Huishoudschoolmeisjes van '42
zagen elkaar na 36 jaar weer terug
SANCTA-MARIA-
PLAAT IS UIT
I
Tesselaar gooit de burgers
als oud vuil op de kraakwagen'
IA-DIREKTEUR STEINBACH OVER LINKS-MACHTSDENKEN
Fel verzet
tegen socialisatie
van Leidse
welzijnssector
hltad/tregioleidse courant.vrijdag 20 januari 1978 pagina s
LANGS
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen 'tegen. Elke morgen "tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
CO, RIE EN ADR! KENDEN ELKAAR NOG STEEDS
Op Werelddierendag, 4 oktober '77,
maakte ik in deze rubriek melding
van de activiteiten van het gemengd
koor „Sancta Maria" van de psychia
trische inrichting in Noordwijkerhout.
Een koor, dat in oktober tien jaar
bestond. „Sancta Maria" zelf, de in
richting, bestaat eind van dit jaar 50
jaar. Bij elkaar genomen redenen om
er eens naar buiten uit te treden. Het
koor maakte een prachtige langspeel
plaat, waarvoor begin oktober '77 de
opnamen werden gemaakt en die op
4 januari onder de naam „Haec Dies"
„Dit is de dag" door de firma
EMI in Heemstede werd uitgebracht.
De inspanningen van koor, solisten en
orkest werden meteen een slaand suc
ces, want de duizend exemplaren die
van de pers kwamen waren binnen
een week verkocht Willem Jan van
Geldre. de dirigent en hoofd van de
muziektherapie op „Sancta Maria", en
de zijnen hebben veel eer van hun
werk gekregen.
Op de plaat is een schat aan muziek vergaard,
uitgevoerd door het koor, begeleid door het
Leids Kamerorkest en de Harmonie St. Jeanne
d'Arc en Cees van den Bosch als organist
Daarbij traden eigen solisten voor het (onzicht
bare) voetlicht: Jules Schelbergen, sopraan,
Truus van Dongen-te Nijenhuis, alt, Frans van
den Berg, tenor, en Wim Wassenaar, bas. Korte
instrumentale intermezzo's werden ondersteund
door de Leidse hoboïst Han Kapaan. De elpee
werd een weergave van hoogtepunten uit het
omvangrijke repertoire van „Sancta Maria",
vanaf de renaissance tot hedendaagse muziek:
Handel, Mozart, Haydn en Hendrik Andriessen.
Het is een fijne plaat geworden, de kwaliteit
ervan zal men zelf moeten beoordelen. Er zal
wel weer een nieuwe oplaag van de pers ko
men. Want de belangstelling is groot. Voor 15
gulden kan iedereen „Sancta Maria" in een
uitstekende weergave horen. Nadere inlichtin
gen verschaft graag Willem Jan van Geldre,
afdeling muziektherapie, tel. 02523—3841, toe
stel 316.
Het gemengd koor Sancta Maria tijdens de opnamen
Na ruim 35 jaar wach
ten is het er eindelijk
van gekomen. Ze had
den woensdagmorgen de
grootste lol, daar aan de
Brunelkamp 10, in de
Leiderdorpse nieuw
bouwwijk Voorhof. Bij
na twintig vrouwen her
enigden zich rond de
koffie en een glaasje bij
mevrouw Slingerland
thuis. Meneer Slinger
land, één van de zelf
bouwers der Nooitge-
dacht-huizen, die zelf
part noch deel had aan
de reünie, had wel voor
twee praktische handjes
met uitgestoken wijsvin
ger in hout gezorgd, met
de vermelding „Reünie"
eraan vast. Was ook wel
nodig, want in de kers
verse Voorhof-omstan
digheden is voor onbe
kenden een vingerwij
zing niet overbodig.
Daar waren ze nou; heel
wat van de meisjes van
het cursusjaar
1942—1943 aan de kath
olieke huishoudschool
aan het Galgewater in
Leiden. Voor één och
tend was mevrouw Slin
gerland weer Coby
Zandvliet, zoals ze heet
te in die vreemde oor
logsjaren.
