Troonrede
!Zm\ 'Er is maar heel
weinig te verdelen'
£gidóc (Sou/tont
binnenland
MINISTER
ANDRIESSEN
VAN FINANCIËN
Flinke wissel op
onzekere toekomst
Gemeenschappelijke
inspanning nodig
Mogelijkheden
sterk beperkt
Bede om zegen
LEIDSE COURANT
DINSDAG 19 SEPTEMBER 1978 PAGINA 13
leden van de staten-generaal
Regering en volksvertegenwoordiging staan voor
ingrijpende beslissingen op economisch en soci
aal gebied. Deze kunnen geen uitstel meer lijden,
ge werkloosheid heeft heel veel mensen getrof;
l'iljfen. Hun aantal dreigt nog groter te worden. De
J Nota Bestek'81 toont de ernst van de economi-
A sche situatie en bevat een beleidsplan. Volgens
Ta sommigen is het te drastisch, volgens anderen
'„iet kordaat genoeg. De regering hoopt op een
openhartige en onbevooroordeelde gedachtenwis-
seling over hetgeen ons allen nu te doen staat
Het kabinet richt zijn beleid vooral op
een duurzaam herstel van de werkgelegenheid.
Hiertoe moet de inflatie beteugeld worden en de
groei van de collectieve uitgaven gematigd, mede
om ruimte te maken voor verbetering van de ren
dementen van onze bedrijven. In samenspraak
en met de organisaties van werknemers en
t werkgevers wil het kabinet deze grote problemen
4 aanpakken. Dat overleg kan alleen met begrip
N voor eikaars verlangens en eerbiediging van el-
i kaars verantwoordelijkheden tot een goed einde
1 worden gebracht.
Oe regering heeft de begroting zo opgesteld dat
i da gemeenschapsvoorzieningen op peil kunnen
blijven. Aanzienlijke bedragen zijn bovendien uit
getrokken om de arbeidsmarkt beter te doen
unctioneren en om onze energiepositie in de to.
|iomst te versterken. Toch verandert de druk van
belastingen en sociale premies vrijwel niet.
landhaving van de koopkracht voor het meren
deel van de bevolking heeft een belangrijke
plaats in het beleid.
Door een wijziging aan de voet van de tarieven
van de loon- en inkomstenbelasting krijgen de la
gere inkomens bijzondere aandacht. Ook overi
gens stelt de regering zich een rechtvaardige verr
deling van lasten ten doel. De omvang van de
belastingmaatregelen wordt, tot het uiterste be
perkt. Alleen de belasting op overdracht van on
roerend goed wordt verhoogd en de hoofdsom
van de motorrijtuigenbelasting wordt aan de infla
tie aangepast. Het kabinet wil niet tornen aan dè
nflatiecorrectie in de loon- en
nkomstenbelasting.
Met handhaving van- extra bijdragen aan de socia
le, fondsen zal het mogelijk zijn af te zien van
[erzwaring van de sociale premies. Voorwaarde
daartoe is dat de in Bestek'81 aangekondigde
voornemens op het terrein van de sociale voorzie;
lingen worden uitgevoerd. Met de voorstellen die
u heden bereiken gaat de regering tot de grens
van een nog verantwoord te achten financiering
tekort. Komen er ernstige tegenvallers, dan zul;
len in 1979 nadere beslissingen niet kunnen
litblijven.
De stijging van de inkomens moet worden gema
tigd, maar dat mag niet beperkt blijven tot enkele
troepen. Spoedig zal de regering de Sociaal-Eco-
icmische Raad advies vragen over een raamwet
voor een samenhangend inkomensbeleid Zij zal
de Raad ook advies vragen over mogelijkheden
om meer invloed te krijgen op de inkomensont-
ikkeling in sectoren die met gemeenschapsgel-
'jft worden gefinancierd.Dezer dagen wordt een
nmissie ingesteld om een studie te maken.van
ontwikkeling van het incidentele loon en van
mogelijkheden tot beheersing daarvan. Binnen-
het wetsontwerp ontvangen over het
lectieve deel van de vermogensaanwasdeling.
