Skilopen
heeft „spoor"
Elke dag
een „was"dag
Langlauf
stelt hoge
eisen aan
het materiaal
SKI-ABC
bindende
j jgheid.
ynamehjk
jefenddoor
jen die prijs
,pnen) stellen
veel „après" en
inig..ski"
Bindingen
Men onderscheidt
vader- en
moederbindingen.
Beide dienen
naarmate de min
of meer gevorderde
leeftijd van de
skiër losser te
worden gemaakt.
Cheques
Geldswaardig
papier, dat tien
keer 10 x) zo
snel de zak of de
portefeuille
uitvliegt als
„normaal" geld.
(Zie ook: Après-ski)
Doods
verachting
Weinig benijdens
waardige
eigenschap van
vooral beginnende
wintersporters.
Het hiermee behept
zijn vereist een
hoge verzekering.
Extra's
Ook wel
gerangschikt onder
de post
onvoorzien
Vallen altijd
hoger uit dan bij
begin van de
vakantie werd
begroot. (Zie ook:
Après-ski)
Frankrijk
Allonsenfants
de laat pa skiën".
Soort sneeuw die
-aangelengd met
water - niet
wegsmelt, maar de
wintersporter een
keihard alibi
verschaft.
Met geiteharen
sokken in
uitgewoonde
sneeuwschoenen
duiken, of ski's
onderbinden, die
minstens
anderhalve meter
te lang zijn.
Inspannen
Jodelen
Kerstkaart
Folkloristische
stemafwijking van
bergbewoners,
vroeger aangewend
voor het
doorgeven van
boodschappen.
Te vergelijken met
Indiaanse
rooksignalen
igaing heet het in Noorwegen,
lakning in Zweden. De Fransen
lemen het ski de fond en de Duitsers
iglauf. En in Nederland. In Nederland is
nog steeds geen goed woord gevonden
nr een sport die de laatste jaren steeds
pulairder wordt: het glijdend lopen op
's over het vlakke besneeuwde land.
Kien jaar geleden schoven in het
stenrijkse Seefeld de eerste
iglaufleerlingen over een door hun
aar getrokken skispoor. Dat spoor was
sschien wel de eerste loipe
nglaufpad) van de Alpen. Het baarde
lien. Alpineskiërs op weg naar de
Hingen van de Harmelekopf keken deels
rbijsterd naar deze nieuwe vorm van
isport, deels meewarig naar de ijverig
«terende enthousiastelingen op hun
eemde smalle ski's met sterk gebogen
nten. Alsof dat leuk kon zijn, skiën op
vlakke.
weten nu dat het leuk was en dat
mderdduizenden wintersporters
rlangend naar de eerste sneeuw uitkijken
let materiaal dat een langlaufskiër nodig
eeft lijkt in niets op het materiaal van een
Ipenskiër. Uiterlijk heeft het wel enige
ivereenkomst maar het materiaal is
ulkomen anders. Langlaufski's zijn langer
"smaller dan alpineski's. Ze zijn veel
"rnder zwaar en meestal niet voorzien van
'alen kanten. Langlaufstokken zijn langer
tn liever ook lichter dan de stokken voor
'pineskiën. Schoenen vormen het
Zangrijkste verschil. Schoenen voor skiën
op de steile hellingen zijn zwaar en stijf en
Men met een veiligheidsbinding voor en
iachter onwrikbaar vast op de ski.
wnglaufschoenen zijn soepel en licht en
|Men alleen aan de voorkant vast op de
De prijs van de uitrusting verschilt ook
Zangrijk met die van een alpineset. Een
Njlaufuitrusting kost ongeveer
tweehonderd gulden. Een alpineskiër zal
teker het drievoudige moeten neertellen
*eer hij alles compleet heeft.