Alle dames kregen een naam
kaartje aan een koperkleurig
speldje op de jurk geprikt, met
hun meisjesnaam natuurlijk.
Veruit de meesten hadden el
kaar in geen dertig jaar meer
gezien: Ploon, Ria, Adri, Nel....
Toen ze elkaar weer ontmoet
ten met een half leven achter
de rug, hielden ze de hand
voor het kaartje dat hun iden
titeit blootlegde: „Nee,... niet
kijken, eerst zeggen of je me
nog kent...." In de meeste ge
vallen lukte dat nog, een enke
le keer bleek de herinnering
verzand achter een dijk van
meer dan drie decennia. Zoals
Adri Hendriks zei: „Nou, we
zijn toch wel goed ouder ge
worden hoor, vergeleken bij
dat kind dat we toen waren...."
Het was begonnen in de zomer
van afgelopen jaar. Toen was
Co Zandvliet zal ik maar
zeggen voor deze gelegenheid
jarig. „Ik kreeg toen bezoek
van één van de meisjes van
toen, die ik nog steeds kende.
We zeiden toen opeens: jeetje,
wat zou het leuk zijn als we
ze allemaal nog eens bij elkaar
konden krijgen. We hebben er
geen gras over laten groeien
en aan de hand van een klas
sefoto, waarop we bijna alle-
huishoudscholieren herken
den, zijn we in het telefoon
boek aan de slag gegaan. Toen
gingen we opbellen. Er was bij
Reünie van het cursusjaar '42—'43
voorbeeld een Koek, en die
Koek werd opgezocht en ge
beld: meneer Koek, is bij u
ene Nel Boon? Jazeker, zei
meneer Koek, dat is mijn
vrouw. Zo ging dat. Op die
manier kregen we de tweejari
ge cursus '42—'43 voor een
groot deel rond. Onze klasge
noten woonden toevallig in
vrij groten getale in Leider
dorp, de anderen kwamen uit
Voorschoten, Katwijk, Noord-
wijk, Hazerswoude, Leiden.
Eén meisje woont nu in Cana
da en een paar konden niet
komen, zoals een ongetrouwde
klasgenote, die geen snipper
dag wilde opnemen."
Er werd woensdag honderduit
gepraat en de nog lang niet
vervlogen beelden uit die ja
ren gingen van herinnering tot
herinnering. Men had foto's
van toen meegenomen en aan
de muur bij Co Zandvliet hing
een tekening die de man van
één der reünisten had ge
maakt van het gebouw aan het
Galgewater, met in rozetten de
jaartallen 1942 en 1978. Moe
ders van kleine tot grote gezin
nen keken er vertederd naar.
Allemaal waren ze getrouwd,
die er waren, maar er was nog
geen oma bij. Eén van de da
mes had eigenlijk de verjaar
dag van haar man thuis moe
ten vieren, maar die „herden
king" werd even opzij gezet
voor het „Galgewater" en dat
vonden de reünisten erg fideel
van die meid.
Ik kwam even binnenlopen en
daar had je het al: Hé, is dat
nou je man? Hilariteit, want ze
wisten waarschijnlijk wel be
ter. Ik hield me als onschuldi
ge kranteman maar afzijdig,
maar ving wel de flarden van
gesprekken en kreten op. Hie
ruit kon ik opmaken, dat die
begin veertiger jaren niet een
voudig waren geweest (inmid
dels ging ik bij mezelf na hoe
onbezorgd we in feite als kind
die oorlog doorkwamen, want
ik ben van dezelfde „lichting").