it prijsbeleid blijft, ook wat de overheidstarieven
itreft, gericht op bestrijding van de inflatie. Om
de inkomens van kleine zelfstandigen te bescher
men tegen de inflatie wil de regering de tijdelijke
!e//sfandigenaftrek in de inkomstenbelasting ook
n 1979 handhaven. De gehuwde vrouw die als
elfstandige werkt of met haar echtgenoot mee
werkt in het bedrijf zal in geval van arbeidsonge;
chiktheid met ingang van 1 januari aanstaande
anspraak kunnen maken op een uitkering,
lp de arbeidsmarkt bestaan, ondanks omvangrij-
werkloosheid, ook tekorten. Dit stelt zware ei-
en aan het beleid. Uitbreiding van de mogelijk
heden tot scholing zal moeten bijdragen tot een'
doeltreffende arbeidsbemiddeling. Ook door een
betere verdeling van het beschikbare werk te sti-
muieren wil het kabinet meer kansen geven aan
hen die werk zoeken. Bestek'81 laat ruimte voor
een belangrijke uitbreiding van de werkgelegen
heid bij de overheid en in de met gemeenschaps;
gelden gefinancierde dienstverlening.
In de nabije toekomst zal ons land meer energie
moeten invoeren dan het uitvoert en dus afhanke
lijker worden van het buitenland. Om het daaraan
verbonden risico te beperken is het beleid gericht
op zuiniger verbruik, op invoer van kolen en gas
en op ontwikkeling van nieuwe energiebronnen.
Over de toepassing van kernenergie zullenf na
maatschappelijke discussie hierover, nadere be
slissingen moeten worden genomen.
In de internationale arbeidsverdeling voltrekken
zich belangrijke veranderingen. Het in stand hou
den van bedrijven die geen perspectief meer heb
ben zou die veranderingen miskennen. Daarom
wil het kabinet geleidelijk overgaan van steun aan
zwakke bedrijven naar stimulering van bedrijfstak
ken die zijn opgewassen tegen de internationale
concurrentie. De industrieel ontwikkelde landen
staan voor de noodzaak zich toe te leggen op
technologisch hoogwaardige goederen en dien
sten. Allereerst ligt hier een taak voor de onder
nemingen zelf. Het kabinet rekent het evenwel tot
zijn verantwoordelijkheid ons bedrijfsleven daarbij
te helpen. In het kader van het wetenschapsbe
leid worden onder meer voorstellen voorbereid
om de in ons land beschikbare mogelijkheden tot
het verrichten van onderzoek beter aan te
wenden.
De groei van de internationale handel is na de
energiecrisis traag en onregelmatig gebleven. In
samenwerking met andere landen spant de rege
ring zich in om het daaruit voortspruitende ge
vaar van protectionisme af te wenden. De voorge
nomen versterking van het exportbeleid zal met
dit streven in overeenstemming moeten zijn. Ge
lukkig heeft het internationale overleg over een
betere coördinatie van het financiële en economi
sche beleid aan betekenis gewonnen, Bijzondere
aandacht verdient de uitwerking van de besluiten
van de Europese Raad in Bremen. Het scheppen
van een Europese zone van monetaire stabiliteit
zal een bijdrage kunnen leveren tot een even
wichtiger ontwikkeling van dè wereldhandel.
Het komende jaar zal van groot belang zijn voor
de Europese Gemeenschap. De rechtstreekse ver:
kiezingen voor het Europese Parlement zullen ein
delijk een brug slaan tussen de instellingen van
de gemeenschappen en de burgers. De beoogde
toetreding van Griekenland, Spanje en Portugal
maakt het nodig de besluitvaardigheid van deze
instellingen te vergroten. Ter versterking van de
economische en monetaire samenwerking zullen
volgend jaar concrete besluiten moeten worden
genomen. Dit geldt evenzeer voor de totstandko
ming van een Europees visserijbeleid dat ook aan
het belang van de Nederlandse vissers recht zal
doen.
Ter wille van vrede en veiligheid zal de defensie
inspanning zich blijven richten op de gezamenlij
ke verdediging van het Noordatlantisch gebied. U
worden plannen aangeboden om de kwaliteit van
-de Nederlandse bijdrage in de komende tien jaren
op peil te houden. De regering blijft ijveren voor
wapenbeheersing en ontspanning. In de toelich
ting op de begroting wordt aan het benauwende
vraagstuk van de kernbewapening uitvoerige aan
dacht geschonken.
