JOHNNY ROTTEN TERVG MET NIEUWE GROEP Treinrover Bigg en Sex Pistols ontbuUen de grote rock 9n roU zwendel PLATEN Driemaal jazz ais vocale kunst Cmmeert-agenda ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1978 LEIDSE COURANT/ Aan het begin van dit jaar kreeg bet Engelse new-wave tpunkj-front een harde klap te incasseren. Op het hoogtepunt van hun eerste Amerikaanse tournee vielen de Sex Pistols onverwacht uit elkaar. De groep, die met een agressieve muzikale aanpak en sociaal geëngageerde teksten de apa- tiscbe Engelse jeugd een nieu we levenshouding wist in te geven, leek een vroege dood gestorven. Zanger Johnny Rotten, mid delpunt en spreekbuis van de groep, sloeg in zijn commen taren op de val van de Pistols zijn collega's met lelijke woorden om de oren. Rotten is inmiddels weer overeind gekrabbeld en heeft in Enge land zijn nieuwe groep „Pu blic Image" opgericht, maar de eerlijkheid gebied om de andere kant van de zaak eerst eens aan te boren. Sologitarist Steve Jones en drummer Paul Cook zitten intussen ook weer stevig in het zadel. Samen met treinrover Ronald Biggs maakten zij in Rio de Janeiro bet bizarre „No one is inno cent. (a punk prayer)", dat ondanks de aanstootgevende tekst een onmiskenbare hit werd in Engeland. Daar zal binnenkort ook de bijgaande speelfilm „The great rock 'n roll swindle" worden uitge bracht. Steve Jones, die de overgang van het zonnige Rio naar het koelere West-Europa met een flinke verkoudheid heeft moe ten bekopen, vertelt rustig zijn verhaal over de rampzalige Amerikaanse tournee. Het spelen in Amerika ging ontzettend slecht, omdat we vaak met onderlinge ruzie op het toneel stonden. Bovendien traden we in Engeland altijd op in kleine zaaltjes en in pubs. maar nu stonden we ineens in bijvoorbeeld de Win terland Arena voor zo'n 8000 mensen. Wij waren echter de nieuwe trend en daarom vond het pubhek het allemaal ge weldig. Paul en ik vonden dat een afschuwehjke s'tuatie, maar Johnny vond het prima. Het was hem volledig naar zijn hoofd gestegen en hij kon totaal zichzelf niet meer zijn. Hij wilde doodgewoon de rock-ster uithangen, dat was het enige waar hij op uit was. Na afloop van het optreden in Winterland Arena zei ik tegen Johnny dat ik ermee wilde stoppen en daar begreep hij helemaal niets van, want het was toch heerlijk om een rock ster te worden. Johnny wilde uit alle macht doorgaan en hij vertelde me dat hij het ook niet helemaal eens was met de gang van zaken maar dat Mal colm (Malcolm McLaren, de manager van de Pistols) het nu eenmaal zo wilde. Johnny vond het welbest zo en dat viel me juist zo van hem tegen. Later vertelde hij tegen de pers een ander verhaal als zou hij de Pistols hebben verlaten. Enfin, ik heb er vrede mee dat bet zo is afgelopen, want ein ders waren we nu waarschijn lijk een groep geweest als Led Zeppelin of de Stones, waar we ons juist altijd zo fel tegen hebben afgezet". Voor Steve kwam de breuk met onverwacht. „Het zat er dik in dat de bom in Amerika zou barsten. Johnny is nooit een vriend van ons geweest. Wij hadden meer een soort werkverhouding en konden el kaar ook niet langer dan een dag zien, anders ontstonden er de grootste vechtpartijen. Bo vendien was Johnny niet meer is staat om goede teksten te Paul Cook (links), Biggs (midden) en Steve Jones (met gitaar, rechts) leggen aan een technicus het willen hebb Ronald Biggs (links) en Steve Jones (rechts) in de studio te Rio de Janeiro. Drummer Paul Cook in actie schrijven. In Amerika speelde ik hem elke dag urenlang nieuwe melodieën voor op de gitaar en hij zei telkens weer dat ze waardeloos waren, om dat hij er gewoon geen tekst op kon maken. Hij is zo op schepperig en dat werkte enorm vervelend. Hij had geen enkel respect voor ons en be sefte niet dat ik de muziek van de Pistols maakte. Op de plaat speelde ik zelfs de baspartijen omdat Sid Vicious onze basgi- tarist dat gewoon niet kon. In Amerika stond Sid alleen nog maar wat met zijn gitaar te zwaaien