:v
Haan,schaap
en eend
waren eerste
luchtreizigers
Luchtballon:
de schrik van
argeloze
landlieden
Leren
bankstel is
voor velen
nog steeds
het ideaal
978
II
„Wat, een paar ter dood veroordeelde misdadi
gers de eer gunnen de eerste menselijke luchtrei
zigers ter wereld te worden. Dat is ongehoord",
riep de Franse scheikundige Pilatre de Rozier
boos uit toen hij boorde dat koning Lodewijk
XVI de eerste bemande ballonvlucht vanwege
bet gevaarlijke karakter alleen wilde toever
trouwen aan twee ter dood veroordeelden.
Brachten ze het er levend af, dan zou als beloning
bun verdere straf worden kwijtgescholden. De
energieke Pilatre wist de koning er echter van
te overtuigen dat een dergelijke historische
onderneming geen werk was voor misdadigers
(„Sire, de eer om als eersten de lucht in te mogen
gaan geeft men toch niet aan twee misdadi
gers?") en tezamen met markies d'Arlandes
maakte hij op 21 november 1783 boven Parijs
de eerste vlucht in een door de gebroeders
Montgolfier ontwikkelde beteluchtballon.
Na een vaart op zo'n duizend meter hoogte boven
de Franse hoofdstad werd deze tocht wonder
boven wonder tot een goed einde gebracht
Slechts weinigen hadden dat verwacht Men
vond een dergelijk avontuur pure zelfmoord.
Last van zenuwen hoefde men overigens bepaald
niet te hebben. Tijdens de vlucht gebeurde bet
namelijk herhaaldelijk dat door het opporren
van bet vuur om de ballon op hoogte te houden
verschillende gaten in het omhulsel werden
gebrand. Maar geen nood: een natte spons
ertegen en bet gevaar was weer geweken. Na
een tocht van een klein half uur kwamen ze
tien kilometer verder aan de grond, waar de
twee, die er uit zagen als schoorsteenvegers,
een stormachtige ovatie ten deel viel. Het
luchtruim bleek bevaarbaar. Een oude menselij
ke droom was waarheid geworden!
De drang om zich vrij als een vogel in de lucht
te kunnen bewegen, beeft de mensen altijd al
in het bloed gezeten. Door alle eeuwen been.
heeft men de vliegkunst van onze gevederde
vrienden bewonderd. Er ontstond een diep ver
langen zich eenmaal ook van de aarde te kunnen
losmaken en het spel van de vogels te evenaren
in een gracieuze strijd met wind en wolken.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze
allesoverheersende vlieggedacbte in tal van
legenden en sagen tot uitdrukking is gekomen.
Sagen, die ons vertellen van de door adelaars
getrokken gouden troon van de Perzische keizer
Cyaxares; van de Chinese keizer Shun, die
omstreeks 2200 vóór Christus uit een gevang
vluchtte met ,Jiet werkpak van een vogel" of
de ontsnapping van de Atheense beeldhouwer
Daedalus met zijn zoon Icarus, die met behulp
van een paar - uit veren en was bestaande -
vleugels hun vlucht uit de cel voortzetten over
de Ege'iscbe Zee. Icarus echter, die in zijn
overmoed al hoger en hoger steeg, moest dit
met de dood bekopen. De zon bad de was van
zijn vleugels doen smelten en bij stortte in zee.
Baanbrekend werk op vlieggebied is verricht
door Leonardo da Vinei. Vit achtergelaten teke
ningen en geschriften op het gebied van de
technische wetenschap is onomstotelijk komen
vast te staan dat dit genie de grote voorloper
en ontwerper is geweest van de moderne tech
niek. Het geboorteland van de lichter-dan-lucht-
vliegerij is echter Frankrijk. Op 5 juni 1783 lukte
het de gebroeders Montgolfier papierfabrikan
ten in Annonay aan de Rhóne, een grote bol
de lucht in te krijgen. Het was een zak van
paklinnen met papier beplakt en met een middel
lijn van twaalf meter. Onder aan het omhulsel
was een mand van ijzer draad geplaatst, waarop
zes kilo vochtig stro en gehakte wol werd
verbrand Het geval wist een afstand van vier
kilometer te overbruggen. De tweede ,Jdontgol-
fière", ging vanuit Versailles en onder toeziend
oog van zo'n 130.000 toeschouwers van start.
