bedenk dat het om een mensenleven gaat Dr. F. Nemeth: „Hoogte van 1.80 m. zou uiterste grens moeten zijn" Ruiters mijden puissance- 1 concoursen f INSTRUCTEUR EN BOKSBOND: SPORT! LEIDSE COURANT VRIJDAG 3 MAART 1978 PAGINA 12 Tweëntwintig Jaar was de Spaanse middenge- wicht Juan Rubio Melero. Hij bokste zijn achtste partij in de beroepsklasse, tegen landskampioen Francisco Rodriquex. Hij werd door de hard stotende kampioen meermalen geraakt maar bokste door. In de aevende ronde ging Melero neer, stond op, ging nogmaals neer en bleef liggen. Melero werd naar het ziekenhuis gebracht, raakte in coma en overleed vier dagen later aan ernstig hersenletsel. Een Spaanse official verklaarde dat bet gevecht na vier ronden al gestopt had moeten worden. Maar door wie? De scheidsrechter, de instructeur, de bokser self? Eerder raakte de Duitser Jörg Eipel in coma na een gevecht Hij overleefde bet en het gaat momenteel redelijk goed met hem. Hij sal nooit meer boksen. Onlangs bokste Rndle Koopman* tegen Al do Traversaro. Na het gevecht ging zijn kleedkamer op slot en bleef dat. Later bleek dat hij er 20 sleht aan toe was dat mond-op-mond-beademing moest worden toegepast Had het gevecht gestaakt moeten worden en door wie? Het koninklijk college van geneesheren te Londen onderzocht 290 boksers. Vierenvijftig procent van ben die langer dan tien jaar boksten leden aan een of andere hersenbeschadiging. Bij minder dan vijf jaar boksen was dit percentage zeventien. Afgelopen sondag organiseerde de Nederlandse Boks Bond een medisch symposium. Henenletsel was het onderwerp. Deaelfde middag en avond was men blijkbaar alles vergeten. In het toernooi om de Nederlandse titels werden 42 partijen gebokst Zeven eindigden in k.o., ses door interventie en in seven gevallen waren instructeur of bokser self so verstandig op te geven. Maar niet alle instructeurs doen dat Niet elke bokser kan de moed opbrengen te erkennen dat hij verre van opgewassen is tegen rijn opponent. Weliswaar worden bij beroepsboksers andere maatstaven aangelegd, vooral als er „iets op het spel staat" wat dan ook in financieel opricht geldt, maar dan nog rijst de vraag of niet steeds en met nadruk de instructeur erop moet worden gewesen dat hij een mensenleven in handen heeft. Wat ook geldt voor de scheidsrechter en tenslotte voor de bokser self. Maar die beseft dikwijls niet welke risico's hij loopt. Ook als amateur. De afgelopen titelstrijd mag daarvoor als voorbeeld gelden. HENGELO Hoewel een steeds groter aantal ruiters bij het horen van het woord „puissance" het voorhoofd overlaadt met rimpels, blijven tal van organisatoren van hip pische evenementen het onder deel van de springsport waar bij paarden aanzetten voor sprongen over meer dan manshoge hindernissen, met graagte opnemen in het pro gramma als hoogtepunt van een dagje paardesport. De puissance beantwoordt aan de drang van het publiek naar sensatie volledig en wat ligt organisatorisch gezien dus meer voor de hand dan zich te verzekeren van driftig rin kelende kassa's door de mach tige puissance als slotnummer ten tonele te voeren. Ofschoon het publiek nog steeds in drommen naar het spektakel stuk puissance getrokken wordt, moet het hoogtepunt betreffende populariteit van het springen over obstakels van soms meer dan twee me ter hoogte in het verleden wor den gezocht. De ruiters die anno 1978 hun parcoursen rij den, zijn zich terdege bewust van de gevaren die voor berij der en paard verbonden zijn aan het puissancespringen De avonturen over muren en oxers die als reusachtige bouwwerken voor de paarden opdoemen, kunnen bij de rui ter gemakkelijk blessures ver oorzaken," terwijl een viervoe ter die regelmatig in een puis sance uitkomt, meestal geen lang leven beschoren is. Het is dan ook