om te proberen er iemand uit het publiek een klap mee te verkopen. Daar haalde hij meestal wel de voorpagina's van de kranten mee en omdat hij dan alle attentie kreeg werd Johnny zo jaloers dat hij nog vreemdere dingen ging uithalen". Na de chaotische verwikkelin gen in Amerika vertrok John ny naar Jamaica om zich met- zijn favoriete muziek, de reg gae bezig te gaan houden. Paul en Steve weken uit naar Rio waar zij zowaar Ronald Biggs, één van de medephehti- gen aan de grote Britse trein- roof van 1963, ontmoetten. Biggs wist na de treinroof te ontsnappen en woont sinds dien in Brazilië. Steve: „Ik kende in Rio een journalist van het Engelse blad „The Sun", die ons mee nam naar het huis van Biggs. Het bleek een totaal andere man dan je zou verwachten. Het is een aardige vent die geen vlieg kwaad zal doen en het is helemaal geen gangster type. Biggs was ook niet zo belangrijk in de treinroof, want hij moest alleen maar de machinist overmeesteren. Hij wist daarna echter heel knap te ontsnappen naar een plaats waar niemand hem te pakken zou kunnen krijgen. Het geld wat hij aan de treinroof over hield heeft hij allemaal uitge geven aan zijn vlucht. Natuur lijk moest hij in die tijd veel reizen tot hij veilig was en hij liet zijn gezicht veranderen door middel van plastische chirurgie. Hij kan in Rio niet werken en zijn enige inkomen bestaat uit het geld dat hij verdient met het geven van interviews. Ronald heeft de af gelopen tijd veel gedichten ge schreven en omdat het tussen ons direct klikte, besloten we om er één van op muziek te zetten. De harde tekst van Ro nald moet je niet te serieus nemen het is meer als grap bedoeld. We hopen dat we met de verkoop van de single en de film wat geld voor Ronald kunnen verdienen." De film „The great rock 'n roll swindle" moet begin oktober uitkomen. De Sex Pistols zul len daarin samen met Biggs hun single laten horen en Sid Vicious zal zijn versie van het bekende nummer ,My Way", de achterkant van de single, zingen. Als de film uitkomt zal er tevens een soundtrack-elpee verschijnen met vier oudere waarop Johnny nog zingt. Steve: „Zoals iedereen nu kan horen is er niets veran derd in de muziek van de Sex Pistols. Op het moment probe ren we alleen maar een zanger te vinden die er goed uitziet, zich goed kan bewegen en goe de teksten kan schrijven. Het moet iemand zijn die niet op Johnny Rotten lijkt, maar een eigen sterke persoonlijkheid heeft. Ik weet niet wat Johnny met zijn nieuwe groep gaat doen, maar ik geloof niet dat hij serieus van plan is om reggae te gaan maken. Daar kan hij in Engeland niet meer mee aankomen. Het enige wat ik van zijn nieuwe groep weet is dat er twee leden totaal niet kunnen spelen. Toen de Pis tols nog bij elkaar waren had den al de andere groepen iets om te volgen. Na de breuk wist niemand meer hoe zij moesten verder gaan. Punk rock begint iedereen al weer te vervelen. We zijn terug op de plaats waar we zijn begon- MICHAEL PETERSON BardotOp hun gelijknamige debuut-elpee brengen Laurie Andrew, Ray McRiner en Chris Bradford, samen de groep Bardot vormend, zoge naamde easy-rock, meerstem mig langzaam werk dat in hun geval naar country-rock neigt. De stemmen van de drie zan gers-gitaristen passen goed bij elkaar, maar geven toch niet een totaal waar je mond van verbijstering bij openvalt. De ptroduktie van de plaat is niet opvallend, te weinig wordt ge bruik gemaakt van orginele wendingen en effekten in het arrangement van de nummers. Beste nummers zijn „No one cries", met mooie solo-zang, prima koortje, en warme strij kers erachter, en „Oulëd Naïl", waarin de elektrische gitaar een -belangrijke rol speelt, naast prima close-har- mony zang op een traag rock- ritme. (R.C.A.) Tom Petty Heartbreakers - »Dë uit Florida afkomstige Tom Petty heeft met zijn twee- elpee „You 're gonna get sir het succes van zijn eerste ling willen stabiliseren. Die eerste elpee bevatte tien melo dieuze rock 'n roll juweeltjes die waren uitgevoerd