Troonrede !Zm\ 'Er is maar heel weinig te verdelen' £gidóc (Sou/tont binnenland MINISTER ANDRIESSEN VAN FINANCIËN Flinke wissel op onzekere toekomst Gemeenschappelijke inspanning nodig Mogelijkheden sterk beperkt Bede om zegen LEIDSE COURANT DINSDAG 19 SEPTEMBER 1978 PAGINA 13 leden van de staten-generaal Regering en volksvertegenwoordiging staan voor ingrijpende beslissingen op economisch en soci aal gebied. Deze kunnen geen uitstel meer lijden, ge werkloosheid heeft heel veel mensen getrof; l'iljfen. Hun aantal dreigt nog groter te worden. De J Nota Bestek'81 toont de ernst van de economi- A sche situatie en bevat een beleidsplan. Volgens Ta sommigen is het te drastisch, volgens anderen '„iet kordaat genoeg. De regering hoopt op een openhartige en onbevooroordeelde gedachtenwis- seling over hetgeen ons allen nu te doen staat Het kabinet richt zijn beleid vooral op een duurzaam herstel van de werkgelegenheid. Hiertoe moet de inflatie beteugeld worden en de groei van de collectieve uitgaven gematigd, mede om ruimte te maken voor verbetering van de ren dementen van onze bedrijven. In samenspraak en met de organisaties van werknemers en t werkgevers wil het kabinet deze grote problemen 4 aanpakken. Dat overleg kan alleen met begrip N voor eikaars verlangens en eerbiediging van el- i kaars verantwoordelijkheden tot een goed einde 1 worden gebracht. Oe regering heeft de begroting zo opgesteld dat i da gemeenschapsvoorzieningen op peil kunnen blijven. Aanzienlijke bedragen zijn bovendien uit getrokken om de arbeidsmarkt beter te doen unctioneren en om onze energiepositie in de to. |iomst te versterken. Toch verandert de druk van belastingen en sociale premies vrijwel niet. landhaving van de koopkracht voor het meren deel van de bevolking heeft een belangrijke plaats in het beleid. Door een wijziging aan de voet van de tarieven van de loon- en inkomstenbelasting krijgen de la gere inkomens bijzondere aandacht. Ook overi gens stelt de regering zich een rechtvaardige verr deling van lasten ten doel. De omvang van de belastingmaatregelen wordt, tot het uiterste be perkt. Alleen de belasting op overdracht van on roerend goed wordt verhoogd en de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting wordt aan de infla tie aangepast. Het kabinet wil niet tornen aan dè nflatiecorrectie in de loon- en nkomstenbelasting. Met handhaving van- extra bijdragen aan de socia le, fondsen zal het mogelijk zijn af te zien van [erzwaring van de sociale premies. Voorwaarde daartoe is dat de in Bestek'81 aangekondigde voornemens op het terrein van de sociale voorzie; lingen worden uitgevoerd. Met de voorstellen die u heden bereiken gaat de regering tot de grens van een nog verantwoord te achten financiering tekort. Komen er ernstige tegenvallers, dan zul; len in 1979 nadere beslissingen niet kunnen litblijven. De stijging van de inkomens moet worden gema tigd, maar dat mag niet beperkt blijven tot enkele troepen. Spoedig zal de regering de Sociaal-Eco- icmische Raad advies vragen over een raamwet voor een samenhangend inkomensbeleid Zij zal de Raad ook advies vragen over mogelijkheden om meer invloed te krijgen op de inkomensont- ikkeling in sectoren die met gemeenschapsgel- 'jft worden gefinancierd.Dezer dagen wordt een nmissie ingesteld om een studie te maken.van ontwikkeling van het incidentele loon en van mogelijkheden tot beheersing daarvan. Binnen- het wetsontwerp ontvangen over het lectieve deel van de vermogensaanwasdeling. it prijsbeleid blijft, ook wat de overheidstarieven itreft, gericht op bestrijding van de inflatie. Om de inkomens van kleine zelfstandigen te bescher men tegen de inflatie wil de regering de tijdelijke !e//sfandigenaftrek in de inkomstenbelasting ook n 1979 handhaven. De gehuwde vrouw die als elfstandige werkt of met