Japanse honkballers uit
isolement Staatsamateurs sparen werpers niet
Michael
Bleekemolen
voor
toelatings
examen
1
Kunstzwemploeg s
optimaal voorbereid
naar de WK
BONDSCOACH HELMA GLUVERS:
„ERVARING ALS BASIS"
mtstsM
Enige Nederlandse
kanshebber op Grand Prix
0*%
6 HQRT
fabrieksteams en hebben een maand in
het jaar vakantie. Die bewaren ze dan
voor dit soort trips. Ze krijgen gewoon
van hun baas doorbetaald. In Japan zijn
ook studententeams, maar daar liggen
je vakantieperiodes moeilijk. Daarom
zijn er ook geen studenten in de natio
nale ploeg, al zouden er op kwaliteit
misschien vijf spelers in de selectie
thuishoren. Dat neemt niet weg, dat je
wel kunt zeggen dat we hier met ons
sterkste team zijn".
Honkbal is de populairste sport in Ja
pan. Daarom ook, dat het geen enkel
probleem is, dat de spelers (werkend
bij Nik-on, Datsun en dergelijke) zes
dagen in de week met hun eigen fa-
brieksploeg kunnen trainen, zo'n drie
uur per keer en dat alles nog naast een
groot aantal wedstrijden. „Maar er
wordt geen cent betaald", zegt Yama-
moto snel in een vergeefse poging nare
bijgedachten aan staatsamateurisme te
verijdelen.
,3ij de profs wel. Daar wordt zelfs erg
veel verdiend. Het peil ligt daar ook een
stuk hoger, het spel is nog krachtiger.
Elk jaar verliezen we spelers aan de
profs". Dit keer staat werper Shigekazu
Mori daarvoor op de lijst.
Op de ochtend van hun vrije dag de
monstreerden de Japanners anderhalf
uur lang wat onderdelen van hun trai
ning voor geïnteresseerden. Onder an
dere Nederlands assistent-coach Hamil
ton Richardson kon toen zien dat de
Japanners opvallen door hun geweldige
eenheid. De ploeg is enorm ingespeeld,
de spelers weten precies wat ze aan
elkaar hebben. Ander interessant punt
was dat de werpers werden ingegooid
over een afstand van zeker vijftig me
ter. Dat is weer eens wat anders dan
het zo dicht mogelijk op elkaar kruipen,
dat het ingooien van Nederlandse wer
pers nogal eens kenmerkt. Een leerzame
ochtend met nieuwe dingen, getoond
door een land, dat nota bene al een tijd
bij de wereldtop hoort. „Je zou inder
daad wel kunnen zeggen, dat we te lang
geïsoleerd zijn", beaamt Yamamoto.
„Maar dat komt hoofdzakelijk door on
ze competitie, die pas begin augustus
eindigt. We hebben twee dagen in Japan
kunnen trainen en zijn toen meteen
naar Nederland gevlogen. Dat is ook
niet bepaald een goede voorbereiding.
Het is een technisch probleem, geen
kwestie van geld".
Dick Hofland
ZANDVOORT Japan aan de lunch,
achttien hoog boven het Zandvoortse
Strand. Enige bejaarde dames kijken
ücht geschokt op als de honkballers,
coaches en begeleiders zich de soep
luidruchtig goed laten smaken. Tussen
bet geslurp door een enkele ontwape
nende glimlach van teamleider Eiichiro
Yamamoto. Vriendelijkheid, bereidwil
ligheid en goed honkbal, daarmee pre
senteert Japan zich tijdens zijn eerste
optreden in Nederland, in Europa zelfs.
Veel te lang heeft het geduurd eer
Japan zijn isolement heeft doorbroken.
Al enige jaren is Japan een van de
toonaangevende honkbalnaties. De
Sloeg vertoonde zich echter hoofdzake-
jk binnen de eigen grenzen en een
enkele keer in Zuid-Amerika voor een
toernooi om de wereldtitel. Japan sloot
zichzelf op, zonderde zich een beetje af.
