Een politicus is ook maar een mens. Steven Spielberg gaat er van uit dat het heelal bewoond is Vorige week in noord-Noorwegen, in het barre klimaat van de poolcirkel, ontmoetten elkaar twee Nederlan ders. De een: de kersverse minister gniisinga van Defensie, de ander mr. j. Luns, secretaris-generaal van de pjavo. Tussen de sneeuwbuien en vla gen van de ijzige poolwind door schijnt de „jonge" minister zijn per soonlijk politiek conflict te hebben doorgesproken met de oude rot in het vak. In het begin van deze week ontmoet ten beiden elkaar weer maar nu in de Haagse dreven. Kruisinga had zojuist zijn ontslagbrief als minister inge diend, Luns voelde zich op het minis terie van Buitenlandse Zaken, waar hij vijftien lange en soms bitterhete politieke jaren had gezeteld, als een vis in zijn element. Over Kruisinga zei hij niet veel: „Hij heeft mij vorige week in de poolcirkel wel verteld over enkele persoonlijke problemen maar gaat u verder met uw vraag Twee uitersten in de politiek: de een sneuvelt al op bijna de eerste trede van het ministerschap, de ander houdt het uit dwars door alle zware politieke stormen door Dr. R. Kruisinga heeft het geweten: de Mr. Van Agt geko politiek is een hard vak. Zij maakt en breekt carrières, verwoest zelfs soms mensenlevens, of maakt er een spaar zame keer een held van. Dr. R. Krui singa behoorde kennelijk tot die politi ci, die één politieke misstap te ver gaan en dan tegelijk kunnen verdwij- ichta nen. >kken, Mr. Joseph Luns is het voorbeeld van het tegendeel. Vijftien jaar lang heeft hij de stormen van vooral socialisti- giin- sche kritiek doorstaan, balanceerde it zij soms op het randje van zijn val. Toch meer hield hij het uit, ook in kabinetten, ch te waarin socialisten zaten. Bij de Nieuw jt dai Guiriea-kwestie in het begin van de bond- zestiger jaren scheen het einde van de politicus-diplomaat dan toch gekomen. Maar hij zette op het juiste ogenblik de goede politieke stap en hield zich overeind. Zoals dat een diplomaat past Boer Koekoek kan politiek weinig in brengen, maar hij heeft wel dikwijls de lachers in de Tweede Kamer op Gaul dt het telandE r geo iiue iav.iicia ui uc iwouc rtcuuci «jjj ir^r! W11 hanc*- De communist Marcus Bak- inpn ir vindt bijna altijd een volle Kamer genover zich, ook al steunt nauwe lijks iemand hem en zijn fractie. Maar bij anderen, dominee Abma bijvoor- In beeld leest men de krant of de kamer lij stukken, of men verdwijnt achter het iL bekende groene kamergordijn, ür. Kruisinga zal moeten erkennen, dat hij, hoe dan ook, het spel verkeerd gespeeld heeft. Hij heeft zich, zoals lat heet, aan de politiek vertild, of de en tolitiek misschien wel aan hem. Toch *rs hij twee keer staatssecretaris ge- na, en veesti heeft hij zijn CHU-fractie knap maajjoor de oppositie geloodst. De laatste ""pSre misstap is wellicht zijn hang ge- 5 PnjVeest naar de ministerssteek. Daaraan beeft hij zich binnen enkele maanden Or. Kruisinga vertild. En dan is het in de politiek onherroepelijk afgelopen. Hij is niet de enige. De politiek is een hard vak, of heeft Tweede Kamer-voorzitter dr. Anne Vondeling (de „schoolmeester" onder de politici, nietwaar) gelijk, waar hij schrijft: „de politiek is een edel am bacht en heerlijk om te beoefenen, bij voor- en tegenspoed Maar politici maken het zichzelf en elkaar vaak wel erg moeilijk, dat wel. Men meent buiten het parlement, dat politici elkaar tijdens de debatten flink in de haren vliegen, maar in de koffiekamer hun verechillen en tegen stellingen tegenover elkaar bij een goed