De regering blijft zich inzetten voor de eerbiedi
ging van de rechten van de mens. Van het beleid
dat zij hiertoe voorstaat zal zij u binnenkort een
uiteenzetting doen toekomen.
Het nieuws, dat ons gisteren bereikte over de uit
komst van de conferentie in Camp David, heeft
de hoop doen herleven op vrede in het zo zwaar
beproefde Midden-Oosten.
De hulpverlening aan de Derde Wereld blijft voor
ontland een taak van de hoogste orde.
Aan de ontwikkelingshulp wordt dan ook niet ge
tornd. Maatregelen zijn genomen om de hulp
sneller en doeltreffender te kunnen geven, in het
bijzonder aan de armste landen en
bevolkingsgroepen.
Van niet minder betekenis dan de hulpVertening
zijn de betrekkingen tussen de arme en rijke lan
den op het gebied van handel, investeringen en
kapitaalverkeer. Over het door ons land en door
de Europese Gemeenschap te voeren beleid zul,-
len u nota's worden aangeboden.
De regering streeft naar de spoedige instelling
van de werkgroep van deskundigen die de toe
komstige relaties tussen de Nederlandse Antillen,
de eilanden van de Nederlandse Antillen en Ne
derland zal onderzoeken.
De regering werkt voort aan een sluitend stelsel
van wetgeving ter bescherming van het milieu. De
Wet algemene bepalingen milieuhygiëne zal wor
den uitgebouwd tot een kaderwet. In het komend
jaar zal u een ontwerp van Wet op de bodembe
scherming worden aangeboden. Met wetgeving
over milieugevaarlijke stoffen zal een begin wor
den gemaakt. Vervuiling door bedrijven zal wor
den bestreden met behulp van een nieuw pro
gramma voor financiële steunverlening. De
verontreiniging van de Rijn blijft zorgen baren. De
regering stelt alles in het werk om het Zoutver.
drag door alle oeverstaten bekrachtigd te krijgen.
Een Wet op de waterhuishouding is in
voorbereiding.
De laatste jaren neemt het woningtekort toe,
vooral in en nabij de grote steden in het westen.
Ondanks de omvangrijke financiële steun is de
woningprodüktie vertraagd, onder meer door een
tekort aan geschoolde arbeidskrachten. Het kabir
net zal binnen het kader van een weloverwogen
ruimtelijke ordening al het mogelijke doen om het
hele woningbouwprogramma tot uitvoering te
brengen.
Stadsvernieuwing is1 voor de bewoonbaarheid van
onze steden van grote waarde en raakt het wel
zijn van heel veel mensen. Dit blijft dan ook een
hoofdonderwerp van beleid.
De regering zal een voorstel tot wijziging van de
Onteigeningswet bij u indienen en de toekenning
van een voorkeursrecht aan gemeenten bevorde
ren. In het belang van de ondernemers in de
land- en tuinbouw beoogt zij een spoedige invoe
ring van een landbouwkundige toetsing van de
overdracht van gronden.
Vooral terwille van de verkeersveiligheid zal het
treffen van voorzieningen op punten waar het we
gennet regelmatig overbelast is, worden versneld.
De beperking van de groei van de rijksbegroting
dwingt tot vertraging van de aanleg van wegen in
gebieden waar het verkeer geen stagnatie
ondervindt.
Op basis van het aan te bieden Structuurschema
Verkeer en Vervoer zal in dit zittingsjaar overleg
met u kunnen plaatsvinden over het verkeers- en
vervoersbeleid op lange termijn.
Aan de wètsontwerpen Voorzieningen Gezond
heidszorg en Tarieven Gezondheidszorg zal een
zodanige vorm worden gegeven, dat het samen
spel tussen particulier initiatief en overheid zo
goed mogelijk kan verlopen. De kwaliteit van de
opleidingen wordt verbeterd en de opzet ervan
wordt doelmatiger gemaakt.
De regering hoopt op een goed overleg met de
Staten-Generaal over de ontwerp-Kaderwet speci
fiek welzijn, waarin het streven naar decentralisa
tie gestalte krijgt. Zij zal de zienswijze van de
Harmonisatieraad Welzijnsbeleid vragen over har
monisatie van de wetgeving op dit terrein.