Het lijkt nu een uitstekende timing,
gepaard aan het nodige geluk, dat Ja
pan uitgerekend in de tiende Haarlem
se honkbal week meer wordt dan een
naam. Want het heeft er alle schijn van,
dat het land volgende maand in Italië
de nieuwe (amateur) wereldkampioen
wordt.
Met de wetenschap, dat de Japanse
industrie wordt gekenmerkt door Wes
terse oriëntatië en imitatie, is het geen
wonder, dat het Japanse honkbal niet
op Aziatische, maar Amerikaanse leest
is geschoeid. „Toch hebben wij niet
helemaal het Amerikaanse voorbeeld
gevolgd", legt Yamamoto uit. Hij be
heerst als enige van de delegatie de
Engelse taal, zij het moeizaam. De rest
lacht hoofdzakelijk. Hij heeft het dan
ook druk in deze met honkbal overladen
periode, maar de belangstelling maakt
van hem gelukkig geen nukkig man.
„Wij hebben een tijdlang een Ameri
kaanse coach gehad, en daar is veel van
blijven hangen", gaat hij verder na eerst
de vleeswaren en daarna het droge
broodje naar binnen te hebben gewerkt.
„Amenkanen zjjn echter groot, Japan
ners klein, dus wij konden niet zomaar
alles overnemen. Wij hebben dan ook
gestreefd door een combinatie van
Amerikaans en Cubaans honkbal onze
eigen speelstijl te ontwikkelen. Om de
achterstand in bouw op de westerse
honkballer goed te maken, is een speci
fieke krachttraining noodzakelijk. Veel
werken met gewichten, veel zwemmen,
veldlopen en massage. Dat is vooral
goed voor de werpers. Die sparen wij
Een Japanse actie in de Haarlemse Honkbalweek, die de doorbraak
van een isolement typeert.
beslist niet, zoals hier in Nederland
gebruikelijk schijnt te zijn. Een pitcher
gooit bij ons dagelijks zeker tweehon
derd oefenballen en komt soms om de
ander? dag, maar zeker eens in de drie
dagen in een wedstrijd op de heuvel.
Gooien, gooien en nog eens gooien.
Daarmee kweek je nog meer kracht. De
kans op blessures wordt dan ook veel
minder. Als je zuinig bent op een wer-
parm, hem veel ontziet, dan is het juist
veel sneller mis".
„Die kracht hebben we ook nodig om
snelheid te maken bij het honklopen.
Dat punt moeten we wel uitbuiten om
dat ons slagwerk nog niet zo best is.
Het honklopen is een sterk punt, in deze
honkbalweek staan er tot nu toe drie
Japanners bovenaan op de lijst van
gestolen honken. Toch vind ik eigenlijk
een goed infield het belangrijkste, be
langrijker dan alles, ook dan de wer
per".
Hilariteit
Yamamoto en de speciaal voor de wer
persstaf meegereisde coach Yamada
kunnen een lach niet onderdrukken als
de naam van Nol Beenders valt. „No,
no, good pitcher, good pitcher", veront
schuldigen ze zich om een eventueel
misverstand over de kwaliteiten van de
Haarlemmer te voorkomen. Hun hilari
teit geldt de situatie rond Nederlands
beste werper, die niet zoveel trek meer
heeft in het nationale team, maar in
Haarlem nog wel twee keer wil ver
schijnen. „Ondenkbaar zoiets in Japan.
Bij ons kan iedereen altijd en wie geen
zin heeft alles mee te maken, die wordt
eenvoudig niet geselecteerd".
Belangrijk te weten, dat de Japanners
bijzonder gedisciplineerd zijn. „De Ko-
reanen", vertelt de hotelmanager, die
vaker met het bijltje heeft gehakt, „wa
ren op hun vrije dagen nooit meer te
vinden. Die moesten 's nachts van over
al bij elkaar geharkt worden". De Ja
panners gaan met z'n allen in de bus
naar Amsterdam. Twee uur rondvaart,
twee uur winkelen en op tijd, en met
z'n allen, terug voor het avondeten. Een
instelling, wel of niet te waarderen, die
in de sport nog altijd garant staat voor
successen.