Het was voor die huishoud
schoolmeisjes zwerven door de
stad, langs wel zeven adressen
om les te krijgen. In het hoofd
gebouw, dat door de Duitse
bezetters werd bevolkt, kreeg
men kookles (op één fornuis
en daar moesten ze om de
beurt op koken), in de Bree-
straat werd in het pand waar
later de Raad van Arbeid
kwam, naailes gegeven, aan
het Plantsoen moesten de
meisjes de kamertjes van de
leerkrachten afstoffen en de
wc's schoonmaken, er werd
gegymd in de Mariaschool
achter de Haarlemmerstraat
en ook aan de Potgieterlaan,
soms moesten de leerlingen
naar de Mathesis aan de Ra-
pengracht en ook op het Ra
penburg waren ze te vinden.
O ja, dat afstoffen was een
onderdeel van de huishoudles.
Adri Hendriks: „Wat hebben
wij toen veel plezier gehad.
Altijd was er een belhamel bij;
jammer genoeg kon ze van
daag hier niet aanwezig zijn.
Die twee jaar Galgewater wa
ren voor ons meer pret dan
leren. Er was weinig mate
riaal. We moesten bijvoorbeeld
met papier naaien, want er
was geen stof. Een vervelende
klus. Dat papier was onhan
delbaar en als het niet wilde
lukken frommelde je het
kwaad tot een prop in elkaar.
Dan had je om de haverklap
luchtalarm. Dat was wel gei
nig. Je moest onder in een
kelder gaan zitten. Dan ging er
weer minstens een half uur
van je lestijd af. Zo wés het
toch. Ondanks die narigheid
had je fijne schooljaren."
Ja, die meisjes van vroeger.
Eigenlijk geen steek veran
derd, vond men onder elkaar
doorgaans. Ene Rie: „We zijn
alleen huisvrouwen geworden.
Tjee, Fien, wat was jij vroeger
een kreng, weet je nog? Hard-
stikke mieters, dat je er bent.."
Co Zandvliet, alias mevrouw
Slingerland: „Voor de meesten
van ons is weinig van de oplei
ding overgebleven. Een paar
meisjes zijn naaister geworden
en één ging iets verder, maar
die maakte ook de hogere op
leiding niet helemaal af. Ei
genlijk hebben we er niets van
overgehouden. Ik kon er tóen
al niets van en nou nog niet,
zeg maar. Vroeger ging je als
gemiddeld meisje naar de
huishoudschool, tegenwoordig
laat men zijn kind testen. Er
zijn veel meer mogelijkheden
en zo kom je verderop."
De vrouwen vonden het alle
maal een veel aantrekkelijker
idee om een reünie te houden
bij één van de „meisjes" thuis,
liever dan in een of andere
gelegenheid als een restaurant
of zo. Men vond het daarom
een best initiatief van Coby
Zandvliet, die stoelen moest
bijzetten en verder, met assis
tentie, af en aandraafde. Te
gen twaalven begon het borre
luurtje. Nou, een borrel, een
lekker drankje in elk geval, te
beginnen met een sinas en op
lopend tot een „bes", ver
mouth en een sherry tot en
met een pilsje voor de enige
(buitengesloten) man. „Ein
Prosit" en „eins, zwei, drei,
saufen..." als meisjes in de
Duitse tijd hadden ze zoiets
nooit van hun leven gezongen.
Nu deden ze het wel. Als vol
wassen vrouwen. Daar riep er
één: „Dat zijn nou dames...,
losgeslagen dames dan toch
zeker!" En de zaak barstte
weer in lachen uit.
Allengs kwamen de verhalen
los. „Weet je nog van die wa
tergruwel? Altijd maar weer
dat water." Co Zandvliet licht
te toe: „Watergruwel was een
soort toetje. Maar daar had je
geen spullen voor. Het was
heel vies: gort in water ge
kookt" Dan polste men elkaar
verder over „mevrouw Hus-
tinx, lerares koken". Die had
een bol gezicht. En over rector
Standenmeijer, „daar hebben
we ons naèr mee gelachen." Ik
voelde me steeds meer als een
indringer, die mevrouw Hus-
tinx en de rector nooit had
meegemaakt. En dan keken ze
weer in mijn richting, die
meisjes van '42: Wat moet die
man hier nou bij? Hij ziet
ernaar uit, dat ie ook wel
luchtalarm heeft meegemaakt,
maar dan nooit rond het Gal
gewater..." Leny ging het eerst
naar huis: „M'n zoon van zes
staat voor de deur te wach
ten...." Volgend jaar zit er wel
licht weer zo'n ontmoeting in
de lucht, van die club, die je
„Nooitgedacht" zou kunnen
noemen. Een reüniste: „Jon
gens, vooruit, we maken me
teen een afspraak. Voor de
volgende week..."
