Straatarme Schokkers verlaten op last van overheid in 1859 geboortegrond de drooglegging van de polder is het museum-kerkje al een dikke meter HONDERD HAARDEN ZONDER BRANDSTOF, VIJFHONDERD MENSEN ZONDER BETE BROODS vuurtorentje. Ook de De deels historische vondsten uit de Noordoost polder vonden een plaatsje in Schoklands museum-kerkje Net eiland Schokland, zoals het voorkomt op een kaart uit 1793 MOKLAND Arm, stróétarm was do Iwlking, die in 1859 een dikke huw geleden dus het eiland Schok- lid in de Zuiderzee verliet. Verliet, op lal van de rijksoverheid. Enerzijds acht- 'i„Den Haag" het gevaar voor over mingen en dientengevolge verlies mensenlevens te groot, anderzijds 3n(j{|W men niet veel trek meer in het jaar- 'van jbe onderhoud van het eiland, dat tet- ,jst ens weer zo'n 9000 gulden vergde. En ver' bar gingen ze, de Schokkers. Ailes na- ten ze mee, tot de planken van hun ulzen toe. Want de overheid had, naast en „verhuispremie" van 20 tot 100 gul- Mand, nu nog de „hobbel" in de Noordoostpolder Lals de fundamenten waarop hun wo elingen waren gebouwd, maar bleven zit- n. En zo geschiedd ane-T" En 20 9«8chledde. In Kampen elifk Ifiinnepe), Vollenhovo, ja zelfs In Vo- ndam zochten en vonden de Schok- de Ü5.05de28k' wenntn M Weefscholen n ooit Ze bleven heimwee houden naar So smalle, sappige, deels met houten aalschermen omzoomde reep grond in Zuiderzee, die thans bekend staat „de hobbel" in het vlakke land van in 1941 drooggevallen Noordoostpol- elf koeien liep te grazen. Maar armoe bleef troef. Zo zeer zelfs dat in 1838 en 1839 de toenmalige burgemeester Gilot oproepen in „Het Handelsblad" deed om de nood onder de inwoners te lenigen. „Niet alleen zitten de meesten in grote nood, honderd haarden zonder brandstof, vijfhonderd mensen zonder een bete broods", schreef Gilot. „men vraagt el kander 's morgens: zouden er ook doden wezen?" Ook in 1830 werd in het nabijgelegen Kampen gevraagd om de Schokkerbevol king, die geen verweer had tegen de I Ie winterkou, te helpen. Zo arm was men op Schokland dat op de dodenakker van het eiland nagenoeg geen stenen grafzer ken lagen. Een eenvoudig houten kruis was het enige wat een gestorvene mee kreeg. (arbeidershuisje stond eens op Schok- Later werd het als „historisch mo- int" overgeplaatst naar Kampen Schokker luyen" is de titel van een kleine) expositie in het charmante geres taureerde zaalkerkje van het voormalige 'uiderzee-eiland, dat thans dienst doet to museum. In een vitrine ligt een zoge naamd bruidshart. Museumbeheerder D. Landsman geeft uitleg: „De bevolking zo arm, dat een bruidje dit uit (roze) Papier geknipte hart, versierd met allerlei 'iarelantijnen, meekreeg als bruidsboeket, "ant bloemen en planten groeiden er nauwelijks op het eiland". Geen reden Pus voor een nostalgisch terugkijken op Pet verleden van het eiland en zijn bevol- kiffl. Een bevolking van hoofdzakelijk vis- la's. zij het dat er op een gegeven ogen- M ook een honderdtal schapen naast Van al deze dingen, die onder meer ver haald worden in het miniboek van de voormalige conservator van het Schok landmuseum, G. D. van der Heide, laat de expositie weinig zien. Integendeel: in het kerkje hangt een gekleurde prent, die een Schokker vrouw-in-goede-doen voor stelt. Indirect op de armoede slaat het in itiatief om op Schokland weefscholen te vestigen, opdat de jonge Schokkers el ders (met name in Twente) als wever de kost zouden kunnen verdienen. Maar de calicot-weverijen van de fa Salomonsen brachten geen uitkomst. Wanneer de kin deren van de eilandbewoners het weven eenmaal onder de knie hadden, werden de opbrengsten 1,40 per week) als ex tra gezinsinkomen beschouwd en de jon geren bleven op het eiland wonen. Zo mislukte deze poging om de eilandbewo ners te bewegen zich op het vasteland te vestigen. Ook de angst voor de waterwolf een stormvloed die in 1825 dertien le vens eiste, terwijl twintig huizen volledig en zeventig gedeeltelijk werden vernield kon hen niet vermurwen. Totdat in 1859 de regering de ontruiming gelastte en de Schokkers gedwongen werden hun geboortegrond te verlaten. Wezensvreemd De geschiedenis van het eiland Schok land gaat terug tot in het zeer grijze ver leden. Reeds zo'n 2000 jaar vóór de christelijke jaartelling is er sprake van het uitoefenen van enige landbouw op gronden, die tot het eiland behoren. Ook uit de 9e eeuw zijn bewoningsresten aan getroffen. Rond 1100 is er sprake van woonterpen, die onderling met kaden zijn verbonden en tevens dienst doen als wa terkering. Het opnieuw rijzen van de zeespiegel noodzaakt de bevolking echter