Hazerswoudenaar
George de Bekker
promoveerde in het
teken van het meel
Michel
was teveel
Gabaretgezelschap
„Schoppen negen"
in Zoeterwoude
[AD/REGIO
).45, I
3.30 hoi.
'ogmisl
LANGS
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan'naar
toestel 18 vragen.
door Ton Pieters
i. v.d. I
ds. Hi
8 30 di
<ds.dTr!
30 ds.
lijk d
hen
r. Oki
„Het broodverbruik is
in ons land in de laat
ste 25 jaar met ruim
éénderde gedaald.
Mede daardoor is er
een scheve verhouding
ontstaan in de samen
stelling van onze voed-
selenergie. Optimaal is,
dat wij deze energie
voor 35 pet, ontlenen
aan vetten, voor 55 pet,
aan koolhydraten en
voor 10 pet aan eiwit
ten. Op het moment
halen we ruim 40 pet,
van onze voedselener-
gie uit vet. Door meer
brood te eten kan dat
percentage worden
teruggebracht, omdat
er dan koolhydraten,
vooral zetmeel, voor
dat vet in de plaats
komen." Dat is een
gevolgtrekking van
(sinds gisteren doctor)
ir. G. de Bekker, die
aan de Landbouwhoge
school in Waginingen
promoveerde op een
proefschrift over de
plaats van het brood in
de voeding.
Eigenlijk mag je nu wel
zeggen, dat ,,'t voor de
bakker is" met De Bekker.
George de Bekker is een
30-jarige Brabander (Dongen
en Chaam), die sinds januari
zich metterwoon heeft
gevestigd in Hazerswoude-
Rijndijk. Hij is wetenschap
pelijk medewerker bij het
Voorlichtingsbureau voor de
Voeding in Den Haag en al
heel lang eigenlijk zegt hij:
we moeten meer brood gaan
eten". Al een jaar of vier zit
dr. ir. De Bekker in het
broodonderzoek, voordien
schreef hij al een doctoraal
scriptie over brood. Dr. de
Bekker: „ik ben altijd al
geïnteresseerd geweest in het
voedselkeuzegedrag van de
consument, vooral in de
sociaal-wetenschappelijke
benadering daarvan".
Dr. de Bekker houdt 't erbij,
dat we meer brood moeten
gaan eten, "maar het zal wel
niet meevallen om mensen
zover te krijgen". Hij wijst
erop, dat het broodverbruik
de afgelopen decennia
voortdurend is gedaald en
De Bekker wijt dat vooral
aan de toegenomen welvaart.
Er zijn na de laatste werel
doorlog veel nieuwe voe
dingsmiddelen op de markt
verschenen, prod uk ten die
men vroeger nauwelijks
kende zoals knSckebröd,
allerlei soorten koek en
snoep en snacks. „De keuze
mogelijkheden zijn aanzien
lijk vergroot en door de
toegenomen welvaart zijn we
ook in staat gesteld om van
die vergrote keuze gebruik te
maken. Dat is wel ten koste
gegaan van de broodcon
sumptie", aldus De Bekker,
die aangeeft, dat de daling
aanzienlijk is: in 1951 be
droeg het broodverbruik nog
281 gram per persoon per
dag in 1976 was dat nog
slechts exact 167 gram en de
daling heeft zich daarna nog
voortgezet. Er heeft zich in
die tijd wel een verschuiving
voorgedaan van wit- naar
bruinbrood, maar heeft op
het totaalbeeld geen invloed
gehad.
Dr. De Bekker vermoedt, dat
de daling van het broodge
bruik nog sterker is dan de
cijfers aangeven, omdat er
tegenwoordig meer brood
wordt weggegooid dan
vroeger. Gebruik makend
van cijfermateriaal van de
Stichting Verwijdering
Afvalstoffen heeft De Bek
ker berekend, dat ongeveer
10 pet. van het brood in de
huishoudelijke vuilnisbak
verdwijnt. Telt men daarbij
het brood dat op school of
werk wordt weggegooid, ja
of aan eenden, konijnen,
ganzen of herten wordt
gevoerd of dat op een ande
re manier verdwijnt, dan1 zou
het percentage van 20 we
ieens bereikt kunnen wor
den. En dat hakt er wel in.