haar echtgenoot mee werkt in het bedrijf zal in geval van arbeidsonge; chiktheid met ingang van 1 januari aanstaande anspraak kunnen maken op een uitkering, lp de arbeidsmarkt bestaan, ondanks omvangrij- werkloosheid, ook tekorten. Dit stelt zware ei- en aan het beleid. Uitbreiding van de mogelijk heden tot scholing zal moeten bijdragen tot een' doeltreffende arbeidsbemiddeling. Ook door een betere verdeling van het beschikbare werk te sti- muieren wil het kabinet meer kansen geven aan hen die werk zoeken. Bestek'81 laat ruimte voor een belangrijke uitbreiding van de werkgelegen heid bij de overheid en in de met gemeenschaps; gelden gefinancierde dienstverlening. In de nabije toekomst zal ons land meer energie moeten invoeren dan het uitvoert en dus afhanke lijker worden van het buitenland. Om het daaraan verbonden risico te beperken is het beleid gericht op zuiniger verbruik, op invoer van kolen en gas en op ontwikkeling van nieuwe energiebronnen. Over de toepassing van kernenergie zullenf na maatschappelijke discussie hierover, nadere be slissingen moeten worden genomen. In de internationale arbeidsverdeling voltrekken zich belangrijke veranderingen. Het in stand hou den van bedrijven die geen perspectief meer heb ben zou die veranderingen miskennen. Daarom wil het kabinet geleidelijk overgaan van steun aan zwakke bedrijven naar stimulering van bedrijfstak ken die zijn opgewassen tegen de internationale concurrentie. De industrieel ontwikkelde landen staan voor de noodzaak zich toe te leggen op technologisch hoogwaardige goederen en dien sten. Allereerst ligt hier een taak voor de onder nemingen zelf. Het kabinet rekent het evenwel tot zijn verantwoordelijkheid ons bedrijfsleven daarbij te helpen. In het kader van het wetenschapsbe leid worden onder meer voorstellen voorbereid om de in ons land beschikbare mogelijkheden tot het verrichten van onderzoek beter aan te wenden. De groei van de internationale handel is na de energiecrisis traag en onregelmatig gebleven. In samenwerking met andere landen spant de rege ring zich in om het daaruit voortspruitende ge vaar van protectionisme af te wenden. De voorge nomen versterking van het exportbeleid zal met dit streven in overeenstemming moeten zijn. Ge lukkig heeft het internationale overleg over een betere coördinatie van het financiële en economi sche beleid aan betekenis gewonnen, Bijzondere aandacht verdient de uitwerking van de besluiten van de Europese Raad in Bremen. Het scheppen van een Europese zone van monetaire stabiliteit zal een bijdrage kunnen leveren tot een even wichtiger ontwikkeling van dè wereldhandel. Het komende jaar zal van groot belang zijn voor de Europese Gemeenschap. De rechtstreekse ver: kiezingen voor het Europese Parlement zullen ein delijk een brug slaan tussen de instellingen van de gemeenschappen en de burgers. De beoogde toetreding van Griekenland, Spanje en Portugal maakt het nodig de besluitvaardigheid van deze instellingen te vergroten. Ter versterking van de economische en monetaire samenwerking zullen volgend jaar concrete besluiten moeten worden genomen. Dit geldt evenzeer voor de totstandko ming van een Europees visserijbeleid dat ook aan het belang van de Nederlandse vissers recht zal doen. Ter wille van vrede en veiligheid zal de defensie inspanning zich blijven richten op de gezamenlij ke verdediging van het Noordatlantisch gebied. U worden plannen aangeboden om de kwaliteit van -de Nederlandse bijdrage in de komende tien jaren op peil te houden. De regering blijft ijveren voor wapenbeheersing en ontspanning. In de toelich ting op de begroting wordt aan het benauwende vraagstuk van de kernbewapening uitvoerige aan dacht geschonken. De regering blijft zich inzetten voor de eerbiedi ging van de rechten van de mens. Van het beleid dat