VORST IGOR Weinig hekend muziekdrama van een scheikunde-prof die ook een geniaal zondagscomponist was Veelbelovend gesprek in Wenen met oosterse kerken Film bij eeuwfeest van „School en Evangelie" KUNST KORTE METTEN kerk wereld Zestig jaar missie actie bisdom Breda Dr. v.d. Heuvel: Geen terrorisme maar wel gesprek metjerroristen LEIDSE COURANT VRIJDAG 15 SEPTEMBER 1978 PAGINj Midden september komt de Staatsopera van de Bulgaarse hoofdstad Sofia met zo'n drie honderd medewerkers naar ons land om hier vijf voorstellingen te geven van "Vorst Igor", het Russische muziekdrama van Alexander Borodin. Hoewel al van te voren vaststaat dat er kritiek kan worden uitgeoefend op de op te voeren versie van het problematische werk, lijkt het nauwelijks aan twijfel on derhevig dat de voorstellingen evenementen zullen worden. Er zijn maar weinig operagezelschap pen die van dit imponerende maar vokaal en scenisch buitenspori ge eisen stellende werk een meer of minder authentieke indruk vermogen te geven. Behalve van een concertopvoering in 1932 in de Scheveningse Kurzaal en een scenische opvoering in 1937, beide door naar Parijs uitgeweken Russen, kent men het werk hier voor zover mij bekend slechts van een Russische tv-film en een uitste kende plaatopname van de Zuidslavische opera van Belgrado op vier Decca-platen. Alexander Porfire- witsj Bordin (1834-1887) die een imposant mu ziekdrama maakte op het oud-russsi- sche epische ge dicht 'Het lied van Igors gast' dat uit het eind van de 12e eeuw dateert. Waarom is deze opera een werkte) de hele derde akte problematisch werk? In de maar te schrappen, eerste plaats omdat Borodin geen professioneel componist Buitenechtelijk kind was en een kleine twintig jaar met de stof heeft geworsteld zonder in staat te zijn die vast te leggen en te voltooien in een vorm die uit- en opvoer- baar kan worden genoemd. Bij zijn dood in 1887 liet de Waarom heeft Borodin zijn leven lang zo veel moeite ge had met componeren, waar voor hij toch zo'n uitgespro ken aanleg bezat? Waarom is hij op muziekgebied altijd di- componist van de ouverture lettant gebleven terwijl hij al van de gehele derde akte jong en met veel ambitie cello alleen wat schetsen na maar omdat hij zijn bedoelingen zo vaak en uitvoerig aan zijn vriend Alexander Glazoenow op de piano had voorgespeeld toegelicht, was die in staat spee'.de en ook nog met ande re instrumenten als piano en fluit liefhebberde? Het ant woord op die voor de hand liggende vragen is eenvoudig. Hij had het veel te druk met deze gedeelten in partituur te zijn wetenschappelijk werk brengen. Nicolai Rimski-Kor- sakow, een andere vriend, re viseerde en completeerde de rest van het omvangrijke werk dat pas drie jaar na de dood van Borodin in premie- re kon gaan. Maar wat was bij deze pre mière nu eigenlijk van Boro din en wat van zijn goedwil lende vrienden? Zowel de Russische musicoloog Serge Dianin (die behalve een uit voerige biografie ook bijna 200 brieven van Borodin pu bliceerde) als de Duitse musi coloog Marek Bobéth preten deren een enigszins authentie ke partituur te hebben gere construeerd. Het is echter duidelijk dat beider werk op een compromis berust. Bo vendien werd in hun versies de opera zo lang dat in 1973 de Deutsche Oper Berlin de uitgave van Bobéth van vijf uur tot drie uur en een kwar tier moest terugbrengen. Dat heeft natuurlijk zijn muziek dramatische consequenties en is even onbevredigend als de vaak toegepaste methode om in de versie van Rimski-Kor- sakow en Glazoenow (waar aan ook nog Blumenfeld mee- als medicus en chemicus, als hoogleraar en publicist op beide terreinen. De muziek was voor hem een hobby, een ontspanning waaraan hij slechts weinig tijd