glas snél wegspoelen. Dat was Mr. Luns vroeger vaker zo, maar tegenwoordig? Vergeet het maar. In de politiek wordt thans veel meer op de man gespeeld dan voorheen. Een man als de huidige premier Van Agt - om er een te noemen - kan erover meepraten. Hij is in het kabi net-Den Uyl meermalen door een poli tieke hel gegaan tijdens de abortus kwestie, bij de Mentendebatten. Hij heeft er verschillende politieke en bij- na-persoonlijke vijanden door overge houden. Dat goede glas tussen politieke tegen standers? Zo'n goed glas heeft minister Smallen- broek (ook al een oude rot in het politieke vak) van Binnenlandse Za ken in het kabinet-Cals zijn ministers- steek en zijn politieke loopbaan gekost na een auto-ongeluk en in het kabinet- Den Uyl minister Lubbers bijna Maar ir. Henk Vredeling, de ludieke minis ter van defensie in datzelfde kabinet- Den Uyl redde het er wel mee. In ieder geval maakte vrolijke Henk een aardig overstapje naar de Europese Commissie in Brussel, waar hij onder een „social drink" zich met sociale aangelegenheden binnen de Europese Gemeenschap kan bezighouden. Zijn collega Pronk redde het destijds met een flinke boete toen hij zelf naar de politie gestapt was na een moeilijke auto-manoeuvre in een nogal wazige bui. Maar wat te zeggen van mensen, die zich letterlijk naar hun levenseinde gewerkt hebben. Zoals bijvoorbeeld mr. J. van Maarseveen, die tijdens zijn derde ministersperiode in het eerste kabinet Drees (15-3-51 - 2-9-52) over leed. Een moeilijke periode voor zijn gezin was daarvan het gevolg. In het volgende kabinet overleed opnieuw een minister, mr. L. A. Donker. Tragisch was ook het levenseinde van J. G. Suurhoff, minister van Sociale Zaken in twee kabinetten - Drees en minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-Cals (14 april 1965 - 22 november 1966). Tijdens deze kabi netszitting werd Suurhoff, naar later bleek, ongeneeslijk ziek. Kort voor zijn dood hield hij nog een rede: klein en broos, maar nog vol elan. Van deze forse en vitale man, die als minister eens een hardhandige ruzie kreeg met een chauffeur was nog veel te ver wachten. Tot bijna aan zijn leven seinde bleef hij zo actief mogelijk... Het kabinet-Cals was toch niet erg gelukkig. Mr. Smallenbroek afgetre den, minister Suurhoff ongeneeslijk ziek, staatssecretaris Borghouts (oud verzetsman, oud-officier bij de lucht macht) overleden. Het kabinet zelf werd door de KVP-fractie ten val gebracht en dat heeft van de KVP-er Cals een nogal verbitterd mens ge maakt. Na deze crisis kwam door het optreden van de christen-radicalen een totale politieke verandering op gang. Cals, bekend gebleven als minis ter van Onderwijs, die de Mammoet wet tot stand bracht (en daarvoor met schoolbord en grafieken in de Kamer verscheen) maakte na zijn aftreden een reis naar de Antillen, kwam naar later pas bleek, ziek terug en stierf niet lang daarna. Een kleine „grote" man, die de laatste jaren weinig ple zier gehad heeft van de politiek en van verschillende politieke vrienden. Triest was ook de ministeriële loop baan van minister De Block van Eco nomische Zaken in het kabinet-De Jong (5 april 1967 - 6 juli 1971). Als staatssecretaris in eerdere kabinetten had hij het (stijf, koel en ambtelijk) redelijk goed gedaan. Als minister ging het niet; de Block kan - moeilijk spreker en het tegendeel van een ge vat debater - niet tegen de Kamer op en ging er zichtbaar aan onderdoor. Hij trad dan ook voortijdig af. op 7 januari 1970 ook al na problemen in het kabinet op dringend advies van zijn politieke