LWilït
Meer dan twee miljoen
brandschade in 1977
Tjibbe de Groot gaat in Europees
verband een delicaat pijpje roken
Voorhouts uitgaansleven een jaar
met de Veenhofs in „Boerhaave"
vraagt meer
subsidie
Leidschendamse jeugd vraagt schaatsplankbaan
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elt uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
Vader gaat op stap.
„Nou ja, op 6tap...",
mevrouw De Groot kent
haar bloedeigen
pappenheimer langer dan
vandaag. Niettemin gaat
vader Tjibbe op stap. Op
8 oktober naar de
Hanzestad Bremen, waar
in een „rooklokaal" de
Europese
kampioenschappen
pijproken verdampt
zullen worden, en naar
het naburige Gouda,
waar onder het gotische
stadhuis ook menig
pijpje gesmoord zal
worden in het kader van
de vaderlandse
kampioenschappen.
Tjibbe de Groot is een
66-jarige Alphenaar van
Leidse afkomst en
begiftigd met een Friese
voornaam, „omdat mijn
vader een Fries was"
Jwee jaar terug was
Tjibbe nog
tuinmap-boomkweker bij
de gemeente Alphen aan
den Rijn. Nu nog is zijn
grootste hobby niet
pijproken wat hij van
„Het is ons café en jullie mogen
erin werken". Dit zeiden veel
Voorhouters een jaar geleden tegen
de nieuwe eigenaar van restaurant
Boerhaave en zijn vrouw. En ze
-meenden het ook nog. Na veertig
jaar familie Kerkvliet trok een
Amsterdamse familie, vader H. B.
'M. Veenhof (nu 43 jaar oud),
mcfeder Veenhof en vijf kinderen, in -
het establissement dat gedurende al
die jaren Voorhouts gemeengoed
was geworden. Of vader Veenhof nu
verduidelijkte, dat hij een aanmer
kelijke som gelds had moeten
neertellen om running man van
Boerhaave te worden, het hielp geen
fluit. „Boerhaave". was Voorhouts en
dat zou het blijven. Thans, een jaar
later, geeft de eigenaar Veenhof grif
toe, dat die Voorhouters gelijk
hebben gehad: „We hebben hier als
immigranten een tijd achter de rug
met veel problemen en hindernissen,
maar we zijn inmiddels zover, dat
zowel mijn vrouw als ik volmondig
kunnen bekennen: we redden het
best hier en voor geen goud zouden
we naar Amsterdam terug willen".
Het liefst zou de heer Veenhof
willen, dat er helemaal niet meer
over Amsterdam werd gesproken
„Laat u dat er nou maar uit". Maar
daarmee ben je er natuurlijk niet.
als je wilt terugkijken op een jaar
Boerhaave onder het regime
Veenhof. Vandaag de dag is het zo,
dat Veenhof kan zeggen: ik woon en
werk nu in Voorhout en ons
enthousiasme is gebleven. Zijn
vrouw voegt eraan toe: „Wat er
onder ons „bewind" tot stand is
gebracht zou* je de Voorhouters zelf
moeten vragen. Dat vertellen ze ons
toch niet. De Voorhouter is nog
steeds dezelfde als vorig jaar, maar
ik geloof, dat ze het hier naar de zin
hebben". Binnen, boven de ingang,
hangt nog steeds de grote geleerde
Voorhouter Boerhaave zelf, veertig
jaar geleden geportretteerd door een
14-jarige knaap. Vader Kerkvliet
vond de tekening zo mooi, dat-ie 'm
liet inlijsten. En nu kijkt de
hooggeleerde met welgevallen neer
op het Veenhofs bedrijf, dat voeding
geeft aan veel Voorhouts vertier.
Fris van geest stond Veenhof
gistermorgen op z'n vrije dag op het
biljart het spel der ballen te
beoefenen. „Boerhaave" was in
ruste, zoals dat de bedoeling is op
de dinsdagen, als er tenmminste
geen partij of receptie is. „Anders
zijn we open, want het gezin met
vijf kinderen moet ook kunnen
blijven eten. Vrije tijd is mooi, maar
je moet het je kunnen verooloven".
De heer Veenhof voerde me door
zijn bedrijf, dat volgens de dorpse
ideeën nog steeds als een „kroeg"
wordt beschouwd, „maar zo heb ik
het nooit gezien en dat is het ook
niet". Achter het restaurant vormt
een bar de overgang tot de „disco",
„aangekleed" volgens de eisen des
tijds, met belichting, dansvloer en
het „hoogaltaar" van de disc-jockey.-
Ik zag de propere keuken voor de
warme hap \yaar je u tegen mag
zeggen, en boven is de toiletgroep
nog steeds gevestigd. Maar die heeft
z'n langste tijd gehad. „Eén van de
eerste dingen die we gaan aanpak
ken als de kermis - die woensdag
Echtpaar Veenhof: „Een Voorhouter is een behoudend mens
begint - voorbij is, zijn die toiletten..
