dè parel
van het cabaret
HERMAN
BROEKHUIZEN
de vader
van
jeugdomroep
„Minjon"
Lo (Pij kondigen u aan de parel van het cabaret, de
u.de aladi jn van de kleinkunst, voor wie alle vrouwen in
l:ju?{ atzwijm vallen. Wim Sonneveld", zo zong spottend
b' et toen nog echtpaar Joop Doderer—Conny Stuart bij
e introductie van Wims cabaretprogramma „A la
arte" uit 1957. Vervolgens schoof de grote Wim zelf
it de gordijnen te voorschijn, korte nerveuze
ippelpasjes en een heel klein zuur mondje, de armen
ezwerend opgeheven: „Dat kan zo echt niet, jullie
aken een soort gek van me".
ae zelfspot, gevoed door zijn faal-
igst („Als het gordijn opengaat, heb
i het gevoel dat ik flauwval"),
3 esterde Wim Sonneveld zorgvuldig.
M en kwam het in zijn
i baretprogramma's telkens weer tegen,
et hoorde bij zijn karakter, hij had
ook echt last van, maar liever dan te
i oberen het te ontkennen of er
CyJ nheen te lopen, vatte hij het aan om
n repertoire die persoonlijke tic en
ets te geven, die hem tot een
inavolgbaar verschijnsel in de
J-iederlandse kleinkunst hebben
J» maakt.
Wj aar zelfspot of niet, er werd gedweept
m et Wim, zoal niet of minder tijdens
jn leven dan wel na zijn onverwachte
lisca iod in maart 1974. Het gezwam over
iet e im na zijn dood, vooral in de
uisel ipulaire bladen, viel bij zijn naaste
wi jenden helemaal verkeerd, zeker ook
B roo j Wim lbo, wie werd gevraagd het
ndei erk van Wim Sonneveld in een elpee-
bum voor het nageslacht vast te
ggen. Hij heeft er lang geen oren
lar gehad, maar bedacht toen: alleen
oudere generatie kent nog de
ibaretier Sonneveld. Jongeren
irinneren zich hem slechts als
Ul ofessor Higgins in de musical „My
ir lady", misschien ook nog als de
Vi ilkse Willem Parel, en kennen hem
la [enlijk alleen maar als de man van
jn One Man Shows. In de jaren van
18 tot 1959 echter koos hij voor zijn
illen en zijn grollen de kunst van
et cabaret met programma's als ,,'t Is
storisch", 't Is me een raadsel",
lastenboek", „Rim-ram" en „In de
inkel van Sinkel". Hierin trof je
P ims talent in zijn meest gave vorm.
at mag niet verloren gaan, vond lbo,
aar wat was er nog van over? Bij de
j" ereldomroep in Hilversum vond hij
n man, met name Jan Bronkhorst,
i al eerder voor zichzelf had
a istgesteld, dat er van Sonneveld niets
fei\oren mocht gaan. Hij plaatste
'atts wat ooit was uitgezonden in het
j aithief, waarin lbo grijpgraag mocht
igasduinen. Zijn vondsten mogen
heten, al bleek het nodige
ve öiie nevelen te zijn verdwenen,
etgeen weer vast te stellen was aan
ehand van oude programma's, die
ewaard worden in de archieven van
e Stichting Theater Klank en Beeld te
msterdam. Vooral van de
Duférences van Wim, spitse spot in de
orm van gezelligheid terwille van de
t. ille zaal, gleed veel de vergetelheid in.
spot van Wim, niet alleen met de
1 waarop hij aangewezen was om
talent te uiten, maar ook met het
Wim Sonneveld
maakte er een sport
van vrouwelijk caba
rettalent te ontdek
ken. Telkens als hij
iets zag, sloeg hij
zijn hand voor zijn
mond
V. V.
toch
oS!ju«^'eVJan,rouwen
volk waarmee hij zich verbonden
voelde. Een greep uit die praat, vrij
weergegeven: „Ik ben op Mallorca
geweest. Dat is net de Kalverstraat.
