Dagboeken van
Thomas Mann
'1
AlftLEItm
jonge assistent(e)
I
'tNachtievenvanuwslaapkamer
leeft sfeervol op.
ïVfj/ed menken auto's
ERVAREN
BOEKHOUDER
timmerlieden
IMPONEREND
TIJDSBEELD
Herkeuring van maten
gewichten en meetwerktuigen
leiden
INTERMEUBEL
VAN DER KLJUGT BV
KUNST
LÉIDSE COURANT
VRIJDAG 3 MAART 1978 PAGINA 6
Op 30 januari 1933 werd Adolf Hitler
rijkskanselier van Duitsland. Enkele dagen
later hield Thomas Mann in München, zijn
woonplaats, de beroemd geworden Wag-
ner-Vortrag, „Leiden und Grosse Richard
Wagners". De reactie was veelzeggend. Het
Derde Rijk was nauwelijks geboren of het
geestelijk klimaat bleek alreeds ten diepste
verdorven. Dat rijk heeft dan ook zijn
voorgeschiedenis gehadl Toen Thomas
Mann na zijn rede met zijn vrouw Katia
uit München afreisde voor een tournee
naar Amsterdam, Brussel en Parijs, werd
hem uitgeleide gedaan door de woedende
stem van een zich overschreeuwende kri
tiek.
Mann, zo beweerde men geheel ten onrechte, maar
de leugen was toen al meester in Duitsland had
Wagner te schande gemaakt. En dat was onduldbaar.
Was Wagner immers niet het grote idool van Hitier
en zijn geestverwanten? In de ruimte van de leugen
kreeg de kritiek de wangestalte van een dreiging.
Mann besloot voorlopig niet naar Duitsland terug te
keren. De reis naar Amsterdam werd het begin van
een aanvankelijk niet gewilde en hem opgedrongen,
maar later aanvaarde ballingschap.
HOOFDTHEMA
Een jaar na zijn vertrek uit München schrijft Thomas
Mann op 11 februari 1934 in zijn dagboek: „Het is
vandaag niet enkel onze trouwdag, maar ook de
eerste verjaardag van ons vertrek..." De voorbije
twaalf maanden vormen het begin van een „reis
zonder terugkeer". Ze hebben, zegt Thomas Mann,
mij en Katia meer dan twaalf maanden ouder ge
maakt en ons ook dieper aangegrepen dan je tegen
over de domme machthebbers zou willen toegeven.
Thomas Mann geeft hiermee een van de grote thema's
van zijn Tagebücher uit de jaren 1933 en 1934 aan,
het thema van de ballingschap überhaupt, het thema
van verdriet en onzekerheid, van ontheemding en
vervreemding, van woede en onmacht. Ook al was
en bleef het lot hem na 1933 in menig opzicht gunstig
gezind hij was immers een schrijver van naam.
Nobelprijswinnaar bovendien, die alom groot aanzien
genoot en ook in financieel opzicht boven veel lotge
noten bevoorrecht was toch gold ook voor hem
de bittere klacht van de Oostenrijker Alfred Polgar,
dat het vreemde land geen vaderland werd, maar het
„vaderland wel vreemd". „Het is wonderlijk te bele
ven dat iemand, die buiten zijn grenzen vertoeft, zijn
land zomaar van zich ziet weglopen, zonder dat hij
het terugwinnen kan", schrijft Mann op 27 mei 1933.
„Men zou", zegt hij, „als men terugkeerde, een vreem
de zijn, die niet weet hoe zich te gedragen".
Hoe groot is dan de verwijdering al, na nog geen
drie maanden! Maar wat is er in die drie maanden
al niet aan verschrikkelijks in Duitsland gebeurd!
Naar dat Duitsland gaan in de eerste plaats Manns
kommer en zorg uit. Het afscheid valt hem niet
gemakkelijk. Toen hij uit München vertrok, had hij
wel degelijk het plan om na korte tijd terug te keren.