Die gaan naar beneden. „Want het
is allerminst ideaal, als je naar
boven moet via de trap om het
toilet te bereiken. Zeker niet als je
slecht ter been bent of de eerste
labiele ongemakken voelt die door
de drankjes bewerkstelligd worden.
Ik bedoel maar, er zijn er, die
absoluut die trap niet op durven en
liever buiten tussen de bosschages
hun toevlucht zoeken. Dat kan
natuurlijk niet. Misschien, dat ik
boven een vergaderruimte creeër; ik
weet het nog niet."
H. B. M. Veenhof is een slagerszoon,
die in de Amsterdamse Transvaal-
buurt al vroeg het mes hanteerde,
maar later de horeca in ging en een
soort „petit restaurant" bestierde
aan de Overkant van het IJ. In '77
kwamen de Veenhofs naar Voor
hout, waar ze een beste zaak
overnamen, „van een zeer nette
familie, moet ik erbij zeggen", aldus
Veenhof, klein maar dapper. „Je
komt uit een grote stad vandaan en
dan onderschat je een dorp als
Voorhout. We hebben het moeilijk
gehad, m'n vrouw en ik, maar we
zijn nu de Vocrhouters heel fijne
mensen gaan vinden. Ik kwam
vanuit de anonimiteit van de stad
(buiten de deur kent niemand je
meer) als vreemdeling in een
dorpsgemeenschap. En dan moet je
iedereen gaan leren kennen. Ik vond
het bijvoorbeeld onwennig om tegen
jemand van 75 „Piet" te zeggen, in
plaats van meneer, zoals we in
Amsterdam gewend waren".
Maar ook de Voorhouters waren de
Veenhofs „iets" moeilijks. Veenhof:
„De Voorhouter is een, zeg maar,
behoudend mens. Dat ben ikzelf
ook. Ik hou van tradities, ook
binnen de intimiteit van mijn gezin.
Ik pas nu in het Voorhoutse
straatje, dat is me aardig gelukt,
dacht ik. Het was een jaar lang de
kat uit de boom kijken, van twee
kanten. Wel, die kat is nu wel uit de
boom gekeken. Het blijft wel poot
aan spelen. Neem nou zo'n disco.
Die moet je gezellig maken en
houden, anders trekken de jongelui
weg, want ze zitten in twee minuten
in Noordwijk als het ze niet zint
hier". Terug naar Amsterdam? „Vari
z.'n leven niet; ook de kinderen niet.
voor geen prijs". De kermis, die
vandaag is begonnen, zien de
Veenhofs niet meer als een vuur
doop; die hebben ze met het
carnaval glorieus doorstaan. Op 7
oktober wordt het eerste „jaarfeest"
van Boerhaave-Veenhof gevierd, met
een pilsje voor een gulden of zo,
met „levendige muziek". We zullen
wel zien.
jongsafaan al heeft
gedaan maar kweken:
op 1000 m2 grond, achter
het station; groenten en
aardappeltjes en nog een
bloemetje ertussen door.
De pijp laat hij niet in
de steek, maar is geen
hoofdzaak.
Over een paar weken is dat
wel even anders, vrees ik.
Niet dat opa Tjibbe extra
werk maakt van het
pijproken. Hij traint er geen
minuut voor. Hij heeft z'n
ervaring. Als lid van de
Goudse pijprokersvereniging
„De Moriaan", maar ook als
Nederlands kampioen, drie
jaar geleden, toen hij de
Gouden Pijp voor een jaar
lang in de wacht sleepte,
benevens de plakette van de
stad Gouda, beide
wisselprijzen. „Van dit
voorjaar had ik zowaar
weer die Gouden Pijp bijna
te pakken, op 30 seconden
na. Mijn beste tijd tot nu
toe is 77 minuten en 58,9
seconden; een halve minuut
verwijdërd van het
Nederlands record".
De meesten die meedoep. in
Gouda althans, zijn geen
pijprokers. Tibbe de Groot:
„Het blijft een sport. Er
komt zelfs één die de
marathon lóópt, 42 km, een
atleet die nooit rookt. Toch
doet-ie met ons mee in
Gouda. In Bremen krijgen
we weer te maken met die
Italianen. Die waren er ook
in Londen, twee jaar
geleden, waar destijds 248
pijprokers meededen. Die
Italianen zijn zo gewiekst
mogelijk met het aanhouden
van de pijp; mij is verteld
tot 4 uur lang. Nou, 2 uur is
mij al lang genoeg. Die
Italianen hebben zo'n pijp
praktisch niet in de mond.
