden volgen, vooral zij, die op Borneo en Zuid-Suma- tra in opdracht van de regering de olie bronnen vernietigden. „Eén van hen, die na vervulling van zijn opdracht, vluch- tend Java wist te bereiken, werd met on eervol ontslag bedreigd", aldus Jaquet. Het meest schrijnende verhaal is dat van dr. Th. Nieuwenhuyzen, die werkte in het Oostelijk gedeelte van de Indische archipel. Na de bezetting van zijn ressort en na een oproep van de Japanners zich te melden op Ambon, wist hij met een bootje naar Australië te vluchten. De daarheen uitgeweken regering stuurde hem ephter terug, met een militaire ver kenningsexpeditie. Onmiddellijk na aan komst werd Nieuwenhuyzen gevangen genomen en vervolgens na langdurige martelingen in het openbaar geëxecu teerd. Onbehoorlijk Het motief van de regering om haar ambtenaren achter te laten, was dat op basis van het volkenrecht het bestuur als bemiddelaar tussen de bezetter en de be volking op zijn post moest blijven. De gouverneur-genëraal paste dit principe toe op de gehele Nederlandse bevolking in Indië. Geen enkele man mocht weg en evacuatie van vrouwen en kinderen, die in enkele gevallen plaats had, werd on behoorlijk geacht. „Zo bleef ook, on danks herhaalde aanbiedingen van con sulaire zijde, het gehele personeel plus gezinnen, plus zelfs archieven van het kantoor van Oost-Aziatische zaken, in bezet gebied achter", vertelt Jaquet. Hij betwijfelt of dit zo stringent doorge voede principe, dat door de gouverneur- generaal overigens ook op zich zelf werd toegepast, een verstandige daad is ge weest. „Los van de humanitaire aspecten en de te nemen risico's, had een dienst, die ter zake kundig was met betrekking tot Japanse aangelegenheden, tijdens de oorlog met Japan van veel nut kunnen zijn buiten bezet gebied." Jaquet werd op 10 mahrt 1942 in Bata via gearresteerd. Na martelingen door de „Kempeitai" (Japanse geheime politie) belandde hij tenslotte in de Struiswijk- gevangenis om daar gedurende de gehele oorlog te blijven. In zijn boek beziet Jaquet het lot van de BB-ambtenaren ook in het licht van de weigering van de Nederlandse regering om over de periode van de Japanse be zetting salaris uit te betalen. Nog in 1975 merkte een functionaris van de Afdeling Overzeese Pensioenen (Ministerie van Binnenlandse Zaken) op, dat er terecht niet betaald was. „De geïnterneerden hadden in die tijd niet voor eigen kost hoeven te zorgen, geen huur betaald, geen personeel te onderhouden enz. Ze hadden ook geen belasting betaald." Jaquet vergelijkt deze houding met de omzichtige wijze, waarop de regering nu met de salarissen van de ambtenaren omspringt. Hij vraagt zich af of dit wel licht komt, doordat de Nederlandse amb tenaren goed zijn voor meer dan twintig zetels in het parlement, „terwijl de kwantitatief veel kleinere en bovendien a-politiek ingestelde Indische groep geen enkel politiek gewicht had". RIK IN'T HOUT Dr. L. M. G. Jaquet: „Aflossing van de wacht Bestuurlijke en politieke erva ringen in de nadagen van Nederlands- Indië". Uitg. Ad Donker NV, Rotterdam, f.45.-. ARP en CHU eerder van start gegaan dan aan de over zijde. Woordvoerster namens de WD zal mevrouw Haya van Someren-Downer zijn. Zij zal er ongetwijfeld weer in slagen de nodige kleur aan het debat te geven; als oud-lid van de Tweede Kamer en oud-voor zitster van dé partij heeft zij de reputatie een scherp politi cus te zijn. Flinke politieke ervaring heeft ook de fractievoorzitter van de PPR dr B. de Gaay Fort man. Hij leidt een vijf man sterke fractie; een curieuze si tuatie, in het licht van de om standigheid dat de PPR-frac- tie in de Tweede Kamer slechts drie leden telt. De in grootte vierde fractie in de Tweede Kamer, die van D'66, ontbreekt in de Senaat geheel, een gevolg van het kiesstelsel (de nederlaag van D'66 bij de statenverkiezingen van 1974). De overige woord voerders in het debat in de Senaat zijn de heren C. A. IJmkers van de CPN, K. Meuleman van de SGP, J. E. Vogt van de PSP, J. van der Jagt van het GPV en de nu partijloze mr B. W. Maris (oud-BP-er). Achter de regeringstafel in de Senaat zal het ongetwijfeld zeer druk zijn; alle bewind slieden worden daar ver wacht. Minister-president Van Agt en minister Andriessen (Financiën) zullen namens het kabinet spreken. De Eerste Kamer zal Be stek'81 centraal in het debat plaatsen; zij krijgt ook gele genheid om een eerste parle mentair commentaar te leve ren op het overleg tussen regering en sociale partners. Spannend zal het volgende week in de Eerste Kamer niet worden, maar wel zal dit de bat belangwekkende momen ten kennen. De Senaat zal zijn best doen om aan te to nen dat hij niet zomaar een doublure van de Tweede Ka mer is. EVERT MATKES Spaarwinstbiljet f)/ Het Spaarwinstbiljet is een spaar- vorm, speciaal voor hen die van tevoren weten hoe lang ze hun geld kunnen vastzetten. Dat kan kort zijn, dat kan lang zijn.Twee jaar vast met een rente van 7'/«% of zes jaar vast met een rente van 8'/4%. Berekend op basis van rente op rente. De vier mogelijkheden in de tabel laten u precies zien wat u betaalt en hoeveel u straks ontvangt. U bepaalt uw eigen winst. Premiespaarbiljet met variabele looptijd. Rente tot De flexibele tussenvorm. Vindt u een vaste looptijd van 2 jaar wat te kort en 6 jaar te lang, dan is het Premiespaarbiljet een winstgevend alternatief. Premiespaar- biljetten kunnen namelijk na 2, 3, 4 of 5 jaar worden uitbetaald. U ontvangt dan bij uitbetaling boven de jaarlijkse basisrente van 5% rente op rente een progressief oplopende premie. De tabel geeft demogelijkheden op een rijtje. U stort nü f 1.000.- en wij betalen u terug: a u stort spaartermijn rente u ontvangt f 869,37 2 jaar 7V*% f 1.000, - f4.346,86 7'/.% f5.000,- f 621,49 8'/4% f 1.000,- f3.107,44 6 jaar 8'/4% f 5.000,- spaar- hoofdsom waardoor totale' termijn basisrente premie u ontvangt rente 2 jaar f 1.102,50 f 50,- f 1.152,50 7'/4% f 1.157,63 f 85.- f 1.242,63 V'2% f 1.215,51 f 135,- f 1.350,51 5,aar f 1.276,28 f215,- f 1.491,28 8'/4% De NMB denkt met u mee. 'De percentages vermeld onder „totale rente" zijn afgerond en berekend op basis van samengestel de interest. Er zijn ook Premiespaarbiljetten van f 5.000,-. Behalve 5% basisrente krijgt u een premie tot maximaal f 1.075,- na 5 jaar. Het NMB Spaarpapier aan toonder is ook voor niet-kliënten onmiddellijk aan de balie verkrijgbaar. Vraag folder en inlichtingen. Rentewijzigingen voorbehouden. DR. B. A. Sijes: ,,ik vergeet nog iets AMSTERDAM Zonder eni ge samenhang met de zaak- Aantjes, maar wel opnieuw - als vinger op de wondeplek is dezer dagen een boekje van dr.B. A. Sijes versche nen, jarenlang medewerker van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Het heet „Ik vergeet nog iets te vertellen" en bevat nooit eer der afgedrukte toespraken alsmede een aantal zeer per soonlijke notities. Centraal staat uiteraard de bezetting en vooral het lot van de jo den in de Tweede Wereldoor- „De ontoereikendheid van straf voor deze misdaden is aangetoond", verzucht Sijes in een van zijn beschouwingen. „We hebben dit te aanvaar den als ons eigen menselijk tekort, maar het moge ons een aansporing zijn om de maatschappelijke en psychi sche krachten die tot deze misdaden hebben geleid, bloot te leggen en te bestrijden - radicaal, tot op de wortel. Ik maak mij geen illusies dat deze praktische en theoreti sche arbeid alleen voldoende zou zijn om dergelijke misda den in de toekomst te voorko men. Daarvoor moeten sociale krachten van geheel andere aard worden gemobiliseerd". Dr.Sijes echter acht het werk van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie wel „een van de vele activiteiten die wellicht iets bijdragen aan de tot stand koming van een we reld waarin de mensen hun eigen psychische krachten in wederzijdse harmonie beheer sen en controleren". De auteur sluit de bloemle zing uit zijn herinneringen af met de waarschuwing: „De doden zijn geen verleden tijd. Zij vormen een richtsm voor ons handelen in de toe komst. Ze vormen een mach tige impuls om ons schrap t zetten tegen al diegenen die verblind door grootheidswaan jacht naar gewin of uit ang* gevestigde posities te verify zen - met domheidsmacht an j j deren hun wil proberen op ti leggen. Er wacht een jeugC, die straks onze taak zal over nemen. Zij dient te weten wa'. er toen gebeurd is" B. A. Sijes: „ik vergat nu iets te vertellen". Uitg. Becht 18.90 El

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 6