zij hiertoe voorstaat zal zij u binnenkort een uiteenzetting doen toekomen. Het nieuws, dat ons gisteren bereikte over de uit komst van de conferentie in Camp David, heeft de hoop doen herleven op vrede in het zo zwaar beproefde Midden-Oosten. De hulpverlening aan de Derde Wereld blijft voor ontland een taak van de hoogste orde. Aan de ontwikkelingshulp wordt dan ook niet ge tornd. Maatregelen zijn genomen om de hulp sneller en doeltreffender te kunnen geven, in het bijzonder aan de armste landen en bevolkingsgroepen. Van niet minder betekenis dan de hulpVertening zijn de betrekkingen tussen de arme en rijke lan den op het gebied van handel, investeringen en kapitaalverkeer. Over het door ons land en door de Europese Gemeenschap te voeren beleid zul,- len u nota's worden aangeboden. De regering streeft naar de spoedige instelling van de werkgroep van deskundigen die de toe komstige relaties tussen de Nederlandse Antillen, de eilanden van de Nederlandse Antillen en Ne derland zal onderzoeken. De regering werkt voort aan een sluitend stelsel van wetgeving ter bescherming van het milieu. De Wet algemene bepalingen milieuhygiëne zal wor den uitgebouwd tot een kaderwet. In het komend jaar zal u een ontwerp van Wet op de bodembe scherming worden aangeboden. Met wetgeving over milieugevaarlijke stoffen zal een begin wor den gemaakt. Vervuiling door bedrijven zal wor den bestreden met behulp van een nieuw pro gramma voor financiële steunverlening. De verontreiniging van de Rijn blijft zorgen baren. De regering stelt alles in het werk om het Zoutver. drag door alle oeverstaten bekrachtigd te krijgen. Een Wet op de waterhuishouding is in voorbereiding. De laatste jaren neemt het woningtekort toe, vooral in en nabij de grote steden in het westen. Ondanks de omvangrijke financiële steun is de woningprodüktie vertraagd, onder meer door een tekort aan geschoolde arbeidskrachten. Het kabir net zal binnen het kader van een weloverwogen ruimtelijke ordening al het mogelijke doen om het hele woningbouwprogramma tot uitvoering te brengen. Stadsvernieuwing is1 voor de bewoonbaarheid van onze steden van grote waarde en raakt het wel zijn van heel veel mensen. Dit blijft dan ook een hoofdonderwerp van beleid. De regering zal een voorstel tot wijziging van de Onteigeningswet bij u indienen en de toekenning van een voorkeursrecht aan gemeenten bevorde ren. In het belang van de ondernemers in de land- en tuinbouw beoogt zij een spoedige invoe ring van een landbouwkundige toetsing van de overdracht van gronden. Vooral terwille van de verkeersveiligheid zal het treffen van voorzieningen op punten waar het we gennet regelmatig overbelast is, worden versneld. De beperking van de groei van de rijksbegroting dwingt tot vertraging van de aanleg van wegen in gebieden waar het verkeer geen stagnatie ondervindt. Op basis van het aan te bieden Structuurschema Verkeer en Vervoer zal in dit zittingsjaar overleg met u kunnen plaatsvinden over het verkeers- en vervoersbeleid op lange termijn. Aan de wètsontwerpen Voorzieningen Gezond heidszorg en Tarieven Gezondheidszorg zal een zodanige vorm worden gegeven, dat het samen spel tussen particulier initiatief en overheid zo goed mogelijk kan verlopen. De kwaliteit van de opleidingen wordt verbeterd en de opzet ervan wordt doelmatiger gemaakt. De regering hoopt op een goed overleg met de Staten-Generaal over de ontwerp-Kaderwet speci fiek welzijn, waarin het streven naar decentralisa tie gestalte krijgt. Zij zal de zienswijze van de Harmonisatieraad Welzijnsbeleid vragen over har monisatie van de wetgeving op dit terrein. Wetsontwerpen tot verlaging van de leeftijd van meerderjarigheid zullen u spoedig bereiken. Bin nenkort worden wetsvoorstellen ingediend voor verdergaande gelijkberechtiging van de vrouw in het