Hoe ze 'm aanhouden is mij
een compleet raadsel.
Iedereen kan meedoen. Ook
vTOuwen. Ik herinner me in
Londen van die dames, het
waren er minstens een stuk
of dertig. Daar was er één
die het twee uur lang
volhield. Ga daar maar 'ns
aanstaan".
Tjibbe stopt tijdens het
gesprek demonstratief een
pijpje. Niet zo'n lange
Goüdse, maar een wat
gebogen houten. Hij stopt de
brand erin en puft bijna
onhoorbaar en nagenoeg
onzichtbaar. „Die Italianen
krijgen het moeilijk in
Bremen. Daaj- heersen
wetten die elke
pijpgeestdrift bijkans in de
kiem smoren. Ik bedenk me
nou opeens, dat er vroeger
wel Japanners waren, op
wereldkampioenschappen,
die tabak tussen hun lange
nagels hadden om er wat
sliertjes stiekem extra te
kunnen bijstoppen. Volgens
mij zijn al die professionele
grapjes en foefjes in
Bremen uitgesloten. Van de
scheidsrechter krijg je een
nieuwe houten pijp. drie
gram tabak, een
pijpestopper en een
lucifersdoosje met twee
(ongebruikte) lucifers. Als je
pijp uit is, in Bremen, moet
je tegelijk de zaal uit;
publiek kan men niet
gebruiken".
De Groot en pijprokende
collega's (nog zes van de
Goudse club) krijgen vijf
minuten de tijd om hun
deliëate pijpje te stoppen.
Het aansteken mag niet
langer duren dan één
minuut, „en die is zó
voorbij. Strenge wetten,
hoor. Je mag bijvoorbeeld
de tabak niet vochtig maken
en 'm pas aanstampen als
de pijp in de mond is.
Kloppen tegen de pijp, zoals
die Italianen allemaal doen?
Niks ervan. Mag niet. Je
mag ook niet in de pijpekop
blazen. Doen die Italianen
ook al. Ik zie ze met hun
pijp niet aan bod komen in
Bremen. Komt er een
scheidsrechter langs ter
controle, dan moet je rook
uit je pijp laten komen".
Is het stoppen van een
wedstrijdpijp een kunst?
„Nou, nee hoor; je moet
geluk hebben. Ik stop maar
een eind weg. Heel
voorzichtig, heel erg
voorzichtig moet je aan de
gang gaan met roken. Je
ziet het bijna niet. Kijk
maar. Ziet u eigenlijk wel
iets? Nee zeker, hè.
Eigenlijk heb je er zelf geen
erg in. En dat moet je een
paar uur zien vol te houden.
Thuis heb ik geen zin in dat
voorzichtig roken; je moet
die pijp teveel in de gaten
houden. Nu en dan even
doortrekken, anders gaat-ie
subiet uit. Verder kan een
kind de was doen. Of een
vrouw. Een echte pijproker
zijn, zegt niks. Ik ken heel
goeie die na een paar
minuten er al het bijltje bij
neer moesten gooien, het
pijpje althans. Of Bremen
me goeie hoop geeft, vraagt
u me? Ach, je probeert het.
Maar dat doe je in elke
sport, nietwaar? Laten we
nou maar ophouden. Ik heb'
nog het één en ander te
doen in m'n tuin; en het
weer is nog nog goed".
Tjibbe de Groot komt bij
mij over als iemand die er
nagenoeg nooit de smoor in
heeft. Van zijn tuinieren
kun je so wie so niet
zegden, dat-ie er tabak van
heeft...
Tjibbe de Groot: „Heel voorzichtig, heel erg voorzichtig..."
JAARVERSLAG VOORSCHOTENSE BRANDWEER; Hot House
VOORSCHOTEN De Voorschotense brand
weer heeft in 1977 in totaal 28 maal voor een
brand of voor hulpverlening moeten uitrukken,
vijf keer meer dan in 1976. De totale schade
bij deze branden bedroeg meer dan twee mil
joen gulden, in 1976 bedroeg die schade zesenze
ventig duizend gulden.
De enorme stijging van het schade-bedrag werd
veroorzaakt door de grote brand, die op 30
september woedde op het industrieterrein aan
de Rouwkooplaan. De schade daér bedroeg al
meer dan twee miljoen gulden. Aan de bestrij
ding van de braad heeft men in regionaal
verband gewerkt, aldus het jaarverslag van de
Voorschotense brandweer over 1977.
