Sfeer vroeger beter dan nu Contact met werkvloer mis ik wel BAAS HOLMAN: Ervaring, handigheid, de wil om wat op te steken telden sterker dan pa piertjes". „Er lagen vroeger meer kansen voor jonge werknemers om zich tot all round vakman te ontwikkelen", vindt de heer Holman. „We hadden bijna geen hulpmiddelen. Al improviserend moesten we problemen oplossen. Al lerlei beugels en klemmen moesten we zelf smeden en lassen. Er was ook weinig gereedschap. Je moest met een baas meelopen, goed kijken en na verloop van tijd werd er dan iets aan je overgelaten. Daar kwam nog bij, dat door de enorme groei er erg veel promotiemogelijkheden waren. Qp die manier ontstonden er veelzijdige men sen, die gemakkelijk overal inzetbaar waren. Tegenwoordig is men veel meer gespecialiseerd. Je kon je vroe ger ook wat eenvoudiger onderschei den van anderen. Het elektrisch las-] sen bijvoorbeeld stond in die tijd in de kinderschoenen. Wie kon lassen, werd voor vol aangezien. Aan de an dere kant is het wel zo dat er nu minder jongeren zijn, die verloren rondlopen, doordat er allerlei cursus sen zijn". „ONMISBAAR" De organisatie van het bedrijf was in de tijd dat de heer Holman begon anders dan tegenwoordig. „Toen stond er veel minder op papier. Er waren wat mensen die het hele proces in hun hoofd hadden en die waren dus zo ongeveer onmisbaar. Er waren er trouwens ook wel bij die zichzelf met opzet onmisbaar maakten door bepaalde kennis voor zich te houden. Ais er dus iets aan de hand was, een storing bijvoorbeeld, dan moesten die lui er altijd bijkomen. Dat stond na tuurlijk erg stoer, maar je werkte" je op die manier natuurlijk wel een on geluk. Ik ben altijd een voorstander geweest van openheid, geen geheim zinnig gedoe". Toch was de heer Holman wel zoda nig in het produktieproces ingevoerd dat hij nog weieens opgeroepen moest worden bij calamiteiten. „Ik heb zo'n beetje overal in het bedrijf gewerkt, maar ik ben vooral bezig geweest met de opbouw van een paar fabrieken. De breedband, warmband 1, de blo- kwals, enzovoorts. We zaten in 1949 met zijn allen in Carré in Amsterdam om de opening van de breedband te vieren. Aan het begin vaii de avond werd ik weggeroepen omdat dé fa briek onder water was gelopen. De hele avond ben ik bezig geweest om de zaak te repareren en tegen het eind van het feest was ik pas weer terug". Uit zijn jeugd, de familie Holman verhuisde in een dienstwoning op het Hoogovensterrein, weet de heer Hol man zich nog te herinneren hoe mooi de omgeving vroeger was. „Het was hier prachtig, mooie lanen, bosjes, van allés. Dat is allemaal weg. Je hoort tegenwoordig nog weieens dat er zoveel is opgeofferd aan de fabriek. Maar daar is ook een andere kant aan. Het was wel mooi, maar we hadden niet te eten. Je moet nu een maal kiezen. Of honger lijden in een prachtige omgeving of wel te eten hebben in een omgeving die inder daad is aangetast. Maar mopperaars hou je altijd die had je toen en die heb je nu nog. Datzelfde geldt voor het zogenaamde gevaar voor de ge zondheid. Ik heb er nu bijna vijftig jaar bij Höogovens opzitten en ik ben nog goed gezond. Je moet er ook zelf wat voor doen. Je moet je bewegen, gezond leven. Dan kun je een hoop hebben". Helaas moet de heer Holman consta teren dat de werksfeer en de werk- mentaliteit vroeger beter waren dan tegenwoordig. „Ik heb het idee dat de mensen vroeger meer achter de zaak stonden. Als er bijvoorbeeld een sto ring was, dan zette iedereen zich in om die te verhelpen. Dat kwam ook omdat je vaak pas na een half jaar of een jaar een vaste aanstelling bij Hoogovens kreeg. Je moest natuurlijk wel aanpakken