„Ik heb
geleerd
dat je in
de
voetballerij
helemaal
alleen staat"
Een boek na 15 jaar topsport
DOOR JAN VAN BEVEREN
van Beveren schrijft een boek. De doelman van het Eindhovense PSV geeft daarin zijn
eigen verhaal over de harde achtergronden van het betaalde voetbal. Zijn vader Wil van
Beveren, zelf een amateurtopsporter-in-hart-en-nieren (als atleet deed hij mee aan de
lympische Spelen in 1936) en gepensioneerd sportredacteur staat zijn zoon bij met raad
en daad.
Het ziet ernaar uit dat Jan van Beveren na het volgend seizoen afscheid zal nemen van
de voetballerij. In maart is hij dertig jaar geworden en na vijftien jaar topsport vindt hij
welletjes. Over Van Beveren is nogal wat geschreven waar hij zich aan geërgerd heeft,
zou arrogent zijn, zelfingenomen en snel klaar met een scherp woord. Wie hem kennen,
weten dat hij anders is. Hij is weliswaar geen diplomaat die kolen en geiten wil sparen,
i maar hij is een eerlijke sportman die geen blad voor de mond neemt en een zeer
^gesproken mening heeft over topvoetbal en de manier waarop het bedreven wordt. Zijn
opvoeding thuis kan daaraan niet vreemd zijn.
De tapijtenhandel die Jan van Beveren onder de naam van zijn vrouw drijft, gaat na zijn
afscheid belangrijker worden. Hij moet daarom zelf een vestigingsvergunning hebben en
daarom was hij dezer dagen in Utrecht om examen te doen voor behanger. Dat is de
bedrijfstak waar merkwaarig genoeg ook de tapijthandel onder valt. Jan kreeg daar een
stalenboek onder zijn neus waar hij geen raad mee wist, en daarom moet er nog een
herexamen volgen.
Dinsdag a.s. speelt PSV thuis de beslissende strijd tegen het Corsicaanse Bastia om de
UEFA-beker. Als de Eindhovenaren die wedstrijd winnen, sluit Jan van Beveren het
belangrijkste seizoen uit zijn loopbaan af.
Exclusief voor onze krant schreef Jan van Beveren het bijgaande verhaal.
Een bezwaar van het spelen uit de
verdediging is dat er een soort van
schaakvoetbal ontstaat als beide elf
tallen hetzelfde behoudende systeem
spelen. Dat soort voetbal is niet aan
trekkelijk voor het publiek, dat voor
doelpunten, sensatie en spektakel
komt. Als doelman moet je, hoe de
wedstrijd ook is, steeds die combina
ties blijven volgen. Een geestelijke
inspanning, die een buitenstaander
niet merkt en daarom ook niet be
grijpt.
Door mijn snelle reactie, natuurlijke
soepelheid en sprongkracht ligt mijn
kracht op de lijn. Het resultaat staat
primair en niet mijn mooie saves.
Toch blijf ik het technisch keepen
prefereren boven het beulswerk. Een
harde doelman ben ik nooit geweest
en zal ik ook nooit worden.
Ik kom alleen uit mijn doel als de
situatie dat vereist. Als doelman ben
je eigenlijk vogelvrij. Ik word er goed
voor betaald en probeer de toeschou
wers, zoveel mogelijk plezier te geven.
Ik voel me een entertainer. Artiest
lijkt mij een te groot woord. Ik wil
ook optreden, het liefst helemaal al
leen.
Nu moet niet worden vergeten dat in
die goede honorering ook veel „geva-
rengeld" ligt opgesloten. Ik behoef
alleen maar te denken aan mijn bles
sures die ik in de loop der jaren heb
opgelopen met als „uitschieter" een
liesblessure die pas na drie operaties
genezen kon worden verklaard en
mij ruim zeven maanden van de vel
den hield.
