Te veel olie
kost vermogen
Marie-Louise van der Kruk
jongste deelneemster
in juniorenstrijd
Verkeersbeleid te negatief
Na koudste nacht
snel op temperatuur
CX3 BOEKEN
„Ais ze er morgen
genoeg van heeft,
■nag ae
BOVAG EN RAI:
„Bij een actief overheidsbeleid ten aan
zien van de schadelijke neveneffecten van
autoverkeer kan ook bij een verdere toe
neming van het autobezit worden bereikt,
dat de maatschappelijke voordelen daar
van de nadelen blijven overtreffen. Er is
derhalve geen aanleiding het autover-
bruik in zijn algemeenheid te beperken".
Dit stellen BOVAG en RAI in de brochure
.Pleidooi voor een beter verkeersbeleid'
die aan minister Tuijnman van verkeer en
waterstaat, is aangeboden.
Steeds eenzijdiger wordt, ook door het
optreden van actiegroepen, de aandacht
gevestigd op de schadelijke effecten van
autogebruik. Dit heeft ook zijn uitwerking
op het overheidsbeleid, dat de laatste jaren
voornamelijk negatief ten opzichte van de
auto is ingesteld, aldus BOVAG en RAI.
Daarom zijn zij de actie 'Blij dat ik rij'
begonnen.
Uitgangspunt van de brochure is, dat dank
zij een grotere mobiliteit belangrijke be
hoeften van veel (en steeds meer) Neder
landers kunnen worden bevredigd: een
grotere vrijheid om te gaan wonen en
werken waar men wil, meer mogelijkheden
voor sociale contacten en recreatie. Deze
grotere mobiliteit is vooral mogelijk ge
maakt door de auto. De democratisering
van het autobezit heeft naast positieve ook
negatieve effecten. De negatieve kunnen
echter sterk worden teruggedrongen, zon
der de automobiliteit zélf belangrijk te
beperken.
Volgens BOVAG en RAI zal het slechts op
een zeer beperkt aantal plaatsen en mo
menten onmogelijk blijven om aan de
vraag naar automobiliteit te voldoen, bij
voorbeeld in het woon-werkverkeer in de
grote steden, waarbij een gedeeltelijke
overgang naar openbaar vervoer dient te
worden bevorderd. Een verkeersbeleid,
waarbij wordt getracht de automobiliteit
terug te dringen door op grote schaal
aanpassing van verkeersvoorzieningen
achterwege te laten of door de verkeersbe
lastingen buitensporig op te schroeven, is
gedoemd tot mislukking. Het opvoeren van
de autolasten dupeert vooral grote groepen
lager betaalden, die juist in deze periode
aan een auto toekomen; dit wordt sociaal
niet aanvaard.
Beide organisaties menen, dat een toe
komst met een volledig gedemocratiseerd
autobezit te overzien is. Het is mogelijk,
dat het voorzieningenniveau hierop wordt
afgestemd en de Nederlandse automobilist
verwacht dit ook. „Met autogebruik zijn
zódanige maatschappelijke belangen ge
moeid en de publieke voorkeur gaat er zó
duidelijk naar uit, dat van de overheid zo'n
constructief beleid t.o.v. de auto mag wor
den verlangd".
Vijfmiljoenste
Benz
In de fabriek in Sindelfingen
liep onlangs de vijfmiljoenste
personenwagen van Daimler
Benz van de band sedert de
hervatting van de productie in -
1946. Het was een 350 SLC uit
de Mercedes-Benz coupé serie.
In 1946 liepen 214 wagens (ty
pe 170 U) van de band, in
januari 1951 werd de
100.000ste genoteerd, in sep
tember 1958 was het de
500.000ste.
Daarna kwamen de jaren van
de „miljoenen": in 1962 het
eerste miljoen, in 1968 het
tweede, in 1972 het derde en
in februari 1975 het vierde mil
joen. Thansproduceert Daim
ler-Benz dagelijks ongeveer
1600 personenauto's.