in een volwassen jaren zeventig ge luid, maar overduidehjk het gevoel van de jaren zestig in zich droegen. Het geheim van de nummers stak in de op het eerste gezicht eenvoudige, maar razend knappe construc tie, versierd met uitermate ge voelig gitaarwerk. Dit alles ge stoken in een vlijmscherpe en doelmatige produktie van Denny Cordell, (Moody Blues, Move). De elpee „You 'r gonna get it" heeft zonder twijfel ook al deze elementen, maar Petty heeft er verder niets aan toe gevoegd. Integendeel, op tek stueel gebied heeft Petty nooit preferenties gehad, maar zijn teksten zijn nu zo simpel dat ze soms irritatie oproepen. Petty's nasale stemgeluid lijkt meer als ooit op dat van Roger McGuin en het gitaarwerk van de Heartbreakers heeft af en toe ook die onmiskenbare Byrds-sound. Dit neemt overi gens niet weg dat Petty op nieuw in staat was om tien heldere rock 'n roll melodieën op de plaat te zetten met bet lieflijk „Magnoliaen het ste vige „I need to know" als uit schieters. (Ariola) AC/DC - De Australisch-En- gelse combinatie AC/DC moge dan momenteel een beschei den hit hebben met het num mer Whole Lötta Rosie", dat betekent nog niet dat ook een hele elpee van deze groep het aanhoren waard zou zijn Wie „Whole Lotta Rosie" goed heeft beluisterd weet eigenlijk alles al, want de vijfmansfor matie is op haar alweer derde langspeler „Powerage" niet in staat daar nog iets nieuws aan toe te voegen. De hele plaat is een vrijwel onafgebroken stroom fantasieloze monotone hardrock. Vrijwel alle num mers lijken sprekend op el kaar, en ook de keiharde, maar zeer povere soli van de beide gitaristen Angus Young en broerlief Malcolm zijn nau welijks van. elkaar te onder scheiden. En wie nu toch be hoefte mocht voelen om deze plaat aan te schaffen, dient nog te weten dat de hit Whole Lotta Rosie" niet op deze, maar op de vorig jaar versche nen tweede A C/DC-langspeler De driemans formatie Bardot. „Let There Be Rock" voor komt. (Atlantic) Bryn Haworth - Twee jaar na zijn langspeelplaat „Surmy si- de of the street", komt de Engelse zanger-gitarist met „Grand Arrival". Hier en daar klinkt blue-grass en country door. Vooral het nummer „Woman Friend" doet sterk aan de Eagles denken terwijl „We 'r all alone" in gitaarspel en ritme, gesteund door koele blazers, nogal Stealers Wheel- achtig aandoet Op kant twee maakt Haworth ritmisch min der interresante muziek, waar bij de religieuze inslag van de tekst gaat overheersen. Zowel „The Grand Arrival", als „Sing to the lord" en Full day" handelen over God, de liefde, het leven, herinneringen en het het verband daartussen. „Summer Wine" is weer Stea lers Wheel, echter zonder het raffinement in zang tekst, timing en arrangement, waar door die groep zo beroemd is geworden. (A&M/CBS) Sarah YaughanDinah Washington en Helen Merill Leonard Bernstein heeft eens een aardig experiment uitgevoerd dat een hoop over jazzmuziek en zeker over de vocale kant daarvan zegt. Bernstein beeft de Empty Bed Blues zoals die gezongen werd door Bessie Smith noot voor noot op papier gezet en die melodie laten zingen door een opera-sopraan. (Leonard Bernstein: What is Jazz? Columbia Records CL 919). Jazz-kenner Leonard Fea ther zegt er in zijn „The book of jazz from then till now" kort en krachtig over: „De notatie is nog steeds die van de blues, de vorm identiek, maar toch is het resultaat belachelijk." Het betekent dat vocale jazz nog van iets anders afhankelijk is dan van de pure noten meer of minder vrij uit de akkoordenreeksen van de melodie gehaald. Maar wat? Over de plaats van de stem in de jazz is een hoop weggefilosofeerd. Jazzmuziek, en dan in de eerste plaats instrumentale jazzmuziek, drijft op een complete vrijheid tot improvisa tie. Gezongen jazz is daar in zoverre al mee in strijd dat een zanger of zangeres zich aan een tekst moet houden. De zogenaamde „scat- vocals", volgens een van de mooiere jazzver- halen ontstaan toen Louis Armstrong tijdens de opnamen van .Heebies-Jeebies" z'n