Wetsontwerpen tot verlaging van de leeftijd van
meerderjarigheid zullen u spoedig bereiken. Bin
nenkort worden wetsvoorstellen ingediend voor
verdergaande gelijkberechtiging van de vrouw in
het familierecht en bij de arbeid. Ook op het ge
bied van onderwijs en opleidingen worden voor
stellen voorbereid om haar meer mogelijkheden te
bieden. De regering erkent hoe belangrijk onder
richt en vorming zijn voor het verminderen van
maatschappelijke achterstanden. Daarom zal ook
het onderwijs aan anderstalige kinderen worden
verbeterd.
Bij het kleuter- en lager onderwijs moet het oplei
den van leerkrachten worden aangepast aan de
vermindering van het aantal leerlingen in de ko
mende jaren. Deeltijdarbeid zal ook hier worden
bevorderd.
In samenwerking met de universiteiten en hoge
scholen is goede voortgang geboekt bij de plan
ning van het wetenschappelijk onderwijs en on
derzoek. Voor het eerst sinds jaren zal u weer
een Algemeen Financieel Schema worden aange
boden, waarin de verwachte taken en middelen
van de instellingen voor de jaren 1980 tot en met
1983 zijn beschreven.
Te zorgen voor veiligheid voor de burgers is een
hoofdtaak van de regering.
Om de politie in staat te stellen te voldoen aan
het toenemend beroep dat op haar wordt gedaan,
zal in de komende jaren de sterkte van de korp
sen worden verhoogd en zullen hun organisatie
en werkwijze worden verbeterd.
Nadere voorstellen tot hervorming van het binnen
lands bestuur kunnen binnenkort worden
verwacht.
De regering vertrouwt dat met de parlementaire
behandeling van wetsontwerpen tot grondwetsher
ziening in deze zittingsperiode goede voortgang
kan worden gemaakt.
Leden van de Staten Generaal,
In het hart van de regeringsverklaring stond het
begrip verantwoordelijkheid. In het zicht van de
ernstige problemen waarvoor ons land staat doet
de regering, opnieuw, een beroep op iedereen
om als verantwoordelijke burgers versoberingen te
aanvaarden en matiging te betrachten. Het besef
dat de economische positie van ons land zorg
wekkend is, leeft nog onvoldoende. Maar even
belangrijk als de verbreiding van dat besef is de
bereidheid om te delen in de offers die nodig
zijn, in het bijzonder om ook op langere termijn
werkgelegenheid veilig te stellen.
De wereld is echter groter dan Nederland en bij
de noden die elders moeten worden gelenigd val
len onze eigen zorgen bijna in het niet. De rege
ring vertrouwt erop dat we. in het bewustzijn
daarvan, bereid zullen blijven ons te gedragen in
overeenstemming ook met die
verantwoordelijkheid.
In het nieuwe zittingsjaar zal van regering en Sta
ten-Generaal veel inspanning worden gevergd.
Moge dat werk worden gedaan in het vertrouwen
dat velen u wijsheid toewensen en om zegen
voor u bidden.
Hiermee open ik de nieuwe zitting van de Staten-
Generaal.
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG „Ik heb bepaald de hoop niet
opgegeven dat regering en sociale partners
Iwerknemers en werkgeversorganisaties) via
een gedegen analyse van de feiten en een
goede discussie een heel eind dichter bij el
(aar zullen kunnen komen".
Aan het woord is" minister F.H.J.J. Andriessen
financiën), die vandaag voor de eerste maal
een ontwerp-rijksbegroting bij het parlement
indient. In een gesprek dat we naar aanlei
ding daarvan met hem hadden, benadrukt hij
dat hij gelooft in de innerlijke redelijkheid en
evenwichtigheid van de in Bestek'81 en de
ontwerpbegroting voor 1979 vervatte
Voorstellen.
Het zit hem nogal dwars dat in veel commen
taren op Bestek'81 de regering een naar zijn
mening eenzijdig beeld wordt opgedrongen,
namelijk dat van een (volgens deze critici) on
verantwoorde gok op de zgn. marktsector (het
particuliere bedrijfsleven). In deze visie zou de
regering haar beleid slechts baseren op goed
vertrouwen in het bedrijfsleven, in de zin van:
als we het bedrijfsleven nu maar de nodige
lastenverlichting geven zullen er wel meer ar
tieidsplaatsen komen.
