URN HUIS UIT
Nederland is zuinig op goud en zilver
ROME WORDT
ERGER DAN
CALCUTTA
Prunus heilig in Japan
administrateur
,Ciao,
bella, Ciao" (3)
BINNENLAND/BUITENLAND
LEIDSE COURANT
PAGINA 15
- v':
Soms is het bijna even avontuurlijk
een gouden of zilveren voorwerp te
kopen als een spannende reis te ma
ken. In edelmetaal zit eenzelfde ge
heimzinnige aantrekkingskracht als
in de hang naar vreemde landen. De
geschiedenis van de edele metalen
gaat terug tot de oudste beschavin
gen. Na de ineenstorting van het
Westromeinse rijk moest het meer
dan 1000 jaar duren voordat edele
metalen opnieuw in gebruik kwamen
voor niet-monetaire en niet-kerkelij-
ke doeleinden. Pas in de 11e eeuw is
met de toename van de welvaart
door de handel in West-Europa de
export van profane gebruiksvoorwer-
Zilveren ring. Keur en meesterteken
zijn duidelijk in de binnenkant zichtbaar.
pen (voornamelijk zilver) toegeno
men. Voor zilver bereikt deze een top
in de 19e eeuw. Goud staat nog steeds
in de belangstelling. Sinds de oorlog
is in Nederland de „goud-consump
tie" vervijfvoudigd. Het huidige ver
bruik bedraagt ca. 12.000 kilo per
jaar. Voor zilver is dit cijfer: 25.000
kilo. Vijftig jaar geleden was dit
bijna tweemaal zoveel.
Goud wordt hoofdzakelijk in Rusland
en Transvaal gevonden in z.g. „gede
gen" toestand als „berggoud" tussen
kwarts houdende gesteenten, maar
het komt ook als „wasgoud" voor in
het zand van oude rivierbeddingen.
Van al het goud dat er gevonden
wordt, verdwijnt ca. 40% in de ver
vaardiging van sier- en gebruiksvoor
werpen; de rest gaat in gouden mun
ten en -tanden zitten...
Tiny Francis
Belegging
Voor het maken van colliers,
ringen en andere sieraden
wordt goud nooit in zijn zui
vere vorm benut (100% goud
of „fijngoud") omdat het veel
te zacht is en gauw slijt. (Uit
zondering is de kroon van
Prins Charles van Engeland,
die 24 karaats is). Wel van
„fijngoud" zijn de blokken of
staven, die bij de banken ver
krijgbaar zijn. - De dagkoers
wordt ten gerieve van de han
del en van particulieren, die er
iets in zien om ze te kopen,
dagelijks in de courant ver
meld. Juweliers willen deze
blokken (gewicht 1 kilo) wel
aankopen om ze internationaal
te ruilen tegen platen van 18-
of 14 karaats goud, geschikt
om sieraden van te Gaten) ma
ken. Particulieren blijken
soms geïnteresseerd in de aan
koop van „goudblokken" als
geldbelegging. Goud behoudt
onder alle omstandigheden
zijn waarde en is bij de bank
gemakkelijk weer van de hand
te doen. De ene dag kopen, de
andere terugbrengen...
Moeiteloos
In- en verkoop gaat moeite
loos. Aangezien echter de
koersen nogal fluctueren is het
zaak de markt goed in de ga
ten te houden bij eventuele
transacties. Op 14 februari
stond een blok goud genoteerd
voor 12.400. De dag daarop
was de prijs gestegen tot
12.550. Later in de maand wer
den de staven verhandeld voor
12.800 per stuk. Om een zoet
winstje te incasseren dient
men echter wel rekening te
houden met een provisie van
1%, die aan de bank moet
worden betaald en deze is in
het eerste geval toch altijd nog
125. Antieke gouden munten
zijn ook een gewilde geldbe
legging. Per gram komen ze
iets duurder uit, maar ze zijn
gemakkelijker te hanteren en
te vervoeren. Mensen die de
oorlog hebben meegemaakt,
geeft het een plezierig idee een
waardevast „bezit" in de kast
te hebben. Als de nood aan de
man komt, stopt men een
handvol gouden munten in de
zak die over de hele wereld
ongeveer dezelfde waarde ver
tegenwoordigen. (Vluchtelin
gen in „40-45" hebben soms
hun leven gered door het bezit
van munten, waarmee ze op
de vlucht zijn gegaan en elders
onderkomen hebben kunnen
betalen).
