Laten we over betalen maar helemaal niet meer praten HET GELD IN DE SPORT ROLT ONWEERSTAANBAAR VOORT m ■KRANT Den Haag De geruchten zullen steeds de Kop blijven opsteken en er is geen pasklare oplossing voor het probleem. Ver voor het begin van de competitie amateurvoetbal, als de overschrijvingen in lange rijen worden geplubiceerd, bekruipen de twijfels vereniginsbestuurders en supporters. Hoe is het mogelijk dat een trainer een knap gekwalificeerde vereniging ruilt voor een minder in het oog lopende. Hoe kan een speler zijn aan de top vertoevende club verwisselen voor een bescheidener ploeg. De ooizaken kunnen velerlei zijn maar er zal altijd een „gerucht" aan blijven kleven. Terecht of niet? Bewijzen zijn nauwelijks of niet te leveren en zo blijft het amateurvoetbal een bron van gissingen, geruchten en verhalen die de sport uiteraard geen goed doen. Maar waar is de wijze man die een systeem ontwerpt dat ieders goedkeuring kan wegdragen en alle - ook vermeende aantijgingen naar de vergetelheid duwt? Er is geen oplossing of die moet zo drastisch zijn dat het amateurvoetbal erdoor een forse amputatie zal ondergaan. De simpelste oplossing zou zijn toe te staan dat er betaald wordt. Daaraan kan dan een maximum worden gekoppeld maar dat is een farce. Maxima smeken om overschrijding. Er zijn voor trainers in het ama teurvoetbal ook richtlijnen maar de club die een bepaalde trainer wil hebben en er geld voor heeft - op welke wijze dan ook - zal een hoger bod doen dan het maximum dat de man elders al verdient. Dikwijls staat zo'n trainer voor „het normale bedrag" in de boeken maar een buitenstaander vult de rest aan. Of hij betaalt de trainer helemaal zoals de man die destijds, in zijn jonge jaren, zo veel plezier in en aan zijn vereniging heeft beleefd, dat hij nu, in goede doen, het gehele salaris betaalt van de trainer die derhalve in de boeken niet eens voorkomt. Daar zit wellicht het, noem het maar zo, euvel van het betalen in het amateurvoetbal. Al gaat het soms om kleine bedragen, het mag betalen worden genoemd. De niet van aards slijk gespeende supporter die aan het begin van de competi tie een speler een bankje van honderd belooft voor iedere wedstrijd die wordt gewonnen. Of de man die weldoende kampioenschap. Dergelijke zaken, waarvan het bestuur (misschien) afweet, gaan geheel buiten de verantwoorde lijkheid van de leiders om. Wie kan iemand verbieden een speler - al is het maar vanwege zijn heldere blauwe ogen - een doceurtje toe te stoppen? Het gebeurt, maar als ooit een onderzoek wordt ingesteld omdat de geruchten te sterk worden en de KNVB meent bewijzen te kunnen leveren, zijn die er natuurlijk niet. Brandschoon De indruk mag niet worden gewekt dat in het amateurvoet bal allerwege en op grote schaal met geld wordt gewap perd. Vele verenigingen, het overgrote merendeel, gaan brandschoon door het voetbal leven.Er "is eenvoudig geen geld en als een Speler wil vertrekken kan men dat betreu- wordt geen drama is overigens normaal dat een speler met capaciteiten die in een beschei den ploeg niet volledig tot ontplooiing kan komen, elders zijn heil zoekt. Dan hoeft, en mag, niet meteen aan betalen worden gedacht. Zo ook bij de trainer die naar een „mindere" vereniging gaat. Als de man meer kan verdie nen, moet hij dat doen want het is zijn beroep of een niet te verwaarlozen onderdeel van zijn inkomen. Maar hij geeft het meestal niet toe, praat over ambitie, opbouwen, uitdaging, uitgekeken zijn op de oude club en dergelijke. Wat is er tegen als hij ronduit verklaart: „Ik verdien daar aanzienlijk meer." Hij zal dat niet doen al er een „sponsor" is die hem onder de tafel toeschuift wat de club niet kan betalen. Maar als dat niet zo is, hoeft er geen verstoppertje gespeeld te worden met fraaie leuzen terwijl het alleen