niet verwonder lijk dat veel ruiters niet in schrijven voor puissancepar- coursen, maar zich tevreden stellen met het rijden van wed strijden van een rustiger type. Bij het jongste indoor-con- cours Jumping Amsterdam traden slechts 34 van de 78 paarden aan voor de eerste omloop van de puissance ter wijl de organisatie toch voor een aantrekkelijke hoofdprijs had gezorgd. Niet alleen in Amsterdam meden de ruiters de puissance. Bij vrijwel alle concoursen waar deze rubriek op het programma staat, lei den de ruiters, die de beschik king hebben over meer paar den, hooguit één specialist over de hoge obstakels, terwijl de meeste minder bevoorrech te ruiters - die slechts over één voor puissance geschikt paard kunnen beschikken - het ris kante nummer links laten lig gen. Lapmiddelen Om de puissance als aantrek kelijke rubriek te kunnen handhaven grijpen de organi satoren naar allerhande lap middelen. Zoals bij het con cours hippique dat recent in Hengelo plaats vond. Daar werd de puissance niet alleen tot hoofdnummer (met flinke geldprijzen) gebombardeerd, maar kon de extra prijs voor de stad Hengelo alleen maar veroverd worden door zowel een goed resultaat in een klas siek concours met hindernis sen tot een hoogte van 1.40 meter te boeken, als in de puissance. Dr. F. Nemeth hoofdmedewer ker van de heelkundige kliniek van de Utrechtse faculteit der diergeneeskunde, stelt ten aan zien van de puissance: „Tegen het springen van hoge hinder nissen heb ik geen bezwaar. Een wedstrijd van het type puissance is in principe aan vaardbaar. Ajs de hindernis sen tenminste geen onzinnige hoogten bereiken. Daarbij zou ik een hoogte van 1.80 meter als uiterste grens willen hante ren. Als medicus ga ik uit van het paard. Bij de landing ko men geweldige krachten op gewrichten, pezen en banden te staan. Bij sprongen over hindernissen van meer dein 1.80 meter wordt de belasting van de benen van het paard te groot. Bij de puissances zoals die vandaag de dag wor den gehouden, zijn hindemis sen die meer dan twee meter hoog zijn beslist geen uitzon deringen..." Integendeel, doorgaans is het noodzakelijk ruimschoots twee meter te springen om de hoofdprijs te kunnen bemach tigen. Voor een eerste prijs bij het puissance springen van Jumping Amsterdam moest de Westduitser Fritz Ligges over een uit forse rode blokken op gebouwde muur van 2.22 me ter. De sprong die Alberto Larraguibel in het Chileense Santiago in 1949 met het paard Huaso maakte, staat nog steeds als wereldrecord te boek. De combinatie overbrug de een hindernis van 2.47 me ter. Zonder het predicaat we reldrecord te verdienen is in het verleden zelfs nog hoger gesprongen. Hoogten De Amerikaan Dick Donnelly steeg drie jaar na de eeuwwis seling met het paard Heather- blom tot een hoogte van 2.51 meter en van de ruiter Ben Bolt gaat het verhaal dat hij in 1938 zonder ongelukken zijn paard over 2.89 meter leidde. Hoogten als Ben Bolt bereikte zijn bij het puissance springen een hoge uitzonder ing. Normaliter wordt de grens van 2.30 meter niet overschreden. De Europese kampioen bij de springruiters Johan Heins is één van de ruiters die beslist geen voorstander is van het puissancespringen. „De puis sance is aantrekkelijk voor het publiek, niet voor de ruiters", laat Johan Heins wetea „Het puissancespringen zou niet meer tot een hoofdnummer moeten worden gepromo veerd. In de praktijk zal het overigens steeds moeilijker te realiseren blijken. Het aantal speciale puissancepaarden loopt namelijk sterk terug..." Theo Leoné Johan Heins. Europees kampioen: „Puissance is aantrekkelijk voor het publiek, niet voor de ruiters" Beeld uit een amateurpartij: aanval van beide kanten, op het hoofd. afgekeurd na een EEG, een hersenon derzoek. Er ligt er een van een amateur die zo