kon beste den. Evenals zijn vrienden en geestverwanten die in de mu ziek een nationaal-russische richting voorstonden én door hun tijdgenoot Stassow spot tend "het machtige hoopje" werden genoemd, was Boro din naar eigen zeggen "een zondagsmuzikant". Aanvan kelijk had Balakirew van dit vijftal het muzikale handwerk nog het best onder de knie, daarna werd Rimski-Korskow de technische virtuoos, maar zelfs laatstgenoemde is de helft van zijn leven marine-of ficier geweest Borodin kwam in 1834 ter wereld als buitenechtelijk kind van de Tartaarse vorst Luka Gedianow en een dienstbode uit het volk. In zulke gevallen was het in die tijd in Rusland gewoonte dat een lijfeigene van de vorst met de moeder trouwde om het kind "te echten". Dat ge beurde ook in dit geval en de latere medicus, scheikunde- professor en zondagscompo nist werd ingeschreven als zoon van Porfiri Borodin. Met dat al bleef zijn echte vader tot zijn dood goed voor hem zorgen zodat hij in staat was een wetenschappelijke carfie- re te maken. Borodin was al afgestudeerd toen hij op 28-jarige leeftijd Balakirew ontmoette, die hem voor zijn muzikale ideeën wist te winnen en hem stimu leerde zoveel mogelijk muziek te maken en te componeren als zijn veeleisende werkkring hem toeliet. Het resultaat is geweest een klein muzikaal oeuvre waarvan het sfeerrijke symfonische gedicht "Een schets van de steppen in Mid- denazië" en de befaamde "Po- lowetzer Dansen" uit de on voltooide opera "Vorst Igor" het concert- en het balletpu- bliek het meest bekend zijn. Zijn drie symfonieën (waar van de derde onvoltooid bleef), zijn twee strijkkwartet ten en zijn andere kamermu ziek, zijn stukken voor piano en zijn liederen wachten ei genlijk nog op herontdekking. Dat zijn op 23-jarige leeftijd geschreven parodistische ope ra "Bogatyri" met muziek van Rossini, Meyerbeer en Offen bach ooit nog eens aan bod zal komen, is zeer de vraag. Aanvankelijk componeerde Borodin voornamelijk als een epigoon van de door hem ui teraard nog hoger geschatte Beethoven. Pas naar mate de invloed van Balakirew en diens vrienden groter werd, kreeg zijn muziek een typisch russisch en vaak ook oosters karakter, getuige zijn net als "Vorst Igor" onvoltooid geble ven opera "De Bruid van de Tsaar" die Borodin onaf liet liggen toen hij in 1869 aan zijn muziekdramatisch mees terwerk begon. Bojaren tegen Tartaren Het libretto voor "Vorst Igor" (dat op basis van een foutieve Franse vertaling vaak als "Prins Igor" wordt geaffi cheerd) heeft Borodin zelf ge schreven, uitgaande van een concept dat de historicus Wla- dimir Stassow voor hem had opgesteld over een voorval in de Russische geschiedenis uit de 12e eeuw. Volgens een ou de epos bedreigden de Polo- wetzers, een nomadenvolk van Turkse afstamming, de steppen in Zuid-Rusland waar de Bojarenvorst Igor de scepter zwaaide. Samen met zijn zoon Wlèdimir uit zijn eerste huwelijk trok hij met een leger tegen de invallers op. De Bojaren werden ver slagen maar de Tartaren be handelden hun krijgsgevange nen overeenkomstig hun rang en stand. Dit had tot gevolg dat op de avond waarop de Polowetzers in hun kamp hun overwinning vierden, de dochter van de Tartaren- hoofdman haar liefde voor de krijgsgevangen Bojaar Wladi- mir beleed. De hoofdman was, tegen aller verwachting in, zo meedogend toestem ming te geven tot een huwe lijk dat inderdaag tot stand kwam. In tegenstelling tot zijn zoon Wladimir was vader Igor echter onbuigzaam en weigerde de aangeboden vrij heid als hij op erewoord moest beloven nooit meer de wapens tegen de Polowetzers op te nemen. Hij zei openlijk dat hij de nomaden altijd zal blijven bevechten, een stand punt dat geëerbiedigd werd. Als Igor dan hoort