Een Spaanse schone heet daar gewoon
„lekkere griet". En dan zeggen ze er
nog bij: „Dat kenne ze hier toch niet
verstaan". Ik was bij een voorstelling
van een Spaans meisje, dat in het
kostuum van een toreador een dans
uitvoerde en mannen uit de zaal vroeg
om als stier te fungeren. Ik heb nog
nooit zoveel Hollanders bij elkaar op
het toneel gezien. En die begonnen
nog te zingen ook van „Dadde me toffe
jongens zijn". Die Spanjaarden
dachten dat het een volkslied was en
'begonnen er flamenco-muziek bij te
maken. Kijk, Jacques Brei kan hier zo
„Après de ma blonde" komen zingen,
maar ik kan in Parijs toch niet gaan
staan van: „En dadde me toffe
jongens zijn".
Dit stuk conférence bleef bewaard en
staat op de dubbelelpee die lbo door
Philips op de pers heeft laten leggen.
Conny Stuart bleef ondanks echtgenoot Joop
Doderer altijd de grote artieste naast Wim
Sonneveld
In de titel zegt hij er duidelijk bij, dat
het om historische cabaretopnamen
gaat, die stammen uit de jaren 1948-'59.
Nadien heeft Wim het over een
andere boeg gegooid met showwerk
met vrouwelijke hulp van Corrie van
Gorp, Ina van Faassen en Marijke
Merckens, maar in zijn echte
cabaretjaren kregen in zijn programma
ook het volle pond figuren als Conny
Stuart, Joop Doderer, Lia Dorana,
Hetty Blok, Emmy Arbous en Luc
Lutz. Die vingen op de plaat van lbo
ook allemaal ruime aandacht,
misschien wel terecht, maar in zijn
verantwoording schrijft lbo niet
hoeveel typisch Sonneveld-materiaal hij
heeft laten schieten, teneinde anderen
naar voren te schuiven, die op tekst
van Sonneveld en in diens stijl ook
cabaret heben bedreven schouder aan
schouder met de grote meester, die er
slag van had om kleinkunstcollega's in
te passen in zijn sfeer. Joop Doderer
heeft het er als man van Conny Stuart
altijd wat moeilijk mee gehad, omdat
Wim Conny-van-Joop vereerde als een
idool, ja zelfs versierde met
geschenken, die Joop eigenhandig weer
uit het raam wierp. Dit stukje
menselijke naijver terzijde van het
cabaret en achter de schermen, kreeg
in deze gegroefde nagedachtenis geen
plaats, maar wie vertrouwd zijn
geweest met deze conflictueuze toestand
zal niet ontgaan, dat Joop nogal eens
de barse teksten voor zijn rekening
moest nemen, terwijl Wim en Conny
in de stijl van het in de jaren '50
aanbeden Franse chanson zongen over
de lente en toebehoren in het
romantische Parijs.
Terecht wordt op de hoes ook de naam
genoemd van de vaste vriend van
Wim Sonneveld, nl, Friso Wiegersma,
die hem jarenlang niet alleen
behulpzaam was met teksten, maar ook
alle programma-onderdelen speels in
de décors zette, Friso hielp er zelfs aan
mee om Conny op het toneel op haar
fraaist te laten zien. Als een bepaald
liedje modieuze uitrusting verlangde,
dan ging Friso desnoods mee naar Max
Heymans om iets moois van haar te
maken. Voor Joop op den duur om dol
van te worden, omdat hij het wat
bescheidener aan moest doen. Vaak
vervaagden ook de grenzen tussen
toneel en dagelijkse werkelijkheid. Toch
blijft Friso volhouden, dat het Wim
alleen maar om de gezelligheid te doen
was. Hij had voor zijn cabaret sfeer
nodig. En Conny had talent Zij moest
in de stijl van Wim voor de
vrouwelijke en vertrouwelijke sfeer
zorgen.