familierecht en bij de arbeid. Ook op het ge bied van onderwijs en opleidingen worden voor stellen voorbereid om haar meer mogelijkheden te bieden. De regering erkent hoe belangrijk onder richt en vorming zijn voor het verminderen van maatschappelijke achterstanden. Daarom zal ook het onderwijs aan anderstalige kinderen worden verbeterd. Bij het kleuter- en lager onderwijs moet het oplei den van leerkrachten worden aangepast aan de vermindering van het aantal leerlingen in de ko mende jaren. Deeltijdarbeid zal ook hier worden bevorderd. In samenwerking met de universiteiten en hoge scholen is goede voortgang geboekt bij de plan ning van het wetenschappelijk onderwijs en on derzoek. Voor het eerst sinds jaren zal u weer een Algemeen Financieel Schema worden aange boden, waarin de verwachte taken en middelen van de instellingen voor de jaren 1980 tot en met 1983 zijn beschreven. Te zorgen voor veiligheid voor de burgers is een hoofdtaak van de regering. Om de politie in staat te stellen te voldoen aan het toenemend beroep dat op haar wordt gedaan, zal in de komende jaren de sterkte van de korp sen worden verhoogd en zullen hun organisatie en werkwijze worden verbeterd. Nadere voorstellen tot hervorming van het binnen lands bestuur kunnen binnenkort worden verwacht. De regering vertrouwt dat met de parlementaire behandeling van wetsontwerpen tot grondwetsher ziening in deze zittingsperiode goede voortgang kan worden gemaakt. Leden van de Staten Generaal, In het hart van de regeringsverklaring stond het begrip verantwoordelijkheid. In het zicht van de ernstige problemen waarvoor ons land staat doet de regering, opnieuw, een beroep op iedereen om als verantwoordelijke burgers versoberingen te aanvaarden en matiging te betrachten. Het besef dat de economische positie van ons land zorg wekkend is, leeft nog onvoldoende. Maar even belangrijk als de verbreiding van dat besef is de bereidheid om te delen in de offers die nodig zijn, in het bijzonder om ook op langere termijn werkgelegenheid veilig te stellen. De wereld is echter groter dan Nederland en bij de noden die elders moeten worden gelenigd val len onze eigen zorgen bijna in het niet. De rege ring vertrouwt erop dat we. in het bewustzijn daarvan, bereid zullen blijven ons te gedragen in overeenstemming ook met die verantwoordelijkheid. In het nieuwe zittingsjaar zal van regering en Sta ten-Generaal veel inspanning worden gevergd. Moge dat werk worden gedaan in het vertrouwen dat velen u wijsheid toewensen en om zegen voor u bidden. Hiermee open ik de nieuwe zitting van de Staten- Generaal. (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG „Ik heb bepaald de hoop niet opgegeven dat regering en sociale partners Iwerknemers en werkgeversorganisaties) via een gedegen analyse van de feiten en een goede discussie een heel eind dichter bij el (aar zullen kunnen komen". Aan het woord is" minister F.H.J.J. Andriessen financiën), die vandaag voor de eerste maal een ontwerp-rijksbegroting bij het parlement indient. In een gesprek dat we naar aanlei ding daarvan met hem hadden, benadrukt hij dat hij gelooft in de innerlijke redelijkheid en evenwichtigheid van de in Bestek'81 en de ontwerpbegroting voor 1979 vervatte Voorstellen. Het zit hem nogal dwars dat in veel commen taren op Bestek'81 de regering een naar zijn mening eenzijdig beeld wordt opgedrongen, namelijk dat van een (volgens deze critici) on verantwoorde gok op de zgn. marktsector (het particuliere bedrijfsleven). In deze visie zou de regering haar beleid slechts baseren op goed vertrouwen in het bedrijfsleven, in de zin van: als we het bedrijfsleven nu maar de nodige lastenverlichting geven zullen er wel meer ar tieidsplaatsen komen. «Zo is het bepaald niet", zegt minister An driessen fel. „We zijn wel overtuigd van