omdat je anders bui ten de boot viel. Maar een groot ver schil met de tijd van nu is dat dè werknemers vroeger toch meer een hechte gemeenschap vormden. Je zet te je in, het was een eer om kwaliteit te leveren. Er wordt tegenwoordig toch vaak te gemakkelijk over het werk gedacht". INKRIMPING De heer Holman betreurt het dat Hoogovens de laatste jaren wat min der heeft gedraaid. Hij vindt het ook jammer dat het bedrijf heeft moeten overgaan tot minder prettige maatre gelen, inkrimping van het personeel. „Na een periode van opbouw hebben we nu een tijd van wat meer lijkt op afbraak. Maar, we zullen tóch verder moeten. Er moet nu eenmaal iets ge beuren en dwarsliggers heb je toch altijd. Overal vallen slachtoffers, we moeten daar niet over blijven jamme ren. Dat zie je ook in de visserij, daar moeten ook mensen afvallen". Nog even over vroeger. „We hadden een kleine direktie. Je had bijvoor beeld ir. Ingen Housz en ir. Kessler. Dat waren grote mannen die veel hebben bijgedragen tot de opbouw van Hoogovens, vooral in de moeilijke dertiger jaren. Die mannen hadden wel een auto, maar ze kwamen mees tal met de fiets naar het bedrijf'. De oorlog is voor Hoogovens natuur lijk een moeilijke periode geweest. „Op een gegeven moment kregen we regelmatig stooraanvallen. De Engel sen lieten dan een paar bommen val len, zodat we weer een paar dagen plat lagen. We hebben natuurlijk in die tijd ook wel gesaboteerd, maar daar moesten we erg mee oppassen. Er stonden uiteraard Duitsers klaar om ons werk over te nemen als wij, Hollanders, de zaak niet aan de gang De oorlog heeft Bas de Heer en Hoog ovens bij elkaar gebracht. Dat klinkt wat wrang en de zaak ligt dan ook wat genuanceerder. Direct na de oor log, in 1946, was De Heer verbonden aan het Commissariaat Generaal de Recuperation, een semi-militair on derdeel, dat zich bezighield met het terugvoeren van de door de Duitsers geroofde goederen. In die functie werd de heer De Heer belast met het terugbrengen van de dikke plaatwal- serij „walserij west" die in 1943 in zijn geheel was afgebroken en naar Duitsland vervoerd. De contacten met Hoogovens bevielen kennelijk aan beide kanten, want aan het eind van 1946 trad De Heer bij het bedrijf in dienst. Na langzaam maar zeker binnen Hoogovens opgeklommen te zijn, werd De Heer begin vorig jaar opgenomen in de direktie. Hij was speciaal belast met de produktie en zaken die daarmee direct in verband staan, zoals veiligheid, vervoer, kwa liteitsbewaking, technische dienst en de dienst bedrijfsbeveiliging. De Heer (58): „Ik heb een erg drukke baan, maar ik ervaar dat niet als zodanig. Ik heb wel lol in mijn werk. Wat ik wel erg jammer vind, is dat ik weggroei van de fabriek. Dat con tact met de werkvloer mis ik wel. Ik heb er gewoon geen tijd meer voor om eens door de fabriek te lopen, terwijl ik weet hoezeer dat gewaar deerd wordt. Ik spreek af en toe natuurlijk wel iemand van de fabriek, maar me echt met de gang van zaken bemoeien, eehs echt met iemand pra ten, dat is er niet meer bij". Directeur De Heer hoort nog weieens het ver wijt dat „we je niet meer spreken". „Maar", zegt hij, „ik werk tegenwoor dig nu eenmaal met cijfertjes". Af en toe, bij bepaalde incidenten moet De Heer zich nog weieens met de werk vloer bemoeien. Zijn er problemen in een bepaalde ploeg, dan gaat De Heer met die mensen praten. Overigens met het risico dat andere ploegen een beetje jaloers worden vanwege de aandacht die de bewuste ploeg dan van de directeur krijgt. Maar verder is het contact met de werkvloer inci denteel. „Elk jaar verdwijnen zo'n duizend bekende gezichten uit de fa