De „bemanning" bestond uit een schaap, een
eend en een haan. De dieren overleefden de tocht
zonder noemenswaardig letsel en de tijd voor
de eerste „vliegende mens" was aangebroken.
Pilatre de Rozier was aan de beurt! Terwijl
het de gebroeders Montgolfier zijn geweest die
de heteluchtballon hebben 'uitgevonden, is de
Franse natuurkundige prof. Charles als ontwer
per van de waterstofballon de geschiedenis
ingegaan. Zijn eerste creatie koos op 27augustus
1783 bet luchtruim vanuit de Lichtstad. Meer
dan 300.000 Parijzenaars waren van deze (onbe
mande) opstijging getuigen. De ballon kwam
in het dorpje Gonesse aan de grond. Hooiende
boeren dachten de duivel in persoon te zien
en maakten het vaartuig met dorsvlegels en
hooivorken onschadelijk. Eén van de meest
vermetele ballonvaarders uit de beginperiode
was Jean Pierre Blancbard (eveneens een Frans
man), die wordt beschouwd als grondlegger van
bestuurbare luchtballons. Het was Blancbard,
die vergezeld door de Amerikaan dr. Jeffries
als passagier, in januari 1785 als eerste over
Het Kanaal van Frankrijk naar Engeland vloog.
Blancbard was ook de man die in juli 1785 de
eerste luchtreis boven ons land maakte en wel
vanuit Den Haag. Daarbij toonde Holland zich
wel op zijn kleinst. Slepers en schippers die
bang waren door deze nieuwe technische ontdek
king bun broodwinning te verliezen, bewerkten
bet tere omhulsel van de gaszak dusdanig met
scherpe pennemessen dat de ballon ernstige
averij kreeg. Blancbard wist de ballon echter
te repareren en ging de lucht in. Geland werd
in de buurt van Gouda. Daar werd hij ontvangen
De expositieruimten van het
Westfilische Landesmuseum fiir Kunst
und Kuiturgeschichte in Münster staan
momenteel bol van de bollen. Onder de
titel „Leichter als Lult Zur Geschicbte
der Ballonfahrt" wordt tot 26 november
in dit museum aan de Domplatz
namelijk een tentoonstelling over de
geschiedenis van de ballonvaart
gehouden. Dat de expositie plaats beeft
zo kort na de eerste geslaagde oversteek
van de Atlantische Oceaan in een ballon
is puur toeval. Maar men is er in de
oude Westfaalse bisschopsstad wel blij
mee. Want de historische tocht van de
Amerikanen Abruxzo, Anderson en
Newman half augustus heeft deze bijna
tweehonderd Jaar oude vorm van
luchtvervoer weer in het centrum van de
belangstellng geplaatst.
De expositie is onderverdeeld in zeven
hoofdstukkende historie van de
ballonvaart, ballons als onderwerp van
karikaturen, ballons In de schilderkunst,
in de literatuur, het militair gebruik van
de ballon, de aeronaut Nadar en de
Noordpoolexpeditie van ir. Andrée.
Uit tal van musea en particuliere
verzamelingen in de gehele wereld heeft
men schilderijen, gravures, tekeningen,
foto's, uurwerken, vazen, doosjes,
gebruikvoorwerpen van ballonvaarders
en dergelijke naar Münster gehaald. Een
overzicht van de hedendaagse
ballonsport, verzorgd door de bijna
zeventigjarige „Freiballonsportverein
Münster-Münsterland" completeerd deze
fraaie tentoonstelling. Aan de band van
de meer dan zeshonderd voorwerpen die
men kan bewonderen krijgt men een vrij
compleet beeld van de ballonluchtvaart,
waarvan de eind 1976 overleden
Nederlandse ballonvaarder Jan Boesman
eens beeft gezegd:
Jdotorvliegen is nuttig, zweefvliegen is
een kunst, maar ballonvaren is een
delicatesse
Op 21 november 1783 had In Parijs de eerefe
opaVfglng van Pialtre de Rozier en markiet d'Artsn-
dssptsats.