tekst blad liet vallen, bieden een gedeeltelijke uit weg uit dat keurslijf, evenals de in jazzzang gebruikelijke vrije manier om met die tekst om te springen. Toch is er meer dat jazz-zang jazz maakt Er zijn zangeressen die een song noot voor noot zingen zoals het gedrukt staat, terwijl niemand er aan twijfelt dat er hier jazz gemaakt wordt Luister naar wat Billie Holiday deed met een paar sentimentele bal lads, nota bene begeleid door koper én strij kers, en je hebt het antwoord. In de eerse plaats is er het timbre van de stem en daarnaast wat Amerikanen „timing" en „ph rasing" noemen. Het uitzingen, verkorten van de noten, het moment van inzet vooral afge wogen tegenover de begeleiding, het „afbui gen" van noten en het gebruik van een vocale tegenhanger van de „blue note", opzettelijk iets te laag geïntoneerde noten, en de verglij dende tertsen en kwinten of septiemen zoals in de dimakkoorden. Dieetkuren Wie eens goed wil luisteren welke stijlmidde len een jazz-zangeres tot een jazz-zangeres maken, kan prachtig terecht bij een Emarcy- dubbelelpee van Dinah Washington, getiteld „The Jazz Slides" (Mercury, 6641 573). Opnamen uit 1954, '55 en '58, de grote jaren van Dinah Washington die in 1963 overleed na behalve een handvol echtgenoten ook zichzelf versleten te hebben door een van haar befaamde drastische dieetkuren waarbij ze de pillen wegspoelde met alcohol. Dinah Washington kreeg haar breedste bekendheid toen ze uit het rhythm blues-idioom over stapte naar show- en popmelodieën. Maar de ware Dinah Washington wordt toch geken merkt door de blues die ze, met haar religieu ze achtergrond als gospelpianiste in de kerk duidelijk hoorbaar, vertolkte op een manier die je een intiemere versie van de oudere blues-shouters zou kunnen noemen. Maar ze kon meer. „Ik kan alles zingen, 't geeft niet wat," zei ze zelf weinig bescheiden. Beschei den was ze dan ook nauwelijks, maar „The jazz slides" geeft haar wel gelijk Je hoort er drie soorten jazz op. Door Quincy Jones gearrangeerde studio-opnamen, opnamen waarbij er veel minder werd vastgelegd en je van een ,jam"-sfeer kan spreken, en naast die met de band van Lionel Hampton die haar in '43 haar eerste belangrijke enga gement gaf haar enige Jive-jazz'-opname stammend van het Newport Jazz festival van 1958. Een van de vier stereo-opnamen, de rest is mono volgens het Emarcy-principe dat de tapes zo goed mogelijk uit het archief op diept, en ze zo origineel mogelijk wil houden zonder liflafjes als nep-stereo. Jammer is het dat een van de mooiere ballads van de plaat, een versie van het net niet al te sentimentele „You don't know what love is" een oneffen heid je vertoont. Maar Dinah zingt daar zo mooi dat je je kan voorstellen dat zo'n num mer op een overigens voortreffelijke plaat moest. Veel evergreens verder, Rodgers en Hart, Cole Porter, Gershwin, twee blues en daarbij zijn een aantal nummers die door Bilhe Holiday onvergetelijk op de plaat zijn gezet, „Easy Livin"' o.a. Bij zoiets kom je al gauw tot vergelijkingen. Holiday was gevoeli ger, kwetsbaarder vooral in haar modulaties en fraseringen. De „Lady" zong altijd haar eigen songs van ellende, verdriet en liefde dwars door de composities van anderen heen. Dinah Washington is meer de pure vertolk ster, die een song gewoon zo goed mogelijk interpreteert in jazz-termen, waarbij ze haar stem soms als een trompet gebruikt. „Op een of andere manier klinken alle andere zange ressen bij Dinah Washington vergeleken als kleine meisjes", zegt Dan Morgenstern op de hoes. Niet zomaar een slogan, maar waar, want Dinah's persoonlijkheid blijft als een muzikale rots in de branding overeind. Overi gens temidden van een serie musici van klasse. De door Quincy Jones gearrangeerde opnamen met o.a. Clark Terry, Jimmy Cleve land, Cecil Payne en de fijne pianist Wynton Kelly plus de tenorsax van Paul Quinichette, die nog eens laat horen waarom hij de titel „Vice Pres" kreeg (de tenorist die het dichtste