Volgens een gefundamen-
teerd gevoelen van De
Bekker is de daling van het
broodgebruik waarschijnlijk
vooral te wijten aan de
uitbreiding van het assorti
ment voedingsmiddelen.
Maar er zijn nog andere
oorzaken*'„bijvoorbeeld de
vermindering van het aantal
bakkers. Dat is van ongeveer
12.000 in 1959 teruggelopen
tot minder dan 5000 in '76.
Bovendien wordt er minder
brood aan huis bezorgd. In
'59 werd door 79 pet. van het
brood thuisgebracht, in '76
was dat nog maar 22 pet."
Dan kun je ook vragen: is
het brood ook niet minder
lekker geworden? De Bekker
gelooft dat niet: „er zijn wel
mensen die dat zeggen, maar
er zijn er evenveel die het
tegendeel beweren. Het is
een kwestie van smaak. Je
moet niet vergeten, dat de
bakkers uiteraard niet stil
hebben gezeten. Die merken
echt wel, dat de omzet
terugloopt en ze zetten alle
zeilen bij om daartegen iets
te ondernemen. Het assorti
ment brood is daardoor
aanzienlijk uitgebreid. Het is
wel waar, dat de mensen
steeds meer moeite moeten
doen om „lekkere" bakkers
te bereiken".
Uit het onderzoek van ir. De
Bekker is ook gebleken, dat
het broodgebruik van men
sen erg individueel is. Het is
niet alleen zo, dat in het ene
gezin veel meer brood wordt
gegeten dan in het andere.
Ook binnen het gezin eet de
één meer brood dan de
ander. De huisvrouw koopt
welliswaar een bepaalde
hoeveelheid brood per dag,
maar tot verbazing van De
Bekker heeft die moeder
weining invloed op hoeveel
heden die gegeten worden.
De gezinsleden bepalen
onafhankelijk van haar of ze
veel of weinig brood eten.
En zo komt het wel voor (dat
is mijn éigen ervaring als
bijkomstig huisvader), dat je
met „je brood blijft zitten",
en dat gaat dan - bij ons
doelgericht, vanwege de nog
fungerende schillenboer - de
schülenemmer in, goed voor
het vee en dat is dan nog
lijn.
Daar gaan je kieskauwende
gezinsleden dan. De Bekker
vindt 't overigens wel opmer
kelijk, dat mannen duidelijk
veel meer brood eten dan
vrouwen. Hij heeft helemaal
gelijk, dacht ik, maar hij kan
dat verschil niet helemaal
verklaren. Nu kun je wel
zeggen, dat mannen meer
energie nodig hebben dan
vrouwen. Allé, misschien dat
daarin een verklaring te
vinden is, want brood is een
belangrijke energieleveran
cier. Misschien ook speelt het
vooroordeel, dat brood
dikmakend is, een rol.
Blijkens een onderzoek uit
1969 is 21 pet. van de vrou
wen deze mening toegedaan.
Men weet echter niet hoeveel
mannen hetzelfde denken.
Uit het onderzoek van De
Bekker blijkt verder, dat
mannen met een hoger
geklassificeerd beroep
minder brood eten dan lager
geklassificeerden. Dat is heel
wel mogelijk, want ik eet me
's morgens nagenoeg ongans
aan een heel stel bruine
boterhammen. Dat is het
„staand ontbijt" zogezegd.
De Bekker maakt het nu niet
Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek „Hond
zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond beschreven die
in het asiel verblijfom daar een zekere dood tegemoet te
gaan... tenzij het diet een goed tehuis vindt. De in de rubriek
beschreven honden zijn alle door hondenbezitters naar het asiel
gebracht. Om uiteenlopende redenen, vaak begrijpelijk, maar
soms ook volslagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" beschre
ven dieren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur
ondergaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van ca. 60
gulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres:
Nieuw Leids Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Leiden. Tel.: 131670.
Geopend di. t/m vr. 10.00-12.00 en 14.00-17.00 uur. Zaterdag van
10.00-12.00 en 14.00-16.00uur. Zondag en maandag gesloten.