briek, dus na een aantal jaren zullen De eerste hoogoven werd op 22 j er geen oude bekenden meer van me zijn". GESLOTEN „Toen ik direct na de oorlog hier kwam werken, was het nog maar een vrij klein bedrijf. Er werkten bij Hoogovens zo'n vierduizend man. Het was een nogal gesloten wereld, men kende elkaar goed. Je kwam als vreemdeling binnen, je was een vreemde eend in de bijt. Maar na een tijdje werkte je je toch in. Je leerde de mensen kennen. Maar daarna kwam die enorme groei en dan gaan de contacten over te veel schijven lopen.' Je merkt het goed ,bij jubilea. Je hebt echt golven: een golf breed band. een golf walserij-west. Nu in september is er weer een groep, die gezamenlijk in 1938 bij de uitbreiding met een walserij in dienst is gekomen, toe aan het veertigjarig jubileum". Net als de heer Holman gelooft ook de heer De Heer dat er verschillen zijn tussen vroeger en nu wat de werksfeer betreft. „Door armoede en angst werd er vroeger collectief har- ïuari 1924 aangestoken. der gewerkt. Maar het was vijfentwin tig jaar geleden ook een heel andere tijd. Er was niet veel geld, dus men moest wel hard werken en bovendien was de sociale zekerheid veel minder groot dan tegenwoordig. Je kon je baan verliezen. Een ander verschil met vroeger is volgens De Heer dat beslissingen te genwoordig veel meer gemotiveerd moeten worden. Hij vindt dat een goede zaak. „Na heel lang wikken en wegen nemen we een beslissing. Ik vind dat je dan als ondernemer ver plicht bent uit te leggen waarom je die beslissing genomen hebt. Aan de andere kant is het zo dat men net, zo'n circus kan maken als men wil, als we een besluit genomen hebben, dan blijft dat overeind". De Heer is de enige direkteur van Hoogovens die op het Hoogovenster rein woont, ingeklemd tussen de PEN- centrale en het Hoogovenscomplex. Kan een direkteur geen aar'diger loca tie vinden? „Waarom? Ik zit er toch lekker? Ik heb er mijn kennissen en het zal ook wel een beetje met gemak- IJMUIDEN De heer A. Holman is deze maand negenenveertig jaar gele den in dienst van Hoogovens getre den. Hij woonde toen echter al een jaar of vijf op het Hoogoventerrein. „Toen ik ongeveer tien jaar was, zijn we vanuit Emmen, Drente, hier ko men wonen. Mijn grootvader was daar vervener. Hij stak turf af en verkocht dat dan. Mijn vader en zijn broer hielpen daarbij. Maar ja, daar was steeds minder geld in te verdie nen en op een gegeven moment is mijn vader met zijn gezin vertrokken naar Zuid-Limburg om daar in de mijnen te gaan werken. Maar dat heeft hij niet lang gedaan. In 1921 is mijn vader bij Hoogovens komen werken, als eerste Drent. Die man kon alles, hij was een echte vakman. In 1929 ben ik zelf bij Hoogovens gekomen". Toen Holman zijn intrede deed bij Hoogovens bestond het bedrijf uit niet meer dan een kooksovenbatterij, twee hoogovens, een timmerwinkel en een haventje. Hoogovens telde zo'n zeven honderd werknemers, een beginnend bedrijf. „In het begin waren er erg veel buitenlandse monteurs. Duitsers vooral", vertelt de heer Holman. „Wij Nederlanders konden in die tijd eigen lijk nog niets en we hebben enorm veel geleerd. Het werk in die tijd was ruwer dan tegenwoordig. Het was niet het fijne montagewerk, we zaten nog echt in de opbouwfase. Het was ook nog niet de tijd van de diploma's. zucht te maken hebben dat we er nog wonen. Maar wat voor mij erg belang rijk is, is dat ik lekker dicht bij het bedrijf zit. lie kan het ruiken trou wens". Is het niet vervelend werken in een periode dat het slecht met het bedrijf gaat9 „Ach, ik vind het niet erg. Ver liezen hoort bij het werken. Alleen, op de lange duur zou het