Meer dan een handkoffer aan bagage had hij niet
bij zich. Meer dan dat hij de ballingschap wilde, werd
ze hem opgedrongen en dat in hoofdzaak door de
snelle loop van de gebeurtenissen na Hitiers machts
overname. Kan er niet aan worden getwijfeld, dat
hij de ware aard van het nazisme vroegtijdig had
doorzien, dat alles zó zou uitpakken als het in feite
deed, kwam ook voor hem als een gruwelijke verras
sing. Ook al leed hij er lichamelijk èn geestelijk
onder, zijn geweten verbood hem toen de terugkeer.
Op 13 maart 1934 spreekt hij met zijn vriend Lion
Feuchtwanger over zijn toestand. Een dag later no
teert hij in zijn dagboek, dat het, naar levensstijl en
levenslot gemeten, een kwalijke zaak is, dat hij uit
zijn Duitse schrijversbestaan is verdreven. Hij erkent,
dat het onmogelijk voor hem is, daarin enige verande
ring te brengen, maar juist deze onmacht, zegt hij,
knaagt aan zijn hart.
Het heeft Thomas Mann moeite gekost om te leren
leven met de fout, die het lot in het patroon van zijn
leven had geweven. Op 14 mei 1933 noteert hij, dat
de definitieve breuk met Duitsland zo goed als onver
mijdelijk is. Een uitweg ziet hij niet. Het is nochtans
tekenend voor zijn karakter, dat hij zonder aarzelen
daar uit alle consequenties trekt en het persoonlijke
offer niet schuwt. Zo heeft hij niet verzakend aan
zichzelf, toch niet aan Duitsland verzaakt. In de
ballingschap is hij trouw gebleven aan dat Duitsland,
welks stem door Hitier tot zwijgen was gebracht.
Enkele maanden later op 26 juli 1933 schrijft
hij: „Ik merk duidelijk dat mijn psychische toestand
verbeterd is. Ik reken evenwel niet op een snelle
verandering, laat staan een verbetering van de situa
tie in Duitsland. Maar ik ben rustiger geworden, ben
eraan gewend niet meer in München te wonen en
zie niet zonder enig vertrouwen de toekomst tege
moet. Terugverlangen naar het van ouds gewende
heeft geen nut". Dat getuigt van een grote realiteits
zin. Het klinkt, zo kort na de scheiding, ook sterk
en moedig. Toch is er nog menige terugval op
gevolgd. Zo gemakkelijk neem je geen afscheid van
je geboorteland, zo snel breek je niet met je verleden.
Opmerkelijk is in dit verband een notitie van 10
november 1933. Mann heeft een deel van zijn bezittin
gen teruggekregen. „Sliep", schrijft hij „voor het eerst
weer onder mijn eigen, zijden gestikte deken uit
München, die erg licht, maar hier toch te warm is.
Ze maakt me het „nooit" van mijn terugkeer als
definitieve werkelijkheid opnieuw en met nieuwe
levensangst, onbegrijpelijk onbegrijpelijk". De tra
giek van de balling is hier treffend verwoord. Hij
heeft weet van het onherroepelijke, maar vermag het
desondanks niet in zijn voile omvang te begrijpen.
In alle onverzoenlijkheid botsen de redenen van het
verstand tegen de redenen van het hart. De spanning,
die er het gevolg van is, is slopend.
SPANNING
In dat spanningsveld heeft Thomas Mann zeker de
eerste jaren van zijn ballingschap geleefd. Zijn dag
boeken laten ons daaromtrent niet in het ongewisse.
We leren hem kennen als een uiterst gevoelig reage
rend man, op wiens geestelijke en lichamelijke weer
stand de gebeurtenissen in Duitsland een onmiddellij
ke uitwerking hebben. Overspannenheid en slapeloos
heid, hoofdpijn en een slechte spijsvertering zijn de
ongemakken die hem kwellen en vaak van zijn
werl iust beroven. De minutieuze aandacht voor eigen
lichaam en eigen „ik" werkt dan ook wel eens
irriterend en als hij klaagt over gebrek aan comfort
in enig hotel, zou men hem graag flinker zien. Daar
staan echter een vaak bewonderenswaardige geest
kracht en een, ondanks burgerlijke precieusheid,
opmerkelijke grootmoedigheid van hart tegenover.