Omdat de langlauf de laatste jaren zo
jSPUIairisgeworden heeft ook de
langlaufski een ontwikkeling ten voordele
doorsmaakt. Vroeger liep men op ski's van
hout die vrij breed waren. Om goed te
kunnen glijden en vooral een goede afzet
te hebben moesten deze ski's met allerlei
combinaties van was worden behandeld. De
nieuwere soorten ski's hebben dat veel
minder nodig.
Ski's zijn te verdelen in drie groepen.
Gewone langlaufski's, wedstrijdski's en
tourski's. De tourski is de breedste; bij de
plaats waar de binding vastzit ongeveer 5,5
tot 6,5 centimeter. De normale langlaufski
is ongeveer 47 tot 55 mm breed en de
wedstrijdski meet rond de 43 mm. De
beginnende skiër moet zich niet van de
wijs laten brengen door dit verschil in
maten. Een breedte van 5 tot 5,5
centimeter is voor hem uitstekend. De
lengte van de ski is afhankelijk van de
lengte van de skiër. Voor langlaufski's geldt
de volgende globale regel: De lengte van
de ski is de lichaamslengte plus 30
centimeter. Een goede sportzaak heeft voor
het bepalen van de lengte van de ski een
tabel.
Het materiaal waarvan de ski is gemaakt
bestaat uit een combinatie van hout en
kunststof. Alleen de Duitse Fritsmeier en de
Finse Karhu brengen een ski op de markt
van uitsluitend kunststof. Het voordeel is
dat ze bijna onbreekbaar zijn.
Een langlaufski heeft een bepaalde
spanning en stijfheid. Dat is erg belangrijk
voor het skiën. Hoe zwaarder de skiër is,
des te stijver moet de ski zijn. De stijfheid
is te controleren door op de ski's te gaan
staan. Laat dan iemand onder het midden
van de ski's een papiertje schuiven. Kan dit
niet dan is de ski te slap. Kan het stukje
papier naar de punt en naar achteren
dertig tot veertig centimeter heen en weer
worden geschoven, dan is de ski te stijf.
Ook de spanning van de punt is belangrijk.
Een stijve punt schuift de sneeuw voor zich
uit, terwijl een slappe punt over de bobbels"
heen glijdt. Controleer dat door de ski's
met de zolen tegen elkaar te leggen. Druk
ze in het midden tegen elkaar. De punten
moeten dan een beetje uit elkaar gaan.
Schoenen
Ook schoenen zijn de laatste jaren sterk
verbeterd. Tot voor kort liep men op leren
schoenen die in de natte sneeuw vochtig
werden en na het drogen keihard waren.
Tegenwoordig heeft men rubberschoenen
die bij de enkel goed sluiten, zodat er geen
sprake is van natte voeten. Let op dat de
zool van de schoen goed buigt, zonder dat
er veel draaiing opzij mogelijk is. Let ook
op dat de schoen bij het buigen niet knelt.
In het begin van een langlaufwandeling
heeft u daar geen last van maar na een
uurtje kan dit een ware kwelling worden.
Langlaufschoenen zijn voorzien van enkele
gaatjes in het teenstuk om de schoen vast
te klemmen in de binding. Tegenwoordig
zijn bijna alle bindingen voorzien van drie
pennetjes, de zogenaamde Nordic Norm.
Vroeger kwamen veel bindingen voor met
vier pennetjes. Let op dat de binding en
uw schoen passen. Ófwel vier pennetjes,
vier gaatjes in de zool; drie pennetjes, drie
gaatjes.
Binding
Op de ski is een eenvoudige binding
gemonteerd. Enkele pennetjes passen in
gaatjes in de schoen, waardoor de schoen
op de binding niet kan verschuiven. De
schoen wordt dan vastgeklemd met een
Y-vormige veerbeugel. Nieuw is een
speciale binding van Adidas waarbij de
schoen in een speciale klem geschoven
wordt. De skiër heeft dan niet meer zijn
handen nodig om de binding vast te maken
maar doet dat door met zijn skistok op de
binding te drukken. Er zijn wel speciale
schoenen voor nodig.
