Zegt
„Bloedige
slager"
u iets?
De wetgever kei
maar twee
hengels: een
gewone en
een speciale
)i
Vliegvissen eeuwenoud
en geen
nieuwlichterij
Het speciale van
een speciale
hengel is alleen
maar het aas
Geef
snoekbaars
kans bij
aanbeet
Bloedige Slager Zwarte Dokter
Stoffige Molenaar Donder en Bliksem
Zeggen deze benamingen u als visser
iets? Oh, zegt u, dat zoeken we even op!
Eeh ogenblikje: Bloody Butcher, Black
Doctor, Dusty Miller en Thunder and
Lightning zijn weliswaar wereldberoemde
eigennamen, maar u zult ze in geen enkel
officieel woordenboek, waar ook ter
wereld, aantreffen; óók niet vertaald in
de "Nederlandse Van Dale of Koene/Ende
pols. U zult tevens niets vinden over
Black Zulu, White Moth, Red Tag, Black
Ant, March Brown, Yellow Lover, Blue
Dunn, Green Nymph of Grey Ears
want dit is de wereld van de kunstvlie
gen, de boeiende imitaties van de
schijnbaar nietige, maar o zo belangrijke
en 'uitgebreide bevolking der insekten.
Ja,, natuurlijk, er zijn wél boekjes en
boeken te krijgen, waarin al deze
vreemde en vreemdsoortige, zelfs
buitenissige woorden en benamingen
staan vermeld, maar dan alleen in het
Engels. Slechts een handjevol Nederlan
ders bezit die boekjes en boeken, hoewel
het hier gaat om een vorm van de visserij
die al eeuwenoud is. Reeds begin 1800
werd er over geschreven
Dus inderdaad, de visserij met
kunstvliegen is aanzienlijk ouder dan het
vissen met werphengels, molens en
nyfonlijnen, hoewel velen menen dat de
kunstvliegvisserij iets van de laatste tijd,
dus nieuwlichterij zou zijn. Niets is
minder waar.
Al teuwenlang heeft men gezien hoe de
vissen naar vliegjes op het water hapten
en toen het vangen van vissen nog
bedoeld was om aan voedsel te komen,
wisten enkele pientere en handige mensen
die" vliegjes na te bootsen door middel
van haartjes, veertjes en wolletjes die op
een haakje werden (en hog worden)
gebonden.
Wét een vis precies in die nabootsingen
ziet-is onduidelijk, althans onbekend.
Waarschijnlijk wordt hij door het silhouet
misleid, maar ook dat is niet zeker. Vast
staat ddt de vis naar zulke imitaties hapt
en 2o kwam het dat vooral in Engeland
de kunstvliegvisserij ontstond, zij het dat
alleen de elitaire bovenlaag van de
bevolking zich de dure aanschaf van
materialen kon veroorloven.
De „mindere" man kon zo nooit aan bod
komen en de idee ontstond dat vliegvis
sen iets was waarvoor je minstens de
universiteit had moeten doorlopen of dat
je behoorde te beschikken over forse
kapitalen. Bovendien werd welbewust het
sprookje in stand gehouden dat vliegvis
sen ontzettend moeilijk zou zijn en in
feite zou behoren tot de hogeschoolvisse-
rij. Onzin!
Maar de rijkaards wensten niet dat het
lagere volk ook aan de hengelbak kwam
en ook kon genieten van het uiterst
smakelijke zalm- en forelvlees. Die
geneugten van het leven behoorden aan
hen toe! En dat laatste is in feite nog zo,
want wil je een zalm uit een beroemde
Noorse rivier vangen, dan kost je dat
drieduizend gulden. En met de forellen-
visserij is het eigenlijk niet anders.
Nogmaals: Vissen met kunstvliegen is
lang zo moeilijk niet als legendevertellers
altijd weer willen doen geloven. Na een
uurtje oefenen weet je al een behoorlijke
„overhead-cast" „bovenhandse worp"
te maken en als je wat aanwijzingen
van een meer ter zake kundige krijgt kim
je snel een kunstvlieg op het water zetten.
Maar wij hebben in ons land toch geen
zalmrivieren meer? En slechts in het
Veersemeer kun je een regenboogforel
aan het geschubde lijf komen? Beekforel,
de felle vechter met zijn overheerlijke
vlees, vang je in Nederland toch ook niet
meer?