Voor Annie MG. Schmidt lag dat maar
tot op zekere hoogte anders. Zij
schreef teksten voor het cabaret van
Wim die mede Wims programma
droegen, zoals „Mistrust", gezongen
door Hetty Blok als „Miss Trust"
(Juffertje Wantrouwen), waarin -
typisch Annie MG. - zij de hele
wereldellende toeschrijft aan
kleinmenselijke vitzucht Op gezag
van diezelfde Annie bezong Wim
zichzelf als een van die meneren, die
zich 's morgens scheren. Zij gaan dan
naar kantoor, maar weten niet
waarvoor. Maar het kan niet missen, in
bed duiken zij dromerig tussen de
sluiervissen. Dat gaat dan zo na het
laatste Wilhelmus van de KRO. En in
„Welterusten" somt Annie zelfs een
heleboel ellende op die je maar moet
vergeten als je naar bed gaat. „Slaap
maar lekker, het enige waar je aan
moet denken is de wekker". Voor
hetzelfde geld (of meer natuurlijk) liet
Wim Sonneveld zijn grote collega Wim
Kan liedjes voor hem schrijven, zoals
„Zo kletsen de mensen", een sarcastisch
stuk Kan-se filosofie, maar het paste
helemaal in Sonnevelds programma,
omdat hij in de afgemeten
vinnigheden van Kan een eigen
interpretatie wist te leggen. Wim stond
zozeer achter de tekst, dat hij er
middenin stond. Wat hierbij in
abstracte zin gebeurde, was ook
concreet waar te nemen. lbo schrijft
daarover: „Uit zijn (Sonnevelds) hele
loopbaan blijkt, dat hij zich altijd als
een natuurlijk leider heeft
gemanifesteerd. De mensen in zijn
omgeving hebben zich als het ware
onderworpen aan zijn inzichten,
ideeën en opvattingen. Niemand heeft
dit ooit ervaren als dwangmatig".
Wim dwong ook niet. Hij goot zijn
eigen sfeer over alles heen. Hij blies
het zijn ziel in. Alles werd Wim waar
hij Wim op zette, hoor zijn conférence
„De keuring" (voor de militaire dienst):
„Ik sta daar bloot. Mijn lichaam
kunnen ze krijgen, mijn ziel niet Gek
hoor, zo bloot. Het is al gek als je
wilt gaan zitten. Maar nog vreemder
wordt het, als je een sigaret op wilt
steken of gewoon je neus wilt snuiten".
TON OLIEMULLER
IEUW LOOSDRECHT „Ik
ïd 't al uit mijn gedachten
r'Js ezet. Niet gedacht dat er
>it nog iemand op terug zou
«men. Maar nu ik er weer
id in denk moet ik toch zeg-
hal sn: wat een voorrecht heb
t 'a i gehad om zo te kunnen
erken", zegt Herman Broek-
j ïizen. In z'n gezellige wo-
ing in Nieuw Loosdrecht
eemt hij er even de tijd
llai lor om zich „Minjon" te
crinneren. Terug naar de
'tiger jaren, toen voor het
st de jeugd een kans kreeg
Adio-programma's te maken.
I'
'veral in het land werden
fdelingen opgericht, een golf
an enthousiasme en een on
tkend succes: de jeugdom-
»ep. Naar een idee van Her-
lan Broekhuizen, die met
echt „de radio-vrind van het
ind" werd genoemd.
Herman Broekhuizen in
de studio met mensen,
die door hem zijn
grootgebracht in studi
owerk
opvang in
Minjon" sti-
luleerde me
Herman Broekhuizen
is een bescheiden
man, van oorsprong
onderwijzer, later
studerend aan het
conservatorium en
dan groeiend naar
.een figuur met natio
nale faam. De Her
man van „Kleutertje
luister" en het kin
derkoor „Jacob Ha
mel". De winnaar
van een Edison voor
kinderliedjes. En
voor velen het brein
achter .Minjon", het
radioprogramma voor
en door de jeugd.
