Tokio- Toen in september vorig jaar een Japanse fabriek van sojaprodukten finan cieel instortte, werd het leven van werkne mer Yasoeda meegesleept in de val. Hij had 21 jaar lang voor dezelfde firma gewerkt. Met zijn 49 jaar had hij het weten te brengen tot verkoopleider, en verdiende 330.000 yen, ongeveer 3000, per maand. Dat is minder dan de grote maatschappijen betalen aan hun administratief personeel van middelbare leeftijd, maar toch boven het gemiddelde voor kantoormensen van Yasoeda's leeftijd. Yasoeda was de belichaming van de Japan se werk-ethiek; hij was dan ook altijd in zijn kantoor te zien. Zijn vrouw klaagde hier wel eens gekscherend over en zei dat ze hem zó weinig zag dat ze eigenlijk alleen een „nigosan" of bijzit was. Toen werd plotse ling de bodem geslagen uit dit vredig be staan. De fabriek waar Yasoeda werkte was een van de 1540 firma's die september vorig jaar bankroet gingen en die er toe bijdroe gen dat 1977 het trieste recordjaar werd met de meeste faillisementen sinds de oorlog. Nog verdoofd door de schok meldde Yasoe da zich, zoals hij zich nu herinnert, bij het „openbare arbeidsverzekeringsbureau" bij Jidabasji, het grootste arbeidsbureau van Tokio. Werkloos worden betekent ook een enorm gezichtsverlies. Yasoeda wilde dan ook niet dat de buren te weten kwamen dat hij ingeschreven stond bij de „Sjokoean". Daarom ging hij elke morgen op de gewone tijd weg van huis, alsof hij nog steeds werkte. Hij wilde ook niet dat zijn ware naam in de krant kwam. Een paar weken lang reed hij in de bus op en neer, of speelde de hele dag aan de „pachinko", een soort flipperkast. Maar hij werd moe van dit spelletje en bleef thuis zitten kniezen en zijn vrouw op de zenuwen werken. In december vorig jaar waren 1.110.000 Ja panners werkloos. Het ministerie van arbeid baseert haar cijfers op een willekeurige peiling van 33.000 families door het hele land en niet op het aantal ingeschrevenen bij de arbeidsbureaus. Mar Yasoeda kon weinig troost vinden in het feit dat het werkloosheidscijfer van 2,1 procent in de cember een van de laagste ter wereld was, noch in het feit dat dit cijfer nauwelijks hoger of lager is geweest in de afgelopen ,20 jaar, noch in het feit dat 85 procent van de firma's die vorig jaar bankroet gingen minder dan 20 werknemers in dienst had Waar de regering zich op het ogenblik voor al zorgen om maakt zijn niet de werkloos heidcijfers, maar de vele werknemers die door de recessie in feite overbodig geworden zijn, maar toch in dienst gehouden worden vanwege de tradionele levenslange tewerk stelling. Bij de „Sjokoean" moest Yasoeda van de ambtenaren van het ministerie van arbeid een kostwinnersverklaring invullen om te bewijzen dat hij echt zijn baan kwijt was, waarop de reden van zijn ontslag ingevuld moest worden en precies hoeveel hij ver diend had in de afgelopen zes maande. Hij moest ook bewijzen dat hij minstens zes maanden werkloosheidsverzekering had be taald, en dat hij zijn voorgaande baan niet opgegeven had om een of andere zwakke reden, bijvoorbeeld omdat hij wel eens er gens anders wilde werken. Verder moest hij aantonen dat hij echt zo snel mogelijk weer aan de slag wilde gaan. Drie weken later ontving Yasoeda een ver klaring waarop stond dat hij in aanmerking kwam voor een werkloosheidsuitkering. Er werd 160.000 yen op zijn bankrekening over gemaakt; heel weinig werklozen komen het geld bij het arbeidsbureau ophalen. De werkloosheidsuitkering is vastgesteld op 60 procent van het gemiddelde van het ontvangen salaris in de voorgaande zes maanden. De minder betaalden krijgen iets meer. Dus hoe hoger het salaris, hoe hoger de uitkering. Maar dat gaat maar tot