Van „fijngoud" is ook ge
maakt het z.g. „goud op snee"
voor bijzondere boekbanden,
schilderijlijsten en bij het
émailleren. Het bestaat uit ui
terst fijne blaadjes, zelfs van
0.0001 mm, die als bijna tran
sparante nietigheidjes in een
„boekje" zijn gebundeld. Een
gram „fijngoud" laat zich uit
rekken tot een draad van 160
cm lengte. Om echter het goud
de gewenste hardheid te geven
voor dagelijks gebruik in de
edelsmederij mengt men het
met een of meerdere metalen
tot een legering, (meest voor
komende alliage is met zilver
of koper).
Waarborgwet
Zoals vermeld wordt het goud
gehalte aangeduid in „kara
ten" (24 karaats; 100% 18 ka
raats is 3/4 van 100% dus 75%).
Ook wordt het wel aangeduid
in duizendsten, bijvoorbeeld
18 krt: 750; 14 krt: 585). Deze
beide laatste komen in Neder
land het meeste voor. De
Waarborgwet 1953 keurt het
gehalte door middel van amb
tenaren van de Waarborgkan-
toren of een der 9 Nederlandse
„Keurkamers". Elk voorwerp
dient ter keuring te worden
aangeboden. Mocht het goud
niet voldoen aan de eisen dan
is de Waarborg gerechtigd het
te vernietigen. Op deze manier
heeft de consument de garan
tie dat de voorwerpen en sie
raden voldoen aan de (strenge)
voorschriften van het gehalte
aan edelmetaal. (Ie gehalte 20
krt. 833 duizendste; 2e gehalte
18 krt. 750 duizendste, 3e ge
halte 14 krt. 585 duizendste) In
Nederland dient ook elk te
keuren object te zijn voorzien
van een zogenaamde „meester
teken", een merk dat ieder
bevoegd werkmeester mag
voeren. Hij kiest soms zijn ini
tialen, een door de Dienst van
Waarborg goed te keuren on
derscheidingsteken. De zwaar
ste Keurkamers zijn die van
Nederland, Frankrijk, Enge
land en Zweden, hoewel Ne
derland in dit opzicht aan de
top staat....
(In de middeleeuwen, begin
gilde, bestonden ér al wetten
tegen knoeien, dat gelijkstond
met valsemunterij. De straf
was het afhakken van een
hand).
Zilver
Wat zilver betreft (dat onder
meer uit Mexico, Usa, Cen
traal- en Zuid-Amerika, Aus
tralië, Azië en Duitsland komt)
kent de Nederlandse Waar
borgwet maar 2 gehalten: zil
ver of grote keur (925 duizend
ste: staande leeuw) en 2e ge
halte zilver of kleine keur (825
duizendste: lopende leeuw).
Ook dit edelmetaal wordt ver
mengd met andere metalen,
vooral zink- en loodertsen,
hoewel het ook in „gedegen"
toestand kan worden ver
werkt. Onvermengd is zilver
als tamelijk zacht metaal toch
harder dan „fijngoud" maar
soepeler dan koper, zodat de
edelsmid er goed mee uit de
voeten kan. Door polijsten
krijgt het een echt schitteren
de diepzwarte metaalglans
omdat ruim 99% van het erop
vallende licht wordt gereflec
teerd. Het mooiste is het mis
schien wel als er in de vormge
ving spiegelingen worden ge
kweekt, want zilver gaat pas
leven als het bewerkt is. Mo
derne vormgevers maken er
voor sieraden dan ook een
ruim gebruik van. Denemar
ken springt er met zijn zilver-
ontwerpen in gunstige zin uit.
