zuiver emotioneel Drie eenheden op zoek naar een grote eenheid Argumenten tegen ^passief roken Een nieuws-menu voor de hele wereld AMERIKAANSE ONDERZOEKERS: nieuw vak op basisschool I MINDER, MAAR GROTERE VARKENS- HOUDERIJEN ZONDER ARP GEEN CDA Wereldoriëntatie liefst INNENLAND/BUITENLAND WOENSDAG 25 OKTOBER 1978 PAGINA (Van een onzer verslaggevers) HILVERSUM Onder de titel „De werke lijkheid van de media: één menu voor de hele wereld" zendt de VARA-televisie morge navond (20.35 - 21.37 uur) het eerste van twee programma's uit die gewijd zijn aan de mas samedia en de invloed die daarvan uitgaat. De uitzending van het tweede programma heeft plaats op 23 november. De uitzending van morgen geeft een uitvoerig overzicht van de wijze waarop het nieuws voor kranten, radio en televisie tot stand komt en wordt gedistribueerd. Met klem wordt gewezen op de betrekkelijk geringe ver schillen in de weergave van het buitenlandse nieuws, waarvoor de media voor een belang rijk deel zijn aangewezen op vier internationa le persbureaus, waaronder twee Amerikaanse. Volgens de makers van het programma dreigt daardoor een forse uniformiteit in de berich tgeving over wat er in de wereld gebeurt. Dat gevaar voor uniformiteit is bij de televisie eveneens in sterke mate aanwezig, omdat zij beelden van het wereldgebeuren moet kopen bij twee grote nieuwsleveranciers, het Brits- Amerikaanse UPITN en het Britse VISNEWS, producenten van „een aan iedereen goed ver koopbaar eenheidsprodukt". Meer dan negen tig landen en vrijwel alle tv-stations ter we reld krijgen dagelijks het wereldnieuws vanuit de studio's van deze twee giganten in Londeri. In de uitzending blijkt uit vraaggesprekken met leidende mensen van VISNEWS en UPITN dat hun belangrijkste uitgangspunten zijn: een zo laag mogelijke prijs van het nieuwsmateriaal en een produkt dat massaal verkoopbaar moet zijn. Een van de grote problemen daarbij is, dat de keuze van de rijkste gebieden de belang rijkste klanten ook de uitzendingen naar de arme landen bepaalt. Zo wordt bijvoorbeeld het tv-nieuws dat arme Zuidamerikaanse lan den dagelijks ontvangen, samengesteld door het Britse VISNEWS, in overleg met de Ame rikaanse tv. „Zuid-Amerika, waar geen geld te verdienen valt, heeft geen stem bij de keuze van het nieuws. Welk nieuws uit Peru het na bije Columbia ontvangt, wordt uiteindelijk in Londen bepaald. Nog armere landen, die geen satellietbeelden ontvangen, zijn nog afhankelij ker. VISNEWS steft voor hen, zonder overleg, filmpakketten samen die twee dagen na het gebeuren per vliegtuig arriveren", aldus de makers van het programma. In het programma wordt een en ander indrin gend aan de orde gesteld en geillustreerd, met name via interviews met leiders van VIS NEWS. het Amerikaanse persbureau United Press International (UPI) en het multinationa le concern Radio Corporation of America (RCA), waarin alle facetten van de informatie- industrie met elkaar verenigd zijn. Ook de Amerikaanse tv-series komen uitvoe rig aan de orde. Hun inhoud wordt precies' op de smaak van de Amerikaanse kijkers afge stemd en de kijkers elders in de wereld kun nen of moeten zich daarbij aanpassen. Een Amerikaans onderzoekbureau meet van secon de tot seconde alle reacties op een nieuw pro gramma. De makers van de programma's zijn Nomi Ben Nathan, Steven de Winter en Ludi Boe ken. De VARA heeft bij de samenstelling van de twee programma's samengewerkt met de NOVIB, die dezer dagen een boekje uitgaf on der de titel „Spreekbuisgiganten; wie bepalen ons nieuws, en hoe?" In dit boekje wordt, net als in de beide tv-uitzendingen, ingegaan op de problematiek van de nieuwsvoorziening in de Derde Wereld, die voor een belangrijk deel nog bepaald wordt door wat Amerikaanse persbureaus en tv-producenten leveren. Zowel in het boekje als in de tweede uitzending wordt als concreet voorbeeld Columbia behan deld, een land met een betrekkelijk grote persvrijheid. UIT ONDERZOEK BLIJKT IASHINGTON Een negental Amerikaanse fedische en wetenschappelijke onderzoekers iin verklaringen, afgelegd voor de Ameri- hanse Congrescommissie voor agrarische za ten, tot de conclusie gekomen dat argumen- i tegen passief roken (het aanwezig zijn in oimten waar gerookt wordt) zuiver- emotio- eel zijn en niet wetenschappelijk. ndere conclusies uit de 77 pagina's tellende erklaring zijn: icht is in de meeste openbare gebouwen en ele woningen reeds zo vervuild door stof, gif gassen en chemicaliën, dat