«Zo is het bepaald niet", zegt minister An
driessen fel. „We zijn wel overtuigd van de
noodzaak dat het bedrijfsleven meer lucht
moet krijgen om zich beter te kunnen ont
plooien, waardoor arbeidsplaatsen behouden
bunnen worden en nieuwe erbij kunnen ko
men, maar we voeren bepaald evenzeer een
actief werkgelegenheidsbeleid in de sectoren
overheid en maatschappelijke dienstverlening".
In dit verband wijst hij erop dat in de Miljoe,
nennota de verwachting wordt uitgesproken
de werkgelegenheid bij de overheid en de
maatschappelijke dienstverlening in het ko
mende jaar met ongeveer 25.000 arbeidsplaat
sen zal toenemen en in de hele kabinetsperio
de met circa 84.000. Men kan volgens hem de
regering niet verwijten dat zij een passief
Werkgelegenheidsbeleid in deze zgn. kwartaire
sector voert, integendeel!
bedrijfsleven
allerlei feiten illustreert hij ook de nood
het bedrijfsleven de nodige lucht te ge-
ven. „In de afgelopen jaren is de werkgele.
Eenheid in het particuliere bedrijfsleven fors
kruggelopen. Nu moet alles op alles gezet
Worden om een eind te maken aan de voort
durende teruggang van: bestaande arbeids;
Plaatsen in het bedrijfsleven en de werkgele
genheid daar, als het maar even mogelijk is,
1 te breiden. De vergroting van de werkgele-
genheid in het bedrijfsleven is niet een zaak
die van vandaag op morgen gerealiseerd kan
worden. Voor volgend'jaar zijn de perspectie
ven wat dat betreft nog niet gunstig. Op den
duur zullen de regeringsmaatregelen echter
positief moeten werken.
De rendementspósitie van het Nederlandse be
drijfsleven zal moeten verbeteren; daaraan
wil, aldus de minister, ook de vandaag inge
diende begroting een bijdrage leveren. Een
van de verontrustende factoren is vandaag de
dag de steeds verdergaande penetratie van de
importprodukten op de binnenlandse markt.
Die import moet ook gefinancierd kunnen
worden. „We zullen ervoor moeten zorgen dat
we voldoende kunnen exporteren en daarvoor
is voorwaarde dat we concurrerend kunnen
zijn. Aan de bevordering van de export zal in
de komende tijd zeer veel aandacht besteed
moeten worden", zegt mr. Andriessen.
De minister wijst erop dat, ondanks de toch
nog flinke groei v^n de rijksuitgaven (in 1979
beloopt het totaal van de uitgaven voor het
eerst een bedrag van meer dan 100 miljard
gulden) een verdere stijging van de collectieve
lastendruk (belastingen §n sociale premies)
wordt voorkomen. Op deze wijze kan een kos
tenmatiging optreden, evenals, wat de regering
zéér belangrijk vindt, enige groei van de
koopkracht bij grote groepen van de
bevolking
koopkracht
Het belastingplan voor volgend jaar wordt in
de voorstellen van de regering zó beperkt ge
houden dat de reële koopkracht voor de mo
dale werknemer (dat wil zeggen: iemand die
in 1978 rond 30.000 per jaar bruto verdient)
minstens behouden blijft. Ook voor de werk
nemer met een iets hoger dan modaal inko,
men vallen de voorgestelde maatregelen niet
ongunstig uit. Voor de lagere inkomens is een
reële verbetering mogelijk.
Om voor grote groepen Nederlanders de
koopkracht te kunnen handhaven en het uit
gavenniveau van het rijk niet onverantwoord
te „knijpen" heeft de regering voorgesteld het
financieringstekort tijdelijk te laten stijgen tot
een niveau van 6 procent voor de hele over
heid. Ook wordt daardoor de financiering van
het z.g. aanvullend beleid (ter stimulering van
de economie) mogelijk. Minister Andriessen is
zich ervan bewust dat zo'n uitzetting van het
financieringstekort risico's met zich mee
brengt, maar hij acht haar in het licht van de
hoofddoelstellingen van het regeringsbeleid
verantwoord, als dat financieringstekort later
maar weer wordt teruggebracht.
Alles met elkaar vindt mr. Andriessen het
pakket voorstellen dat vandaag bij de Kamer
is ingediend voor alle groepen van de bevol,
king redelijk in het licht Van de uiterst moei
lijke situatie waarin onze economie zich
bevindt.