een bepaalde hoogte: er is een maximum van 5460 yen per dag. Yasoeda was begrijpelijkerwijs niet blij met de uitkering die neerkwam op minder dan de helft van zijn vroegere salaris. „Ik moet ergens 50.000 yen per maand vandaan halen om de hypotheek af te betalen en voor de universiteit van mijn oudste zoon en school boeken voor de jongste. Er wordt niets meer uitgekeerd nadat de verzekerde periode is afgelopen. Die periode is drie maanden voor werklozen onder de 30, acht maanden voor iemand van Yasoe da's leeftijd en nooit meer dan tien maan den, Het is dus uiterst belangrijk snel een nieuwe baan te vinden, hoewel het waar schijnlijk net zo belangrijk is het sociaal aanzien te herwinnen. Sjin Noekiwa, vice-directeur van het ar beidsbureau bij Iidabasji gelooft niet dat er veel mensen van de werkloosheidsverzel i .ring profiteren, als ze er geen recht hebben. Maar de kranten hebben zich laatste tijd vaak kwaad gemaakt over sos g mige vrouwen onder de dertig die alleen papier naar werk zoekende zijn en alk 'geïnteresseerd zijn in de werkloosheidsuiü ring. Toch zegt Noekiwa: „Japanners vind werkloosheid het ellendigste dat er is". Nu bijna drie frustrerende en steeds wanl piger wordende maanden, werd Yasoe door de „Sjokoean" voorgesteld aan e werkgever die een gok wilde wagen met 49-jarige werkzoekende- en weinig werk vers willen dat. Yasoeda, die zich bevindt in wat de „S koean" ambtenaren de „gehandicapte k tijd" noemen, mag zichzelf gelukkig prijs i In januari kon hij op zijn nieuwe werkkfi beginnen. Het is maar een eenvoudige adi nistratieve post in een winkelbedrijf, en verdient maar 250.000 yen per maand. Bft zijn gezin kan daarvan rondkomen en vrouw hoeft zich niet meer te verbeelden! de buren achter haar rug over hen roddel Robert Whymant Copyright The Guard ROTTERDAM „Wat?", zei e«o woedende Palmerston, die jarenlang als premier het politieke gezicht van het imperialistische Engeland van de vorige eeuw heeft be paald, „Ik denk er niet aan om mijn mede werking te verlenen aan een Kanaaltunnel tussen Engeland en Frankrijk. Ik verleen geen medewerking om een verbinding kor ter te maken, die ik al veel te kort vind Palmerston zei dit in 1858 tegen ko ningin Victoria's echtgenoot prins Albert en voegde er ietwat zurig aan toe:„Als u in dit land geboren was, dan zou u dat begrijpen..." Prins Albert was namelijk afkomstig van het Duitse Saksen-Coburg. Koningin Victoria had aanvankelijk wat minder moeite met de tunnel, maar dat had voornamelijk te maken met de omstandig heid dat zij een gruwelijke hekel aan zeerei zen had. Palmerstons opmerking gaf toch wel de mening weer van veel Britten. Zij woonden nu eenmaal geïsoleerd op Gods eigen eilan den en vonden zichzelf duidelijk edeler schepselen dan die hufters aan de overkant zoals in Holland, in Frankrijk of in de Duitse landen. En zo was het voor menig Brit een onverdra- gelijke gedachte, om samen met Fransen in één treincoupete moeten zitten. Anderen vreesden dat een Kanaaltunnel aanleiding zou kunnen geven tot een invasie van allerlei buitenlands gespuis, dat de Britse levens- aard in zijn grondvesten zou kunnen onder mijnen en weer anderen zagen in een tunnel een aantasting van de stelregel dat Brittan- nia de wereldzeeën diende te beheersen. Kortom, allemaal zeer sterk emotionele overwegingen. Inmiddels is het Verenigd Koninkrijk schoorvoetend de Europese Gemeenschap pen binnengestapt en ook al gedraagt het zich binnen de EG nóg steeds schoorvoe tend, er is toch een kentering opgetreden in de benadering van dat vroeger zo geminach te vasteland, ook al omdat de meest verstok te Brit nu onderhand begrepen heeft, dat het Britse voetbal niet