De langlaufstok is langer dan de alpinestok
en moet meer veerkracht bezitten. Omdat
er veel met de stok wordt gewerkt bij het
langlaufen, moet de stok ook licht zijn. Tot
voor kort waren vooral de stokken van
tonkin (een soort bamboe) erg in trek.
Tegenwoordig zijn er ook stokken van
lichte metaalsoorten en stokken van
glasfiber. Vooral de nieuwe skistokken van
het Finse merk Exel zijn ideaal. Tijdens de
laatste Olympische spelen werd deze stok
gebruikt door vierentwintig
medaillewinnaars. De schotel van de stok
moet goede steun geven in de sneeuw en
de stok moet voorzien zijn van een scherp
puntje, iets gekromd om een goede afstoot
te garanderen.
De lengte van de stok is evenals de lengte
van de ski afhankelijk van de lengte van de
skiër. In het algemeen moet de stok
ongeveer 35 centimeter korter zijn dan de
skiër. In de praktijk betekent dat een stok
die ongeveer aan de oksel ven de skiër
komt.
elke keer meer dan tienduizend
deelnemers melden (onder wie
Nederlanders).
Vervoermiddel
Tot ongeveer 1800 wordt de ski vooral als
vervoermiddel gebruikt door jagers en
soldaten, maar rond het begin van de
negentiende eeuw wordt de gebogen
houten lat vooral in de Noorse provincie
Telemarken ook gebruikt om er wedstrijden
op te houden. Wedstrijden om de snelheid
en wedstrijden in het springen (een
voorloper van het latere schansspringen).
Pas na de publikatie van het reisverslag
van Nansen „Op sneeuwschoenen door
Groenland", een boek dat in vrijwel alle
talen is verschenen, wordt de skisport
populair over de gehele wereld.
In de Alpenlanden en in de Verenigde
Staten worden clubs opgericht om de
avontuurlijke sport te beoefenen. De
langlaufskisport en Noorwegen zijn
toonaangevend totdat in de Alpenlanden op
de steilere hellingen een nieuwe
skitechniek wordt ontwikkeld. De
Alpineskisport is een feit en daardoor
wordt, behalve in Scandinavië en enkele
Oosteuropese landen, de skisport op het
vlakke langzaam vergeten. Tot in Seefeld
weer een loipe wordt getrokken. Vanaf dat
moment groeit de belangstelling voor de
langlaufsport enorm.
Er is geen wintersportdorp meer, dat niet
tenminste één spoor van enkele kilometers
heeft. Het skimateriaal verbetert. De
geheimzinnigheid van vele soorten skiwas
in pruttelende potjes maakt plaats voor èén
universele wassoort of ski's met schubben,
waarvoor geen was nodig is.
En langlauf kan door iedereen, ongeacht
leeftijd en conditie worden beoefend. In
Duitsland heet het „Langlaufer leben
langer". Of zoals de Nederlandse
Skivereniging het vertaalt: Skilopers leven
langer. Skilopen is dat soms het woord dat
we nodig hebben?
f geheimzinnige rituelen die zich
spelen rond het aanbrengen van een
aslaag op de onderkant van de
nglaufskl hebben velen ervan
eerhouden om deze sport te gaan
soetenen. Geheel onnodig. Het wrijven
et al die gekleurde blokjes was heeft
ejs met tovenarij te maken, het Is een
igelljkse handeling, nodig om met plezier
kunnen langlaufen. En het weten welke
as op welk moment gebruikt moet
arden heeft u gauw genoeg door, mits u
ah maar beperkt tot één merk skiwas.
e was die op de zool van de ski
asmeerd wordt heeft twee functies. Bij het
letten van het been moet de waslaag er
lor zorgen dat de ski niet achteruit glijdt,
therpe sneeuwkrisstallen grijpen in de
aslaag op de zool van de ski en
Dorkomen het terugglijden. Bij het glijden
om op langlaufski's de natuur in te trekken.