tabaksrook aarbij een onbetekende factor uitmaakt; it op heden zijn er onvoldoende bewijzen om stellen dat tabaksrook enig gevaar inhoudt or de longen van niet-rokers; zijn geen indicaties dat tabaksrook hart- of aatziekten veroorzaakt of verergert bij de ge- onde niet-roker. Tabaksrook heeft onder reë le omstandigheden geen ongunstig effect op niet-rokers die geen aantoonbare hart- of vaatziekten hebben; passief roken kan leiden tot irritatie bij onvol doende ventilatie; bij het instellen van een rookverbod zal men duidelijk het verlies van een lagere moraal en slechte prestaties voor de gedwongen niet-ro kers moeten stellen tegenover de „winst" in de vorm van satisfactie voor een kleine groep anti-rokers die zich ernstig irriteren over ro er is een te groot gebrek aan wetenschappelij ke informatie over tabaksrook in de lucht om het als een gevaar voor de gezondheid te ken schetsen. Voorstelen om beperkingen op te le gen aan het roken in publieke ruimten dienen dan ook als ongerechtvaardigd te worden ge in tabaksrook zijn nog geen voor de mens al lergische stoffen gevonden. (Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG Ook leerlingen van de basisschool moeten leren, wat er in de wereld omgaat. Daarover zijn de meeste ouders van deze leerlingen het met elkaar eens. Maar hoe dit precies in het leerprogramma ingebouwd moet worden voor kinderen tussen zes en elf of twaalf jaar dat is een vraag waarover de ouders nogal ver schillend denken. De een meent, dat de oriëntatie op de wereldproblemen gevonden moet worden via de poli tiek en de maatschappijleer, de ander gelooft meer in aardrijkskunde en ge schiedenis. De stichting voor Onderzoek van het Onderwijs (SVO), die naar de opvat tingen van de ouders over de zoge naamde wereldoriëntatie op de basis scholen een onderzoek heeft ingesteld, is tot de conclusie gekomen, dat de kinderen van hun ouders zeker de we reldvraagstukken moeten leren begrij pen. Maar of het onderwijs hierin kin- dergericht moet zijn, maatschappijgericht, of gericht op de zogenaamde interaktie (passend in het geheel leerprogram), daarover geven niet veel ouders gelijkgezinde antwoor den. Een aantal ouders zou het liefst een afzonderlijk vak "wereldoriënta tie" op de basisschool willen hebben, gedeeltelijk samengesteld uit bestaan de vakken die raakvlakken hebben. deels uit nieuwe vakken. Hierbij ko men voor de raakvlakken de aar drijkskunde en geschiedenis het meest in aanmerkingaldus deze ouders. De leerkrachten hebben intussen kun nen vaststellen, dat op de scholen, waar het onderzoek gehouden is, de wereldoriëntatie een nieuw vak moet worden, waarbij bestaande vakken be nut dienen te worden.En dan liefst met kleine groepen leerlingen, die ook hun eigen inbreng moeten hebben. VOORAL DERDE WERELD KAMPT MET PROBLEEM DEN HAAG De ARP-ers in het CDA schijnen zich de laatste week met niets anders bezig te houden dan den vol- ke kond te doen van hun on vrede met het CDA-samenwer- kingsverband. Met kritische uitlatingen zor gen velen van hen voor tot stormachtig toenemende ont wikkelingen binnen het CDA, sinds het aangekondigde ver trek midden vorige week van ex-minister Boersma. Inderdaad, men kan deze week geen krant opslaan, geen t.v.-actualiteitenru- briek aanzetten, of er is wel een ARP- er die uitlegt waar de schoen in het CDA wringt. Vele argumenten, vaak best redelijk, komen over het voet licht, en stapelen zich op, het meest treffend omschreven in dit citaat van ARP-voorzitter Hans de Boer: „De CDA-fractie vraagt zich nu iedere keer af of dit wel kan voor het kabi net, of dat wel kan voor de vakbewe ging. Men pakt de zaken technisch aan. Wij vroegen ons in de AR nooit iets af. Wij volgden ons christelijk program en bevochten elkaar als leeu wen", aldus de Boer, de huidige werk wijze van de CDA-fractie als „KVP- techniek" bestempelend. Speculaties over andere ARP-ers, die Boersma op zijn weg uit de politiek zullen volgen, zijn de laatste week door de ARP-leden van de CDA-frac tie niet erg overtuigend weersproken. Bij voortduring werd erop gehamerd dat een eventueel vertrek uit het CDA afhangt van de mate waarin de ARP in dat CDA herkenbaar zal blijven. Het is de van de ARP bekende stijl: ook politieke medestanders in het on gewisse laten over wat er staat te ge beuren. Want ARP-ers bevechten ook elkaar als leeuwen, zolang een zaak nog gaande is. In hun hang naar de oude kleine ARP-fractie vergeten de anti-revolutio