een aantal kleine woonplaatsen op te ge ven. Steeds weer is het het water, dat als een rode draad door Schoklands ge schiedenis loopt. Tot in 1941 de Noord oostpolder droogvalt en het eiland als een wezensvreemd element opduikt in het vlakke polderlandschap. De reep grond, die thans als het voorma lige Schokland wordt aangeduid, is niet altijd het territoir van de bevolking ge weest. Schokland vormde samen ^net Urk en Marken ooit één groot eiland. De aan vallen van de zee zorgden er echter voor dat de kuststrook steeds verder afkalfde. Dijken van zeewier, opeengestapelde turf en houten paalschermen konden niet ver- Een beeld van Schokland rond het jaar 1800. Weergegeven is de zuidpunt, waar restanten van de kerk stun, alsmede het houten paalbeschoeiing is duidelijk waar te nemen engel Michael na veel omzwervingen te recht kwam in de katholieke kerk van het nieuwe Emmeloord. Entourage De iepen, die het kerkje op Middelbuurt omzomen, zijn geplant na de ontruiming van 1859. Er tussenin liggen ankers en andere attributen uit dfe visserij, waarmee de meeste Schokkers hun (schamel) brood verdienden. Ook een deel van de paalwering is daar nog te zien. Ze plaat sten het museum-kerkje in een heel spe cifieke romantische entourage. Overigens zakt dat kerkje als gevolg van inklinking van de ondergrond. Sinds de droogleg ging van de polder in 1941 is het mu seum-kerkje al een dikke meter gezakt. Het veenpakket, waarop het kerkje is ge bouwd, wordt steeds verder uiteengedre ven. „Straks zal dit deel van Schokland misschien wel gelijk met de rest van de polder liggen", veronderstelt museumbe heerder Landsman. Echter de „hobbel" van de Noordoostpolder mag dan moge lijk grotendeels verdwijnen, de markante geschiedenis van dit stuk grond ligt voor altijd vastgelegd. Zoals thans - hoe on volledig ook-weer eens te zien is. KLAAS GOINGA hinderen dat het water een steeds grote re greep op het eiland kreeg. Op het laatst zijn de woonplaatsen van de eilandbevolkïng nog geconcentreerd op drie heuvels: Emmeloord, Molen- of Middelbuurt, Ens en de Zuidert. In 1840 telde het eiland 695 bewoners, van wie er 77 op de Zuidert woonden, 203 in Middelbuurt en 415 in Emmeloord. Voor het grootste deel is de eilandbevolking Rooms-Katholiek (vooral Emmeloord), on danks het feit dat verscheidene malen getracht is de Schokkers tot het protes tantisme te bekeren. Zo werd in 1662 in de Staten Generaal een resolutie aange nomen waarin de Overijsselse Staten op gedragen werd „paepende pauselijke su perstitie (bijgeloof) van Emmeloord te weiren". Via de classis Kampen werd een predikant op Schokland neergezet, maar het haalde weinig uit. Zelfs werd er ooit gevochten rond de Rooms-Katholieke kerk op Emmeloord en in het begin van de reformatie gelastten de Overijsselse staten een inval op Emmeloord om de pastoor te arresteren. Maar deze wist zich met behulp van de parochianen ver borgen te houden. In de 18e eeuw werd besloten dat de predikant van het (pro testantse) Ens één keer in de veertien dagen op Emmeloord zou preken. De goede man deed dat trouw in een boven- trekje van de schoolmeesterswoning. Veel succes had hij echter niet. Zijn gehoor bestond nooit meer dan uit twee men sen: de koster en zijn vrouw. Deson danks betaalde Emmeloord de dominee elk jaar 130 gulden, waarbij de opmer king werd gemaakt dat de man best mocht komen, als hij maar geen diensten hield.... Restauratie Op deze manier schrijdt de geschiedenis van Schokland voort. In 1855 werd de Zuiderbuurt ontruimd, waarna vier jaar la ter de rest van de bevolking het eiland de rug moest toekeren. Voor hen in de plaats komen drie functionarissen en hun gezin: een havenmeester, een lichtwach- ter en een kantonnier. Allen mensen van Rijkswaterstaat, die het eiland gaan be heren en voor het nodige onderhoud zorgdragen. Geregeld echter komen er Zuiderzeevissers, die achter de paalwe ring op Middelbuurt bescherming zoeken. Rietsnijders, maaiers en dijkwerkersvin den af en toe onderdak in het kerkje, dat tijdens de ontginning van de nieuwe Noord-Oostelijke-Polder als opslagplaats gaat dienen voor paardetuigen, vaten en ander materiaal. In 1946 werd het na enigszins gerestaureerd te zijn in gebruik genomen als museum. De kerkelijke attri buten waren vanzelfsprekend al lang ver dwenen. Zoals ook uit de katholieke kerk op Emmeloord; het Mariabeeld „Sterre der Zee" uit deze kerk verhuisde naar Vollenhove, een zilveren monstrans en een missaal gingen naar Ommen, terwijl een geschilderd paneel, voorstellende de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 21