(Van een onzer verslaggevers)
IIDEN Centralistische machtspoli-
:k in optima forma. Zo kenmerkt de
ikteur van de Leidse Jeugdactie, de
r G. Steinbach, de laatste versie van
reorganisatievoorstellen voor de sociaal-
'culturele sector in de stad Leiden. Zoals
)n0i bekend voorzien deze in een opheffing
Pavi van de huidige functionele raden en
USS6 para-gemeentelijke instellingen zoals de
j, Z Welzijnsraad, Culturele Raad, Leidse
peei| Jeugdactie en Sportstichting. Hun taken
rullen in belangrijke mate worden over-
a genomen door stadhuisambtenaren die
direkt onder het politieke gezag van de
t'hej wethouder werken. Op dit moment heb
ben deze instellingen allemaal een vol
strekt onafhankelijke positie ten opzich
te van het gemeentebestuur.
De verschillende welzijnsinstituten zijn
stuk voor stuk verbitterd over de gang
van zaken bij de reorganisatie. Al jaren
•ang wordt er in Leiden over de ambtelij
ke reorganisatie gesproken. Het proces
werd in het begin van de jaren zeventig
gang gezet in het kader van een
financiële sanering op personeelsgebied
m Leiden. De stad had zich immers de
weinig benijdenswaardige positie van
•artikel 12 gemeente" verworven en
kwam onder curatele van de rijksover
heid te staan. Met het doel om op den
ange duur geld uit te sparen werd toen
de eerste stap gedaan naar een reorgani
satie van het ambtelijk apparaat, een
Proces dat tot op heden alleen nog maar'
scheppen met geld heeft gekost en niets
tastbaars heeft opgeleverd. Het team van
coördinatoren en personeelswerkers (de
'aatsten hebben als taak die ambtenaren
t* troosten die zullen moeten afvloeien)
verslindt jaarlijks een bedrag van een
kjein miljoen op de Leidse begroting.
Voor zover er tot op heden voorstellen
dit team op tafel zijn gelegd hebben
voor de grootst mogelijke opschudding
tföorgd. Dit spreekt met name in de
sociaal-culturele sector. Gisteren besloten
de belangrijkste organisaties die op dit
terrein werkzaam zijn de onderlinge te
genstellingen te vergeten en zich aan een
te sluiten tegen de dreigende opheffing.
Dat betekent dat na de afwijzende nota
yan de LJA, waarover wij gisteren al
schreven, nog een gezamenlijk negatief
standpunt van deze instellingen tegemoet
kan worden gezien.
Oud vuil
De direkteur van de Leidse Jeugdactie
(een functionele raad voor het jeugd-,
buurt- en clubhuiswerk in Leiden), de
Heer Steinbach, is ongetwijfeld een van
de felste tegenstanders van de reorgani
satievoorstellen. Volgens hem liggen ze
typisch in het denkpatroon van het links
programcollege dat deze stad nu al vier
jaar bestiert: „wij weten wel wat goed
voor jullie is. Die achterban van jullie
stelt toch niets voor. Meepraten hoeft
dus niet langer, we regelen die inspraak
voortaan wel via het stadhuisloket," zo
is volgens Steinbach de redenering van
de wethouder. „De burgers worden door
zijn voorstellen als afgedankt vuil op de
kraakwagen gegooid," is het oordeel van
de LJA-direkteur.
Steinbach is vooral teleurgesteld in het
socialistische en centralistische machts
denken van wethouder Tesselaar, voor
zijn ambtsaanvaarding nota bene zelf
twee jaar lang voorzitter van de Leidse
Jeugdactie. „Het overleg-model wordt op
nieuw vervangen door het conflict-model.