Pers
Heel goed besef ik dat je als topspe-
ler verplichtingen hebt tegenover de
sportpers. Bij PSV is mijn houding,
vooral de laatste paar jaar, echter
minder welwillend geworden. Toen ik
bij PSV kwam hield ik een praatje
voor radio Veronica over voetbalza
ken. Het enige probleem was dat ik
afhankelijk was van PSV, van de
KNVB en van het publiek. Daarom
kon ik vaak niet zeggen wat ik op
mijn hart had. Ik had er best eens
een vloek tussendoor willen gooien
om mijn betoog kracht bij te zetten.
I Maar dat kon natuurlijk niet. Jam
mer, want er waren genoeg zaken
waar ik het niet mee eens was.
Toch merkte ik in die tijd dat sommi
ge journalisten moeilijk konden ver
kroppen dat een voetballer een eigen
visie had op de voetballerij. Nu besef
ik maar al te goed dat ik de prijs
heb betaald voor mijn eigen openhar
tigheid door twijfels en gevoelens
openbaar te maken.
Dat kwam slecht over bij sportjour
nalisten, die zich meer verwant voe
len met de recht-voor-z'n-raap-spe-
lers, die hun onzekerheid verbergen
achter krachtige, vaak nietszeggende
uitspraken om er vervolgens de beuk
weer in te gooien. Het zijn de popu
laire jongens die de voetballerij een
bepaalde sportcharme geven. Dat zal
ik nooit veroordelen. Het is inhaerent
an de eerste dag af dat ik met mijn I
oer Wil tegen een bal ging schop-
in, bestond voor mij alleen maar
{t doel. De rolverdeling stond me-
6 jen vast. Wil schoot en ik probeerde
r(<t 1 bal te stoppen. Ik ben Beara, riep j
l dan, terwijl ik naar alle kanten i
>ok.
was nog te jong om Beara, de
;te doelman die Joegoslavië ooit
jeft gehad, echt te hebben zien spe-
ji. Maar dat hoefde ook helemaal
et. Aan zijn actiefoto's kon je zien
it hij door zijn grote sprongkracht
snoods horizontaal gestrekt tegen
lat kon gaan liggen.
Russische doelman Yaschin was
ijn andere grote voorbeeld. Als je
m1 op een film uit zijn doel zag
>men, straalde hij zo'n rust uit, dat
doel achter hem als het ware
'schrompelde. Tegen die man keek
op.
een keer - ik was toen zo'n jaar
vijf - kwam ik thuis met een
jbroken arm die ik had opgelopen
n ik bij het uitvallen naar een bal
t mijn arm hardhandig tegen de
ieprand terecht was gekomen. Een
iar dagen later stond ik - arm in
ft gips - al weer te keepen in de
eeltuin tegenover mijn huis in Am-
prdam, waar ik, dicht bij het Olym-
eld sch Stadion, ben geboren. Dat was
'ra9 Sjn eerste fractuur. Later zouden
n de jg veje blessures volgen.
j>en ons gezin naar Emmen verhuis-
9°el werd ik lid van de voetbalclub
j inmen. Vijftien jaar was ik toen ik
t het eerste elftal van Emmen door
dong. Een jaar later werd ik met
kampioen van het Noorden.
op* Sing daarna razendsnel. In 1967
vam ik bij het Rotterdamse Sparta.
agenBrst onder leiding van de Engels-
'an Bill Thompson en Pim Visser,
e mij bij de senioren bracht.