de noodzaak dat het bedrijfsleven meer lucht moet krijgen om zich beter te kunnen ont plooien, waardoor arbeidsplaatsen behouden bunnen worden en nieuwe erbij kunnen ko men, maar we voeren bepaald evenzeer een actief werkgelegenheidsbeleid in de sectoren overheid en maatschappelijke dienstverlening". In dit verband wijst hij erop dat in de Miljoe, nennota de verwachting wordt uitgesproken de werkgelegenheid bij de overheid en de maatschappelijke dienstverlening in het ko mende jaar met ongeveer 25.000 arbeidsplaat sen zal toenemen en in de hele kabinetsperio de met circa 84.000. Men kan volgens hem de regering niet verwijten dat zij een passief Werkgelegenheidsbeleid in deze zgn. kwartaire sector voert, integendeel! bedrijfsleven allerlei feiten illustreert hij ook de nood het bedrijfsleven de nodige lucht te ge- ven. „In de afgelopen jaren is de werkgele. Eenheid in het particuliere bedrijfsleven fors kruggelopen. Nu moet alles op alles gezet Worden om een eind te maken aan de voort durende teruggang van: bestaande arbeids; Plaatsen in het bedrijfsleven en de werkgele genheid daar, als het maar even mogelijk is, 1 te breiden. De vergroting van de werkgele- genheid in het bedrijfsleven is niet een zaak die van vandaag op morgen gerealiseerd kan worden. Voor volgend'jaar zijn de perspectie ven wat dat betreft nog niet gunstig. Op den duur zullen de regeringsmaatregelen echter positief moeten werken. De rendementspósitie van het Nederlandse be drijfsleven zal moeten verbeteren; daaraan wil, aldus de minister, ook de vandaag inge diende begroting een bijdrage leveren. Een van de verontrustende factoren is vandaag de dag de steeds verdergaande penetratie van de importprodukten op de binnenlandse markt. Die import moet ook gefinancierd kunnen worden. „We zullen ervoor moeten zorgen dat we voldoende kunnen exporteren en daarvoor is voorwaarde dat we concurrerend kunnen zijn. Aan de bevordering van de export zal in de komende tijd zeer veel aandacht besteed moeten worden", zegt mr. Andriessen. De minister wijst erop dat, ondanks de toch nog flinke groei v^n de rijksuitgaven (in 1979 beloopt het totaal van de uitgaven voor het eerst een bedrag van meer dan 100 miljard gulden) een verdere stijging van de collectieve lastendruk (belastingen §n sociale premies) wordt voorkomen. Op deze wijze kan een kos tenmatiging optreden, evenals, wat de regering zéér belangrijk vindt, enige groei van de koopkracht bij grote groepen van de bevolking koopkracht Het belastingplan voor volgend jaar wordt in de voorstellen van de regering zó beperkt ge houden dat de reële koopkracht voor de mo dale werknemer (dat wil zeggen: iemand die in 1978 rond 30.000 per jaar bruto verdient) minstens behouden blijft. Ook voor de werk nemer met een iets hoger dan modaal inko, men vallen de voorgestelde maatregelen niet ongunstig uit. Voor de lagere inkomens is een reële verbetering mogelijk. Om voor grote groepen Nederlanders de koopkracht te kunnen handhaven en het uit gavenniveau van het rijk niet onverantwoord te „knijpen" heeft de regering voorgesteld het financieringstekort tijdelijk te laten stijgen tot een niveau van 6 procent voor de hele over heid. Ook wordt daardoor de financiering van het z.g. aanvullend beleid (ter stimulering van de economie) mogelijk. Minister Andriessen is zich ervan bewust dat zo'n uitzetting van het financieringstekort risico's met zich mee brengt, maar hij acht haar in het licht van de hoofddoelstellingen van het regeringsbeleid verantwoord, als dat financieringstekort later maar weer wordt teruggebracht. Alles met elkaar vindt mr. Andriessen het pakket voorstellen dat vandaag bij de Kamer is ingediend voor alle groepen van de bevol, king redelijk in het licht Van de uiterst moei lijke situatie waarin onze economie zich bevindt. De