V.
LEIDSE COURANT ZATERDAG 18 NOVEMBER 1978 PAGINA 5
•ing, i
mg ii
:ullen
:en ve
rorpei
-Geur
•dA-fi
van
en;iat
zal e
ij p: n:
laa!
3orgn p
imlac
m.„D
t om
t is
wel I
dat
zxx
punt
int
oe oi
wets'.
R1
'HOI
ENI
Niet zelden wordt mij
gevraagd ook eens
inhoudelijk op het dan
sen in te gaan. Zo van:
eerst je linkerbeen, dan
je rechterbeen met een
sluitpas en een halve
draai. Een soort schrifte
lijke cursus dansen, al
dan niet met bijbehoren
de illustraties. Ik kan
daar niet aan beginnen.
Ten eerste is het in
strijd met de wet op het
schriftelijk onderricht en
de reglementen van de
internationale dans
schoolfederatie. Ten
tweede valt zulks buiten
de grenzen van mijn
journalistieke mogelijk
heden. Het is gevaarlijk
spul, al zou je het niet
zeggen. De eerste ru
briek waar de beginse
len van de foxtrot aan
de orde kwamen, lever
de een vernielde serre
deur op in Zoe'srwoude
en een ingeslikt kunst
gebit in Rijpwelering.
Alras werd besloten het
choreografische element
verder maar buiten
beschouwing te laten.
Evenzogoed heb ik de
indruk dat er thuis veel
geoefend wordt Als ik
zo eens om me heen
kijk, merk ik dat dat
wonderwel een delicaat
onderwerp is. ledereen
doet het maar niemand
wil het hardop zeggen.
De geringste toespeling
op het „thuisdansen" is
al genoeg om de hele
danszaal het schaam
rood op de kaken te
jagen. Hier en daar
grijnst iemand, de mees
ten kijken naar het
puntje van de schoenen.
Dolkomisch, want ik
weet zeker dat de mees
te paren zich na de
dansles leergierig huis
waarts spoeden met de
pasvergaarde kennis. De
bank gaat aan de kant,
kinderen naar bed en
dan maar zoeken naar
een goede langspeel
plaat. Nadat overhaast
de gordijnen zijn dicht
getrokken kan het feest
beginnen.
Lekker stumperen, na
tuurlijk, maar dan wel
zonder meesmuilende
derdejaars die over het
algemeen tijdens ons
lesuur de dansschool
komen binnendruppelen.
Sommigen brullen je een
welgemeend advies,
anderen beperken zich
tot geamuseerd toekij
ken. Aan flauwe grappen
geen gebrek en dan
terwijl ze zelf ternauwer
nood een rumba kunnen
dansen. Het lijkt soms
net een voetbalwedstrijd.
Alleen dan zonder sup
portersgevechten na het
fluitsignaal. Eveneens
valt de tackle, sliding,
het gooien met bierblik
jes en kussentjes nogal
mee. Rare jongens, die
dansers, zou de beken
de stripfiguur Obelix
hebben kunnen zeggen.
Na de toss en de aftrap
'nemen de heren de
leiding om te constate
ren dat de verdediging
op de rechterflank bij de
dames te wensen over
laat. Daarna wordt het
hele oeuvre van diepte-
passes, counters, en
anderssoortige overtre
dingen afgewerkt. Na de
thee is het vrij worstelen
en ook het publiek komt
pas na het eindsignaal'
het veld op. De dansle-
raar moet dan tussen de
spelers naar de be
stuurskamer worden
afgevoerd om vervol
gens te worden ontzet
door juffrouw Truus die
naast het uitdelen van
de gele kaarten, de
contributie ophaalt. Is de
positie van „laatste
man" op de groene mat
een begerenswaardige
positie, in het danswe-
reldje kun je beter ma
ken dat je wegkomt.
Want hier moet de laat
ste man mooi het speel
veld aanvegen.
ED OLIVIER
zo moeilijk voor me, want
hij stelt: „dat kan niet alleen
worden verklaard door het
feit dat de laatsten meestal
harder moeten werken want
lager geklassificeerde hoofd
arbeiders eten ook meer
brood dan hun chefs". Ook
hiervoor bestaat (de hemel
zij dank) geen duidelijke
verklaring.