Thomas Mann doet geen concessies aan het regime
en verloochent zijn roeping als onafhankelijk dichter
niet. Hoe zwaar het hem soms ook valt, hij blijft
trouw aan wat volgens Hölderlin de taak van de
dichter is, te zijn „Die Stimme des Volks".
TIJDSBEELD
Toch hebben de dagboeken uit 1933 en 1934 slechts
een betrekkelijke literaire waarde, waar het gaat om
de vraag of zij ons inzicht verschaffen in het wor
dingsproces van de boeken, waaraan Mann toen bezig
was. Hun waarde ligt vooral in het beklemmende
tijdsbeeld, dat zij oproepen een beeld van angst
en ontreddering. Hun betekenis is meer politiek en
historisch dan literair.
Thomas Mann heeft het wezen van het kwaad, dat
Duitsland teisterde, goed gepeild, maar ook de kracht
gezien van zijn verblinding. Het was, zegt hij, voor
de Duitsers weggelegd om een revolutie te ontkete
nen, een revolutie zonder enige idee tegen de Idee.
tegen al het hogere, betere en voorname, een revolutie
tegen de vrijheid, tegen de waarheid en tegen het
recht. Een revolutie die zich erop beriep onbloedig
te zijn, maar die de meest van haat vervulde en de
moordzuchtigste is geweest van al. Krachtens haar
wezen was zij niets anders dan haat, afgunst, wraak
en gemeenheid. Zij was bovendien een revolutie, die
gevoed werd door lust tot wraak tegen het eigen volk,
dat boeten moest, omdat het de voorbije wereldoorlog
niet had weten te winnen. In deze lust tot wraak lag
haar diepste perversie. Maar juist dit, dat het nazisme
in wezen ook tegen het eigen volk gericht was,
vermocht het Duitse volk niet in te zien. Het adoreer
de massaal wat gericht was op zijn ondergang. Op
de weg naar zelfvernietiging raakte het buiten zinnen.
In een gesprek met zijn broer Heinrich, ten huize
van de Feuchtwangers, merkte Thomas Mann op 5
juli 1933 al reeds op bang te zijn, dat de illusie van
bevrijding, de verheffing en reiniging het in Duitsland
zal winnen van de nood. De esthetisering van het
kwaad verhulde zijn ware aard. Bovendien zou, wilde
het ongedaan gemaakt kunnen worden, allereerst de
nieuwe mythe van de redder, de Führer-mythe, die
alle gebeurtenissen een epochaal, geheel nieuw histo
risch karakter gaf, vernietigd moeten worden.
MYTHE
Thomas Mann is er niet gerust op, dat dat van de
ene dag op de andere gebeuren zal. Waarom niet?
Wel, schrijft hij op 5 augustus 1934, de Duitse hang
naar legende en mythe, die een afkeer van de waar
heid is en zich verzet tegen de redelijkheid van het
verstand, treedt in onze tijd weer nadrukkelijk op
de voorgrond. Heel de nationaal-socialistische bewe
ging, haar verwekker incluis, is niet anders dan een
zich wentelen van het Duitse gemoed in mythische
gier. Mann schildert Duitsland dan ook af als een
rampzalig, in de ban van de waanzin gevangen land,
dat zich in een stinkend moeras van leugen, barbarij
en misdaad heeft begeven, een land zegt hij en
hier wordt hij profetisch dat in lange tijd geen
vrede vinden zal.