dat de broer van zijn tweede vrouw Jarsoslawna van zijn afwezig- - heid gebruik heeft gemaakt om de Bojaren tegen hem op te zetten en hem van de troon te stoten, weet hij uit de Tar taarse gevangenschap te ont vluchten. Bij zijn terugkeer in zijn land wordt hij door zijn volk met een onstuimig ent housiasme begroet. Dit patriottische gegeven van het muziekdrama leende zich bij uitstek voor een muziek die naar melodie en ritme is Scène uit 'Vorst Igor' in de opvoering door de Staatsopera van Sofia. gënspireerd op de Russische volks- en kerkmuziek, terwijl de Polowetzers niet beter ge karakteriseerd konden wor den dan door een muzikaal idioom dat een Aziatisch- orientaals karakter bezit Toch moet men niet denken dat de componist daarbij al te scrupuleus is te werk ge gaan. In zijn in 1963 versche nen biografie van Borodin, waarin Serge Dianin veel tot dan onbekend materiaal bo ven tafel brengt, toont de schrijver niet alleen aan dat de auteur van "Vorst Igor" zich incidenteel ook inspireer-» de op hongaarse volksliedjes maar dat hij verder twee Franse publikaties bezat, waarvan de ene door Gott- schalk bewerkte negermelo dieën en de andere door Sal- vador-Daniël gepubliceerde volksliedjes uit Tunesië en Al giers bevatten. Het is niet te hopen dat bij de komende voorstellingen de derde akte wordt weggelaten (wat ook in Rusland zelf vaak gebeurt) want dan mist men de bas-aria van de Tartaren- hoofdman waarvan de melo die duidelijk ontleend is aan het Tunesische liedje "Solei- ma". Natuurlijk is het niet alleen daarom jammer als het derde bedrijf wordt overge slagen. Zou dat gebeuren dan wordt het onduidelijk waar om Igor het besluit neemt te vluchten en naar zijn land terug te keren. Imposant Wie de Decca-opname van "Vorst Igor" kent en nu al weer verscheidene jaren gele den heeft genoten van de Russische tv-adaptatie van re gisseur Roman Tikhomirow - de film biedt voor de talrijke koor- en massa-scènes na tuurlijk nog meer mogelijkhe-; den dan welk toneel ook - zal met spanning uitzien naar de opvoeringen die de Bulgaren! met eigen koor, orkest en bal-! let en natuurlijk in een eigen, enscenering (van Dimitir Tschnischer) en onder eigeni muzikale direktie (van Iwan Marinow) komen geven. Ini het Haagse congresgebouw zijn de data 18 en 19 septem-, ber, in het RAI-gebouw in Amsterdam is het muziekdra ma al op 13 en 14 en in de Rotterdamse Schouwburg al op 16 september te belevea J. KASANDER In Wenen is deze week het vierde Weense oecumenische beraad begonnen tussen theologen van de oude oosterse kerken en die van de roomskatholieke kerk. Doel van dit beraad, dat de hele week duurt, is het bespreken van mogelijkheden en voorstellen, die kunnen worden voorge legd aan de leidingen van de deelnemende kerken als grondslag voor het streven naar hereniging. Het voornaamste punt van het beraad, waarbij ook waarnemers van orthodoxe kerken tegenwoordig zijn, is de verhou ding van het primaat van Rome enerzijds en dat van oosterse patriarchen. Van de kant van de oude oosterse kerken, die zich hebben afgescheiden na de eerste vroeg 'christelijke concilies, nemen aan het Ween se beraad deel vertegenwoordigers van de Koptische, de Syrische, de Armeense, de Ethiopische en de Syro-Malabaarse ker ken deel. De katholieke kerk is zowel door rooms-katholieke theologen, als door afge vaardigden van de met Rome geuniëerde kerken vertegenwoordigd. De aartsbisschop van Wenen, kardinaal König, noemde deze vierde gespreksronde in het licht van een kerkelijke hereniging van grote betekenis. In het verloop van de vorige drie gesprekken is duidelijk geworden, dat de afscheiding van de vroeg-oosterse kerken vijftien eeuwen ge leden voor een deel tot