U heeft gelijk. Wij in Nederland hebben
wat dat betreft de zaak grondig bedorven
met de vervuiling van het water en de
afsluiting van zeegaten. Zalmen trekken
ons land voorbij en forellen kunnen in
onze beken niet meer leven. Leve de
vooruitgang, zullen we maar zeggen
En dan praten we nog niet eens over de
mensen die de visserij dierenmishande
ling vinden. Mensen dus die toch wel
graag op de hoek een gebakken visje
kopen en dan niet zeggen dat die vis een
afschuwelijke dood in een net stierf. Zo
huichelachtig zijn ze weer wèl
Jammer, de zalm- en forellenvisserij is
hier niet meer uit te oefenen, maar tóch t
hebben we een andere vis die het „op de
vlieg" uitstekend doet Dat is de
ruisvoorn of rode rijer, zoals sommigen
hem noemen. De forel van de polder
Een prachtige vechter, die ruisvoorn,
tenminste als je lichte materialen
gebruikt Na de vangst wordt hij onder
dankzegging voor de bewezen diensten
weer in het water teruggezet. Dat kunnen
jagers, die hun buit doden, niet zeggen.
Hün strijd is eenzijdig. Het hert dat voor
hun geweerloop komt is weerloos, althans
het heeft nauwelijks een kans te vluchten.
Een vis aan een klein haakje kan elk
moment de dans ontspringen, terwijl hij,
na de vangst, nog weer teruggezet wordt
ook.
Maar, zegt u, ruisvoorns kun je toch aan
de vlokhengel vangen? Waarom zou ik
me dan als een insektenkundige
aanstellen en me druk maken over
ééndagsvliegen en kokerjuffers of over
„hackles" en „fibers"? Da's me allemaal
veel te moeilijk en of je nou méér vangt
aan een vliegenhengel dan aan een
vlokhengel waag ik te betwijfelen.
Best, dat staat u allemaal vrij. U doet
maar zoals u zelf wilt. Alleen, u kunt hoe
u het ook doet, een broodvlok ter grootte
van een gulden, nimmer zó zacht in het
water zetten als de man die een
kunstvlieg laat neerstrijken. De laatste
hééft meer kansen, gewoon omdat hij de
zo schuwe ruisvoorns niet vol schrik op
de vlucht jaagt, tenminste als hij het goed
doet.
En dan nog iets. Die vliegvisserij zet je
meteen op het spoor van een andere
hobby, namelijk die van de insektenstu-
die. Een boeiende bezigheid, al lijkt dat
dan Ook niet zo. Kijk, het heeft niet
zoveel zin de entomologie de weten
schappelijke insektenleer te bestude
ren, maar het is zonder twijfel hoogst
interessant na te gaan wat er zoal in de
insektenwereld gebeurt en omgaat
Dan ontdek je hoe een vlieg, na een
kortstondige liefdesdans, eitjes in het
water afzet eigenlijk erop en dan
sterft Hoe het eitje verandert in een larf,
overgaat in een andere gedaante de
sub-imago en naar boven zweeft om
als imago een vlieg te worden.
Wetenschappers zullen wel aanmerkingen
op dit. lekenpraatje hebben, het zij zo.
Wat belangrijker is, is de mogelijkheid
die vliegvissers krijgen om de vissen,
door gebruik te maken van al die
groeistadia in een vliegeleven, te
verleiden.
Ja, óók onder het wateroppervlak kan
een vliegvisser terecht Hij knoopt een
nimf aan zijn onderlijntje de „leader"
en laat die met kittige sprongetjes en
huppeltjes door het water gaan. Of hij
neemt een zogeheten „natte vlieg" dat
is er eentje die niet mdg drijven en
imiteert daarmee een sub-imago van een
vliegje, die naar boven zweeft Torretjes
en kevertjes kunt u evengoed nabootsen,
het komt er maar op aan dat je een in
feite dood gewicht .Jevend" beweegt Heel
subtiel werk.
Het wordt hier allemaal simpel voor
ervaren vliegvissers waarschijnlijk tè
simpel verteld, maar het gaat er om
een beetje uit de vliegvisserswereld mee
te delen. Er zijn overigens dikke boeken
vol geschreven over dit onderwerp, zó
uitgebreid is het nou eenmaal.
Veel mogelijkheden heeft de vliegvisser
dus. Oók in Nederland, jazeker. Een bijna-
dichtgegroeide wetering, waar andere
vissers niets kunnen beginnen, is voor de
vliegvisser een paradijs om de ruisvoorns,
met zijn dieprode vinnen en zijn gouden
flanken, te verleiden. Hij zwiept zijn
vliegenlijn, met daaraan de „leader",
gewoon over de pompebladen heen,
zonder dat de haak vastraakt. De lijn met
de luchtcelletjes daarin blijft wel drijven.