Dit land, dat een veelvoud aan
zilvergebruik heeft vergeleken
met andere landen, komt am
bachtelijk erg goed uit de bus.
De meeste nieuwe vormen ko
men niet uit Zweden maar uit
Denemarken, maar het gekke
is dat jonge paren over het
algemeen bij de aanschaf van
zilvercassettes niet vallen voor
de Scandinavische vormen,
die zijn geïnspireerd door het
middeleeuwse tinnen eetgerei,
maar voor klassieke lepels en
vorken. De ronde lepels gaan
er „en masse" niet in. Veel
jonge mensen willen de sfeer
van het ouderlijk huis in tafel-
thee- en koffiezilver in eigen
woning meenemen. De drem
pelvrees voor edelmetaal is de
laatste jaren behoorlijk ver
dwenen. Nederland heeft goud
en zilver gedemocratiseerd,
ook door aanbiedingen via het
cadeaustelsel en de bonnetjes
bij de kruidenier, die het juwe-
liersprodukt hebben gepopula
riseerd. Het is echter gebleken
dat door dit systeem met al
leen de omzet van die groot-or
ganisaties, maar ook de ver
koop bij de juwelier steeg. We
liswaar ligt de prijs bij het
cadeaustelsel iets lager, maar
of het werkelijk voordeliger is
voor de consument staat te
bezien. Bij de détaillist koopt
men een groot stuk service en
voorlichting met inbegrip van
keuze uit een grote collectie.
Kleine mankementen wil hij
dan ook nog wel eens repare
ren terwijl de klant wacht.
Goud- zilverobjecten en horlo
ges zijn artikelen waar de rela
tie met de leverancier belang
rijker is dan een vermeend
prijsvoordeel van enige pro
centen.
Twee halskettingen met
munten en een paar oor
bellen, gevonden in een
Frankengraf onder de
Keulse Dom.
De lieflijke prunus met
kleine roosachtige bloempjes
wordt in Japan voor heilig uit
gekreten omdat ze op het
naakte hout bloeit. In Holland
houdt men de takken, die van
een trekheester komen zo
recht mogelijk. Ze worden ge
kweekt op een klein stamme
tje van zo'n 75 cm hoog, verge
lijkbaar met een baby-knot
wilg. Door het steeds terug
snoeien houdt men de vorm
van de tak „in de hand". Na
de oogst gaat de heester dap
per door met de takken ma
ken, die pas het volgende jaar
weer bloeiend hout opleveren.
Men zegt dus dat de prunus
„bloeit op tweejarig hout". De
verkoop reeds in februari is
meestal in bosjes van 6,75
of iets duurder. Aangezien de
prunusbloempjes op hard hout
bloeien, moeten ze met een
scherp mes worden afgesne
den. Als je gaat knippen wor
den de vaatbundels afgekne
pen en dit is niet ten gunste
van de (relatief dure) takken.
Beslist noodzakelijk is heester
chrysal aan het water toevoe
gen. De prunus echter is ook
verrukkelijk materiaal om de
zgn. „Ikebana" of Japanse
bloemsierkunst mee te beoefe
nen, waarbij geheel op inspira
tie en gevoelsmatig wordt ge
werkt. Probeer het zo te doen
dat een echt kunstwerkje ont
staat. April/mei (als de hoogtij
van het kweekprodukt eigen
lijk voorbij is) gaat de prunus
in de tuin bloeien en daarvan
het hebben, want punt toe; bij Ikebana wordt
den gebruikt. En kronkelige De kronkelige prunustak kan
in z'n eentje echter een beeld
schoon effect teweegbrengen.
takken vormen zich alleen
door slecht snoeien (niet iede
re amateur-tuinier knapt dat
werkje vakkundig op). Hier (jQIDQTB S
maken we dus van de nood
een deugd! Zo'n eigengereide Exporteur Koek uit Roelofa-
tak wordt nu in een glazen rendsveen meldde ons naar
bak tussen witte keitjes ge- aanleiding van het artikel over
klemd, die iedere bloemist de gerbera's dat deze bloemen,
schoongewassen voor een riks als ze van eerste kwaliteit zijn,
per zakje ver- niet met ijzerdraad behoeven
koopt. Men kan er ook gewoon
kiezels voor nemen, maar in
de meeste gevallen zijn die
steentjes te klein, zodat het
„kunstwerkje" in elkaar stort.