Zo rijpt bij Thomas Mann reeds in de eerste jaren
van zijn ballingschap, door alle pijn en bitterheid
heen, het besef, dat het goed is geweest, dat hij dit
moeras van verderf verlaten heeft. Ware hij er geble
ven, wie weet had ook hij moeite gehad onder de
druk der collectieve waanzin uit te komen. In een
gesprek met Katia zijn vrouw, die hem zoveel werk
uit handen nam, geeft hij op 8 juli 1934 uiting aan
zijn gevoelens van opluchting en hoop. Na weinig
meer dan een jaar laat het Nazidom zich zien als
datgene, waar hij het vanaf het begin voor gehouden
heeft het uiterste aan laagheid, aan ontaarde
domheid en schande. Men schaamt zich, zegt Thomas
Mann, voor de weinige ogenblikken dat men nog aan
zijn gevoelens meende te kunnen twijfelen.
EXIL VON ELITEN
Met Thomas Mann zijn er anderen geweest die,
tenslotte evenmin hebben getwijfeld. Ook zij zijn
gegaan. „Die Deutsche Emigration seit 1933 war das
„Exil von Eliten", zegt Herman Kesten in een schrij
nend voorwoord tot zijn in 1964 verschenen „Deut
sche Literatur im Exil". De namen van velen van
hen die gegaan zijn, kom je tegen in de Tagebücher.
Je schrikt van hun aantal en ook van de troosteloos
heid van hun lot.
Wat heeft zich Duitsland destijds afgespeeld, dat
zomaar schrijvers en dichters, natuurkundigen en
historici als het ware van de ene dag op de andere
tot „Untermenschen" en „Intelligenzbestien" konden
worden verklaard en het land uitgejaagd? Komt
Duitsland dat verlies aan intellect ooit weer te boven?
„Intellectuele" geldt sindsdien als een half scheld
woord. Het wordt de laatste tijd als zodanig weer
vaker gebruikt. En dan niet uitsluitend in Duitsland.
Is er nog niet genoeg tol betaald? Soms twijfel je
wel eens!
N.a.v. Thomas Mann, Tagebücher 1933-1934 S. Fi
scher Verlag, Frankfurt 1977,815 p.p. 68,45.
J. G. H. OUDE BRUNINK
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter openbare kennis,
dat voor Leiden de herkeuring van maten, gewichten en meetwerktui
gen zal plaatsvinden op 6, 7, 8, 9, 10, 13 en 14 maart a.s.. telkens
van 9.00 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 16.00 uur in het perceel
Breestraat 142-144 (in het voorm. ANWB-kantoor).
De Dienst van het IJkwezen zal voor zoveel mogelijk aan de herijkplich-
tigeri oproepingen uitreiken, vermeldende dat tijdstip waarop de
maten, gewichten en meetwerktuigen ter herkeuring kunnen worden
aangeboden.
Wij wijzen er uitdrukkelijk op. dat de verplichting tot herkeuring blijft
bestaan, ook al wordt geen oproeping ontvangen.
Belanghebbenden worden er voorts op gewezen dat:
a. de maten, gewichten en meetwerktuigen voor '1 januari 1979
gestempeld moeten zijn met het jaarmerk 1978:
b. bij verzuim of verhindering om van de
zitting gebruik te maken, nog gelegen
heid bestaat tot herkeuring aan het Uk-
kantoor, adres Strickledeweg 127 in
Schiedam, elke maandag (feestdagen uit
gezonderd) van 8.30 tot 12.00 uur en van
13.00 tot 16.00 uur.
c voor de herkeuring van maten, gewichten
en meetwerktuigen keurloon en voor de
justering van gewichten, justeerloon ver
schuldigd is. dat bij het weer in ont
vangst nemen der voorwerpen moet wor
den voldaan.
NEDERLANDSE ADLER FABRIEKEN N.V.
Wij zijn een dochteronderneming van de in Frankfurt gevestigde
Adlerwerke A G. en produceren schrijfmachines,
Op onze afdeling Boekhouding hebben wij plaats voor een
die administratief en type-werk gaat doen en zorg gaat dragen
voor het sorteren en distribueren van de interne en de verzen
ding van de externe post.
Dit is een leuke baan voor jongelui met een M.A.V.O. of
L.E.A.O.-opleiding, die 16 a 18 jaar oud zijn.