vrienden. Het kabinet-Den Uyl bleef ook niet alles bespaard. Behalve de vele pro blemen voor Van Agt waren gezond heidsredenen de oorzaak dat de staatssecretarissen Mommersteeg (de fensie) en Veerman (onderwijs) moes ten aftreden. Staatssecretaris Glastra van Loon kreeg moeilijkheden met zijn minister Van Agt, over onder meer een volgens hem te grote macht van de secretaris-generaal van het mi nisterie van Justitie. Hij verloor het spel echter en moest weg. Een boek van zijn hand houdt de herinnering hieraan levendig. Mr. Smallenbroek Heel anders lag de situatie in het kabinet-De Quay (19 mei 1959 - 24 juli 1963), dat de kabinetten Drees en Beel opvolgde. Mr. dr. Ch. J. M A. van Rooy was in dit kabinet minister van Sociale Zaken. B. Roolvink, tot voor kort Tweede Kamerlid stond naast hem als staatssecretaris. Van Rooy had veel mee, behalve één belangrijke politieke noodzaak: hij kende zijn „huiswerk" niet. Hij liet de Tweede Kamer bij de debatten over het be langrijke wetsontwerp over de kinder bijslag zelfs letterlijk weten „ik spreek door de mond van mijn staatssecreta ris". Hiermee tekende hij gelijktijdig zijn politiek doodvonnis. Hij trad af en werd kort daarna opgevolgd door dr. G. Veldkamp, die in hetzelfde kabi net staatssecretaris van Economische Zaken was. Deze minister liet in de Kamer in ieder geval niet de „vloer met zich aanvegen". Integendeel, de Kamer wist bij hem voortdurend, wie achter de regeringstafel zat. Voor minister Sydney van den Bergh, van Defensie liep het evenmin goed af. Deze bewindsman moest 2,5 maand na zijn beëdiging al aftreden, omdat hij gewikkeld was in een echtschei dingsprocedure. Een politicus is ook een mens, maar toch Een kabinet ervoor kreeg staatssecre taris Kranenburg moeilijkheden met Ir. Vredeling duizenden ondeugdelijke helmen bij het leger. Hoewel hij bij deze affaire niet direkt betrokken was nam hij toch de verantwoordelijkheid op zich en verdween. Later keerde hij als commissaris van de koningin in Noord Holland in het openbare leven terug. Een ander politiek incident „kleurt" nog steeds de politieke geschriften. Dat was onder het kabinet Drees-Van Schaik (7 augustus 1948 - 15 maart 1951) toen de Indonesische kwestie volop speelde. Vooral de ministers mr. E. M. J. A. Sassen van Overzeese Gebiedsdelen en mr. D. U. Stikker van Buitenlandse Zaken waren daarbij ten nauwste betrokken. Zo nauw zelfs, dat hun politieke verbondenheid met de kwestie uitgroeide tot een persoonlijke vijandschap. De problemen groeiden uit tot een crisis, waarbij Stikker de telefoongesprekken van Sassen liet afluisteren en Sassen op zijn beurt zijn ambtenaren verbood met hun col lega's van Stikker te praten of te overleggen. Beide bewindslieden wil den toen al lang niet meer met elkaar spreken. Sassen verloor de politieke strijd en moest opstappen „wegens meningsverschil met overige leden van het kabinetEen fijne nuance: niet „met de overige leden", maar met overige leden. Dat echter in deze tijd anno 1978 een minister moet aftreden wanneer hij van geloof verandert, is hoogst twijfel achtig. Mr. H. P. Marchant, de taal- vereenvoudiger en minister van On derwijs in kabinet Colijn van 26 mei 1933 - tot 31 juli 1935 moest wel weg, toen hij katholiek geworden was. Zijn aftreden werd geëist door niet minder dan professor Oud, omdat hij uit de Vrijzinnige Bond gestapt was, de par tij van Oud, die na de oorlog veel liberaler in zijn opvattingen werd Toch is het met dit soort politieke kwesties in deze eeuw niet zo erg geweest als daarvoor. In de