minister is zich ten volle ervan bewust dat het overleg over het arbeidsvoorwaardenbeleid komend najaar allesbehalve gemakkelijk wordt. Dat was trouwens ook in de afgelopen jaren al het geval. „Er is heel weinig te verde len", zegt de minister. „Met elkaar staan we nu voor zeer moeilijke opgaven. We kunnen onze hoofdoelstellingen (terugdringen van werkloosheid en inflatie) al leen verwezenlijken door een beperking van onze aanspraken. Zonder inkomensmatiging heeft de strijd tegen de werkloosheid geen kans van slagen. Medewerking van de sociale partners is een essentiële voorwaarde om te bereiken wat ons als doelstellingen voor ogen staat". eerste keer Het is, zoals gezegd, voor de eerste keer dat deze minister van financiën eeh ontwerp-rijks begroting indient. Onder de huidige omstan digheden wel een uiterst moeilijke opgave. Mr. Andriessen is vandaag op de kop af ne gen maanden minister van financiën. Hij moge dan als bewindsman een „debutant" zijn, in de politiek is hij dat geenszins. Ruim twintig jaar geleden deed de nu 49,jarige mr. Frans Andriessen zijn intrede in de politiek, nl. als lid van Provinciale Staten van Utrecht In 1967 werd hij lid van de Tweede Kamer (voor de KVP). In de fractie fungeerde hij van het begin af als expert op volkshuisves, tingsgebied, een terrein waarop hij al op flin ke ervaring kon bogen, omdat hij vele jaren werkzaam was bij het toenmalige Katholiek Instituut voor Volkshuisvesting (waarvan hij ook enige tijd directeur was). In 1971 werd hij als opvolger van Schmelzer voorzitter van de KVP-fractie in de Tweede Kamer; een functie, die hij vervulde tot na de Kamerverkiezingen van mei 1977, toen een CDA-fractie werd ge vormd waarvan mr. Van Agt de eerste voor, zitter werd. „Ik heb in de afgelopen maanden ervaren dat een ministerschap iets heel anders is dan een Kamerlidmaatschap. Als Kamerlid heb je in hoofdzaak een controlerende, volgende rol, waarbij je zo nodig ook bijstuurt. Als minister heb je een initiërende functie: je moet de ini tiatieven nemen; je moet de aanzet geven, het beleid vorm geven. Dat is een wezenlijk ver schil in benadering, waaraan je in het begin erg moet wennen. Ik vind het na tien jaar Kamerlidmaatschap erg boeiend om nu in mijn huidige functie werkzaam te zijn. De er varing als Kamerlid komt me overigens erg van pas; je kunt voor jezelf de beslissingen die je als minister neemt afwegen tegen de vermoedelijke houding die de Kamer ten aan zien daarvan zal gaan aannemen. Je kent de sfeer van het parlement, je hebt er feeling voor, dat is een niet te onderschatten voor deel", aldus mr. Andriessen. Het ministerschap van financiën bevalt hem goed. „Het is een flinke klus, je moet een breed terrein bestrijken. Een van de vele on derdelen is bijvoorbeeld de monetaire politiek die in Europees verband zeer actueel is", zegt de minister, daarbij onder meer verwijzend naar de huidige intensieve discussie over de Europese monetaire samenwerking in de Raad van ministers van de Europese Gemeenschap, die gisteren in Brussel bijeen was. ingewerkt Als minister van financiën moet mr. Andries sen zich ook intensief bezighouden met wat op andere departementen aan de orde is, nl. de financiële consequenties van beleidsbeslis singen op die departementen. „Uiteraard ga je als minister van financiën niet op de stoel van de collega's zitten, maar je moet beslissin gen en voorstellen op die departementen wel in een breed financieel kader plaatsen". Zoals ook de Kamers al gemerkt hebben heeft j mr. Andriessen zich in de afgelopen maanden i flink ingewerkt in de zaken die op financiën aan de orde zijn. De afgelopen maanden wa ren bijzonder zwaar in verband met de indie- I ning van de ombuigingsnota Bestek'81, de be- j antwoording van honderden Kamervragen daarover en de voorbereiding van