Miljoen
vogels
onder
hoog
spanning
de dood
in
Stroom
giganten
niet meer
weg te
denken
uit
Nederlands
landschap
I
Fatale storingen in de
electriciteitsvoorziening
zoals die onlangs New
York deden schudden
op de grondvesten, zul
len in ons land niet
gauw voorkomen. Het
risico wordt kleiner,
naarmate meer koppe-
lingsnetten de contrales
verbinden. Daardoor
kunnen zij in geval van
nood elkaar met doorle
veranties op de been
houden.
Deze koppellijnen zijn
door hun dominerende
contructies de grootste
boosdoeners in het
woud van hoogspan
ningsmasten. Naarmate
er meer centrales nodig
zijn, zullen zij hun op
mars voortzetten.
Was vroeger de electric-
teitsvoorziening plaatse
lijk, regionaal en in pro
vinciaal verband gere
geld, thans is de concen
tratie van produktie- en
distributiebedrijven al
een eind gevorderd. De
„Arnhemse instellingen"
verenigen deze activitei
ten, met als belangrijk
ste exponenten de S.E.P.
(Samenwerkende Elec-
triciteits produktiebe-
drijven) en de K.E.M.A.
(Keuring Electrotechni-
sche Materialen).
Er heeft zich een com
plete structuurwijziging
voltrokken, die van een
stroomvoorziening meer
en meer een nationaal
gebeuren maakt. Als
consequentie daarvan is
ons land bezaaid ge
raakt met hoogspan
ningsmasten.
Deze giganten over
schrijden zelfs al de
grenzen, omdat ook
sprake is van een inter
nationale koppeling en
samenwerking. Oorzaak
F
van deze ontwikkeling is
mede de onstuitbare
honger naar stroom in
onze op electriciteit
draaiende samenleving
en de daardoor toegeno
men kwetsbaarheid.
Hoogspanningsmasten
symboliseren de kracht
en de zwakheid van een
welvaartsmaatschappij.
Zij schragen een ver
doorgevoerd perfectio
nisme, nodig om het
functioneren van onze
samenleving te waarbor
gen.
De westerse industrie
landen zullen voortaan
moeten leven onder het
toezicht van deze spook
gestalten in veld en
beemd. In nevenstaand
artikel worden enkele
consequenties daarvan
belicht, met name de vo
gelsterfte als gevolg van
„aanvaringen" met
hoogspanningsdraden.
Kan iemand die als kind het oor te luisteren heeft
gelegd tegen houten „telefoonpalen" gelukkig zijn
in een land vol gigantische hoogspanningsmasten?
Het grote heimwee weet van geen ophouden. Nu
nog enkele van deze in carboleum gedrenkte boom
stammen op hun laatste benen staan, wekken ze
plotseling een romantisch verlangen naar de tijden
van weleer.
Ze vormden eens de absolute triomf van de tech
niek. Met hun porceleinen isolatiepotjes en tussen
stations een rode bliksemschicht op de deur
symboliseerde het levensgevaar binnen deze muren
beschouwde men ze als mijlpalen langs de weg
naar wonderland.
Geen acrobaat kon de schooljeugd meer in verruk
king brengen, dan de man die met stijghaken aan
zijn laarzen zo'n telefoonpaal beklom om storingen
op te heffen. Maar wat er te beluisteren viel,
grensde aan het ongelofelijke. Het tegen de soms
door weer en wind groen uitgeslagen paal aange
drukte kinderoor ving fascinerende geluiden op.
Zoemen en trillen van langs de lijn voortsnellende
telefoongesprekken, wisselend van toonhoogte en
steeds de hoop wekkend, dat een geheimzinnige
boodschap zou worden doorgegeven.
Pas later kwam je er achter, dat
deze in eindeloze colonnes opmar
cherende palen slechts dragers wa
ren van elektrische stroomkabels en
de gesprekken werden gevoerd door
een deze draden bespelende wind.
Ook overigens viel van de boven
grondse leidingen weinig goeds te
melden. Zij ontsierden in sterke ma
te het toen nog ongerepte landschap
en waren bedekt met resten van
aanplakbiljetten, waarop politieke
partijen, circus en veiling hun waren
aanprezen. Nu de laagspanningslei-
dingen ze hebben intussen een
lengte gekregen van 107.000 kilome
ter grotendeels ondergronds zijn
aangebracht, is de aloude telefoon
paal plotseling een trooster voor be
droefden geworden. Hij moet blij
ven, althans op enkele plaatsen, als
illustratiemateriaal voor de snel om
zich heen grijpende „industriële ar
cheologie."