Hij is nu 56 jaar,
cursusleider van het
N OS-opleidingscen-
trum, nog altijd een
innemende persoon
lijkheid. Hij duikt
nog eens in het verle
den, in de vijftiger
jaren. Naar 1953,
toen hij met enige
moeite toestemming
kreeg van AVRO-di-
recteur Repko om te
beginnen met .Minia
tuur Jeugdomroep
Nederland".
,Men voorspelde mij:
je haalt een hoop el
lende in huis. En eer
lijk gezegd is het ook
een gekkenhuis ge
worden. Een dolle
tijd, waarin je dag
en nacht werkte. On
gelooflijk, als je er
aan terugdenkt. En
toch was het een vrij
simpele formule: we
kelijks een program
ma voor de jeugd,
door de jeugd zelf
gemaakt", zo vertelt
Broekhuizen nu nog
enthousiast.
„Vergeet niet, in die
tijd was er geen tele
visie en keek men
met een zekere veraf
goding naar radio
mensen. Ik vond dat
je bij de jeugd moest
beginnen om die rol
len eens om te
draaien. De jeugd
een kans te geven, te
stimuleren iets te ma
ken en niet maar af
te wachten wat er uit
de luidspreker zou
komen. Het werd we
kelijks drie kwartier
.Minjon", donderdag
middag van kwart
voor vijf tot half
zes".
Herman Broekhuizen
haalde heel wat over
hoop. In korte tijd
ontstonden er min
stens zestig clubs in
Nederland. Overal
werden studiootjes
ingericht Op school,
in kelders, op zolder.
Radiootje spelen met
„bandrecorders". Re
portages, muziek,
hoorspelen, cabaret
klankbeelden. Het
werd een rage, en
wie het „echt" wilde
doen kon naar de af
deling Minjon". lil
Purmerend, Vlaardin
gen, Groningen of
Arnhem.
Maar Hilversum bleef
het Mekka, de heilige
grond. Daarheen wer
den uit het hele land
de bandjes gestuurd.
Naar Herman Broek
huizen en Kees de
Wolf. Daar ook was
de programmastaf,
waarin de jeugd een
zware stem kreeg bij
de selectie van de
bandjes. De kans op
uitzending.
Herman: „Het had
zo'n succes dat er
een onwerkbare situ
atie ontstond. We
moesten het later wat
meer naar ons toe
trekken. Er was na
tuurlijk veel rommel
bij. Je wou zo graag
iedereen een kans ge
ven maar dat ging
niet. In die tijd was
de jeugd niet zo kri
tisch. Vaak werd het
een imitatie van wat
de AVRO al deed. Ik
heb 't als een belan
grijke taak gezien de
jeugd in dit werk te
stimuleren. Wijzen op
andere mogelijkhe
den. Laten proberen
zelf iets te bedenken,
't Was alleen maar
spijtig dat je onvol
doende tijd had om
te helpen. Daar zou
een legertje van 20
man voor nodig zijn
geweest".
Er is een lijst ge
maakt van Minjon-
ners die later in 't
vak terecht zijn geko
men. De lijst is niet
compleet en bevat
toch meer dan hon
derd namen. Wie
kent ze niet: disc-joc-
key Krijn Torringa,
presentator Hans van
Willigenburg, omroep-
ster Meta de Vries,
musicus Tonnie
Eyck, Gerrit den
Braber, nu hoofd
amusement AVRO-te-
levisie. Koos Postema
van de VARA, Jan
Haasbroek, directeur
van de VPRO-radio,
Rob Out van Veroni
ca, en ga zo maar
door.
Deze week kregen
Minjon" en zijn ge
estelijke vader een
posthume hulde.
Daarmee ontving
Herman Broekhuizen
als „radio-vader" nog
eens de waardering
voor het experiment
dat een kwart-eeuw
geleden de jeugd een
kans gaf en dat nu
helaas niet meer be
staat.