Broodonderzoeker De Bek
ker vermoedt, dat het iets te
maken heeft met status. Hij
herinnert zich iemand uit
een fabriek die hem vertelde,
dat hij liever brood meenam
naar z'n werk, maar dat niet
kon maken tegenover z'n
collega's Veel brood eten
wordt geïdentificeerd met
een lagere welstand en dat
maakt een verandering in de
eetgewoonten erg moeilijk.
Een opmerkelijke verande
ring in de broodcomsumptie
is de verschuiving van wit-
naar bruinbrood. De Bekker
vermoedt dat die verande
ring een nogal complexe
aangelegenheid is; daar komt
nogal wat voor kijken. Het is
ontegenzeggelijk juist dat
bruinbrood beter is dan wit,
omdat het meer voedingsve
zel bevat. Daardoor wordt
het funtioneren van de
darmen gestimuleerd en dat
is een goede zaak. In bruin
brood zitten tevens meer
mineralen en vitamines. Het
is echter nog niet geheel
duidelijk of die mineralen en
vitamines uit bruinbrood
even goed door het lichaam
worden opgenomen als die
uit witbrood. De Bekker
vermoedt, dat bruinbrood in
de mode is; het herinnert
„aan vroeger" en de hang
naar het oude is vrij alge
meen verbreid, zo is wel
gebleken.
Als er propaganda wordt
gemaakt voor meer brood in
het voedselpakket, wordt
indirect reclame gemaakt
voor meer jam, hagelslag,
appelstroop en van die zoete
dingen. Lijkt dat minder
positief? „Inderdaad", vindt
dr. De Bekker, „maar zelfs
als we dat op de koop
toenemen, is het toch nog
beter om meer brood te gaan
eten. De winst aan verant
woorde energieleveranciers is
groter, dan de schade door
de toename van de daarmee
gepaard gaande suikercon
sumptie. Je moet 't boven
dien niet laten bij broodpro-
paganda, maar ook aangeven
welke soorten beleg beter
zijn. In plaats van jam kun
je ook tomaat, radijs of
banaan op je boterham
De bakker aan huis: een steeds minder voorkomend beeld.
nemen. Jazeker, banaan is
erg lekker. En waarom niet
terug naar de dubbele
boterham en de boterham
zonder boter als er toch al
jam opzit?"
George de Bekker zegt met
nadruk, dat hij dit advies
niet geeft als onderzoeker.
Tijdens zijn promotie-onder-
zoek (bekostigd door de Ned.
Vereniging van Meelfabri
kanten) heeft hij zich -
vooruitlopend op de resulta
ten van zijn onderzoek -
nooit willen bemoeien met de
propaganda voor brood om
elke schijn van vooringeno
menheid te vermijden. Hij is
inmiddels medewerker
geworden van het Voorlich
tingsbureau voor de Voeding,
daarom kan hij het zich nu
wel permitteren.
LEIDEN Het klimaat van het
asiel met zijn buitenhokken blijkt
de ene hond meer parten te spelen
dan de andere. Het vocht dat de
hokken binnendringt is met name
een ergernis voor de langharige
honden. De vacht gaat er van klit
ten en daar is niet goed tegenop
te kammen.
De hond van deze week, Michel,
moet alleen om deze reden al snel
in een drogere omgeving terechtko
men. Michel is een driejarige raszui
vere spaniel, wiens weelderige
goudbruine lokken asielbeheerder
Wil Tiele de nodige kammen gekost
hebben.
Michel is een reu die op 25 oktober
in redelijke conditie bij het asiel
werd afgeleverd door de zeer zenu
wachtige eigenaar. Michel bleek te
veel te zijn geweest in een druk
huisgezin met kinderen en had da
nig op het gemoed van zijn baas
gewerkt; niet omdat Michel een
lastig beest is maar omdat zijn baas
alleen opdraaide voor de totale
verzorging van de hond. Bovendien
bleek één kind allergisch te zijn
voor Michel, een veelgehoorde kreet
wanneer mensen zich van hun huis
dier wensen te ontdoen.