Hoe lang zal het duren, alvorens de
oudste stalen hoogspanningsmasten
in ons land soortgelijke sentimenten
gaan oproepen?
Nauwelijks een kwart eeuw geleden
begon de opmars van deze niets
ontziende horizonvervuilers en vol
trok zich een visuele revolutie in de
geïndustrialiseerde landen. Nimmer
tevoren was de onderwerping van
onze samenleving aan de technologie
op treffender wijze gesymboliseerd.
Als reuzen die hun kazernes verlaten
trokken complete heirscharen door
Europa om, met de centrales als
uitgangspunt, het land te veroveren.
Alle protesten ten spijt beheersen zij
nu ook alle Nederlandse provinciën
met een sterkte van tegen de 15.000
hoogspanningsmasten en boven
grondse trajecten van in totaal meer
dan vierduizend kilometer lengte.
Deze ontwikkeling roept nog altijd
weerstanden op. Ons toch al zo
kwetsbare territorium zou volslagen
ontoonbaar zijn geworden, als niet
vrijwel alle laagspanningsnetten
(voor 86 procent) maar ook veel
hoogspanningsleidingen onder
gronds waren aangebracht
Het blijkt echter technisch maar
vooral economisch nog onuitvoer
baar tg zijn, om deze hele wirwar
van kabels onder het maaiveld op te
bergen. Daar zouden fortuinen mee
gemoeid zijn, met als resultaat onbe
taalbare stroom. Een terreinwinst
voor de machtige 380 kv. koppelver-
bindingen tussen de centrales en an
dere transporten onder de hoogste
spanning, ligt nog in het verschiet
zolang ons volk wil snijden met elek
trische messen en plezier beleeft aan
een eindeloze reeks stroomverslin-
dende snuisterijen en apparaten.
Soms waagt een functionaris zich
aan de uitspraak, dat het wel lijkt
of wij stroom vreten. Gadegeslagen
door 15.000 reusachtige spookgestal
ten in veld en beemd steken wij
steeds meer stekkers in stopcontac
ten. Het stroomverbruik is in tien
jaar ruimschoots verdubbeld en zelfs
nu in advertenties de wereldbol ver
schijnt als een langzaam opbranden
de kaars (wees verstandig met ener
gie) gaan we daar rustig mee door.
Het schijnt intussen tot menigeen te
zijn doorgedrongen, dat hoogspan-
mngstracé's, behoren tot de conse
quenties van ons samenlevingspa
troon.
Nu een plaats wordt gezocht voor
twaalf kernenergie-centrales in ons
land, heeft de verontrusting een an
dere bedding gezocht. Experimenten
in Dodewaard en Almelo, de reactor
in Borssele's centrale, het Neder
landse aandeel in de kweek van
Kalkar, het zijn projecten die land
schappelijke problemen op de ach
tergrond hebben gedrongen. De vi
suele milieuverontreiniging wordt
ook minder belangrijk geacht, dan
wat er met de rivieren zou kunnen
gebeuren als te veel centrales er hun
kokend water op gaan lozen.
Dit betekent niet, dat de electrici-
teitsbedrijven nu maar hun gang
kunnen gaan met de bouw van nieu
we bovengrondse leidingen. Elke ki
lometer die zij aan hun trajecten
toevoegen zal nieuwe slachtoffers ei
sen onder de vogels, die nu al zo
massaal geofferd worden op dit al
taar van onze welvaart. Er wordt
zwaar getild aan dit aspect van de
hoogspanningsproblematiek, sinds in
meerdere rapporten deze sterfte min
of meer wetenschappelijk is gesigna
leerd.
Terzijde van de bos- en lommerrijke
Schelmseweg te Arnhem met gek
winkeleer in alle takken, toont ing.
T. A. Renssen zijn lugubere cijfer
materiaal.
Volgens zijn berekeningen komen
jaarlijks meer dan een miljoen vo
gels om het leven tengevolge van een
„aanvaring." Zo noemt hij het in zijn
vakjargon, als een vogel tegen een
draad aanvliegt. Moeten zij dit met
de dood bekopen wat meestal het
resultaat is dan worden deze on
fortuinlijke spreeuwen, kramsvogels,
tureluurs, puperreigers enz. gerubri
ceerd als „draadslachtoffers".