„Onze spelers", zegt Yamamoto weer,
„zijn allemaal werknemers. Ze spelen in
Amsterdam— Michael Bleekemolen staat voor een toela-
vijf worden nog de hele week door mij getrairi!
Het zijn Vera Verloop, Lida van Veen, Peti
Engels, Belinda Bosch en de jongste van htfn
team, Liesbeth van Hoorn. Van de overige vi
zijn er drie afkomstig uit Nijmegen en twee li
Alphen. In zijn totaliteit is het een jonge ploej re<
Het is de toekomst. Natuurlijk heeft dat ook zij: QC
nadelen. Meisjes als Belinda Bosch en Liesbet]
van Hoorn zijn veertien en dertien jaar. Som
heb ik wel eens het gevoel dat zij niet helemtf
beseffen waar ze mee bezig zijn. Een wereh 0"
kampioenschap is nu eenmaal iets anders da it
een landenwedstrijd. Gelukkig hebben ze al wi ;i]
ervaring opgedaan in de juniorenploeg".
„Een voordeel is dat ik twee keer heb deelgeno
men aan een Wereldkampioenschap. In Belgra f
do (1973) werd Nederland zesde, in Cali (1975 st(
vijfde. Een stijgende lijn", zo vervolgt de vlo hc
pratende Helma Gluvers haar betoog. „Wat d m
nationale ploeg dit jaar gaat doen? Wist ik heer<
maar. Zoiets is vooral bij kunstzwemmen ontzei
tend moeilijk te voorspellen. Het hangt natuur
lijk echt niet alleen af van de prestaties vaj
het Nederlandse team. We moeten altijd wee m
rekening houden met een jury. Iedere ploeg ior
daar afhankelijk van, dus ook de onze. Boven1.01
dien verschijnen dit jaar weer enkele nieuviiliri
ploegen op het strijdtoneel. Voorbeelden daar*'
van zijn Nieuw-Zeeland, Cuba en Mexico". 1
De intensiteit van het kunstzwemonderricht ver 1
eist naast een bondscoach nog enkele hulptrain
sters. Bij de instudering van een nieuw groep aa
snummer voor acht meisjes mogen de duetter
en solisten daaronder uiteraard niet lijden. Hel
ma Gluvers werkt dan ook nauw samen meten
Willy Roos - de trainster van DSZ - Liesbeth
Wouda, Carry Berendsen en Mathy Goverdea
„Het zijn in naam hulptrainsters, maar er ism
geen sprake van dat zij onder mij staan of®
zoiets", zo haakt Helma Gluvers erop in, „Stel k
je voor, ik heb Willy Roos nog als trainster
gehad en met Carry Berendsen in de
gezeten. Nee, het is een zelfstandig team".
Kloof
De vooruitzichten op het komende wereldtoer"
nooi zijn overigens helemaal niet zo ongunstig -
voor Nederland. De zojuist geconstateerde stij-
gende lijn kon zich wel eens gaan voortzetten A
„Amerika, Canada en Japan; dat zijn de drie
grote kunstzwemnaties. Voor mij wordt het"
kijken hoe groot de kloof is tussen Nederland1!'
en deze drie. Dan ga ik vergelijken met vooraf-:1<
gaande toernooien. Elke vernauwing van deze111
afstand betekent volledige tevredenheid voor5'
mij", vertelt Helma Gluvers, die zelf ooit mei
een Europese titel huiswaarts mocht keren.
„En als ik in mijn voorspelling dan nog een stap
verder moet gaan..., het blijft moeilijk en is J1
volledig gebaseerd op hoop. Vóór Engeland wil1
ik de nationale selectie laten eindigen", ontglipt
haar dan plotseling". Met andere woorden: „Ne
derland moet als beste Europese ploeg eindi
gen".