door een menigte boeren, die gewapend met
stokken en hooivorken het schuitje aanvielen,
in stukken bakten en bet omhulsel aan flarden
scheurden. De boer op wiens grond Bianchard
QüdóaQowumt
neerstreek eiste een vergoeding van tien ducaten
wegen landingsscbade. Blancbard zei geen geld
bij zich te hebben en gaf de boer het volgende
briefje: „Ik ondergeschreeven verklaart?neerge
komen te zyn ten 9 nuren 's avonds, op een
leeg Weyland, beboorende aan een Lompe Bru-
taale Boer, die hier door geen de minste nadeel
geleeden beeft, en die de onwaardigheid beeft
van Tien Ducaten van my te eiscben na geholpen
te hebben, om myn Schuitje en de Bol te
verscheuren". Zo eindigde de eerste ballontocht
in Nederland.
De Franse fotograat, schilder, tekenaar en schrij
ver Felix Tournachon (beter bekend onder de
naam Nadar) was de eerste die vanuit een ballon
foto's maakte. Dat was in 1858. Wereldberoemd
is de vlucht die bij in 1863 vanuit Parijs maakte
in de reusachtige ballon Géant. Na een tocht
van zestien uur over België, Tilburg, Arnhem,
Doesburg en Enschede, landde bij bij Hannover.
De Zweedse ingenieur S. A. Andrée komt de
eer toe de eerste Noordpoolvlucbt met een ballon
te hebben gemaakt. Hij en zijn metgezellen
moesten deze vlucht in 1897 echter wel met de
dood bekopen. Pas in 1930 zijn de lijken en het
logboek van deze Scandinavische aëronauten
gevonden. Uit bet logboek bleek dat ze na hun
opstijging vanuit Spitsbergen 65 uur in de lucht
waren geweest.
geling van Parijs gedurende de Frans/Duitse
ooglog van 1870/1871 waren de Parijzenaars door
de Pruisische troepen geheel van de buitenwe
reld afgesneden. Om contact met bet niet-bezette
gedeelte van Frankrijk te kunnen onderhouden
en de post buiten de stad te krijgen, werd
besloten ballons op te laten. In totaal stegen
66 ballons met post en passagiers op vanuit
Parijs gedurende deze periode. Twee decennia
eerder, in 1849, hadden de Oostenrijkers Venetië
vanuit luchtballonnen gebombardeerd.
Verder beeft de ballon zijn nut bewezen bij bet
onderzoek van de stratosfeer. Het was de beken
de prof. Piccard, die op 27 mei 1931 vanuit
Augsburg een wetenschappelijke pionierstoebt
naar grote hoogte maakte. Sinds het einde van
de vorige eeuw (1899) is de ballon in gebruik
voor sportdoeleinden. In dat jaar werd in Parijs
de eerste ballonrace gehouden. De beroemdste
wedstrijd in de historie is ongetwijfeld de
vooroorlogse handicap-race over de lange af
stand om de Gordon-Bennett beker, voor de
eerste maal gehouden in 1906. De afstand die
tijdens dergelijke tochten boven bet Europese
continent (zonder „IJzeren Gordijn"!) werd afge
legd, was vaak nog groter dan de Amerikaanse
.jnaiden trip" over de Atlantische Oceaan enige
tijd geleden.