naire CDA-ers echter dat per saldo het resultaat van hun politiek meestal hetzelfde was als die van de andere CDA-poten KVP en CHU. Alleen de weg die men volgde om dat resultaat te bereiken was een andere; de stijl verschilt. Nu is het toch al te eenvoudig om de conflicten terug te voeren tot alleen een verschil in stijl. Want juist die an dere manier van politiek bedrijven heeft wel degelijk positieve kanten bo ven de meer technische aanpak van het niet-ARP-deel van het CDA. De intensieve ARP-benadering houdt de geesten soepel, voorkomt vanuit zich zelf het verzanden in gezapigheid. Daar komt als zeer belangrijk element bij de gevoelsmatig verschillende be oordeling binnen de CDA-fractie van het door het kabinet-Van Agt gevoer de beleid. Onbetwist feit is dat het ka binet veel belangrijke zaken in de mist heeft gelaten, of naar de toe komst heeft verschoven. Een deel van de CDA-fractie is en blijft bereid het kabinet het voordeel van de twijfel te geven. Een deel van de ARP-ers (en trouwens ook enkelen uit de andere groeperingen) voelt zich echter in toe nemende mate met het blindelings vertrouwen in strijd met de eigen staatkundige opvattingen, volgens wel ke het parlement tegenover de rege ring een volstrekt eigen verantwoorde lijkheid heeft. Het is mede dit klimaatverschil dat de woorden van de ARP-ers een niet gevaarloze actue le politieke lading geeft. De ARP-ers verliezen met hun publie- ke opmerkingen van deze week over het CDA wel wat uit het oog dat ze. mede christen-democratische geestver- wanten toespreken die hun stijl nog- steeds niet begrijpen, laat staan tot de hunne kunnen maken. Men ziet het als aanvallen van binnenuit, als afbre- kend, en, niet ten onrechte, als nutte-1 loze zelfverheerlijkende acties. De 1 ARP-ers lopen het grote gevaar hun doel voorbij te schieten, of erger nog. in het verkeerde doel te trappen. Anderzijds lijkt het de niet-ARP-ers in het CDA langzamerhand moeite te gaan kosten om de tolerantie op te brengen de anti-revolutionairen zoveel mogelijk op hun eigen wijze naar de eenwording toe te laten groeien. KVP en CHU hebben echter tevoren gewe ten dat mét de ARP een aparte poli tieke stijl in huis werd gehaald; een minderheid die juist door die andere stijl driftig van zich zou laten horen. Geldig uitgangspunt blijft: een CDA zonder ARP is geen Christen Demo cratisch Appèl meer. GERARD VAN DER WULP (Van een onzer verslagge vers) UTRECHT De laatste twintig jaar is in Neder land het aantal bedrijven met varkens met meer dan honderdduizend teruggelo pen. Het is een verminde ring van gemiddeld meer dan vijfduizend bedrijven per jaar. Dit proces schijnt echter min of meer tot stilstand te komen. Bij de Meitel ling in 1978 bleek namelijk dat het aantal varkenshou- derijbedrijven in het voor gaande jaar met niet meer dan 1475 stuks is vermin derd. De produktie-omvang is daarentegen zeer sterk gestegen. Volgens de jongste cijfers waren er in 1958 rond 3.204.000 varkens op 156.500 bedrijven, met een gemiddeld aantal van 20,5 varkens. In 1978 was dit gestegen tot 9.140.000 var kens op 50.250 bedrijven, met gemiddeld 182 var kens. Uij de gegevens blijkt een enorme schaal vergroting van de bedrij- Deze gigantische ontwikke lingen vragen uiteraard op de varkenshouderijen een zeer grote investering in gebouwen, stalinrichting en bedrijfsbenodigdheden. Met de grote ontwikkeling van de varkenshouderij is de veevoederindustrie alsmede de vleesverwerkende sector meegegroeid. De veevoede rindustrie is in Nederland sterk ontwikkeld. In de varkenshouderij wordt vrij wel uitsluitend mengvoer gebruikt. Van de totale hoeveelheid geproduceerd mengvoer (11.800.000 ton) was in 1976/1977 47,5 pro cent bestemd voor de sec tor varkenshouderij. Bij de vleesverwerking zijn de slagers en de groothan del in vlees en de vleeswa- renindustrie van zeer grote betekenis. Meer dan zestig procent van de nationale produktie moet worden ge ëxporteerd. Hiervan is meer dan negentig procent gericht op de E.G.-markt. Duitsland neemt veruit de eerste plaats in, Italië bezet de tweede plaats, Frankrijk de derde, terwijl Engeland daarna volgt. Dit alles komt uitvoerig aan de orde op de Vak beurs „Intensieve Veehou derij", die van 15 tot 19 november in de Jaarbeurs hallen in Utrecht wordt ge houden. Kennis van de wereld noodzakelijk. ARP-voorzitter De boer: „In de ARP bevochten we elkaar als leeuwen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 9