De minister is zich ten volle ervan bewust dat
het overleg over het arbeidsvoorwaardenbeleid
komend najaar allesbehalve gemakkelijk
wordt. Dat was trouwens ook in de afgelopen
jaren al het geval. „Er is heel weinig te verde
len", zegt de minister.
„Met elkaar staan we nu voor zeer moeilijke
opgaven. We kunnen onze hoofdoelstellingen
(terugdringen van werkloosheid en inflatie) al
leen verwezenlijken door een beperking van
onze aanspraken. Zonder inkomensmatiging
heeft de strijd tegen de werkloosheid geen
kans van slagen. Medewerking van de sociale
partners is een essentiële voorwaarde om te
bereiken wat ons als doelstellingen voor ogen
staat".
eerste keer
Het is, zoals gezegd, voor de eerste keer dat
deze minister van financiën eeh ontwerp-rijks
begroting indient. Onder de huidige omstan
digheden wel een uiterst moeilijke opgave.
Mr. Andriessen is vandaag op de kop af ne
gen maanden minister van financiën. Hij
moge dan als bewindsman een „debutant"
zijn, in de politiek is hij dat geenszins. Ruim
twintig jaar geleden deed de nu 49,jarige mr.
Frans Andriessen zijn intrede in de politiek,
nl. als lid van Provinciale Staten van Utrecht
In 1967 werd hij lid van de Tweede Kamer
(voor de KVP). In de fractie fungeerde hij
van het begin af als expert op volkshuisves,
tingsgebied, een terrein waarop hij al op flin
ke ervaring kon bogen, omdat hij vele jaren
werkzaam was bij het toenmalige Katholiek
Instituut voor Volkshuisvesting (waarvan hij
ook enige tijd directeur was). In 1971 werd hij
als opvolger van Schmelzer voorzitter van de
KVP-fractie in de Tweede Kamer; een functie,
die hij vervulde tot na de Kamerverkiezingen
van mei 1977, toen een CDA-fractie werd ge
vormd waarvan mr. Van Agt de eerste voor,
zitter werd.
„Ik heb in de afgelopen maanden ervaren dat
een ministerschap iets heel anders is dan een
Kamerlidmaatschap. Als Kamerlid heb je in
hoofdzaak een controlerende, volgende rol,
waarbij je zo nodig ook bijstuurt. Als minister
heb je een initiërende functie: je moet de ini
tiatieven nemen; je moet de aanzet geven, het
beleid vorm geven. Dat is een wezenlijk ver
schil in benadering, waaraan je in het begin
erg moet wennen. Ik vind het na tien jaar
Kamerlidmaatschap erg boeiend om nu in
mijn huidige functie werkzaam te zijn. De er
varing als Kamerlid komt me overigens erg
van pas; je kunt voor jezelf de beslissingen
die je als minister neemt afwegen tegen de
vermoedelijke houding die de Kamer ten aan
zien daarvan zal gaan aannemen. Je kent de
sfeer van het parlement, je hebt er feeling
voor, dat is een niet te onderschatten voor
deel", aldus mr. Andriessen.
Het ministerschap van financiën bevalt hem
goed. „Het is een flinke klus, je moet een
breed terrein bestrijken. Een van de vele on
derdelen is bijvoorbeeld de monetaire politiek
die in Europees verband zeer actueel is", zegt
de minister, daarbij onder meer verwijzend
naar de huidige intensieve discussie over de
Europese monetaire samenwerking in de Raad
van ministers van de Europese Gemeenschap,
die gisteren in Brussel bijeen was.
ingewerkt
Als minister van financiën moet mr. Andries
sen zich ook intensief bezighouden met wat
op andere departementen aan de orde is, nl.
de financiële consequenties van beleidsbeslis
singen op die departementen. „Uiteraard ga je
als minister van financiën niet op de stoel
van de collega's zitten, maar je moet beslissin
gen en voorstellen op die departementen wel
in een breed financieel kader plaatsen".
Zoals ook de Kamers al gemerkt hebben heeft j
mr. Andriessen zich in de afgelopen maanden i
flink ingewerkt in de zaken die op financiën
aan de orde zijn. De afgelopen maanden wa
ren bijzonder zwaar in verband met de indie- I
ning van de ombuigingsnota Bestek'81, de be- j
antwoording van honderden Kamervragen
daarover en de voorbereiding van de rijksbe
groting. De minister heeft wel vakantie kun
nen nemen, maar hij heeft haar tweemaal
moeten onderbreken. „Ik wil daar overigens
direct aan toevoegen dat ook de ambtenaren
van dit departement in de afgelopen maanden
bergen werk hebben verzet".