Peter Vinken
Ook tijdens oorlogsomstandigheden is de afgelo
pen tweehonderd jaar diverse keren van de
luchtballon gebruik gemaakt. Tijdens de omsin-
In de beglntiid was het niet ongewoon dat boeren
met hooivorken en dorsvlegels landende „bollen"
te lijf gingen. Dit tafereeltje speelde zich af In
Gonesse, waar een (onbemande) waterstofballon
van prof. Charles onschadelijk werd gemaakt
Om leer mooi te houden, moet het
regelmatig afgestoft worden met
Ieen droge, wollen doek. Van tijd tot
tijd met een vochtige zeem (niet
i nat!) afnemen, afhankelijk van het
I voch tgehalte in het betreffehde
vertrek. Vlekken van bijvoorbeeld
dranken of van gemorste
1 etensresten moeten direct met een
vochtige doek worden
weggenomen. Om het vetgehalte van
de finish-laag op peil te houden is
het aan te bevelen tweemaal per
jaar enkele druppels wonderolie
over het leer uit te wrijven. Voor
één vierkante meter zijn twee tot
drie druppeltjes voldoende. De
wonderolie moet goed over een
vochtige doek verdeeld zijn, alvorens
het leer ermee behandeld kan
worden.
Leerverwerking in de
meubelindustrie bestaat reeds van
eeuwen her. In Egyptische
(konings)graven heeft men bankjes
en stoelen gevonden, waarvan de
stoffering uit leren vlechtwerk
bestond. OokvoQrkledingwerdal
heel vroeg leer gebruikt.De in het
veen gevonden vermoorde
Tollundman (Denemarken), dienaar
schatting2000jaar geleden leefde,
had op ziin hoofd een leren muts,
terwijl hij verder een leren jak
droeg. Waarschijnlijk werd de man
omgebracht om de goden te
behagen. Daartoe werd hij gewurgd.
Het wurgkoord bestond uit een
touw van gevlochten reepjesleer!.
LICHTENVOORDE Al beweren enige
„modemakers" in de zitmeubelindustrie
dat de hausse in Ieren zitmeubelen voor
bij is, bij de grootste fabrikant van
meubelleer in ons land, is daar weinig
van te merken. Wekelijks worden bij de
Koninklijke Hulshof's Verenigde Fabrie
ken in het Gelderse Lichtenvoorde zo'n
1500 huiden verwerkt, die nagenoeg alle
maal in de zitmeubelindustrie verdwij
nen. Want een leren bankstel blijkt nog
steeds voor velen hèt ideaal te zijn.
„Een jaar of vijf geleden hebben wij ons
hele machinepark omgebouwd voor de
verwerking van grotere huiden voor de
meubelindustrie", vertelt drs. H.A.Th-
.Hulshof, directeur van het bedrijf. Het
resultaat van die omschakeling is, dat de
fabricage van meubelleer thans negentig
procent van de totaalproduktie omvat,
terwijl het bedrijf uit Lichtenvoorde er
in geslaagd is vijftien procent van de
Nederlandse markt in handen te krijgen.
Er zijn dan ook zo'n honderdzestig men
sen bij Hulshof aan het werk.
Bij al het succes, dat tot nu toe reeds
werd bereikt, merkt drs. Hulshof op, dat
de concurrentie in deze sector „moor
dend" is. Met name Westduitse en Oos
tenrijkse looierijen en leerfabrieken zit
ten op het vinkentouw om orders in de
wacht te slepen. Daarnaast is de op
komst van de Zuidamerikaanse lederwa-
renindustrie te melden, wat er o.a. toe
heeft geleid, dat het dochterbedrijf Her-
walt van Hulshof-Lichtenvoorde, de fa
bricage van tassen e.d. heeft gestaakt en
grotendeels een handelsonderneming is
geworden. Thans laat men met name in
Brazilië tassen en leren accessoires ma
ken, om het op die manier te kunnen
opnemen tegen concurrentie uit Italië,
welk land, zeker op het gebied van
vormgeving, nog steeds een duidelijke
voorsprong op het Zuidamerikaanse pro-
dukt heeft. Maar via Westeuropese ont
werpen blijft Herwalt zijn aandeel hou
den in de lederwarenmarkt. „Zelf
produceren is hoe dan ook onmogelijk",
weert Hulshof af. „Wij zijn daarvoor veel
en veel te duur geworden in vergelijking
met de produkten uit de zogenaamde
lage-loon-landen".
Concurrentie
De Verenigde Fabrieken van Hulshof
hebben een respectabel aantal jaren ach
ter de rug. In 1876 werden ze dopr de
overgrootvader van de tegenwoordige di
recteur gesticht.