'of
Pjijn trainer werd toen Wiel Coerver,
ie een topspeler bij Roda was ge-
eest en van wie ik veel heb geleerd,
f trainde in die tijd keihard, soms
riemaal per dag. Coerver, die beze-
-h was van voetbal, streefde naar
jrfectie, hetgeen vaak problemen
-jroorzaakte. Hij was een idealist die
pt altijd goed werd begrepen. Zelf
jlde hij altijd het grote voorbeeld
ven en bewijzen hoe goed hij nog
Bij een duurloop bijvoorbeeld
llde hij per se voorin eindigen,
fit Coerver een paar jaar geleden
tklachten kreeg, moet waarschijn-
aan het zichzelf niet willen ont-
kn worden toegeschreven. Zijn aan-
4k is wel de basis geworden van
(ijn definitieve doorbraak. Coerver
eft een prof van mij gemaakt,
samenwerking heeft twee jaar
duurd. In 1970 kwam ik bij PSV.
die tijd zei ik weieens: „Dat stukje
ond tussen de palen is de fijnste
laats van de aardbol". Maar daar
fcn ik van afgestapt, nu de laatste
ren het voetbal zo meedogenloos is
fworden, de verdraagzaamheid min-
)r en de grenzen van sportiviteit
ak worden overtreden doordat al-
galt veel van het plezier dat je toch
eigenlijk in de sport moet hebben.
Zenuwen
Na al die jaren ben ik toch nog veel
met mijn vak bezig, al kan ik er nu
meer afstand van nemen. Op de dag
van de wedstrijd eet ik vrijwel niets.
Hoogstens een paar plakjes cake en
drink een paar koppen thee. In de
kleedkamer ben ik gespannen. Zodra
de wedstrijd is begonnen, heb ik geen
last meer van zenuwen. Zoals elke
artiest moet ook een topsporter over
positieve zenuwen beschikken.
Vroeger moest ik vóór een wedstrijd
drie keer overgeveif. Als het maar
twee keer gebeurde, vond ik dat een
slecht voorteken en deed mijn best
nog een keer over de tong te gaan.
Een paar spelerss gaf ik een tikje als
we op het veld kwamen, spuwde drie
keer op de grond en schopte tegen
een doelpaal. Zulke dingen doe ik
niet meer. Ik vertrouw nu op mijn
routine en verantwoordelijkheid, die
van groot belang zijn voor een doel
man. Dat is ook de reden dat in het
betaalde voetbal oudere keepers zo
lang meegaan, zoals Doesburg, Jong
bloed, Schrijvers en Treytel.
Bij Sparta en in de begintijd bij PSV
bied. Elke hoge bal was voor mij en
het publiek vond die sprongen en
saves prachtig. Geleidelijk is dat alle
maal anders geworden. Het keepen
is nu heel wat moeilijker dan in mijn
begintijd. Een rechttoe-rechtaan-
voorzet, om een voorbeeld te noemen,
is een zeldzaamheid geworden. Voor
zetten worden nu of keihard over de
grond gegeven of draaien, veelal met
effect, van het doel af. Je moet af
wachten wat je in een wedstrijd te
doen krijgt. Een speler met een hard
schot -in zijn benen vrees ik minder
dan een speler die geen inleidende
schietbeweging maakt. Je kunt dan
immers moeilijk vaststellen waar de
bal terecht zal komen.
Een hard ingeschoten bal, die een
paar maal over de grond stuitert, is
moeilijk onder controle te krijgen.
Lukt dat niet direct dan wordt er al
gauw gezegd of geschreven dat je
onzeker bent. Meermalen heb ik dat
tenminste ervaren.
Lijnkeeper
De meeste ploegen gaan tegenwoor
dig uit van balbezit en tikken het
leder soms eindeloos naar elkaar toe.
Zij vertrouwen op de counter, dat
een modewoord in de voetballerij is
Zoals bekend heb ik voor de WK in Argentinië bedankt. Vóór de wedstrijd tegen Belgie,
die vrijwel beslissend was of we naar Argentinië zouden gaan, had Zwartkruis het kennelijk
moeilijk gehad met de keuze van zijn doelman: Jongbloed of Van Beveren.
Zwartkruis kwam tenminste pas één dag voor de wedstrijd aan mijn bed vertellen dat ik
er niet in stond. Hij had die ongewone manier gekozen, omdat ik anders in de pers had
gelezen dat ik niet uitverkoren was.