tweede helft van de vorige eeuw wisten ze er werkelijk wel wat van. In verschillen de kabinetten verdwenen soms zes tot zeven ministers, die dan vervangen werden, waarvan nu en dan ook weer ministers opstapten. Dat was toen het bekende stuivertje wisselen in een tijd, dat de politiek heel dikwijls een kwestie was van persoon tot persoo- Is de politiek werkelijk zo'n edel am bacht, zoals dr. Anne Vondeling ge looft. Of leidt zij meer tot „ontluiste ring van leidende figuren" via de openbaarheid, zoals staatsraad mr. J. Burger in 1967 aan de politieke jour nalisten verweet? Of nog erger, zoals wijlen mr. J. Cals na de val van zijn kabinet, moest ondervinden, toen hem woorden wer den toegevoegd als: gangsterregering, verraad aan de democratie, huiche laars, leugenachtig optreden Het zal je als politicus maar gezegd worden En toch verdringen zich steeds meer belangstellenden rond de kandidaten lijsten, dan er ooit gekozen kunnen worden. Ondanks de kans op ontluistering. TON V.D. HOUTEN Het gezicht van Melinda Dillon weerspiegelt de angst die zich van de bevolking meester maakt als de „Close encounter" te dichtbij huis komt. Geduldig wachten de inwoners van Wyoming op de overvliegen de vuurbollen. Paniek bij het evacueren van de bevolking rond de berg waar de UFO zal neerstrijken. Het record van de film „Star wars" van George Lucas, een science-fiction stripverhaal over oorlog in het heelal dat nu maan denlang volle zalen trekt in Ame rika en ook in sommige delen van Europa record-recettes boekt, dreigt nu al verpletterd te worden door een andere film, die zich ook zij het op een meer serieuze wijze bezig houdt met de vraag of er andere, hogere beschavingen bestaan in de ruimte. Sedert half december drommen de Amerika nen samen voor de bioscopen waarin Steven Spielberg's „Close encounters of the third kind" wordt vertoond en de vraag, of er zoiets als vliegende schotels be staan, is plotseling weer bijzonder actueel geworden. Laten we de filmische kwaliteiten van „Close encounters", die eerst daags ook in Nederland te zien zal zijn, even buiten beschouwing, de visuele effecten van de uit Stanley Kubrick's onovertroffen „2001, a space Odyssey" overgevlogen Douglas Trumbull zijn weer in drukwekkend genoeg, dan kan men als sceptische toeschouwer toch wel de nodige critische kantte keningen maken. Steven Spielberg ging er in zijn scenario, zijn film en het naar het scenario geschreven boek (nu ook in pocketeditie bij Bruna versche nen onder de titel „Wij zijn niet alleen") van uit dat we niet „alleen zijn" in het heelal, dat we vanuit de ruimte worden bespied en dat de Amerikaanse autoriteiten al ge ruime tijd contact hebben met deze wezens, maar dit strikt geheim houden om paniek te voorkomen. Zó zelfs dat zij bereid zijn een andere paniek te veroorzaken, door de bevolking van het gebied waar „de ontmoeting" zal plaats hebben onder het voorwendsel dat zenuw gas uit een aantal tanks zou zijn ontsnapt, te evacueren. Waar men uit de uitgebreide rap porten van de lieden, die vast in Unidentified Flying Objects" (On- geïndentificeerde vliegende voor werpen) geloven, nog zijn eigen conclusies kan trekken, neemt Spielberg voor vaststaand aan dat vanuit de ruimte nauwlettend het aards gebeuren in de gaten wordt gehouden. Op schrift kan men daar dan nog zijn eigen voorstelling van vormen, maar film laat weinig aan de fantasie over, zeker als Spiel berg aan het slot een gigantische schotel op aarde laat neerdalen, bemand met ruimtebewoners. Het zijn dan wel niet de groene Mars mannetjes