In de loop der jaren werden de bakens
echter regelmatig verzet Allereerst vielen
de schoenmakers af en later moest ook
de lederwarenindustrie het ontgelden.
Wekelijks worden bij Hulshof in Lichtenvoorde zo'n 1500 Jiuiden tot leer verwerkt. Daarvoor
moeten deze huiden een vijftigtal bewerkingen ondergaan. Eén daarvan is het ven/en. Daar
toe worden ze op een lopende band van snaren gelegd, door sonor afgetast, waarna de
roterende verfspuiten hun werk doen.
Op dit ogenblik hebben met name Ar
gentinië en Brazilië al de beschikking
over eigen leerlooierijen (en straks leer-
verwerkende industrieën), terwijl de ex
port van huiden van Overheidswege
wordt tegengegaan. De zitmeubelindus
trie in West-Europa verwacht dan ook
dat na de fabricage van lederwaren, de
Brazilianen en. de Argentijnen er onge
twijfeld toe zullen overgaan meubelleer
te exporteren. Ook drs. Hulshof in Lich
tenvoorde is die mening toegedaan.
„Maar", zo zegt hij, „voorlopig loopt dat
nog niet zo hard. Dat komt vooral door
de mindere kwaliteit van het leer, dat uit
Zuid-Amerika komt. De huiden van de
koeien daar zitten vol beten van luizen
en teken en zijn als gevolg daarvan veel
meer beschadigd dan onze Europese hui
den. Het gevolg is, dat zij niet geschikt
zijn voor de meubelindustrie. Wij kopen
onze huiden dan ook meestal in Europa.
Welke huiden we het liefst hebben? Wel,
Nederlandse en Duitse koeien leveren
goede huiden, dat wil zeggen zonder veel
beschadigingen. Daarbij is de Zuidduitse
koe weer beter wat huid betreft dan de
Noordduitse, die door prikkeldraadver
wondingen meestal veel beschadigingen
heeft opgelopen. De Ierse koeien zijn
weer beter dan de Engelse, omdat de
weiden daar niet door prikkeldraad,
maar door slootjes en walletjes van el
kaar zijn gescheiden. Ook huiden van
koeien uit de Ardennen zijn goed, ten
minste beter dan die van de koeien uit
Vlaanderen."
48 variaties
Voor het overtrekken van een bankstel,
bestaande uit een twee- en driezitter zijn
gemiddeld zevenëneenhalve huid nodig.
De dikte van het leer varieert van 1 tot
1.2 millimeter, maar er zijn ook dikkere
leersoorten, zelfs tot 3,5 millimeter. Huls
hof levert leer in 48 variaties en kleuren,
waarbij de voorkeur uitgaat naar bruin
leer. In dat genre lopen de Antika en de
Antika Analine het hardst. Naast het le
veren van leer een huid ondergaat
zo'n 50 bewerkingen alvorens hij tot leer
is getransformeerd maakt Hulshof-
Lichtenvoorde ook (leren) kussens, waar
voor een deel van het Herwolt-personeel
is ingezet. Leer voor de kledingindustrie
is een minder lucratieve zaak geworden,
omdat op dit ogenblik veel leren jasjes
uit o.a. Zuid-Korea op de Nederlandse
markt verschijnen. Aanvankelijk gebruik
te Hulshof hier Java-huidjes voor (hui
den van kleinere koeien van het eiland
Java), waarmee men in eerste instantie
ook in de zitmeubelindustrie werkte. Om
dat Java-huiden te veel snij verlies ople
verden, moest het bedrijf in de Gelderse
Achterhoek wel grotere huiden gaan ver
werken, hetgeen een totale ombouw van
het machinepark noodzakelijk maakte.
„Misschien is de opkomst van en de
vraag naar een leren bankstel inderdaad
wel een welvaartsverschijnser, peinst
drs. Hulshof. „Aan de andere kant be
staat er een duidelijke voorkeur voor na
tuurlijke materialen. En daarbijeen le
ren bankstel gaat een leven lang mee".
KLAAS GOÏNGA