Toen ik later om tekst en uitleg vroeg, zei Zwartkruis alleen maar „Een heel slecht verweer
te hebben". Een nietszeggend antwoord van Zwartkruis die ik altijd had gezien als een
man die recht door zee gaat en die hemel en aarde had bewogen om mij in het Nederlands
elftal terug te krijgen.
Natuurlijk is het een goed recht van de trainer mij reserve te zetten, maar dan is het mijn
goed recht daarvoor te bedanken. Ik heb te lang in het betaalde voetbal meegelopen om
in Argentinië enige weken op de bank te zitten en alleen maar geld te pakken.
Mijn principes zijn belangrijker dan geld. Dat heb ik al eerder bij de WK in West-Duitsland
laten blijken, toen ik, pas hersteld van een liesblessure, mij niet in staat voelde om als
eerste doelman te fungeren.
Ik beschouw het als een grote fout dat niet veel eerder is gekozen voor een vaste doelman
(Maier), Italië (Zoff) en aan België en Tsjechoslowakije, waar vele jaren respectievelijk Piot
en Viktor het doel van het nationale elftal hebben verdedigd.
Door al die wisselingen en onzekerheden bij ons zijn problemen ontstaan die voorkomen
hadden kunnen worden.
precies in het doelgebied afspeelt.
Dat is geen verwijt aan de journalis
ten, die, zoals een ieder, niet alles
tegelijk kunnen overzien. Een doel
man kun je echter het beste achter
zijn goal beoordelen.
Onredelijk
In Zeist heb ik eens tegen journalis
ten gezegd dat zij van het doelverde-
digen geen verstand hebben. Nou, dat
was tegen het zere been getrapt. Men
zei toen dat ik het verkeerd deed, dat
ik de pers een beetje moest bespelen.
Maar dat kan ik niet. Ik kom voor
mijn eigen mening uit en die hand
haaf ik door dik en dun.
De sportpers in ons land vind ik in
het algemeen te kritisch. Als de Duit
se Sepp Maier over een bal duikt,
dan hebben de commentatoren het
over een prachtig schot. Maar hier
noemen ze het een blunder van de
keeper. Hoe vaak wordt er niet ge
schreven bij een doelpunt dat een
doelman eruit had moeten komen als
hij op de doellijn was blijven staan
of beter in zijn doel had kunnen
blijven als bij het uitlopen toch ges
coord werd. Hoe kan een journalist
die op de tribune zit dat nu precies
beoordelen bij al die draaiende en
effectvolle ballen!
Er is ook gezegd dat ik niet in het
Nederlands elftal zou passen. Ze heb
ben mij ook hautain gevonden, maar
voor mezelf weet ik dat ik geen kap
sones heb. Evenmin ben ik een speler
met een grote mond. Als ik het er
gens niet mee eens ben, vind ik dat
ik niemand hoef te ontzien. Ze doen
het mij ook niet en terecht. Ronduit
zeggen waar het op staat is beter dan
verschuilen.
Alleen
Ik weet heus wel dat ik een lastige
jongen kan zijn en rechtlijnig ben.
Als ik slecht wordt behandeld kun
nen ze zelfs een hele kwaaie aan me
hebben. Ik heb geleerd dat je in de
voetballerij helemaal alleen staat
Door ervaring ben ik wantrouwend
tegenover anderen geworden. Ook de
goede dingen ga je dan wantrouwend
bekijken. Alleen in mijn vrouw, va
der en moeder heb ik nog het volste
vertrouwen. Je vrienden begrijpen je,
je vijanden niet.
Over twee jaar, als mijn contract met
PSV is afgelopen, zal er voor mij
helemaal geen voetbal meer zijn.
Vijftien jaar zal ik dan in de top van
het betaalde voetbal hebben ge-
«nopM Dof liilrf rr»p \«rpllpfipc