Al met al belandde Michel in een
omgeving waar hij eigenlijk niet op
zijn plaats is, deze parmantige lan-
gorige dreumes. Michel zal zich snel
ergens thuisvoelen. Hij is lief voor
kinderen, laat alles met zich dóen,
vindt het leuk om in een auto rond
te rijden, en is bovendien waaks.
In die laatste eigenschap zit een
nadelig trekje want hij heeft het
niet zo op katten, die hij blijkbaar
als een soort erf-vijand beschouwt.
Zijn vacht vraagt een goede verzor
ging, ook als hij zich in een droge
omgeving bevindt. De door de vocht
veroorzaakte klit is dankzij een
wasbeurt voorlopig wel weer even
verdwenen, dus Michel staat volle
dig paraat voor zijn nieuwe eige
naar, ingeënt, enthousiast en haar
in de scheiding.
Tasja, de hond van vorige week
heeft een nieuw tehuis gevonden in
Leiden. Zij werd gelijktijdig met het
verschijnen van de rubriek opge
haald en deze snelle reactie heeft
de schrijver van deze rubriek weer
het nodige zelfvertrouwen bezorgd.
ZOETERWOUDE - Schoppen 9,
een cabaretgroep uit Het Dorp
in Arnhem, geeft vanavond om
half negen, in de SJZ kantine
een voorstelling. Een aantal
jaren geleden begon een groep
je lichamelijk gehandicapte in
woners van Het Dorp samen
met goede vrienden uit het
maatschappelijk werk een ca-
baretensemble. Aanvankelijk
trad men alleen in Het Dorp
op. Als gevolg van de wens om
als gehandicapte volledig deel
uit te maken van de samenle
ving, is Schoppen 9 ook buiten
Het Dorp de planken opgegaan.
Wat Schoppen 9 precies wil, legt
Ab Schutte, lid van de groep,
op deze manier uit: „We probe
ren bij de mensen ëen mentali
teitsverandering tot stand te
brengen. We houden ze een
soort spiegel voor van: zo reage
ren jullie op ons. Waarom? Het
kan ook zus of zo, het kan ook
anders. We willen vooroordelen
ten opzichte van de lichamelijk
gehandicapten wegnemen".
Hard noemen de leden van
Schoppen 9 zichzelf. Hard ge
noeg om een voorstel van som
migen, om de naam nu maar
eens te veranderen in Harten
9, met een brede zwaai van de
tafel te vegen. Niks Harten 9,
dat wordt veel te lief, laat het
maar schoppen blijven, dan zijn
we tenminste duidelijk. Schop
pen Negen schopt niet alleen
tegen anderen, ook de gehandi
capte zelf wordt wel eens mm
of meer belachelijk gemaakt.
Het programma „Voor mensen
die het horen willen", bestaat
uit ongeveer 26 schetsjes, lied
jes, gedichten en monologen.
Alles wordt door de leden van
Schoppen 9 zelf geschreven en
gecomponeerd. De onderwer
pen worden gehaald uit de per
soonlijke belevenissen van de
gehandicapten in hun omgang
met „de anderen". Het is een
goede gewoonte geworden van
Schoppen Negen om na afloop
van de voorstelling een gesprek
met het publiek te hebben.
Het optreden van Schoppen Ne
gen gebeurt op initiatief van
werkgroep Wouw. Het optreden
valt dan ook precies in de week
waarin Wouw de collecte voor
de Stichting Nationaal Fonds
Sport Gehandicapten in Zoeter
woude verzorgt.
Financieel is dit mogelijk ge
maakt dankzij de steun van de
provincie, de gemeente was niet
bereid subsidie te verlenen.
Wouw is overigens weinig tevre
den over de houding van de
gemeente. De -grootste klacht
van enige leden is dat het met
de 1500; die de gemeente voor
lopig aan Wouw heeft gegeven
en waarvoor 3 voorstellingen
moeten worden georganiseerd,
onmogelijk is „een naam" te
bouwen. „Zoeterwoude moet er
duidelijk aan wennen dat er
binnen de dorpsgrenzen van
cabaret, (kinder) theater en pop
muziek genoten kan worden",
aldus de „Wouw" leden.