de rijksbe groting. De minister heeft wel vakantie kun nen nemen, maar hij heeft haar tweemaal moeten onderbreken. „Ik wil daar overigens direct aan toevoegen dat ook de ambtenaren van dit departement in de afgelopen maanden bergen werk hebben verzet". Met vertrouwen ziet hij de komende -allesbe halve gemakkelijke - algemene politieke en fi nanciële beschouwingen in de Tweede Kamer tegemoet. Zoals bekend worden de beschou wingen gecombineerd met een debat over Be stek'81. Naar mr. Andriessens mening zal het Kamerdebat van grote invloed kunnen zijn op wat daarna zal moeten plaatsvinden, waaron der in de eerste plaats het gesprek met de so ciale partners. „Als we voldoende steun in het parlement voor onze voorstellen krijgen zal dat in de Nederlandse samenleving zeker in druk maken", zegt mr. Andriessen. EVERT MATHÏES De eerste begroting, die het kabinet-Van Agt aan de Staten-Generaal aanbiedt bevat geen schokkend nieuws. En dat kon ook moeilijk, zo kort na het verschijnen van Bestek '81, het beleids-ombuigingsprogramma, dat reeds meer dan globaal de koers aangaf, waarlangs het schip van staat in de komende jaren moet varen. Onontkoom baar moet varen, omdat anders het schip dreigt lek te slaan. Men moet dus in de Miljoenennota van schatkistkanselier Andriessen niet naarstig gaan speuren naar geheel nieuwe aanzetten, die als het ware een duidelijk breekpunt vormen met het beleid van het laatste kabinet, waarvan de heer Den Uyl premier was. Duidelijk is in ieder geval wel, dat ook in deze Miljoenennota maar het mag zeker niet als een nieuw verschijnsel worden gesignaleerd een flinke wissel op een onzekere toekomst wordt getrok ken. Wel is het aantal zaken met grote helderheid in de Miljoenennota neergeschreven: Werkloosheidsbestrijding en terugdringen van de inflatie blijven prioriteit nummer één. De druk van belastingen en sociale premies kan en mag eigenlijk niet zwaarder worden. Het financieringste kort van de overheid ligt in 1979 bijna op een ontoelaatba re grens. En dat alles bij een rijksbegroting, die voor het eerst in de geschiedenis fors de 100 miljard gulden heeft overschreden. TOCH zijn wij alleen met de helderheid der cijfers niet tevreden. Immers: de miljardenbedragen, die in deze Miljoenennota worden besproken, gaan aan het begrips vermogen van menig burger voorbij. Maar daarin geeft de Troonrede veel duidelijkheid. In een voor iedere Nederlander begrijpelijke taal wordt opgesomd, waarom volgens dit kabinet zoveel bezuinigd moet worden en waarom voor grote soberheid gekozen is. Daarbij wordt een beroep op iedere Nederlander gedaan, want aldus de Troonrede: „in samenspraak met U en met de organi saties van werknemers en werkgevers wil het kabinet deze grote problemen aanpakken. Dat overleg kan alleen met begrip voor eikaars verlangen en eerbiediging van eikaars verantwoordelijkheden tot een goed einde ge bracht worden Het zou ons niet verbazen, wanneer premier Van Agt zelf de hand gehad zal hebben in de duidelijke „toonzetting" van deze Troonrede. CONCREET kofnt het kabinet thans met voorstellen, die de druk der belastingen slechts beperkt verzwaren. Die stabilisatie van de belastingdruk, die voor de toekomst nog tot grote moeilijkheden aanleiding kan geven, moet immers zijn tegenhanger vinden in de stabilisering der collectieve uitgaven. Bovendien is het vrij gevaarlijk hetgeen voor 1979 wordt voorgesteld om de sociale Eremies te houden onder het lastendekkend niveau. Dat etekent, dat later (wanneer??) een inhaalmanoeuvre no dig zal zijn. Maar die komt dan bovenop een behoefte aan dekking in de rijksbegroting door het terugvallen van de aardgas-opbrengsten, via de belastingen of door het verder terugdringen van de groei der collectieve uitgaven. Deze aardgasbaten leveren in 1979 meer dan 9 miljard gulden