Afsluitende woorden van bondscoach Helma
Gluvefs, die in haar nieuwe hoedanigheid als 3
trainster een eerdere carrière binnen de kunst-e;
zwemwereld voortzet. Haar jarenlange ervaring
- nationaal zowel als internationaal - gekoppeld a'
aan de capaciteiten van de vier hulptrainsters,
moeten ervoor zorgen dat de Nederlandse kunst
zwemploeg volgens de bekende „stijgende lijn"
uit het komende Wereldkampioenschap Kunst-
zwemmen tevoorschijn komt. 1
FRANK VAN HAALEN k
Dit is de boli
de waarmee
Michael Blee
kemolen zich
moet kwalifi
ceren voor
,,zijn' Zand-
voort.
Mass, heeft zich dit Grand Prix-seizoen op
twee keer na gekwalificeerd, maar moest
steeds in de achterste rijen starten en
helaas eindigen. Wat dat betreft heb ik het
misschien niet zo getroffen. Maar ja, we
moesten deze kans wel met beide handen
aangrijpen. Die tweede wagen van ATS en
de daarmee verbonden plaats in de kwali
ficatietraining, was de enige die nog vrij
was. CENAV en F en S hebben een kleine
ton, die dit hele grapje gaat kosten, bij
elkaar gebracht, dus daar heb ik ook geen
zorgen over. Het enige wat ik nu wil is
me waar maken. Als ik het goed doe, en
onder goed doen versta ik maximaal kwa
lificeren, dan heb ik een goede kans dat
ik de resterende Grand Prix ook over de
ATS kan blijven beschikken. En dat lokt
me wel aan. Ik ben nu 28, en wil toch naar
die top toe. En dan is dit een uitgelezen
kans. Vooral als je weet dat Jochen Mass,
kopman van ATS, volgend seizoen stopt.
Als ik goede dingen weet te doen, met deze
in de ogen van de kenners matige wagen,
dan val ik op. De goede managers, en dan
versta ik daar ook Schmidt onder, hebben
daar oog voor. En wat er dan nog meer
in zit? Je weet nooit. Bak ik er echter niks
van, en dat is mogelijk met deze bolide,
dan ben ik weer een tijdje uit de „picture".
Dat zou zonde zijn, maar toch hoeft het
niet catastrofaal te zijn voor mijn carrière.
Met deze ATS kan je in wezen niet afgaan.
Daarom is voor mij de uitdaging des te
groter. Als ik nu iets goeds doe, met zo'n
slechte wagen, dan zal dat een zeer positie
ve uitwerking hebben", aldus Bleekemo
len.
Michael Bleekemolen, met Jantje Lam-
mers een toonaangevende figuur in de
Europese Formule III, kwam door Toine
Hezemans in contact met de ATS-stal. Een
eerder verlangde verbintenis met de En-
sign-stal van Mo Nunn sprong af, toen de
Ier Derek Daly, een vast contract bij de
Engelsen tekende. Bleekemolen,
Daly, maar ook de Braziliaan Nelson Pi
quet, zijn mensen, die vanuit de Formule
III rechtstreeks overstapten naar de For
mule I.
Een overstap die volgens de gevestigde
Formule I orde onverantwoord is. Men
behoort eerst Formule II gedaan te heb
ben, alvorens optimaal Formule I te kun
nen gaan rijden. Althans zo beweren de
meesten uit de Formule I wereld. Volgens
Michael Bleekemolen moet die waarschu
wing echter met een korreltje zout geno
men worden. „Gevestigde namen als Hunt,
Lauda en Watson zeggen dat, omdat ze
gewoon bang zijn. Een jongen als Daly
gaat als een „gek". Hij heeft gewoon de
goede mentaliteit en redt het zonder die
Formule II tussenstap makkelijk. En dat
zit die grote jongens dwars".