uit H.G. Wells' „War of the worlds" George Pal maakte er in 1953 een voortreffelijke scien cefictionfilm van maar de uitge teerde bleke pigmeeën met hun kogelronde waterhoofden en stake rige armen met lange vingers mo gen ook echt niet tot „moeder's mooisten" worden gerekend. Maar ze zijn vredelievend en vriendelijk, even enthousiast over hun contact met de aardebewoners als het Amerikaanse ontvangstcomitee on der aanvoering van een Franse ge leerde, gespeeld door Francois Truffaut. Spielberg moet zo ver rukt geweest zijn dat hij de Franse regisseur voor deze rol kon strik ken, dat hij vergat dat een zich internationaal noemend team we tenschapsmensen niet kan bestaan uit één geduldige Fransman en een legertje Amerikaanse domme krachten dat de kastanjes voor hem uit het vuur mag halen. Doordat de Amerikaanse astro noom en UFO-loog Dr. J. Allen Hynek zijn medewerking aan de film verleende en zelfs even met pijp in beeld is te zien, kan men van de veronderstelling uitgaan dat „Close encounters", voor zover we nu gevorderd zijn, wetenschappe lijk verantwoord is. Maar nergens wordt verklaard waarom de ruim tebewoners zo nu en dan aardman netjes ontvoeren om ze zoals in het geval van de Amerikaanse pilo ten dertig jaar later (en niet verouderd) los te laten. Ook is het onduidelijk waarom zij een vierja rig knaapje kidnappen een erva ring die hij met al zijn mechanisch speelgoed als hoogst normaal on dergaat om hem even later naar moeder terug te sturen. We hebben de film gezien, gezeten naast een oude vriend, die wij al bijna dertig jaar als een uiterst nuchtere bioscoopexploitant ken nen. Hij maakte zich meer zorgen over de projectie op het 17 bij 7 meter tellende doek „Zou er niet een beetje meer licht achter moe ten? Zouden de hoeken van het beeld niet nog wat scherper kun nen?" dan over de onrust die de UFO's op het scherm in de staat Wyoming zaaiden. Spielberg last handig een paar shock-effecten in, maar dat kenden wij al van hem uit zijn film „Jaws". Hij is meeslepend in de evacuaties cènes maar zijn talent om volken massa's te regisseren was na „The sugarland express" al duidelijk. Wanneer drie helverlichte vliegen de objecten de vierjarige Barry vergelijkt ze met reusachtige ijsjes de bocht omsuizen achtervolgt door een aantal politie-auto's vraag je je toch wel af waarom die UFO's zich zo keurig aan de verkeersre gels houden en niet eerder de ruim te kiezen. En wanneer Barry ten slotte wordt ontvoerd en gekleurde rookwolken door de schoorsteen en ventilator-roosters het huis binnen dringen komen toch de twijfels op je af of „Close encounters of the third kind" met wezens uit het heelal straks inderdaad zo in hun werk zullen gaan. De tijd zal het leren. We herinneren ons nog George Pal's „Destination moon" uit 1950, waarin hij zijn visie gaf op de omstandigheden waaronder de eerste mens later misschien eens vaste voet op de maan zou zetten. Science fiction noemden we dat toen, maar wie schetst onze verbazing toen we ja ren later de journaalbeelden van de eerste maanlanding zagen, tot in de kleinste details exact hetzelfde als in Pal's speelfilm. Misschien dat Steven Spielberg in derdaad de nieuwe Jules Verne van de speelfilm is. We hopen dan maar dat tegen die tijd iedereen deze sceptische regels over „Close encounters of the third kind" ver geten is. OTTO MILO Het geheime „ontmoetingscentrum" achter de Duivelstoren, waar de gigantische vliegende schotel landt in „Close encounters of the third kind."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 17