om meer verdienen gaat, een normaal menselijk trekje. Het kan ook zijn dat meer geld de drijfveer is van een speler. De KNVB treeft het vergoedin gensysteem (onkosten) in het leven geroepen. En daarmee een deel van de ellende in huis gehaald. Een maximum van vijfentwintig honderd gulden per jaar, gebonden aan voor waarden. Maar die prikkelen juist om te worden ontdoken. Nogmaals, voor honderd procent bonafide clubs zullen er niet over peinzen maar ook in de voetballerij is het vlees zwak en de goede speler begeert. Nooit Betalen toestaan, zou een omwenteling in het amateur voetbal zijn die natuurlijk nooit tot stand zal komen. Het zou de dood van het amateurvoet bal betekenen - het is er dan niet meer - maar de minder draag krachtigen zouden Er zal hier en daar best wel wat stiekem worden toegeschoven - meestal door iemand die wel binding met de club heeft maar geen verantwoordelijke functie bekleedt - maar dat gebeurt minder dan wel wordt gedacht en het zou bovendien wel eens een ontwikkeling kunnen blijken die met geen mogelijkheid is tegen te houden. Er zijn al zo veel sporten voor het geld bezweken. I® -w->- lPf!W rJ? toe* 'V NE r L v fj4' gf|& r worden weggevaagd, hun spelers van enig formaat verliezen. Het tegen elkaar opbieden zou schering en inslag worden en faillissemen ten zouden aan de orde van d« dag zijn. De destijds in het rapport- Christiaanse voorgestelde klasse van onafhankelijkheid stuitte - om dezelfde reden - op grote weerstand. Betalen zou legaal worden maar ook in dat geval is de club met de meeste financiën - of de draagkrachtigste „sponsor" De hemel zij dank zijn er mensen die een club, hun club. zo'n goed hart toedragen dat zij zonder enige bijbedoeling de hand in 'de portefeuille steken. Niet om spelers te betalen maar om voorzieningen te treffen. Er wordt in de amateurwereld enorm veel gedaan aan zelfwerkzaamheid, er worden leningen gsloten die niet zelden door een goed bij kas zittend lid worden kwijtge scholden. Zo kan een vereni ging meer doen aan de jeugd- vorming, zo kan een goed geoutilleerd clublokaal een sociale functie krijgen. Dat is een niet te verwaarlozen facet van de „sponsor", die in dit geval een dergelijke naam eigenlijk helemaal niet mag hebben. Soms is men ook te goeder trouw. In de grijze oudheid wilde het broertje van een befaamd international in een Haags clubje komen spelen. Hij had niet het talent van zijn grote broer maar was een uiterst bruikbare speler voor die club. Maar hij had geen voetbalschoenen noch geld voor overige uitrusting. Een supporter schonk hem alles en dat in een tijd dat het eerste elftal per fiets naar Dordrecht ging om daar te voetballen. Dat de „vedette" na korte tijd schoenen en andere uitrusting verkocht en zijn heil bij weer een andere club ging zoeken, doet minder terzake. Ook hij was, zij het op bescheiden wijze, „gesponsord". En dat gaf toch eigenlijk geen pas, vonden ook toen de bestuur ders. Maar ja, hij was zo'n lekker spelertje. Het zou het beste zijn als over betalen in het amateurvoetbal helemaal niet meer zou worden gesproken. In vele andere sporten is dat al gemeengoed geworden. Wielrenners draaien hun criteria en straatrondjes en pakken bankbiljetten als premie aan. Ze gaan rustig als vol bloed amateur naar de Olympi sche Spelen. Lang geleden werd langs het parkoers omgeroepen dat er een premie bij de bel te verdienen was, een kunstvoorwerp ter waarde van een tientje. Het kunstvoor werp leek bedrieglijk echt op een bankbiljet ter waarde van tien gulden. Atleten, die eveneens ter Olympische Spelen trekken als amateur, vragen en krijgen forse start- gelden. In Rijswijk werd in vroeger tijden eens per jaar een atletiekfestijn georgani seerd - op Te Werve - waar de bloem van de vaderlandse atletiek verscheen. Op een na. Hij kon in