Op de foto een herinnering
aan de bouw in 1946 van het'
beproefde type 170.
Elk instructieboekje wijst de
automobilist op het belang
het juiste oliepeil van de mo
tor in de gaten te houden.
Veelal gaat deze aanwijzing
vergezeld van een beschrij
ving van de kwalijke gevol
gen die kunnen ontstaan als
de oliecontrole achterwege
wordt gelaten.
Er zijn autobezitters die zich
aan het oliepeil niet veel gele
gen laten liggen? Een andere
categorie bestudeert bijna da
gelijks de strepen op de peil
stok. Er zijn ook automobilis
ten die uit pure liefde voor
hun motor zo attent zijn meer
olie bij te vullen dan goed
voor hun motor is. Welke ge
volgen deze verschillende han
delswijzen in de praktijk ople
veren, hebben ingenieurs van
de Audi-fabriek onderzocht bij
de Audi 80 en bij de Audi 100
met 5 cilindermotor.
Het smeersysteem is bij de
genoemde motoren zo gecon
strueerd dat ook wanneer het
minimum oliepeil nog met 0,25
liter wordt verminderd, geen
direkt gevaar aanwezig is bij
een normale rijwijze.
Bij een lagere oliestand kan
snel wegtrekken of het „spor
tief" nemen van een bocht na
re gevolgen hebben. De aan-
zuigbuis wordt niet meer door
olie omspoeld, er wordt lucht
aangezogen en de oliedruk
valt geleidelijk weg. Ook zon
der dat het rode oliecontrole-
lampje waarschuwend heeft
gebrand, kan lagerschade
door onvoldoende smering zijn
opgetreden.
Bij snel accelereren of het snel
nemen van een bocht komt de
oliespiegel door de middel
puntvliedende kracht omhoog.
Bij het vastleggen van het ma
ximale oliepeil is hiermee re
kening gehouden. Wordt nu
bijvoorbeeld een halve liter
meer bijgevuld dan de boven
ste merkstreep aangeeft, dan
kost dat extra vermogen, om
dat de krukaswangen met
drijfstanglagers in de olie
slaan, wat energie kost. Daar
komt nog bij dat door de hoge
re toerentallen een deel van de
olie via de carterontluchting
verdwijnt. Meer bijvullen dan
het maximum peil geeft dus
op twee punten verspilling.
Voor de automobilist is het in de winter belangrijk te weten
hoeveel tijd de motor nodig heeft om de temperatuur in de
auto op een aangenaam peil te brengen. Volkswagen-onderzoe
kers hebben op dit gebied testen uitgevoerd met een VW-Golf,
die gedurende de nacht in een ruimte met een temperatuur
van -20 graden werd gestald.
De volgende morgen werd het temperatuurverloop nauwkeurig
geregistreerd. Nadat de motor vijf minuten had gedraaid was
de temperatuur van de koelvloeistof reeds 50 graden; na tien
minuten 80 graden.
Bij een ventilator stand II bleek na vijf minuten de temperatuur
van de uitstromende lucht tot 30 graden te zijn opgelopen en
na tien minuten was de lucht bijna 50 graden.
Om de temperatuur in de auto op hoger peil te brengen, is
na zo'n koude nacht wat faeer tijd nodig. Toch werd na tien
minuten al een temperatuur van 13 graden en na twintig
minuten van 20 graden gemeten.
Zelf afwerken van kleurenfoto's
Bij Focus-Elsevier zijn twee
boeken verschenen met het ver
groten van foto's in kleur als
onderwerp. Door de technische
ontwikkeling op dit gebied is
het voor iedere serieuze „zwart-
wit"-amateur mogelijk over te
gaan op kleurvergroten, zonder
noemenswaardige uitbreiding
van de apparatuur.
Beide boeken vormen dan een
geweldige begeleiding van deze
boeiende hobby.