bij de toon van de „Pres", Lester Young, kwam). Bij de opnamen uit de Fine Studio's in New York, waarbij met ter plekke gemaak te arrangementjes werd gewerkt, spelen dan bovendien nog eens mensen als Eddie „Lock jaw" Davis, Junior Mance (piano) mee, terwijl de Newport nummers trombonist Urbie Green, Max Roach en Blue Mitchell laten horen. Jazzwerk van de bovenste plank dus. Esthetisch Emarcy heeft nog twee andere jazz-zangeres sen in re-issues op de plaat, uit de grote dagen van de jazz-vocalisten. De eerste „Sa rah Vaughan" met een ritme-sectie onder leiding van Jimmy Jones piano en blazers Herbie Marm (fluit), Paul Quinichette, en Clifford Brown (trompet). Ook om de laatste is deze (mono)elpee van belang, want de begaafde trompettist heeft toch niet zo bar veel platen achtergelaten. Is Dinah Washing ton de „shoutende" persoonlijkheid, Sarah Vaughan is vooral de technisch volmaakte zangeres met een groot scala tussen hoog en laag (waar ze de opnamen zijn uit 1954 dan nog geen misbruik voor de show van maakt), die vooral esthetisch mooi zingt (Emarcy 6336 709). De plaat telt o.a. „Lullaby of Birdland", „April in Paris", een snelle versie van de ballad .He's my guy", Gersh win s „Embraceable you", Kurt Weills Sep tember song" uit Weills Amerikaanse jaren en „I'm glad there is you", de enige hit die Jimmy Dorsey als songwriter schreef. De versie duurt zelfs meer dan vijf minuten. „Sarah Vaughan" is meer dan een must voor de Vaughan-fans, al was het alleen maar om te reahseren hoeveel beter ze bij een combo klinkt dan bij een groot orkest, maar eigen lijk ook om de solo's van Clifford Brown en voor wie een goede, verfijnde drummer wil horen als Roy Haynes. Kan je bij Sarah Vaughan duidelijk jazz-stijlmiddelen (impro visatie, swing, afzakkende tonen) herkennen. Helen Merill is een zangeres waarbij je iets meer in de marge van de jazz komt Emarcy brengt haar eerste elpee (Emarcy 6336 700) in re-issue, Quincy Jones is duidelijk herken baar de arrangeur en weer is Clifford Brown erbij, evenals Jimmy Jones, en ook deze plaat dateert van 1954. Merills eerste plaat werd indertijd als een grote belofte gezien, maar echt populair is zij in de Verenigde Staten nooit geworden. Haar meeste platen maakte ze in Japan, waar haar man correspondent voor de Amerikaanse kranten was, en daar bracht ze het, tot ze in 1972 naar Amerika terugkwam tot een enorme populariteit en o.a. eigen radio-programma's. Zo'n beetje de zelfde situatie als waarin onze Ann Burton verkeerde, die in het verre Japan ongeveer als een blanke Billie Holiday aan de man gebracht kon worden. Helen Merill is ook een blanke zangeres en je kan haar stijl inder daad met die van Ann Burton vergelijken. Ze moduleert hiei en daar, nauwelijks erg opvallend, maar wat haar vooral tot de jazz brengt, is het gebruik van haar stem als een soort aangestreken instrument: Een fraai, hesig timbre, dat in lange halen naar de toon toeglijdt tot ze uiteindelijk de zuivere volte van de eindtoon heeft Zorgvuldig gezongen, meer atmosferisch dan emotioneel. En watI dat laatste betreft klinkt ze aan Dinah Washington denkend inderdaad als dat kleine meisje waar Dan Morgenstern het over had. Jazz puur of tegen de jazz aan? Het is geen vraag meer als je de rest van de musici hoort, want daar gaat hier toch de eerste prijs naar toe. Let maar eens op hoeveel ideetjes Clifford Brown in een solo verstopt Brown en z'n mede-musici tillen het trage ballad-geluid van Helen Merill boven die vraag uit BERTJANSMA Zaterdag 12 augustus - Optreden van de Engelse I'ieasers in Exit in Rotterdam. The Locals treden op in 't Keldertje (Spion- kopstr) Aanvang 10.00 uur. The Heavy Mob spelen om 12.00 uur. Zondag 13 augustus - John McLaughin, de gitaarvirtuoos in De Doelen te Rotterdam. Aanvang 20.00 uur. Donderdag 24 augustus - Optreden van de Amerikaanse groep The Temptations in het concertgebouw te Amsterdam. Aanvang 20.15

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 11