België als eerste prijs een slaapkamerameuble ment winnen dus ging hij naar het zuiden. Maar er is toch niemand die denkt dat hij het inderdaad gewonnen ameuble ment op de rug nam en ermee naar Nederland liep? Hij verpatste het, streek de franks- kes op en wisselde die in eigen land in voor glanzende guldens. Maar hij ging wel als amateur naar de Olympische Spelen. Dus eigenlijk niets nieuws onder de zon. Het zijn slechts enige voorbeel den uit vroegere tijden. Ze zijn nu met tientallen aan te vullen. Tennis, tafeltennis, basketball, volleybal, honkbal, paardesport (ruiters die geldprijzen verdie nen en/of regelmatig een auto terwijl ze er toch maar in een tegelijk kunnen rijden, maar wèl naar de Olympische spelen), biljarters (betaalde demonstraties geven), schaats- ters (het circuit na een toer nooi om de wereldtitel dat wel geen kapitaal maar toch een aardig bedrag oplevert), scha kers, dammers; er wordt betaald, en openlijk. Er worden geldprijzen gewon nen, startgelden betaald, ook in die sporten waar het amateuris me hoogtij moet vieren. Maar de Amerikaanse atleet die zijn prijs van „Superstars" in de kas van de vereniging stortte waarvan hij het enige lid is, loopt kahs om levenslang geschorst te worden. Zulk een houding van een wereldorgani satie is verderfelijker dan het eventueel schaars betalen van een voetballertje. Geld zal een steeds grotere rol gaan spelen in de (amateur) sport. Het fenomeen sponsor is erdoor ontstaan. De honbalclub die van elders spelers laat komen en dat niet kan betalen, zoekt naar een oplossing: sponsor. De basketballclub idem. Maar is het dan niet logisch dat de „eigen spelers", die mede het succes van de vedette bepalen, ook wel iets willen vangen? Een rijke bouwer koopt een tennisploeg omdat hij toch wel eens kampioen van Nederland wil worden. Tafeltennissers tekenen contracten, al is dit een sport waar profs en amateurs al sinds jaar en dag door elkaar spelen. Er zijn nog sporten die zich staande houden zonder beta ling: zwemmen, (hoewel de sponsornamen ook daar aan die van de vereniging worden gekoppeld wat weer aanleiding tot geruchten kan geven,) waterpolo, hockey, roeien, cricket, kano, korfbal, turnen, handbal, krachtsport met amateurbokseo als randgeval vanwege „het verlet" dat wordt betaald en soms wel erg royaal, zeilen. Maar ook in die gevallen knaagt de commercie in de vorm van cadeau gege ven sportkleding of gesponsor de evenementen aan het pure amateurisme dat immers beoogt „het beoefenen van een hobby voor eigen geld". De toppers moeten er evenwel zo veel tijd insteken dat ze wel geholpen moéten worden. Verwonderlijk Al die gevallen overziend, toegevend dat in vele sporten het geld is geaccepteerd, de sponsoring is aanvaard en de commercie langzaam maar onweerstaanbaar toeslaat, is het eigenlijk verwonderlijk dat in het amateurvoetbal zo wordt gepraat over geld. Ten eerste zal het veel minder voorkomen dan wordt gedacht, ten tweede is er geen oplossing voor een probleem dat geen zonneklare oewijzen oplevert en ten derde ontwikkeling overige ns puur amateu- - die met geen tegen te kunnen zijn - sporten die ee ristisch waren mogelijkheid i houden. Er kan het best maar helemaal niet over worden gepraat Incidenteel „gesponsorden" zijn er in vrijwel alle sporten, ronselen - al dan niet met in het vooruitzicht emolumenten; er zijn zelfs rechters aan te pas gekomen - komt voor en er zal ook wel hier en daar betaald worden. We zullen er aan moeten wennen, zoals de basketballers, volleyballers, tennissers en al die anderea ook eens met min of meer verbazing hebben ontdekt dat er als amateur best een „zak centje" - of meer - kan worden verdiend. Het geld in de sport rolt onweerstaanbaar voort en wie zal het tegenhouden?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 29