Dat eerste spoor in Seefeld is er nog
steeds. Het wordt elk jaar opnieuw
getrokken, maar nu met een machine, en
het was in 1976 het begin van de loipe
waarop de besten van de wereld streden
om de Olympische langlaufmedailles.
Wie nu denkt dat de langlauf van de laatste
tientallen jaren is heeft ongelijk. Hij zou
onrecht doen aan de geschiedenis en aan
de helden van Scandinavië. Want als aan
het einde van de vorige eeuw de gletschers
er nog maagdelijk bijliggen en in de
sneeuw van de Alpenhellingen nog geen
skispoor getrokken is, staat in een
rotswand van het Noorse eiland Bödö al
vijfduizend jaar een tekening van een skiër
gegrift. Als de Alpineskisport nog moet
worden uitgevonden, heeft Fridjof Nansen
al zijn ontdekkingsreis op ski's door
Groenland volbracht.
Over het ontstaan van de ski weten we
weinig. Het moet ergens rond het
Siberische Bajkalmeer zijn geweest dat de
eerste skisporen in de sneeuw werden
getrokken. Jagers achtervolgden het wild
met primitieve wapenen en om zich in de
sneeuw beter te kunnen verplaatsen,
maakten ze een soort houten
sneeuwschoen. die de voorloper van de ski
moet zijn geweest.
Door rondtrekkende Fins-Ungrische
volksstammen is die sneeuwschoen ook in
andere delen van Siberië terecht gekomen
en door de „Skridhfinnen", skiënde Lappen
naar Noord Europa gebracht. We weten dat
de ski een viereneenhalve eeuw geleden al
ongeveer de vorm had van de ski die we
nu kennen. Van ongeveer die tijd dateert
een lat met een gebogen punt, gevonden
in een Zweeds moeras en nu
tentoongesteld in een museum in
Stockholm als de oudste ski.
Het duurt nog tot het einde van de vorige
eeuw voordat de ski ook buiten
Scandinavië komt. Maar dan heeft hij al
een belangrijke rol vervuld in de strijd om
de macht in Denemarken, Noorwegen en
Zweden.
Zo is er het bekende verhaal van twee
Noren, Skevla en Skrukka, beiden
„Birkebeiners" (soldaten die
sneeuwschoenen uit berkenschors dragen),
die in 1206 de latere koning Haakon als
tweejarige kleuter uit handen van de vijand
redden en na een barre tocht op ski's in
veiligheid brengen.
Beroemd is ook het verhaal van Gustav
Erikson Vasa. Deze Zweedse edelman (ook
wel beschreven als timmermanszoon) was
in 1518 een leider in de opstand tegen de
Denen, die onder Christian de Tiran een
groot deel van Zweden bezetten. Vasa
moest met zijn boerentroepen vluchten
naar Noorwegen. Terwijl hij zich in Salen
ophield, werd door zijn medestrijders het
geheime kamp van de Denen ontdekt. De
mededeling werd aan Vasa overgebracht en
deze trok op ski's naar het kamp in Mora,
waar hij de vijand een vernietigende slag
toebracht. Deze tocht wordt nog jaarlijks in
Zweden herbracht met de Vasa-loppet, een
wedstrijd over het traject van 86 kilometer
dat Vasa destijds aflegde en waarvoor zich
van de ski moeten die sneeuwkristallen niet
de kans krijgen in de waslaag te dringen.
Sterker nog, onder de wrijvingdruk van de
skizooi moeten de bovenste punten van de
sneeuwkristallen versmelten tot een dun
vochtig laagje waarover de ski prima glijdt.