te worden gesteund en dat de
plastic cupjes onder de bloem
kelk alweer niet ter ondërsteu-
ning zijn maar voor bescher
ming tijdens het vervoer. Een
maal in een vaas gezet moeten
de gerbera's natuurlijk wor
den ontdaan van de cupjes.
Italië ontluistert zijn verleden
Onze correspondent Frans Wijngaarden verlaat na
vijf jaar Italië en Rome om terug te keren naar
Nederland. In een serie beschouwingen onder de
titel Dag schoonheid Ciao, bella, ciao" maakt
hij de balans op van zijn verblijf.
ROME Met welke politieke of religieuze twijfels
iemand na vijf jaar in Italië te hebben gewoond
dit land de rug toekeert (maar het tegelijkertijd in
zijn hart meeneemt), welke verwarrende gedachten
en indrukken ook blijven over dit volk, de economi
sche worsteling die het voert; de tegenstellingen
-binnenslands, één facet van Italië is in zo'n periode
van vijf jaar diep in je hart gegrift, namelijk de
culturele rijkdom van dit land. Ook al is er meteen
een discussie met twijfelachtige uitslag te beginnen
over de vraag of die historische cultuur nog leeft.
Of er aan die erfenis 'nog iets wezenlijks wordt
toegevoegd door de hedendaagse beoefenaren van
welke kunst ook.
Helaas moet geconstateerd worden dat er meer
verloren gaat dan er gemaakt wordt; dat het land
meer historie dan iets eigentijds te bieden heeft, ook
al is dat „eigentijds" een snel begrip.
Als Nederlander raak je in dit land doorlopend in
verwarring. In ons land zijn we gewend aan een
bijna koesterend beleid voor veel wat van het verle
den nog aanwezig is. Er is overheidssubsidie, een
restauratiebeleid en een Monumentenlijst. En we
praten even niet over die grillen waarmee af en toe
iets waardevols moet verdwijnen voor wie weet welk
openbaar nut.
Is het de spaarzin van de in dit opzicht minderbe
deelden dat de landen en steden met minder aanwe
zig erfgoed zorgvuldig proberen te bewaren wat ze
nog hebben? En is het de aangeboren verkwisting
van de schatrijken dat ze bijna redeloos rooien in
hun bezit? Italië en Rome in het bijzonder is
onmeetbaar rijk aan cultuurgoed en erfschatten,
maar het ontbreekt éérder nog dan aan geld, aan
de goede wil om het allemaal te beschermen en te
conserveren.
Personeelsgebrek is het excuus waarom vrijwel da
gelijks uit musea en kerken geroofd wordt, historisch
belangrijke kerstgroepen net zo goed als de mozaïe
ken in Pompeii.
Geldgebrek is het machteloos makende excuus dat
er niet voldoende gerestaureerd kan worden.
De onverschilligheid als volkstrekje en gewenning
aan het omringende schoons zijn de excuses gewor
den voor speculatie en zinloze vernieling.
Er is bijna geen beginnen aan om de verdwijnende
schatten te rubriceren. Dat geldt voor monumenten
uit het verleden, nèt zo goed als voor bijvoorbeeld
de kusten van dit door vele zeeën omspoelde land,
en zéker voor de kusten van de eilanden Sicilië en
Sardinië.
Het is onvoorstelbaar hoe de Italianen er in slagen
voornamelijk bij gebrek aan voldoende straf
overheidsingrijpen de duizenden kilometers kust
vol te bouwen met moderne hoogbouw of minstens
zo lelijke laagbouw.