Een van de belangrijkste gebeurtenissen in het
verslag was de opening van de nieuwe kazerne
van de brandweer op 16 augustus. Vanaf mei
hadden de leden van de brandweer al gewerkt
aan de inrichting van de kazerne. De opening
werd verricht door burgemeester J. van der
Haar.
In de maanden voorafgaande aan de opening
was het materiaal-bestand van de Voorschoten
se brandweer weer uitgebreid. Twee voertuigen,
een hoge/lagedruk autospuit groot vermogen en
een materiaalwagen vergrootten het potentieel
van de brandweer. Ook werd verleden jaar
besloten tot de aankoop van een gecombineerde
hoge/lagedruk autospuit middel vermogen.
Aan alle schoolhoofden en hoofdleidsters is een
plattegrond van hun school verstrekt, met richt
lijnen voor het opstellen van een ontruimings
plan.
Bij de landelijke brandweerwedstrijden in Kerk-
rade eindigde de wedstrijdploeg van de Voor
schotense spuitgasten op een'achtste plaats, er
waren in totaal twaalf deelnemende ploegen.
LEIDEN Stichting Jazzzol-
der Hot House heeft een ernstig
I beroep gedaan op het college
j van b en w de subsidie te
verhogen. Het afgelopen sei-
zoen had de stichting een tekort
van 1345,88 op haar jaarreke
ning. Hot House verzoekt het
college 1000 garantiesubsidie
I en 25,-' per avond in 1978
375 voor zeventien avonden)
te verlenen voor het afgelopen
seizoen.
Voorts maakt Hot House mel-
i ding van een nieuwe opzet voor
het komend seizoen. De concer-
I ten worden binnenkort niet
i meer in de bovenzaal maar in
de benedenzaal van het Leids
1 Vrijetijdscentrum gegeven. Dit
betekent een grote vooruitgang
voor de sfeer en de akoestiek.
De concerten zullen niet meer,
zoals vroeger, op vrijdagavond,
maar twee maal in de maand
op zaterdagavond worden gege-
I ven.
j Voor het komend seizoen vraagt
I de j^zzzolder van de gemeente
2325.
LEIDSCHENDAM Achtenveertig
kinderen uit Leidschendam-noord
hebben in een brief aan het gemeente
bestuur gevraagd een baantje aan te
leggen voor schaatsplankrijders. 1
De nieuwe jeugdsport kan beoefend
worden op een plankje op wielen
(skateboard) waarbij voor de veiligheid
een helm en knie- en elleboogbescher-
toers kunnen worden gedragen. De
kinderen willen graag asfalt en een
beetje heuvelachtig terrein. Tussen de
Vogelwijk en Duivenvoorde zou hier
voor een stukje grond aanwezig zijn
en anders wordt een terrein naast de
tweede sporthal gesuggereerd.
De kinderen stellen voor er wat bomen
en planten omheen te zetten en wat
bankjes zodat oudere mensen naar de
verrichtingen van de schaatsplankrij
ders kunnen kijken. Anita Mulder uit
de Prins Joh. Willem Frisolaan die de
brief met handtekeningen op het raad
huis heeft overhandigd, zegt in Duiven
voorde verschillende oudere mensen
hierover te hebben ondervraagd. Vori
ge maand werd meegedeeld dat er
plannen bestaan in Scneveningen een
schaatsplankcentrum in te richten.
LEIDSE VROUWEN ROCKBAND IN „EEN VROUW ALS EVA"
„We willen in Top Pop. We willen in de hitparade. Het aanbod
om in de film van Nouschka van Brakel „Een vrouw als Eva" op
te treden is een manier om bekend te worden, meer niét". Dit
zeggen de acht leden van de zich rockgroep noemende vrouwenband
uit Leiden.
Acht leden telt de formatie, die is voortgekomen uit het Üeidse
Vrouwenhuis. „We begonnen vorig jaar louter eh alleen voor ons
plezier. Het leek ons leuk om met vrouwen zelf muziek te maken".
De formatie groeide tot acht leden, onder wie enkele studenten.
een automonteur, een verpleegster, een psychologe, een zakenvrouw
en een vrouw die motorcoureur als professie opgeeft Er bestaat
geen eenheid in de groep wanneer antwoord gegeven moet worden
op de vraag waarom ze met de band zijn begonnen De nadruk
ligt bij sommigen op het maken van muziek, terwijl andere leden,
zeggen met de band te proberen ook andere vrouwen tot het
muziekmaken te willen aanzetten.
De toekomstplannen liggen voor de hand: het verkrijgen van
bekendheid. „We hoeven niet rijk te worden, maar we houden zo
van muziek, dat we er ons brood mee willen verdienen".
olMU/r-ICCalU LEIDSE COURANT WOENSDAG 13 SEPTEMBER 1978