Met vertrouwen ziet hij de komende -allesbe
halve gemakkelijke - algemene politieke en fi
nanciële beschouwingen in de Tweede Kamer
tegemoet. Zoals bekend worden de beschou
wingen gecombineerd met een debat over Be
stek'81. Naar mr. Andriessens mening zal het
Kamerdebat van grote invloed kunnen zijn op
wat daarna zal moeten plaatsvinden, waaron
der in de eerste plaats het gesprek met de so
ciale partners. „Als we voldoende steun in het
parlement voor onze voorstellen krijgen zal
dat in de Nederlandse samenleving zeker in
druk maken", zegt mr. Andriessen.
EVERT MATHÏES
De eerste begroting, die het kabinet-Van Agt aan de
Staten-Generaal aanbiedt bevat geen schokkend nieuws.
En dat kon ook moeilijk, zo kort na het verschijnen van
Bestek '81, het beleids-ombuigingsprogramma, dat reeds
meer dan globaal de koers aangaf, waarlangs het schip
van staat in de komende jaren moet varen. Onontkoom
baar moet varen, omdat anders het schip dreigt lek te
slaan.
Men moet dus in de Miljoenennota van schatkistkanselier
Andriessen niet naarstig gaan speuren naar geheel nieuwe
aanzetten, die als het ware een duidelijk breekpunt
vormen met het beleid van het laatste kabinet, waarvan
de heer Den Uyl premier was. Duidelijk is in ieder geval
wel, dat ook in deze Miljoenennota maar het mag zeker
niet als een nieuw verschijnsel worden gesignaleerd
een flinke wissel op een onzekere toekomst wordt getrok
ken.
Wel is het aantal zaken met grote helderheid in de
Miljoenennota neergeschreven: Werkloosheidsbestrijding
en terugdringen van de inflatie blijven prioriteit nummer
één. De druk van belastingen en sociale premies kan en
mag eigenlijk niet zwaarder worden. Het financieringste
kort van de overheid ligt in 1979 bijna op een ontoelaatba
re grens. En dat alles bij een rijksbegroting, die voor
het eerst in de geschiedenis fors de 100 miljard gulden
heeft overschreden.
TOCH zijn wij alleen met de helderheid der cijfers niet
tevreden. Immers: de miljardenbedragen, die in deze
Miljoenennota worden besproken, gaan aan het begrips
vermogen van menig burger voorbij. Maar daarin geeft
de Troonrede veel duidelijkheid. In een voor iedere
Nederlander begrijpelijke taal wordt opgesomd, waarom
volgens dit kabinet zoveel bezuinigd moet worden en
waarom voor grote soberheid gekozen is. Daarbij wordt
een beroep op iedere Nederlander gedaan, want aldus
de Troonrede: „in samenspraak met U en met de organi
saties van werknemers en werkgevers wil het kabinet
deze grote problemen aanpakken. Dat overleg kan alleen
met begrip voor eikaars verlangen en eerbiediging van
eikaars verantwoordelijkheden tot een goed einde ge
bracht worden
Het zou ons niet verbazen, wanneer premier Van Agt zelf
de hand gehad zal hebben in de duidelijke „toonzetting"
van deze Troonrede.
CONCREET kofnt het kabinet thans met voorstellen, die
de druk der belastingen slechts beperkt verzwaren. Die
stabilisatie van de belastingdruk, die voor de toekomst
nog tot grote moeilijkheden aanleiding kan geven, moet
immers zijn tegenhanger vinden in de stabilisering der
collectieve uitgaven. Bovendien is het vrij gevaarlijk
hetgeen voor 1979 wordt voorgesteld om de sociale
Eremies te houden onder het lastendekkend niveau. Dat
etekent, dat later (wanneer??) een inhaalmanoeuvre no
dig zal zijn. Maar die komt dan bovenop een behoefte
aan dekking in de rijksbegroting door het terugvallen van
de aardgas-opbrengsten, via de belastingen of door het
verder terugdringen van de groei der collectieve uitgaven.