misverstanden te herleiden is. In het bijzonder wat de christologische twistpunten betreft bleek dat het geval te zijn. Het verloop tot nu toe van de gesprekken maakt het niet onmogelijk, dat in de toenadering tussen de gesprekspart ners grotere vooruitgang kan worden ge boekt dan tot nu toe tussen de roomskath-* olieke en de anglicaanse kerk. Kardinaal König wees ook op de grote vooruitgang die de oud-oosterse theologie heeft laten zien. Verschillende theologen uit detmde oosterse kerken - kardinaal Koning noemde met name de syro-mala- baarse metropoliet Gregorius - doen niet meer onder voor de leidende theologen van de kerk in het westen. Meer dan een miljoen bezoe kers uit de hele wereld hebben tot nu toe een bezoek gebracht aan de dom van Turijn, waar sinds 26 augustus de „lijkwa de van Turijn" wordt tentoon gesteld. Alleen afgelopen zon dag al werden meer dan 150.000 mensen geteld. Vol gens de traditie werd in deze lijkwade het lichaam van Christus gewikkeld bij de plaatsing in het graf. Paus Johannes Paulus heeft deze week voor het eerst ge bruik gemaakt van de „seda gestatoria", de draagstoel. Naar uit het Vaticaan met nadruk werd gezegd gebeurt dit „om praktishe redenenen". Bij de viering, waarmee de paus zijn pontificaat begon, had hij uitdrukkelijk van de zetel afgezien, maar vooral door bezoekers, die bij audiën ties en plechtigheden zo ver achteraan staan, dat zij de paus niet kunnen zien, is zo zeer aangedrongen op gebruik van de draagstoel, dat hij weer is ingevoerd. Ook paus Johan nes XXIII had aanvankelijk weinig op met de draagstoel. Hij heeft eens gezegd, dat hij er zeeziek in werd. De Medische Missie Actie, Me- misa, zal voor 300.000 gulden aan medicijnen sturen naar Opper-Volta, Senegal, Tsjaad en Niger. Door de aanhouden de droogte is in deze landen ook op medisch gebied een noodsituatie ontstaan. Door ondervoeding zijn de mensen bijzonder vatbaar voor ziek ten. Vooral malaria heerst in deze landen op grote schaal. Een groot gedeelte van het geld zal dan ook worden ge bruikt voor malaria bestrij ding en voor vitamines om de weerstand te verhogen. Professor Carlo Pietrangeli (65), voorheen hoofd-intendant van de Romeinse musea en oudheden, is benoemd tot di recteur-generaal van de Vati caanse monumenten, musea en expositieruimten. Hij was al directeur van de pauselijke academie voor archeologie. Pietrangeli volgt de Braziliaan Redig de Campos op, die op leeftijdsgronden ontslag heeft genomen. Ook de Missieraad van het bisdom Rotterdam heeft zich in zijn jongste vergadering uitgesproken ten gunste van de 182 Marokkanen in het kerkgebouw „De Duif" te Am sterdam. De regering wordt met klem gevraagd deze groep Marokkanen te verlossen van hun angsten en onzekerheid door aan hen nü een verblijfs- en werkvergunning te ver strekken. De missieraad is van mening, dat er voldoende redenen zijn om deze vergun ningen te verlenen. Het bisdom Breda herdenkt de komende maanden dat zes tig jaar geleden de georgani seerde missieactie in dit bis dom werd opgericht en dat daarmee gestalte werd gege ven aan het besef, dat de verantwoordelijkheid voor de missie, veraf en dichtbij, een gezamenlijke verantwoorde lijkheid is. De viering wordt niet beperkt tot een dag of een plaats, maar zal verschillende maanden in beslag nemen. Dit gebeurt on der meer in de vorm van een tentoonstelling, die onder de titel „Blijvende opdracht" in heel het bisdom te zien zijn. Daarnaast zullen andere acti viteiten worden ontplooid. De vijfentwintigste „Open Hof" voor missionarissen op 19 ok tober in Mater Dei te Breda zal een bijzonder feestelijk ka rakter krijgen. Verder wordt met en voor het onderwijs een speciale kinderkrant gepubli ceerd in een