De te gebruiken was is daarom afhankelijk
van de soort sneeuw waarover wordt
gelopen. Belangrijk is het een goed
sneeuwkijker te worden. Niet zoals de
gemiddelde Nederlander, voor wie alle
sneeuw hetzelfde is en alleen maar
negatieve gevoelens van nat en kou
oproept. Nee, echt een sneeuwkijker, een
sneeuwvoeler, een sneeuwproever. Sneeuw
is er in allerlei soorten. We onderscheiden
drie hoofdgroepen,
Nieuwe sneeuw, die luchtig is en pas
gevallen en waarvan de punten van de
sneeuwkristallen scherp zijn;
Oudere sneeuw, twee tot drie dagen oud,
waarvan het scherpe van de punten is
verdwenen en die soms uiteen is gevallen
in korrels en staafjes;
Oude sneeuw, die meestal allerlei
weersinvloeden heeft ondergaan, zoals
dooien en opvriezen, zodat er een volledige
deformatie van de sneeuwkristal heeft
plaatsgevonden. Deze sneeuw wordt vaak
een korst of ijzig.
Het is duidelijk dat voor sneeuw met
scherpe kristallen een andere wassoort
gebruikt wordt dan voor de stompe
kristallen van de oude sneeuw. Ook de
hardheid van de kristallen speelt een rol.
Hoe kouder het is des te harder zijn de
kristallen en des te makkelijker zetten zij
zich vast in de waslaag.
De waslaag die op de ski wordt
aangebracht heeft ook een bepaalde
hardheid en het is belangrijk voor een skiër
om de juiste was te kiezen. Is de waslaag
hard en de sneeuwkristal niet scherp en
zacht dan zal de ski wel glijden maar bij
het afzetten geen grip hebben op de
sneeuw omdat de sneeuwkristallen zich niet
in de waslaag kunnen vastzetten. Het
omgekeerde is ook denkbaar. Een te zachte
waslaag geeft wel een sterke grip op de
sneeuw bij het afzetten, maar laat ook bij
het glijden de sneeuwkristallen in de was
dringen, waardoor een remmende werking
ontstaat.
Behalve de hardheid van de sneeuwkristal
en de soort kristal, is het ook van belang
de vochtigheidsgraad van de sneeuw te
kennen, omdat de sneeuwtemperatuur op
zich geen maatstaf is. Sneeuw van nul
graden kan droog en poederig zijn maar
ook nat en papperig. Die vochtigheidsgraad
is te meten door een sneeuwbal te maken.
Valt deze uit eikaar dan is de sneeuw
droog. Blijft de sneeuwbal aan de
buitenkant zo nat dat ze begint te druipen,
dan is de sneeuw zeer vochtig, zeg maar
nat.
Iedere fabrikant van skiwas geeft bij zijn
was een uitstekende tabel waarop precies
staat welke was bij welke omstandigheden
moet worden gebruikt. Sommige merken
brengen ook rekenschijven in de handel
waarop de soort was kan worden
afgelezen. Het belangijkste is echter uw
eigen waarneming. Laat u niet van de wijs
brengen door anderen. Bepaal zelf de
omstandigheden en kies uw soort was. Van
fouten leert u.
En voor wie helemaal niet met was wil
werken zijn er de ski's met schubben of
met vellen. De eenvoudige tourloper die
niet veel wil missen van het landschap en
op zijn gemak in een eigen tempo zijn
sporen trekt, heeft genoeg aan ski's met
schubben. De onderkant van de ski is dan
voorzien van een profiel dat er uit ziet als
de schubben van een vis of naalden van
een denneappel.
Dit profiel zorgt ervoor dat de ski bij het
afzetten niet terugglijdt en maakt een
redelijke glijgang mogelijk. Tempo zult u er
niet mee halen maar dat is voor de meeste
langlaufskiërs ook niet noodzakelijk. Ook
ski's met vellen hebben geen was nodig.
De ski's zijn voorzien van twee strips met
haren die achteruit steken en bij het
afzetten in de sneeuw grijpen zodat een
goede afzet mogelijk is. terwijl de haren
geen weerstand geven in de glijfase van de
ski.