Afhankelijk van verdere studie, waarvoor een vergoedingsrege
ling bestaat, zijn er mogelijkheden t.z.t. door te groeien naar
andere funkties.
Schriftelijke sollicitaties aan het Hoofd Personeelszaken, Roose-
veltstraat 70, Leiden (071-769232, tst. 237).
valkenburgseweg 56 katwijk
off. Honda-dealer voor Katwijk en Omstreken
Tel. 01718-72346
frTICHTlHGl
De Stichting Burgerschapskunde verzorgt
schriftelijke cursussen, publicaties, leermid
delen, excursies en discussiedagen over di
verse politieke en maatschappelijke onder
werpen.
Wij zoeken, zo mogelijk per 1 april 1978,
een
De betrokkene zal worden belast met de
uitvoering van c.q. supervisie over de vol
gende taken:
salarisadministratie
bedrijfsboekhouding
maandelijkse resultaatoverzichten
budgettering en calculatie
opstellen van concept-begrotingen
Wij verwachten van hem of haar:
een opleiding op minimaal MBA-niveau
praktijkervaring
Aangezien het takenpakket na een dit jaar
te verwachten fusie zal worden uitgebreid,
achten wij goede contactuele en leidingge
vende capaciteiten van belang.
Wij bieden u:
een grote mate van zelfstandigheid
een goede werksfeer
uitstekende toekomstmogelijkheden
Het salaris ligt. al naar gelang leeftijd en
ervaring, tussen de f 2.008,13 en f 2.758,90.
Schriftelijke sollicitaties kunt u richten
aan de directeur van de Stichting, de heer
Th.J. Schouten.
COR
V.D. BERG
Citroen CX 2000 Super 1975
Renault 16 TX 1976
Citroen GS Club 1975 6850-
Datsun Cherry 1977 8750-
Citroën 1220 Break 1975 6500 -
Honda Civic 1500 1976 8950 -
Allegro 1975 1300 Super 4850 -
Ford Escort 1975 7650 -
Ford Granada Combi 1973 3750 -
Oatsun Cherry 6 mnd. 8950 -
Mercedes 200 0 1975 19000 -
Inruilauto's
Kharmann Gia Coupé 950 -
Toyota Corolla 1972 2250-
Simca 1000 1972 950-
Ford 1600 XL model '72 1750-
Mazda 1000 1972 950 -
Fiat 127 1974 2650.-
Fiat 500 1974 1450.-
Ford 20 N T S 1971 1850 -
Ook 's avonds geopend tot 8.30 uur.
MIDDELSTEGRACHT 71-24B
TELEFOON 071 120950
OPONTHOUD SCHEEPVAART
OP DE ZIJL
In verband met een op zaterdag 4 maart 1978 van 11.00 tof
12.00 uur op de Zijl vanaf de Spanjaardsbrug te Leiden tot
het Zweiland te Warmond te houden roeiwedstrijd zal de
scheepvaart aldalar tijdelijk worden opgehouden.
Gevraagd met spoed:
voor informatie:
Mulckhuyse Bouw B.V.
Hoofdweg 1181, Nieuw-Vennep.
vragen naar de heer Th. v.d. Berg
Telefoon 02526-3241 tijdens kantooruren. Na 19.00
uur 01719-12521
Intermeubel
Wordt maar wakker. Schudt uw slaapkamer uit zijn dromerige dommel. Want 't
is tijd om uw slaapkamer een nieuw en sfeervol leven in te blazen.
Bij Intermeubel lukt dat prima. Tegen lekker lage droomprijzen nog wel.
ki
Meubelen Klassiek en Modern, Haarlemmerstraat 198-200, Lelden, Tel. 071-131846/131847/131848.
Afd. Slaapkamers, Haarlemmerstraat 256-258, Tel. 071-122154.
"de Dissel" geloogd Eiken Meubelen Haarlemmerstraat 170 Tsl.: 071-122963
Donderdags koopavond
3D
intermeubel I