op, terwijl zij een nuttig effect op onze betalings balans vertegenwoordigen van rond 14 miljard. Het is gewoon griezelig om te bedenken, dat onze betalingsba lans op dit ogenblik, ondanks die enorme baten, een negatief saldo vertoont. Maar deze cijfers bewijzen eens te meer hoe slecht onze concurrentiepositie op de interna tionale markt nu is. Dat herstel daarvan de eerste priori teit moet zijn door het drukken van de loonkosten, het behoud daardoor van arbeidsplaatsen en op iets lagere termijn, het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen, wordt in deze Miljoenennota in ieder geval zonneklaar aange toond. SAMENVATTEND kunnen wij zeggen, dat deze Miljoe nennota terecht een somber beeld van onze huidige sociaal-economische situatie toont. De ombuigingsoperatie lijkt in een orde van grootte van tien miljard zeker niet aan de te forse kant. Met minister Andriessen kan worden geconstateerd, dat er geen wondermiddelen bestaan, waardoor de huidige toestand in korte tijd kan worden gewijzigd. Maar dat betekent wel, dat Regering, Staten- Generaal en het bedrijfsleven een gemeenschappelijke inspanning zullen moeten leveren om de beleidsdoelstel lingen ook daadwerkelijk te bereiken. Hoe beperkt de mogelijkheden voor het terugdringen van de werkloosheid zijn, en hoe sterk de afhankelijkheid van andere nationale en internationale factoren, blijkt uit de begroting. Aangezien de internationale factoren vanuit ons land niet direct beïnvloed kunnen worden, richt zich vooral de aandacht op hetgeen nationaal kan geschieden. Daarbij treden twee elementen als centrale punten op: 1. de collectieve bestedingen; 2. de inkomensontwikkelin gen. Zonder zich nadrukkelijk tegen het beleid-Den Uyl af te zetten, constateert minister Andriessen wel, dat in de jaren 1974 en 1975 „zeer drastische verschuivingen tussen collectieve sector en particuliere sector, alsmede binnen de particuliere sector tussen looninkomens en winstinko mens" hebben plaatsgevonden. Hij plaatst ook de OESO- berekeningen in zijn Miljoenennota, waaruit blijkt, dat Nederland met het aandeel van collectieve uitgaven in het netto nationaal inkomen veruit de koploper is en thans flink boven de 60 procent ligt (Italië, Engeland en Duitsland beneden de 50 pet.). Dat deze ontwikkeling tot ombuigingen moet leiden, spreekt eigenlijk uit deze cijfers vanzelf. Op menige pagina van de Miljoenennota constateert de regering voorts, dat we ons in de afgelopen jaren uit de internatio nale markt hebben geprijsd, mede door het afwentelings proces in de prijzen van de kosten der collectieve lasten. Daarom ook, zo constateert het kabinet terecht, is een verhoging van de lonen indien daar geen hogere produktie tegenover staat geen oplossing, omdat de afwenteling zal voortgaan en de concurrentiepositie nog verder zal verslechteren. Het paard wordt dan achter de wagen gespannen. Maar evenzeer heeft het kabinet het gelijk aan zijn zijde als het stelt, dat het niet reëel en niet realistisch is een beleid te ontwerpen, dat uitgaat van een achteruitgang in inkomens gedurende een reeks van jaren. Met spanning zullen zeer veel Nederlanders getuige hun schriftelijke aandrang nog zeer onlangs op premier Van Agt persoonlijk vandaag geluisterd nebben, of de bede weer in de Troonrede zou zijn opgenomen. Zij wisten tevens, dat de minister-president deze bede in geen geval onderwerp van politieke debatten zou willen maken. Het kabinet heeft er wel intern overleg over gevoerd. Dit is vandaag gebleken, toen de koningin de Troonrede besloot met: „moge dat werk worden gedaan in het vertrouwen, dat velen U wijsheid toewensen en om zegen voor U bidden" In deze uitspraak zal heel Nederland zich vertegenwoor digd weten, ongeacht ieders persoonlijke opvattingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 13