wel demoralise rend kunnen werken. Maar gelukkig gaat het nu weer wat beter. Door een paar veranderingen is de situatie het laatste jaar wat gunstiger voor ons geworden". „Het is eigenlijk onvoorstelbaar wat gebeurd is. We hebben een grote oder uit China gekregen, Amerika heeft 600.000 ton ijzer besteld en wat voor ons van groot belang is. Japan heeft zijn export met opzet verminderd. Daardoor is onze marktpositie duide lijk verbeterd. Kijk, Japan heeft er natuurlijk niets aan om op een gege ven moment het hele westen doodge- concurreerd te hebben. Alleen kunnen zij de markt toch niet aan. Daarom hebben zij, bijvoorbeeld wat betreft de export naar India, behoorlijk wat gas teruggenomen". SPEL Op de vraag of hij weieens van Hoog ovens droomt, antwoordt de heer De Heer ontkennend. „Dat zou niet zo gezond zijn. Nee, ik slaap uitstekend. Maar-als je vraagt of ik voor mezelf weieens stiekem berekeningetjes zit te maken, nog vpor de cijfers helemaal bekend zijn, om te kijken hoe de zaken er voor staan, dan zeg ik ja. En ik heb dan echt plezier als blijkt dat het wat beter is gegaan. Ach, het bedrijf krijgt je op een gegeven mo ment te pakken. Dat was vooral toen ik indertijd op de blokwals kwam. En wat kan het je dan schelen hoeveel uur je maakt". Over zijn funktie als directeur: „Je hebt een grote verantwoordelijkheid. Kijk, het leven is nog steeds een spel en je moet het zo eerlijk mogelijk spelen. Maar hoe hoger je komt op de maatschappelijke ladder, des te meer gelegenheid je krijgt om vals te spelen. Dan moet je goed weten wat je doet". Harry van Dam A. Holman, bijna vijftig jaar in dienst zouden houden. Aan het eind van de oorlog, zo ongeveer vanaf januari, februari '45, kwam het bedrijf stil te liggen. We kregen namelijk geen ko len meer. De spoorwegen staakten en de scheepvaart lag ook stil". In zijn bijna vijftigjarige loopbaan heeft de heer Holman nagenoeg het hele bedrijf gezien. „Ik heb erg lang bij de werktuigkundige buitendienst gezeten. Die werd over het hele be drijf ingezet, als er iets opgezet of gerepareerd moest worden. Van ver schillende fabrieksonderdelen ben ik waarnemend baas geweest". De laat ste tien jaar heeft de heer Holman zo'n vijftig man „onder" zich gehad als rayonchef van de noordzijde van het bedrijf. Toch is Holman nooit voorstander geweest van veel perso neel onder zijn leiding. „Ik ben er altijd voor geweest om met kleinere groepen te werken, dan hou je per soonlijke contacten, dat werkt veel prettiger dan in grotere eenheden". Het zit er nu bijna op voor de heer Holman. „Ik stop de komende maand Ik ben nu drieënzestig en ik ga met vervroegd pensioen. Ik ben nu nog g goed gezond, ik ben lenig. Elke dag ben ik nog in de duinen te vinden, lekker een eind lopen. Zaterdags heb ik een trimclubje, al zeven jaar lang Ik ben nooit ziek. En daar wil ik nog een paar jaar van profiteren". Deze maand, om precies te zijn op 20 september, is het zestig jaar geleden dat Hoogovens opgericht werd. In die tijd is het ambachtelijk bedrijfje uitgegroeid tot een gigant, die aan zo'n twintigduizend mensen werit biedt en wiens invloed zich uitstrekt tot ver buiten het IJmondgebied. Een verschil als tussen dag en nacht de situatie in 1918 en na Indertijd Hoogovens als oneffenheid in een prachtig natuurgebied, tegenwoordig een stad op zich waarin het groen zich maar moeizaam kan handhaven. Wij spraken met een man van bijna het eerste uur en met iemand die thans directeur is, maar op een veel lager niveau is begonnen. B. de Heer, langzaam maar zeker opgeklommen tot directeur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 12