meer superieur is en de Britse auto al evenmin, al blijft de Rolls Royce nog altijd een meesterwerk van dege lijkheid. Maar toch mag men zich afvragen of deze emotionaliteiten niet diep verborgen lagen in de infrastruktuurlijke, financiële en mi lieu-argumenten, waarmee het Verenigd Ko ninkrijk begin 1975 het Kanaaltunnelproject opnieuw in de ijskast stopte, hoewel al boringen verricht waren en hoewel al voor speld was:„In 1978 rijden er twaalf treinen per uur in beide richtingen (Cheriton aan de Britse zijde en Sangatte aan de Franse kant) met elk 700 passagiers en 300 auto's aan boord. De reis Parijs-Londen duurt tweeëneenhalf uur". Nu is het 1978 en van een Kanaaltunnel is nog geen sprake. Voor het toonaangevende Franse blad Le Monde, zijn deze emotionaliteiten wel degelijk aan wezig geweest. Het blad constateert droog jes: „Engeland is een eiland en wil dat ook blijven Engelands voornaamste argument om het project in de ijskast te stoppen was de duurte van de aanleg van nieuwe treinver bindingen van Zuid-Londen naar de Kanaal ingang. Voorts eisten de beide projectmaat schappijen dat het werk in 1976 moest be ginnen en in 1980 gereed zou moeten komen. De toenmalige Britse minister van ruimtelij ke ordening Crosland (later minister van buitenlandse zaken en inmiddels overleden) vond dit onaanvaardbaar. Buiten dat waren de vakbonden tegen. Zij vonden het Kanaal tunnelproject al net zo'n geldverslindend onding, als het Concordeproject; een Ka naaltunnel zou de hele ferryvaart op zijn achterste doen belanden en dat vonden de particuliere ferryrederijen uiteraard ook en tenslotte meenden zij, dat een tunnel onvoldoende beschermd was tegen brandge vaar, zodat er sprake kon zijn van een doodkist van 36 mijl (52 km) lengte. De machtige vakbond van het Britse spoorweg personeel is later op deze opvattingen terug gekomen. Nu is een bedrag van ruim tien miljard gulden, dat het project toch wel zal gaan kosten, geen kleinigheid. Maar, volgens dr C. Berkhouwer, vice-voorzitter van het Eu ropese parlement en groot voorstander van de Kanaaltunnel, is er nauwelijks sprake van technische en financiële problemen. Het Kanaaltunnelproject is geen zaak meer van Engeland en Frankrijk alleen, maar van de gehele Europese gemeenschap. Er is nog zoiets als de Europese Investerings Bank en het is ook mogelijk om volksaandelen uit te geven, waarmee het project, dat hij als zeer rendabel ziet, te financieren. Maar hoe het ook zij, de voorbereidende werkzaamhe den, die al begonnen waren, liggen stil. Maar alles ligt zo stil, dat onmiddellijk weer be gonnen kan worden, als de tijden beter zijn geworden. Met dat al wordt nu al bijna twee eeuwen over een Kanaaltunnel gedacht, gesproken en gevochten. Men heeft ook wel eens met de gedachte gespeeld om een reusachtige aaneenschakeling van hangbruggen te bou wen. De stemmen van de voorstanders van de bruggedachte zijn inmiddels wel ver stomd. Want met die reusachtige mammoet tankers op zee, is het gevaar niet denkbeel- Het wat vreemd aandoende plan Horeau met nee zorgen en de loop van de tunnel markeren. dig dat zo'n op drift geslagen monster tegen een pijler blundert met alle gevolgen van dien. De eerste die een panklare gedachte had was in 1802 de Franse ingenieur Albert Mathieu. Zijn tunnel heeft iets aandoenlijks: berekend op paardetractie, als verlichting olielampjes langs de wanden en in het mid den een kunstmatig eiland waar de paarden gewisseld konden worden en de passagiers mochten genieten van het uitzicht Maar Engeland voelde er niet veel voor, want er stonden moeilijkheden met Frankrijk voor paviljoentjes, die voor ventilatie moeten de deur en toen Napoleon in 