Of Michael Bleekemolen het zonder die
tussenstap en met een in wezen „krakke
mikkige" wagen ook redt, zal volgende
week in Zandvoort blijken. Het zelfver
trouwen van de blonde Haarlemmer is
groot, maar niet overdreven. Als je hem
confronteert met de afgang van Neder
landse Formule I-thuisrijders als Roelof
Wunderink en Boy Haye, dan is hij realist
genoeg om te erkennen dat hem dat ook
kan overkomen. Zijn antwoord, „maar ik
zal ervoor knokken, dat is zeker", spreekt
echter boekdelen. Al zal Michael Bleeke
molen ook weten dat de internationale
Formule I racewereld misschien nog wel
harder is dan hij denkt.
John Volkers
(Van onze zwemmedewerkster)
DEN HAAG Een sport met allure, charme
en finesses: het kunstzwemmen. Geen overont-
wikkelde spierbundels in het water, geen niets
ontziend fanatisme op de kant. Toch moet er
hard gewerkt worden in deze elegante tak van
watersport. De internationale krachtmeting -
die in de vorm van de wereldkampioenschap
pen op 18 augustus begint - zal ook door een
uitgelezen Nederlandse selectie worden aange
gaan.
Op dinsdag 15 augustus vertrekt de nationale
kunstzwemploeg naar West-Berlijn. Tien meisjes
van Nederlandse bodem gaan zich tijdens de
Wereldkampioenschappen meten met de allerbe
sten. Het toernooi loopt van 18 augustus tot 28
augustus. Aan voorbereiding heeft de nationale
ploeg geen gebrek gehad. Aan deskundige bege
leiding evenmin. Naar het zich laat aanzien
heeft de zwembond met "de in januari nieuw
aangestelde bondscoach Helma Gluvers een
schot in de röos afgevuurd.
„Zo langzamerhand loop ik alweer heel wat
jaartjes mee in de kunstzwemwereld'vertelt de
nu 22-jarige Helma Gluvers, „Op tien-jarige
leeftijd gestart, met veertien jaar in de nationale
ploeg. Dat heb ik zeven jaar volgehouden. Toen
ik 21 was, heeft de bond mij gevraagd om coach
van de nationale ploeg te worden. Het heeft me
precies één jaar gekost om te beslissen. Immers,
ik had mezelf voorgenomen pas nó deze wereld
kampioenschappen definitief te stoppen".
Uiteindelijk is dan toch gekozen voor bondscoa
ch. Om een gedegen voorbereiding mogelijk te
maken heeft Helma Gluvers de laatste maanden
van 1977 in de Verenigde Staten doorgebracht.
Het werd een stage van dertien weken bij
verscheidene kunstzwemploegen aan de west
kust. Zij liep mee op elke training - naast de
coach - bij ploegen als Walnut Creek, Correlets
en The Aqua-Maids. Helma Gluvers hierover:
„Iedere zwemvereniging heeft daar een eigen
bad. De faciliteiten zijn- ongelooflijk goed. Voor
al het grote verschil in trainingsruimte is beden
kelijk: hier moet de ploeg tussen het publiek
in trainen!"
Toch is de voorbereiding voor de wereldkam
pioenschappen naar Nederlandse begrippen op
timaal geweest. In sportcentrum Papendal is
zojuist een vijfdaags trainingskamp afgesloten.
Met zes tot zeven uur per dag intens bezig zijn
met kunstzwemmen is de laatste fase ingegaan.
Vier uur per dag in het water: inzwemmen,
drijfoefeningen, onderwaterzwemmen, algemene
warming up, techniek-training en figuur-oefe
ningen. Daarnaast de belangrijke droogtrainin-
gen en video-beoordelingen: dat is de aanpak
van bondscoach Helma Gluvers.
Gevaarlijk)
Met ruim tien jaar kunstzwemmen „in haar
bloed" weet ze waarover gepraat wordt. „Uite
raard gebruik ik een groot deel van mijn
ervaringen als basis. Maar toch is dat ook vaak
erg gevaarlijk. De tijden veranderen, óók in de
kunstzwemwereld. Zowel de opzet, de aanpak
als de uitvoering moeten telkens weer aange
past worden. Iedere wedstrijd is weer anders.