De ondersteuningsfunctie die de para-ge
meentelijke instellingen nu nog hebben,
gaat vrijwel weg. Alles wordt centraal
gedirigeerd vanuit het stadhuis, voor te
genwicht en inspraak via overleg met de
burgerij, met het particulier en maat
schappelijk initiatief, is nauwelijks meer
ruimte," zo meent LJA-direkteur Steinba
ch. „Op deze manier eet Tesselaar. zijn
eigen kinderen op."
Ondersteuning
Dat particulier initiatief heeft volgens de
LJA veel meer ondersteuning nodig dan
de gemeentelijke reorganisatieplannen
suggereren. De wethouder stelde gisteren
nog eens dat veel particulier initiatief
inmiddels wel zover geëmancipeerd is dat
die ondersteuning niet meer nodig is, en
dat bovendien het streven naar één zo'n
dergelijk instituut voor de hele sociaal-
culturele sector (in de vorm van een
„welzijnsraad-nieuwe-stijl" veel duidelij
ker is dan versnippering. Zoals wij giste
ren al meldden meent de LJA dat de
sector buurt- en clubhuiswerk in elk ge
val een aparte ondersteuning nodig heeft.
In dit verband is de Heer Steinbach
voorstander van een overlegmodel, dat
wil zeggen een participatie van zowel
bestuurders, ambtenaren, vertegenwoor
digers van organisaties en ongebonden
burgers. Zo was vroeger ook de opzet
van de LJA, maar direkt na het aan de
macht komen van links in deze stad werd
de bestuurlijke poot hieronder vandaan
getrokken, zodat het consensus- en over
leg-model veranderde in een conflictmo
del, dat zich getuige de gaande ontwikke
ling nog steeds uitbreidt
Op de spits
Nog helemaal afgezien van de verwerpe
lijke inhoud van de reorganisatievoorstel
len spitst veel van de kritiek uit het
welzijnsveld zich ook toe op de wijze
waarop de wethouder zijn socialistische
ideeën nu nog even snel voor de gemeen
teraadsverkiezingen wil doordrukken. De
tijd dringt zelfs zo, dat voor inspraak van
en overleg met de achterban van de
verschillende instellingen nauwelijks
meer gelegenheid is. En als het straks
dan zo ver is (als Tesselaar zijn zin krijgt
komt zijn voorstel op 3 april in de raad)
komt er volgens de Heer Steinbach nog
een „verschrikkelijk gehannes met men
sen." De huidige stafmedewerkers van de
functionele raden voelen er nauwelijks of
helemaal niet voor hun bullen te pakken
en naar de Breestraat te verhuizen. De
meesten van hen zijn in dienst van de
privaatrechtelijke stichting die zowel
LJA, Welzijnsraad als Sportstichting zijn.
Ze hebben dus eigenlijk nog nooit wat
met het stadhuis te maken gehad en de
meesten bedanken er hartelijk voor de
rest van hun dagen t^r secretarie te
slijten. Omdat de genoemde instellingen
in 1968 een paragemeentelijk karakter
hebben gekregen zal de gemeente hen na
de reorganisatie toch een passende alter
natieve werkkring moeten bieden, en
waar het stadhuis in dit verband niet als
passend wordt beschouwd, dreigen er
ook nog heel wat juridische problemen.
Schertsend wordt hier en daar al opge
merkt dat de gemeente het Daey Ou-
wens-fonds (genoemd naar de geschorste
en vervolgens ontslagen ex-direkteur van
de Groenoordhal die voor de rechter de
ene overwinning na de andere op de
gemeente behaalt) wel van de nodige
miljoenen guldens kan gaan voorzie-
BETROKKEN ORGANISATIES
MAKEN EEN FRONT
Onaanvaardbaar
Overigens hebben ook de leden van het
georganiseerd overleg (de ambtenaren
bonden) de dreigende juridische proble
men al onderkend. Deze week hebben zij
zich al uitgesproken tegen de reorganisa
tieplannen in hun huidige vorm. De bon
den vinden het onaanvaardbaar dat de
plannen niet zijn vergezeld van een taak-
herschikkingsplan met betrekking tot de
toekomstige positie van de vele (hoge)
ambtenaren die bij de reorganisatie zijn
betrokken. Ook wijzen de bonden er op
dat de huidige versie van de plannen
nogal afwijkt van wat oorspronkelijk in
een eerdere fase van dit miljoenen ver
slindend proces was afgesproken.