Deze aardgasbaten leveren in 1979 meer dan 9 miljard
gulden op, terwijl zij een nuttig effect op onze betalings
balans vertegenwoordigen van rond 14 miljard. Het is
gewoon griezelig om te bedenken, dat onze betalingsba
lans op dit ogenblik, ondanks die enorme baten, een
negatief saldo vertoont. Maar deze cijfers bewijzen eens
te meer hoe slecht onze concurrentiepositie op de interna
tionale markt nu is. Dat herstel daarvan de eerste priori
teit moet zijn door het drukken van de loonkosten, het
behoud daardoor van arbeidsplaatsen en op iets lagere
termijn, het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen, wordt
in deze Miljoenennota in ieder geval zonneklaar aange
toond.
SAMENVATTEND kunnen wij zeggen, dat deze Miljoe
nennota terecht een somber beeld van onze huidige
sociaal-economische situatie toont. De ombuigingsoperatie
lijkt in een orde van grootte van tien miljard zeker niet
aan de te forse kant. Met minister Andriessen kan worden
geconstateerd, dat er geen wondermiddelen bestaan,
waardoor de huidige toestand in korte tijd kan worden
gewijzigd. Maar dat betekent wel, dat Regering, Staten-
Generaal en het bedrijfsleven een gemeenschappelijke
inspanning zullen moeten leveren om de beleidsdoelstel
lingen ook daadwerkelijk te bereiken.
Hoe beperkt de mogelijkheden voor het terugdringen
van de werkloosheid zijn, en hoe sterk de afhankelijkheid
van andere nationale en internationale factoren, blijkt uit
de begroting. Aangezien de internationale factoren vanuit
ons land niet direct beïnvloed kunnen worden, richt zich
vooral de aandacht op hetgeen nationaal kan geschieden.
Daarbij treden twee elementen als centrale punten op:
1. de collectieve bestedingen; 2. de inkomensontwikkelin
gen.
Zonder zich nadrukkelijk tegen het beleid-Den Uyl af te
zetten, constateert minister Andriessen wel, dat in de
jaren 1974 en 1975 „zeer drastische verschuivingen tussen
collectieve sector en particuliere sector, alsmede binnen
de particuliere sector tussen looninkomens en winstinko
mens" hebben plaatsgevonden. Hij plaatst ook de OESO-
berekeningen in zijn Miljoenennota, waaruit blijkt, dat
Nederland met het aandeel van collectieve uitgaven in
het netto nationaal inkomen veruit de koploper is en
thans flink boven de 60 procent ligt (Italië, Engeland en
Duitsland beneden de 50 pet.).
Dat deze ontwikkeling tot ombuigingen moet leiden,
spreekt eigenlijk uit deze cijfers vanzelf. Op menige
pagina van de Miljoenennota constateert de regering
voorts, dat we ons in de afgelopen jaren uit de internatio
nale markt hebben geprijsd, mede door het afwentelings
proces in de prijzen van de kosten der collectieve lasten.
Daarom ook, zo constateert het kabinet terecht, is een
verhoging van de lonen indien daar geen hogere
produktie tegenover staat geen oplossing, omdat de
afwenteling zal voortgaan en de concurrentiepositie nog
verder zal verslechteren. Het paard wordt dan achter de
wagen gespannen.
Maar evenzeer heeft het kabinet het gelijk aan zijn zijde
als het stelt, dat het niet reëel en niet realistisch is een
beleid te ontwerpen, dat uitgaat van een achteruitgang
in inkomens gedurende een reeks van jaren.
Met spanning zullen zeer veel Nederlanders getuige
hun schriftelijke aandrang nog zeer onlangs op premier
Van Agt persoonlijk vandaag geluisterd nebben, of de
bede weer in de Troonrede zou zijn opgenomen. Zij
wisten tevens, dat de minister-president deze bede in geen
geval onderwerp van politieke debatten zou willen maken.
Het kabinet heeft er wel intern overleg over gevoerd. Dit
is vandaag gebleken, toen de koningin de Troonrede
besloot met: „moge dat werk worden gedaan in het
vertrouwen, dat velen U wijsheid toewensen en om zegen
voor U bidden"
In deze uitspraak zal heel Nederland zich vertegenwoor
digd weten, ongeacht ieders persoonlijke opvattingen.