En gaat de vliegvisser „onder water", dan
zal zijn lijn, die in dit geval langzaam
moet zinken, althans de eerste meters,
evenmin in waterplanten verward kunnen
raken. Anders gezegd: een vliegvisser
weet plaatsen te bereiken die voor andere
hengelaars onbereikbaar zijn.
Alles vóór en niets tegen de Vliegenvisse-
rij? Nee hoor, gelukkig niet. Aan een
vliegenhengel vang je geen brasem,
karper of snoekbaars en gebeurt dat wel
dan is het een uitzondering die ook hier
de regel komt bevestigen. Snoek en baars
kun je weer wel met de vliegenhengel
bereiken, indien je er bij voorbeeld een
„streamer" voor gebruikt, zo'n frutsel van
veel veertjes en haartjes.
Zo'n streamer en alle andere kunstvlieg
jes al kun je een streamer moeilijk een
kunstvliegje noemen, die moet eerder een
visje nabootsen kun je in de goede
hengelsportwinkel kopen. Alleen de dure
exemplaren van bekende fabrikanten
komen in aanmerking. Dat is een zaak
van vertrouwen en nou ja, koopt u eens
een misbaksel dan komt u bij die
winkelier toch niet terug
Zelf kunstvliegjes bouwen kan ook en het
wordt veel gedaan. Dat is dan de tweede
hobby die naast de insektenbestudering,
bij het vliegvissen als vanzelf ontstaat
Hoe vliegjes zelf maken? Bepaal u
voorlopig maar tot de schema's die de
goede winkelier u wel kan verschaffen.
Nog beter is het eens een avondje les te
krijgen van een kunstvliegmaker. Bepaald
geen kunstenmaker
Later wilt u zélf aan de slag en eigen
vliegjes fabriceren. Leuk voor op lange
winteravonden als de televisie wéér niks
is. Dan bedenkt u ook van die gekke
namen: Lammerts Lieveling; Henks
Hobby; Berts Bemoeial; Basjes Boefje;
Joops Janboel; Dartel Driesje; Piets
Pester; Leo's Lust; Bens Beste; Willies
Wilde U ziet maar. O ja, wel in het
Engels vertalen natuurlijk, want dat is
nou eenmaal de voertaal in de boeiende
wereld der vliegvissers.
r. BOB BIRZA
Er zitten nogal wat haken
en ogen aan wat mag en
niet mag in de sportvisse-
rij. De terminologie is
niet altijd even gemakke
lijk en er is in vergelij
king met vorige jaren wel
het een en ander veran
derd. Toch is er een vrij
eenvoudig basisbegrip. De
wetgever kent namelijk
maar twee hengels: een
gewone hengel en een
speciale hengel.
Men is wellicht geneigd
onder een speciale hengel
ook een heel speciale
hengel (werphengel, vlie
genhengel) te verstaan,
maar niets is minder
waar. Al zou U ook met
de duurste hengel aan de
waterkant komen en
dat kan tegenwoordig al
voor een prijs van twee
duizend gulden en meer
dan nog wil dat niet
zeggen dat het een specia
le hengel is. Het speciale
van de hengel is namelijk
alleen maar afhankelijk
van hetgeen waarmee men
vist, dus afhankelijk van
het aas.
Vist de sportvisser met
kunstaas (vlieg en kunst
vlieg uitgesloten.zoals
spinners, lepels, plugs en
ander draaiend of huppe
lénd materiaal dan is de
stok waarmee U vist een
speciale hengel. Hetzelfde
predikaat krijgt de hengel
als er gevist wordt met
een levend of dood visje
of een stukje vis, ongeacht
de afmetingen. Elke stok
waaraan zoiets hangt, is
volgens de wetgever een
„speciale hengel". De rest
van het aas maakt de
hengel volgens de wet tot
een gewone hengel Deze
aassoorten zijn: brood,
deeg, aardappel, insekten,
wormen, kaas. al dan niet
gekiemde zaden, granen,
peulvruchten, fruit, slacht-
produkten, zeepieren,
zagers, mosselen, putschel
pen, steurkrabben, garna
len en larven (maden.
of nabootsingen hiervan,
tenzij ze niet groter zijn
dan twee en een halve
centimeter.