veel „nam" dekking wordt dikwijls ondergeschikt gemaakt aan de aanval of wordt onvoldoende onderwe zen dat hij nooit meer in de ring mag komen. Zijn broer gaat dezelfde kant op. Niemand Wie grijpt in? Niemand. Niet de in structeur maar ook niet de boksbond die toch waarlijk wel moet onderken nen wat er aan de hand is. Er ligt er een van een jongen die als junior al keiharde duels uitvocht, ook te snel naar de top doorstootte, ver scheidene malen door k.o. won maar ook erdoor verloor en nu de gevolgen al ondervindt. Hij mag (voorlopig) niet boksen. Wie greep in? Niemand. Noch de instructeur noch de boksbond die waarachtig toch wel moest zien dat het de verkeerde kant opging. Zijn incasse ringsvermogen en weerstandsvermogen gingen achteruit maar niemand greep in. Jawel, hij moest een hersenonder- zoek ondergaan, dat negatief uitviel. Te laat Ook hij is een voorbeeld van de jonge bokser die te snel was geklommen maar instructeur noch boksbond schiepen de mogelijkheid dat hij voorlopig in een lagere klasse zou blijven boksen waar hij niet, of althans minder, zou stuiten J op lichamelijk geheel volgroeide en door veel meer partijen geroutineerder tegenstanders. Verantwoordelijkheid De opleiding van instructeurs zou ge wijzigd dienen te worden. Het is niet voldoende dat het diploma wordt uit gereikt indien de instructeur blijk heeft gegeven theoretisch het boksen onder de knie te hebben en in enige bijvakken summier is onderwezen. Hem zal eerst en vooral op zijn enorme verantwoordelijkheid moeten worden gewezen. Hem zal dan duidelijk gemaakt moeten worden dat er nog iets meer is dan oefenen op een harde (eind)stoot en dat het trainen van de dekking eenzelfde aandacht moet krijgen als de aanval. Natuurlijk, er zijn vele uitstekende in- 1 structeurs. Er zijn er veel minder voor wie een titel of zelfs alleen een zege alleszeggend is. Maar ze zijn er en ze worden niet geweerd door de boksbond. Behalve een prestatiepartij werden in de titelstrijd acht finales gebokst waar van twee in k.o. eindigden, een voortij dig werd beslist door opgave, en een door interventie. De helft van het aantal finales voortijdig beëindigd, waarmee de lijn werd doorgetrokken van het gehele toernooi: ook bijna de helft van de partijen niet uitgebokst. „Maar ze boksen zo graag", klinkt als weerwoord van sommige instructeurs. j Kan zijn maar als een pupil ongeschikt is omdat hij geen gevaar ziet, of niet I wil zien, moet de instructeur ingrijpen. Doet hij het niet omdat hij het niet ziet of niet wil zien dan zal de j boksbond moeten ingrijpen die dan ook moet voorkomen dat de bokser over- I loopt naar een andere school of vereni- I Vooral nu jeugdigen titelhouder zijn geworden en zullen worden ingezet voor interlands, zal nauwgezet moeten wor- 1 den bekeken of dat verantwoord is. Dus: niet uitkomen tegen naties waar van bekend is dat zij boksers opstellen die al honderden partijen achter de rug hebben. Dan maar een trapje lager, op wat minder niveau meedoen. Het willen deelnemen „om erbij te zijn" of om ervaring op te doen, mag gelden voor vele andere sporten maar niet voor boksen. Ben Bril, de befaamde boksscheidsrech- ter die zelf eens een voortreffelijk bok ser was een technisch zeer grote en nog volkomen fit rondloopt met zijn zesenzestig jaar, werd wel verweten dat hij een partij zo snel staakte. Bril wist drommels goed wat boksen betekent, wat de risico's zijn en antwoordde dan: „Bedenk dat ik een mensenleven in handen heb". Instructeurs en boksbond, bedenk dat ook. HERMAN VAN BERGEM Beeld uit een profwedstrijd: neer op een stoot op het hoofd pleit. Slechts enkele finales werden be zet door „ouderen": in het middenge wicht Adrie Magielse (30) tegen Johan IJsselmuiden (28), in het lichtwelterge- wicht Cor Eversteijn (28) tegen Wilbert Ortega (25) terwijl in het vedergewicht Tom Jansen (32) het opnam tegen de twaalf jaar jongere Louis Beijnen en in het weltergewicht Guus Schulz (29) elf jaar ouder was dan John van Elteren. Maar in het zwaarweltergewicht ston den twee boksers van twintig jaar te genover elkaar: John van de IJssel en Alex Blanchard. De eerste is het typisch voorbeeld van een boksertje dat te snel is geklommen. Een technisch begaafde pugilist die in de lagere klassen heerste en rap doorstootte naar de A-klasse, de hoogste in het amateur boksen. Daar trof hij tegenstanders die of gerouti neerder zijn of lichamelijk veel sterker, boksers die hun stootkracht hebben ontwikkeld en opgevoerd. Niets anders Want laat de boksliefhebber zichzelf niets wijsmaken: het gaat om de sterke stoot en niets anders. Het pun ten bok sen is een zeldzaamheid geworden. Wie geen stoot heeft, komt niet ver meer. En het hoofd is het voornaamste doel wit. Zelden wordt het lichaam als raakvlak gebruikt Er wordt gemikt op het plaatsen van de sterke stoot die de bokser heeft ontwikkeld: de hoek of de directe of, de n^est gevreesde maar ook effectief ste stoot: de counter die evenwel slechts weinigen beheersen. John van de IJssel was, ondanks zijn technische vaardigheid, niet opgewas sen tegen de koele, zuiver en hard stotende Blanchard. De helper van v.d. IJssel wierp in de eerste ronde al de handdoek ten teken van opgave. Een, uitstekende helper derhalve die het risi co voor zijn pupil niet nam. De ronde tevoren had de zwaarwelter Chris Lantrok zelf opgegeven tegen Blanchard. Hij stoot zelf uiterst pittig maar voelt er blijkens zijn eigen woor den niets voor „te veel te ontvangen". Terecht, een bokser die zijn hersens nog bij elkaar heeft De scheidsrechters hebben strengere in structies gekregen van de technische leiding van de boksbond. Eigenlijk een teken aan de wand. Zij moeten sneller een ongelijke strijd staken en krijgen daarmee een verantwoordelijkheid die in feite de instructeur dient te dragen als de bokser zelf daartoe niet in staat is. „Maar maak dat de instructeurs eens wijs", verzuchtte tijdens het titeltoer- nooi een official. Het zal toch moeten gebeuren want juist nu de jeugd naar voren is gekomen, zijn de risico's nog groter geworden. Die jongens moeten een heel leven mee en op de districtbu reaus liggen de bewijzen, de attesten van artsen die een amateur hebben DEN HAAG Er kan, heel misschien, over gediscussieerd worden of de be langen van een beroepsbokser zo door slaggevend zijn dat tot het uiterste moet worden voorkomen dat een duel wordt gestaakt. Er zijn meer sportlie den die een gevaarlijk beroep uitoefe nen: motor- en autocoureurs bijvoor beeld. Zij weten wat zij doen, welke risico's zij lopen. Dan nog resteert bij boksers de vraag of het waard is die risico's bewust te lopen om een carriè re aanzien te geven. Voor beroepsbok- sen zou het antwoord al „nee" moeten luiden. Waar het amateurs betreft mag de vraag zelfs niet gesteld worden. Onder alle omstandigheden is bet on verantwoord een amateurbokser een partij te laten beëindigen als zonne klaar is dat hij er nadelige gevolgen van kan ondervinden. Als de bokser zelf dit niet onderkent, zal de instruc teur dat moeten doen. Zijn taak is meer dan een bokser opleiden en hij zal eigen eer en aanzien van school of vereniging radicaal opzij moeten schui ven als hij zijn pupil kan sparen voor letsel waarvan de gevolgen dikwijls eerst later te voorschijn treden. Her senletsel, het schrikbeeld van de bok ser. Lang zag het er naar uit dat de geves tigde orde tijdens de strijd om de vader landse amateurtitels, die het afgelopen weekeinde werd gehouden, zich zou handhaven. De jeugd won echter het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 12