eerste oplage van 12.000 exemplaren, In samen werking tussen het Bredase bisdomsblad „Overweg'' en „Missieactie" verschijnt een speciaal blad over het jubi leum. De KRO-RKK verzorgt op Wereldmissiedag, 22 okto ber, een tv-uitzending van een eucharistieviering in de paro chiekerk van Zundert. De Protestantse unie „School en Evangelie", die haar honderdjarig bestaan viert, zal met een bijzondere werkvergadering in het Jaar beurscongrescentrum te Utrecht zaterdag haar eeuwfeestcollecte inluiden. Er zal onder meer een film in premiere gaan, gemaakt door Jaap van den Hurk en Sipke van der Land voor de NCRV over projekten van de unie in het buitenland. De voorzitter van de NCRV, drs. Th. Jansen, zal de opbrengst aanbieden van de door deze omroep gevoerde aktie „Zo vader, zo zoon-zo moeder, zo dochter". Gast hierbij is Gerard van den Berg, presentator van het programma' „Zo vader, zo zoon". De twee cahiers die gepresenteerd zullen wor den zijn van de unie-voorzitter, drs. T. M. Gilhuis („En toch is het anders") en van Sipke van der Land („De kans van je leven"). In zijn boek geeft Sipke van der Land achter grondinformatie over wereldwijd christelijk onderwijs. Het boek hoort tevens bij de boven- genoemde NCRV film, die als titel „Mensenkin deren" kreeg. De eeuwfeestcollecte zal duren tot de slotmani festatie van het eeuwfeest op zaterdag 20 januari 1979. De opbrengst van de collect? gaat naar christelijke onderwijsprojekten wat be treft Europa in Portugal, Spanje, Italië en België. In Azië gaat de hulp vooral naar Indonesië en daarnaast naar India, Pakistan en Libanon. In Latijns-Amerika is het vooral Brazilië waar de unie projekten steunt. In Afrika steunt de Unie projekten in zestien verschillende landen, benevens enkele Zuida- frikaanse zogenaamde „thuislanden". In het kader van de eeuwfeestcollecte zendt de NCRV-televisie een serie programma's uit over projekten, die de unie steunt. De program ma's worden uitgezonden tot november en zijn eveneens gemaakt door Jaap van den Hurk en Sipke van der Land. De Europese kerken moeten bereid zijn de geweldloze zelfbevrijding van de zwarten in Zuid-Afrika te ondersteu nen. Is die bereidheid er niet, dan hebben zij geen recht tot kritiek op de soms ook ge welddadige methoden, die de zwarten gebruiken om zich te bevrijden uit hun on derdrukking. Dit zei dr. A. H. van den Heuvel, secretaris-generaal van de Nederlandse Her vormde Kerk, tijdens een in leiding over de grens tussen bevrijdingsstrijd en terroris me op een conferentie van het Protestants Vorming scentrum in Muelheim a/d Ruhr in West-Duitsland. De blanke Zuidafrikanen moeten de kerken in hun land bevrijden uit het isole ment, waarin zij zichzelf ge bracht hebben. De Europese kerken zouden, als dat ooit nodig mocht zijn, moeten zorgen voor een onvoor waardelijke opvang van ver dreven blanken uit Zuidelijk Afrika. Dr. van den Heuvel, die zei een algehele investeringsstop in Zuid-Afrika af te wijzen, pleitte ervoor de Europese ondernemers door middel van, indien nodig jarenlang voortdurende, gesprekken te bewegen zelf maatregelen te gen rassendiscriminatie te nemen. Tegenover de regeringen zouden de kerken de stem men van hen, die niet ge hoord worden, hoorbaar moeten maken. Voorts zou den zij gesprekken met ver dingsbewegingen tot stand moeten brengen, zoals die in de Verenigde Staten en Ne derland reeds gevoerd zijn. Hii wees terrorisme als mid del tot bevrijding heel be slist af. Wel zou, om een nieuwe verstandhouding tus sen de bevolkingsgroepen in Zuid-Afrika tot stand te brengen, een fundamentele discussie op gang moeten komen, waarbii J" 4" roristen betroki moeten worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 6