Dat ook in ons land zeldzame vogels
als lepelaars, ooievaars, purperrei
gers tot de slachtoffers kunnen be
horen is meermalen bewezen. De
toch al kleine populaties zouden er
lelijk door uitgedund kunnen wor
den, als deze aanvaringen maar op
hun beloop werden gelaten.
Dit is echter niet het geval. De heer
Renssen toont een aantal wat ortho
pedisch aandoende voorwerpen,
waarmee pogingen worden gedaan
de vogels attent te maken op deze
barrières van draden. Hij pakt een
soort gummi vloermatje, felrood en
voorzien van windgaten, zoals die
boven de Maasvlakte aan de kabels
wapperen. Reeds geruime tijd zijn
zwarte strips in gebruik als alarm
signaal, allerlei soorten bollen, ge
kleurde afstandhouders, spoelen,
krullen en spiralen.
Dit alles dient er toe om de aanstor
mende vogels te waarschuwen. In
controleerbare gevallen is een ver
mindering van het aantal slachtof
fers met ongeveer de helft vastge
steld. Er worden nu weer goede re
sultaten verwacht van een in Enge
land ontwikkelde „kurketrekker" die
om de draad spiraalt. Het blijft ui
terst moeilijk om het effect van deze
hulpmiddelen min of meer weten
schappelijk vaét te stellen.
Liever zou de heer Renssen zien, dat
een andere constructie werd toege
past voor het ophangen van de ka
bels. Zij hangen nu dikwijls op ver
schillende niveaus boven elkaar en
daarboven is dan nog de „bliksem-
draad" gespannen die eventueel he
melvuur moet opvangen. Het risico
zou aanmerkelijk afnemen bij hoog-
spanningsleidingen met alle draden
op dezelfde hoogte. Proefnemingen
met een dergelijk traject bij het
Naardermeer hebben dit bewezen. In
Duitsland is de bliksemciraad ver
vangen door afleiders op de masten.
Het is mede onder druk van de
publieke opinie al zover gekomen,
dat dergelijke suggesties serieus in
overweging worden genomen. Tal
van groeperingen hadden al protes
ten laten horen tegen deze massale
sterfte en met name de postduiven-
houders in Limburg toonden zich
zeer verbolgen over de „slachting"
onder hun vogels.
Wie zich op enigszins wetenschappe
lijke wijze met dit onderwerp wil
bezig houden, betreedt overigens een
terrein vol voetangels en klemmen.
Het is bijvoorbeeld duidelijk, dat
's nachts vliegende vogels weinig
profijt kunnen hebben van de draad-
markeringen.
Er zou dus gezocht moeten worden
naar een lichtgevend waarschu
wingssignaal.
Dit gebeurt dan ook. Maar fluoresce
rend materiaal is om te beginnen al
verboden, omdat het bij licht ra-
ttOhV 150hV 220kV 380kV
IN AANBOUW OF GEPROJECTEERD
ten behoeve van de koppeling der centrales)
GEREED
dioactief is en neerstorten gevaar op
zou kunnen leveren voor het vee.
De KEMA met name blijft zich in
tensief verdiepen in ondergrondse
hoogspanningstechniek. Ing. Rens
sen die zich bezig houdt met de
draadmarkering heeft veel contact
met Engelse onderzoekers, die met
steeds meuw „alarmmateriaal" op de
markt komen. In de andere Europe
se landen (overspannen door een
veel dichter net van hoog- en laag-
spanningsleidingen) maakt men zich
minder druk over de vogelsterfte.
Na schrikreacties als gevolg van de
energiecrisis nam het stroomver
bruik in ons land vorig jaar weer toe
met 8.3 procent De helft van de door
onze centrales geproduceerde ener
gie wordt afgenomen door indus
trieën, een kwart is nodig om in onze
huizen de lampen brandende te hou
den en een eindeloze collectie appa
raten en toestellen te laten functione-
Als deze ontwikkeling zich voortzet,
zullen nog veel nieuwe centrales en
hoogspanningsleidingen ons op
grimmige wijze duidelijk maken,
waar we mee bezig zijn. De telefoon
paal is uit het gezicht verdwenen.
Twintig procent van alle industriële
investeringen wordt besteed aan de
openbare electriciteitsvoorziening en
hoogspanningsmasten trekken van
Dollard tot Schelde hun sporen door
het landschap. De kraaien zijn daar
al zo vertrouwd mee geworden, dat
ze er soms hun nesten in bouwen.
Leo Leeuwis.