BERT
VAN KOOTEN
Tal van bekende radio- en televisiefiguren begonnen hun
carrière bij de jeugdomroep .Minjon". Zij kunnen daar
over praten alsof zij gisteren nog in het programma
stonden.
Ook zij begon bij .Min
jon", in dit geval afdeling
Vlaardingen. En als bij alle
anderen komen de herinne
ringen vanzelf
Lonneke nu: „Ik ben ere
lid, maar het had toen niet
eens zoveel te betekenen.
Ik wilde alleen maar om
roepen. Maar 't is altijd
erg leuk geweest En voor
toen iets heel bijzonders.
Het microfoonrecht voor
de jeugd. Een geweldige
tijd".
GERRIT DEN BRABER
„Eigenlijk was ik al lang
bezig in Rotterdam, bij de
RANO-ziekenomroep, toen
Herman Broekhuizen con
tact zocht met ons", vertelt
Gerrit den Braber. „Wij
functioneerden daar als de
eerste jeugdomroep, vanaf
de HBS als een stelletje
blagen, toen Herman al in
1952 op zoek was naar
jeugdomroepen. Vandaar
dat wij aanvankelijk een
grote inbreng kregen toen
in 1953 met .Minjon" be
gonnen werd. Tot 1960
bleek ik bij de afdeling
jeugdomroep, daarna volg
de de televisie. Herman
Broekhuizen was er altijd,
een vaderlijke figuur die
een pedagogische opleiding
had maar ook conservatori
um. Een beminnelijk man
ook, die de jeugd geweldig
kon opvangen".
JOOP VAN ZIJL
"Ja, de tijd van Broek en
Wolf, ik weet nog dat ik
van school spijbelde" zegt
Joop van Zijl, redacteur
nieuwslezer van het NOS-
journaal. Hij was Minjon-
lid in Haarlem, maar wist
al iets van radio-maken af.
Joop: „Een vriendje van
me op 't gymnasium wist
van een rector die in het
ziekenhuis via een soort
omroepsysteem het avond
gebed deed. Wij vonden
dat je met die installatie
ook best plaatjes voor de
zieken kon draaien. Zo be
gon het. Toen kwam .Min
jon". Je deed van alles,
muziek, journalistiek, aan
kondigingen, presenteren,
klankbeelden maken. Ik
was er helemaal gek van.
Zat uren bij de radio".
LONNEKE HOOGLAND
„Ongehoord was het, ik
was 15 jaar en kreeg voor
't eerst de kans om iets te
doen", zegt Lonneke Hoog
land, nu mevrouw Zoet.
KOOSPOSTEMA
„Van '55 tot '57 samen met
Bram van Erkel in de trein
naar Hilversum", schiet
Koos Postema te binnen.
Ook voor hem is de tijd
van .Minjon" een fijne
herinnering. Koos-van-nu
vertelt: „Eigenlijk heb ik
niet eens zo veel voor
.Minjon" gedaan. De
schreef toen al tekstjes,
sfeertjes en dat soort din
gen. Voor de NRU schreef
ik toen een oorlogsverhaal.
Iets voor de mei-herden
king. Dat weet ik nog
goed, Coen Flink heeft het
gelezen. Dat stimuleerde
me toen enorm".
JOS BRINK
„Ik was veertien jaar en
mijn naam was toen Jos
G. Brink. Die G. moest er
tussen, dat stond beter in
die tijd", begint cabaretier
en presentator Jos Brink.
„We zaten in een heel klein
studiootje en 't was natuur
lijk rommel wat we maak
ten. Maar zat er toch iets
in, dan moest je voor een
her-opname naar de studio
in Hilversum komen. In de
hoorspelstudio, waar ik la
ter zo ongeveer dag en
nacht bivakkeerde. De mi
crofoon was een soort em
mer en je moest je eigen
rotzooi nog schrijven ook.
Maar je leerde er wat je
met geluid en stem kunt
doen. 't Was het eerste rui
ken. En spannend dat het
was, maar dat is het nog".