Het belangrijkste voor dit ogenblik is de ploeg-
sfeer; dié moet goed zijn".
In totaal bestaat de ploeg voor West-Berlijn uit
tien zwemsters. Vijf hiervan zijn afkomstig van
de Haagse vereniging DSZ. Helma Gluvers: „Die
Micheal Blee
kemolen staat
in de belang-
AmPUESS h»e Kani
vmbüsèzw* voor het Ne-
-ga—." - ■.yrr-reg» derlands tintje
te zorgen in
de volgende
week zondag
te rijden
Grand Prix.
tingsexamen. Dat werd reeds duidelijk tijdens de gebrui
kelijke persconferentie van de Nederlandse Grand Prix,
volgende week zondag op het circuit van Zandvoort.
Michael Bleekemolen had een dag eerder de beschikking
gekregen over de tweede wagen van de Duitse ATS
Formule I-stal en had een dikke honderd trainingsronden
op zijn thuiscircuit Zandvoort gedraaid.
Ondanks zijn matige tijd van 1.21.6 werd hij door ener
zijds manager Schmidt van ATS en anderszijds Tonio
Hildebrand de belangenbehartiger van sponsor F. en S.,
toch voldoende bevonden om volgende week in de Grand
Prix van Zandvoort een ATS formule I-wagen te bestu
ren. Mits Bleekemolen uiteraard de kwalificatie overleeft.
Manager Tonio Hildebrand over het een
malig inlijven van Michael Bleekemolen in
het ATS-team: „Michael heeft deze week
niet kunnen laten zien, wat hij in werke
lijkheid voor mogelijkheden heeft. De
tweede ATS-wagen, waarmee Michael gis
teren heeft getraind en waarmee hij ook
de Grand Prix gaat doen, kwam net terug
uit Zeltweg (Oostenrijk) waar de Duitser
Binger ermee gereden had. De wagen
stond op gebruikte banden, had een motor
die van vermoeiheid bijna in elkaar zakte
en in dat licht bezien is zo'n 1.21.6 niet
eens zo slecht. Het enige voordeel dat we
hebben kunnen opdoen is dat de wagen
geheel „opgezet" is voor het circuit van
Zandvoort. De wielen, de gewichtsverde
ling, de versnellingsbak, de spoilers zijn
optimaal voor het circuit van Zandvoort
en haar specifieke eigenschappen afge
steld. Dus dat is rond. De wagen (een
„mix" tussen produkten van de vroegere
renstallen March en Penske-red.) is terug
naar Engeland. En daar zal de motor
gereviseerd worden. Verder wordt de
stuurpositie en de pedaalafstelling voor
Michael optimaal gemaakt. Speciaal daar
voor gaat hij naar Engeland en verder zal
hij daar nog wat trainingen doen op Silver-
stone".
Dé persoon waar alles om draait, Michael
Bleekmolen uit Haarlem, vorig jaar nog
kampioen van Europa in de Formule Ford,
maakte ook een contente indruk: „Na alle
toestanden die ik vorig jaar met het Mar
ch-team heb meegemaakt in de aanloop
naar Zandvoort, ben ik nu in een „heilig"
tear.i terecht gekomen".
„Was vorig jaar bij March alles ongemoti
veerd, verward en ongeorganiseerd, ja zelfs
tot sabotage toe, nu is alles perfect gere
geld. Die manager Schmidt, een Duitse
velgenfabrikant, is zelf helemaal racegek.
Hij heeft in totaal vier miljoen gulden en
de medewerking van veertig mensen in het
team gestoken. Alles is dus perfect gere
geld. Het is alleen jammer, dat die wagens
niet van zo'n beste kwaliteit zijn. Althans
met van topkwaliteit. Die tweede wagen
die ik ga besturen, de eerste is yoor Jochen