Met al deze aassoorten
mag de sportvisser dit
seizoen 1 juni beginnen
als hij tenminste een
viskaart heeft. De rest van
het aas dat de hengel
dus tot een speciale hen
gel maakt, mag pas na 1
juli gebruikt worden. Nu
zijn er voor het stukje vis
veelal gebruikt om per
1 juni al te kunnen snoek-
baarsvissen uitzonderin
gen. Hengelsportverenigin
gen kunnen namelijk bij
het Ministerie van Land
bouw en Visserij onthef
fing aanvragen voor hun
wateren wat betreft het
gebruik van het stukje vis.
Is dat gebeurd dan weet
uw verenigingsbestuur
ervan uiteraard en staat
een en ander ook vermeld
in het vergunningboekje.
Snoekbaarsvissers moeten
dus uitkijken. Er zal over
het algemeen streng ge
controleerd worden. Nog
maals: vissen met een
stukje vis is vissen met
een speciale hengel en dat
mag pas per 1 juli, tenzij
de vereniging waarbij de
sportvisser is aangesloten
ontheffing heeft gekregen
die de sportvisser op zak
heeft. Immers voor een
speciale hengel moet men
beschikken over de kleine
visakte van 11,05, plus
een lidmaatschapskaart
(boekje) van een hengel
sportvereniging of toe
stemming van een ge
meente- of een andere
watereigenaar om te
mogen vissen. In de mees
te gevallen is een boekje
Het vissen op snoekbai I
is voor velen de meestl'
ideale vorm van sporti
sen. Snoekbaars is ook
een vechter en komt iij
praktisch elk groot wa
voor. Veel snoekbaars^
sers geven de vis echtq
na de aanbeet weinig
kans om het aas ook t«
nemen. Er wordt gevisW
met gesloten beugel op
molen. Dit hoeft geen 1
bezwaar te zijn, maar
neem dan bij het visset
de lijn tussen startoog i
molen tussen duim en
wijsvinger en trek een
metertje nylon af. Zodr
de aanbeet zich meldt -
of via het „fingerspitzei
gefühl" of via de dobb<.
laat het nylon dan
vieren en maak eventuj
de beugel open van de 1
molen om die snoekbas®'
even de gelegenheid te'1"
geven het aas rustig te'f
nemen.
van een hengelsportveri.
ging voldoende. Men mr
dan vrijwel in alle operr'
bare wateren vissen mel°'
een speciale hengel of rti
twee gewone hengels. Arc!
wateren waarvoor men
toestemming heeft staarlij
in het vergunningboekjer
aangegeven.
Iemand die dus 1 juni n"
een stukje vis zit te visa
en geen kleine visakte \t
11,05 heeft en géén B
vergunningboekje van el
hengelsportvereniging urje
in overtreding en doet a^
stropen. Hij is een zwarRj
visser. En wie wil dat ziL
voor zo'n beetje geld. D(jai
boetes van de dienaren jju
van Hermandad zijn nie^
gering. Stropen is nameljJ
lijk volgens de wet geen!
overtreding, maar een L
misdrijf.r
GEWONE HENGEL [j
Het normale bijdrage-ba
wijs 5,05) geeft de lo2fn
vissertjes recht op het j.
vissen met één gewone L'
hengel. Hij die zich hie-,
raan houdt hoeft geen L,
toestemming te hebben iej
van een watereigenaar cfar
een vereniging om ergeijU
te mogen vissen, tenzij h
geen openbaar vaarwatelor
is. Het bezit van enkel eln
bijdragebewijs beperkt <f
sportvisser aanzienlijk iitj
zijn mogelijkheden. Kin<Ls
ren beneden de 15 jaar Lr
hoeven geen viskaart opL
zak te hebben, indien erL
alleen maar met een
gewone hengel wordt
gevist. Vist een jongen
met een speciale hengel IJ^
dan moet hij wel de
nodige papieren hebben.Lr
Straks na 1 juli mag dus n
als de papieren in orcL:
zijn met een speciale L
hengel gewerkt worden L
(lepels, spinners, jigs, dol
en levende visjes). Deze c
levende visjes mag de
hengelaar niet zelf van
gen. Natuurlijk wel met
een kruisnet (totebel),
kruisnet is een verboden!
vistuig. Het schepnet ookI
als men er tenminste
aasvisjes mee wilt vangef
En dan is er nog een
bepaling: men mag niet I
meer dan dertig aasvisje^
tegelijk bij zich hebben, 1
maar dat zal geen problejl
men opleveren. Wie denw
hieraan te ontkomen dool
zich een grote visakte aal
te schaffen, heeft het mis
Deze akte kost 33,05 i
maar heeft voor de sport»
visser geen enkele beteke
nis. Alleen de beroepsvis
ser moet deze kaart heb
ben.
MARINUS DE BOE|
u>