1803 een invasieleger op de Franse Kanaalkust sa mentrok, waren de Engelsen maar wat blij, dat zij nog volledig op een eiland woonden. In 1830 werd de zaak nieuw leven ingeblazen en wel door een heel opmerkelijke figuur, de Fransman Thomas de Gamond, die ruim dertig jaar lang zijn stempel zou blijven drukken op een menigte van plannen. De Gamond ging uiterst degelijk te werk. Hoogstpersoonlijk dook hij op 48-jarige leef tijd naar de bodem van de zee om grond monsters te nemen en kwam tot de slotsom. De Britse nachtmerrie van een Napoleontische invasie: ter zee, in de lucht en.door de tunnel. dat het mogelijk moest zijn om een tunnel te.graven onder de zeebodem. Dit in tegen stelling tot het plan van een andere Frans man Hector Horeau, die de tunnel op de bodem wilde leggen, gemarkeerd door wat vreemd aandoende kunstmatige eilandjes voor ventilatie om te voorkomen, dat sche pen daar hun anker zouden uitwerpen. Alle plannenmakers waren het er wel over eens dat het Nauw van Calais of de Straat van Dover het meest geschikt voor een tunnel was, al waren de opvattingen waar begin en eind moesten komen, verschillend. Maar Gamonds laatste plan, opgesteld in samenwerking met de mijningenieur Wil liam Low deed toch de meeste opgang. En in 1875 ging het ineens met sneltreinvaart, vooral omdat grote financiers er zich mee gingen bemoeien. Dat leidde tot de oprich ting van de Britse en Franse Kanaaltunnel maatschappijen, die nog steeds bestaan. Bij Sangatte boorden de Fransen twee schach ten en installeerden daar de nodige machi nes. Ook aan de Britse zijde zat men niet stil. In 1880 werd bij Abbots Cliff een schacht gebouwd van waaruit aan de tunnel kon worden gewerkt. Dan verschijnt er een nieu we figuur: ingenieur Beaumont en hij ont wikkelt een machine, die de voorloper kan worden genoemd voor alle moderne tunnel- boren. In korte tijd wordt daarmee een proeftunnel geboord van 800 meter. Maar de plaats acht men niet goed gekozen en zo verhuist het terrein van werkzaamheden naar Shakespeare Cliff. Maar nu grijpen de militairen in. Zij zijn Boorwerkzaamheden aan de tunnel, bij Shakespeare Cliff in 1974, vlak voordat Engeland!mi project in de ijskast deed. hoi bevreesd voor de mogelijkheid van Franse invasie via de tunnel. Je kunt ^Boni ding wel onder water zetten, maar dan rr je wel weten wanneer. De militairen win korl het pleit en de plannen gaan niet door. En sedertdien, tot de dag van vandaag, k( En de tunnel bijna ieder jaar in het Br parlement, maar iedere keer opnieuw he de vrees voor een invasie (in de Twe^ dag Wereldoorlog werden de reeds gedane bo ma gen door de Britten met luisterappara bewaakt, bang als zij waren dat de duiva Dei Duitsers in het geniep aan het boren wan voor smokkelaars, voor nihilisten en misschien wel voor de Rote Armee Frakty vc Randolph Churchill, vader van Winston, het wat directer: „Een tunnel", zo beweej Gt hij, „zal de reputatie van Engeland als go intacta" aantasten". Dan wordt in 1964 de draad weer opga Vla; men. In 1973 wordt toestemming verle nam om met proefboringen te beginnen en in Cheriton bij Folkstone en in Sangatte Calais. De tunnel zelf zal bestaan uit t buizen: twee hoofdbuizen voor treinen i ein autotreinen met in het midden een diei tunnel. De drie tunnels worden met dw* verbindingen verbonden. g Maar dat is allemaal weer toekomstmui r geworden. Weer staat Engeland de tun bouw in de weg en weer is een droom I werkelijkheid geworden Wie meer over de Kanaaltunnel wil w, hot kan terecht in het Bouwvcentrum in Rct, vc dam, waar tot 4 maart de tentoonstel®, I „Droom van een tunnel" te bezichtigen^ rusl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 14