Van Ventimiglia aan de Franse grens, onderlangs
Calabrië en Puglie, tot in Triest aan de Joegoslavi
sche grens toe, is de kust bebouwd. De plekken waar
géén huizen, of-nog erger-geen fabrieken staan, zijn
zeer schaars geworden. Het toerisme en de speculatie
vreten harder aan de nog maagdelijke kustlijn dan
een legertje uitgehongerde muizen aan een stuk
Gorgonzola:
Onvoldoende rioleringswerken bij al die nieuwbouw
veroorzaken een stijgende vervuiling van de zee, en
daarmee draagt Italië het (on)nodige bij om de
Middellandse Zee inderdaad te vergiftigen.
Het vervuilde water is ook een dodelijke dreiging
voor Venetië. De „Serenissima", zoals deze met het
water gehuwde stad heet, stinkt. Venetië is een
verdrietigmakendwonder, waarbij het gevoel van
onmacht en teleurstelling de bewondering voor deze
unieke stad overheerst
Op een heldere decemberdag heb ik Venetië eens
gezien zoals het zich zelden toont Aanvliegend over
de lagune, die in de eerste priemende zonnestralen
groen, blauw en schoon tegelijk leek, op een moment
dat het nabije industriële Mestre niet de doodsoor
zaak van de kwijnende Doge-stad leek.
In de stad waren de toeristen verdwenen. Zelfs de
Venetianen waren in mindere getale op het water
vanwege de wekelijkse maandagochtend-winkelslui
ting. De vaporette-vaart van de Piazzale Roma tot
San Marco was een belevenis om nooit te vergeten.
De stankvrije, in de decemberzon blinkende stad
onder een strakblauwe hemel vertoonde zich als in
haar beste dagen.
Maar je kunt het Canal Grande niet doorvaren en
alsmaar de daklijsten bewonderen. Je kijkt óók naar
de waterlijn en ziet dan, palazzo na palazzo, de
doodsstrijd.
De hele wereld is bezorgd om Venetië. De UNESCO
heeft een prachtig plan tot redding; Italië geeft
postzegels uit ten bate van de stad en stelt commis
sies in, maar in ieders bijzijn zakt Venetië met haar
uitdovende glorie steeds verder weg. Het lijkt onbe
gonnen werk Venetië te redden, vooropgesteld dat
de wil ertoe bestaat.
Het lijkt overigens net zo hoog nodig om de wèl
haalbare kaarten te spelen: de mozaïeken van Raven
na en de fresco's in Orvieto, Assisi en in talloze
minder beroemde plaatsen en kerken te redden van
het vocht en de schimmels.
Het is dringend nodig de water-ërosie in de heuvels,
waarop steden als Orvieto en Todi zijn gebouwd,
terug te dringen. Het is nodig het water te reguleren
dat nu onbelemmerd de grond afbrokkelt waarop
in Agrigento de fraaiste Griekse tempels van Italië
staan. Zoals het meteen verboden moet worden met
de nieuwbouw nog één pas dichter te komen bij de
tempels van Paestum, iets ten zuiden van Napels.
Zoals er iets gedaan moet worden aan de scheve
toren in Pisa en aan de verpauperende villa's in de
Veneto, de beroemde Rotonda van Vicenza inbegre
pen.
„Afbreken"
Zoals er nodig iets gedaan moet worden aan Rome,
waar thans gelukkig en voor zolang 't duurt, een
communistisch geörienteerde burgemeester actief is,
wiens vakmanschap als kunsthistoricus bekend is!
Proffesor Argan is er de man naar om „iets,, aan
Rome te doen, al zal hij niet zover (kunnen) gaan
als de oud-hoogleraar Leonardo Benevolo onlangs
in zijn boek „Roma oggi" („Rome vandaag") heeft
voorgesteld.
Beiden, burgemeester en bouwheer, voelen voor de
inperking van de wildgroei van Rome. Er moet een
strak en gerespecteerd stedebouwplan komen. Maar
wat te doen met de binnenstad?