Wethouder Tesselaar
(Van een onzer verslaggevers)
LEIDEN Grote verontrusting heeft zich mees
ter gemaakt van alle geledingen in de Leidse
welzijnssector nu het gemeentebestuur wil over
gaan tot opheffing van de paragemeentel ijke
instellingen (Leidse Jeugdacctie, Culturele Raad,
Welzijnsraad en Sportstichting) en de aan deze
instituten gedelegeerde bevoegdheden aan zich
wil trekken. Gisteravond maakten deze instellin
gen bij monde van de voorzitter van de sport
stichting, de heer P. F. S. Biegtstraaten, bekend
dat zij zich gevieren tegen dit gemeentelijk
voornemen te weer zullen stellen in een schrifte
lijke reactie op de voorstellen van wethouder
Tesselaar (CRM) inzake de reorganisatie van de
welzijnssector. Totdat deze reactie verschijnt (en
dat zal niet eerder zijn dan 1 maart) heeft het
stadhuis op geen enkele wijze enig commentaar
van de werkers in het veld te verwachten, zo
bleek gisteren.
Een daarmee werd de gisteravond geplande ver
gadering met wethouder Tesselaar, reorganisator
Hagendoorn en de vertegenwoordigers van de
zogenaamde „para's" vroegtijdig ontbonden. Wat
een gezamenlijk beraad had moeten zijn om
misverstanden uit de weg te ruimen en weer wat
vertrouwen te wekken, werd niet veel meer dan
een monoloog van de wethouder, omfloerst door
twee verklaringen van zijn opponenten. Direkt na
de aanvang van het beraad las de voorzitter van
de Welzijnsraad, prof. dr. L. J. Menges een verkla
ring voor waarin hij zijn ontstemming uitsprak
over de door de wethouder gevolgde procedure
en de wijze waarop hij zijn zaakjes regelt Menges
verweet Tesselaar een gebrek aan takt en zorgvul
digheid. De voorzitter van de Welzijnsraad liet
namens zijn dagelijks bestuur een krachtig pro
test horen tegen de gang van zaken bij de reorga
nisatievoorbereiding en drong aan op een nieuw
overleg, om alle wantrouwen, argwaan, geruchten
en dreigende problemen uit de wereld te helpen.
Prof. dr. Menges hield de wethouder voor dat hij
met de gisteravond geplande bijeenkomst min of
meer olie op het vuur gooide, door een zo omstre
den zaak als de ondersteuning van het particulier
initiatief in het welzijnswerk weer eens onzorgvul
dig ter diskussie te stellen. Names het Welzijns-
raadbestuur distantieerde Menges zich nadrukke
lijk van het wethouderlijk beleid dat naar zijn
oordeel om moeilijkheden zou vragen en op voor
hand al een tijdbom legde onder de samenwerk
ing in de (georganiseerde) toekomst
Nadat de wethouder met een voor zijn doen
ongekende breedsprakigheid nog eens zijn eigen
visie over de welzijnsreorganisatie uit de doeken
had gedaan en nog eens had benadrukt dat de
gemeente één ondersteuningsinstituut voor het
particulier en maatschappelijk initiatief in het
welzijnswerk voldoende acht, vroeg Sportstich
tingsvoorzitter Biegtstraaten het woord om het
verdere stilzwijgen van de para-gemeentelijke in
stellingen aan te kondigen, waarna een onthutste
Tesselaar niet veel meer kon doen dan iedereen
naar huis sturen.