Benevolo is rigoureus: „Afbreken", zegt hij, althans
alles wat Giistorisch) niet ter zake doet en dat
sloopvoorstel betreft bijvoorbeeld óók het monster
lijk-grote monument voor Victor Emanuel, de zoge
naamde „suikertaart". De binnenstad moet ontdaan
worden van alle kwasi-belangrijke palazzi. Er moet
ruimte komen voor méér groen, voor meer opgravin
gen. De Tiber-oevers moeten vrij van woningen
gemaakt worden en de protserige verkeersweg tus-
^n de Piazza Venezia en het Colosseum moet ver
dwijnen. Mussolini liet indertijd veel van het Forum
blootleggen, maar hij liet een groot deel weer dicht
gooien om er die namaak-triomfweg aan te leggen.
Benevolo raakt gemakshalve niet aan de vraag wat
er met al die Romeinen moet gebeuren die nu nog
in al die huizen wonen, in wijken die het centrum
van Rome verbinden met tot verpaupering gedoemde
voorsteden.
„Als er niets gebeurt wordt Rome straks een stad
als Calcutta, of nog erger: meer krotten dan bewoon
bare huizen". De Via Conciliazione de brede
toegangsweg naar de Sint Pieter noemt hij een
schoolvoorbeel van de misdadige ingrepen waarmee
vorige regiems en stadsbestuurders in enkele tiental
len jaren vernield hebben wat in eeuwen was opge
bouwd. Maar juist op die lokatie is het moeilijk
argumenteren, want waar is Rome méér „eeuwig"
geworden dan binnen de liefdevolle omarming van
de zuilengalerijen van Bernini?
Frans Wijnands
In Delft wordt Contour nader
bekeken
„De Contour nader bekeken"
heet de tentoonstelling die de
heer G. L. A. de Brauwere heeft
samengesteld en die van 4
maart t/m 2 april te zien is in
Het Prinsenhof te Delft. Voor de
expositie zonden 45 kunstenaars
werk in.
Eerder bracht de heer De Brau
were 16 manifestaties tot stand
onder de naam „Contour onzer
Beeldende Kunsten". De laatste
was in 1967. De nieuwe exposi
tie omvat werken van kunste
naars die een relatie hebben
met de vroegere Contours en
daarnaast een duidelijke bin
ding hebben met de huidige
stand van zaken in de beeldende
kunsten. Dit uitgangspunt is
verruimd met werk van kunste
naars die vroeger, ten onrechte,
over het hoofd waren gezien.
VOORHOUT - In de Boerha-
veschool wordt vanavond een
huisbroeitentoonstelling en
„Openhuis" gehouden. Om
kwart voor acht worden de
prijzen uitgereikt.
OEGSTGEEST - De Vereni
ging Vrienden van het Leids
Centrum voor het TM-pro-
gramma organiseert vanavond
een lezing met als onderwerp
„Het Zelf'. De voordracht zal
gegeven worden door drs.
Wim van der Berg, in het Cen
trum van de Hervormde Ge
meente aan de Lijtweg te
Oegstgeest. Aanvang acht uur
"s avonds.
HOOGHEEMRAADSCHAP I
VAN RIJNLAND
ONDERHOUDSMAN
voor het verrichten van onderhoudswerkzaamheden aan kanalen, oevers,
bruggen, zeewering, gebouwen, terreinen en zonodig het nemen van
watermonsters.
Vereist: rijbewijs B-E.
De aanstelling geschiedt, afhankelijk van leeftijd en ervaring in de rang
van waterschapsambtenaar III, salaris minimaal f 1.588,- en maximaal
f 2.003,- bruto per maand. De bij de overheid gebruikelijke secundaire
arbeidsvoorwaarden zijn van toepassing.
Schriftelijke sollicitaties binnen veertien dagen na het verschijnen van dit
blad te zenden aan de ingenieur-directeur van de technische dienst van
Rijnland, Breestraat 59, leiden.
bv fabriek van diastatische producten
zoekt voor spoedige indiensttreding
Opleiding: M.B.A. en kennis van de Engelse taal wordt verlangd.
Geboden wordt een interessante werkkring, een
salaris in overeenstemming met het belang van
de funktie en gunstige secundaire arbeidsvoor
waarden.
la
D\