In „Zelf vergroten in kleur"
beschrijft Jan van Weizen uitge
breid de techniek vanaf de eer
ste stap, geheel uitgaande van
zijn eigen praktijkervaring. Iets
dat de leesbaarheid duidelijk
ten goede komt. Van een groot
aantal ontwikkelaars, films, pa
pieren, en afwerkapparatuur
worden de voor— en nadelen
afgewogen. Zeer welkom voor
diegenen die voor een bepaald
merk willen kieze, want dat is
door het overstelpend aanbod
van de fabrikanten niet makke
lijker geworden.
Rijst echter de vraag of de au
teur over een jaar misschien
weer de helft van zijn boek kan
herschrijven (dit is reeds de
tweede volledig herschreven
druk!), aangezien er telkens
nieuwe technieken ontwikkeld
worden. Op dit moment is het
boek beslist „Up to date": pro-
dukten die nog niet op de markt
zijn, worden al beschreven of
aangekondigd.
Een uitstekend boek voor iedere
zwart-wit-werker die aan uit
breiding van zijn mógelijkheden
denkt.
Dat er bij het kleurvergroten
fouten kunnen voorkomen, be
wijzen de afdrukjes van de cen
trales helaas nog maar al te
vaak. Wie zich hieraan stoort
kan beter zelf het werk ter hand
nemen. Om de doe-het-zelver
dan een aantal ergernissen te
besparen heeft Cees Bockstart
het boek „Fouten bij kleurver
groten" geschreven.
De basisprincipes van de kleur-
vergrotingstechruek worden be
knopt behandeld. Vervolgens
wordt op overzichtelijke wijze
een beeld gegeven van alle fou
ten die er in de praktijk van het
vergroten in kleur kunnen op
treden. Iedere fout wordt met
een afbeelding verduidelijkt.
Een prima aanvulling van ande
re boeken op het gebied van
kleurvergroten.
Jan van Weizen: Zelf vergroten
in kleur, uitg. Focus-Elsevier,
prijs: 39,50
en
Cees Bockstart: Fouten bij
kleurvergroten, uitg.: Focus-El-
sevier, paperback, 18,90
Aardrijkskunde
op alfabet
In een tijd waarin steeds meer
informatie beschikbaar komt
over de wereld waarin wij le
ven, wordt de informatie ook
steeds nieuw geordend. Na al
lerlei algemene encyclopedieën
verschijnen nu aan de lopende
band encyclopedische overzich
ten over allerlei deelgebieden,
zoals het dierenrijk, de techni
sche en medische wereld, en
ook: de aardrijkskunde. Winkler
Prins heeft een vierdelige ency
clopedie van de aardrijkskunde
opgezet, die de aarde in allerlei
facetten beschrijft: als moeder
en voedingsbodem voor de
mens, en als toneel van zijn
dagelijks handelen. Dit wil zeg
gen dat allerlei vakken van we
tenschap hun behandeling vin
den: geografie in al zijn geledin
gen, ontdekkingsreizen, carto
grafie, geschiedenis, e.d.
Het werk is strikt alfabetisch
opgezet, volgens de tradities van
de Winkler Prins-verzamelboe-
ken. Aardbeving komt dus vóór
Aarde, en Aarde weer vóór
Aardverschuiving. Naast derge
lijke geologische onderwerpen
komen natuurlijk ook landen en
werelddelen aan de orde: Afrika
in een overzicht van 15 pagina's,
Amerika op één pagina, waarbij
verwezen wordt naar de onder
delen Noord-, Midden- en Zuid-
Amerika. Azië, Australië en Eu
ropa krijgen weer een ruime
behandeling.
De landeninformatie richt zich
op zaken als landschap, klimaat,
bevolking, bestuur en economi
sche en sociale gegevens, waar
bij zaken als cultuur en gods
dienst slechts zijdelings aan de
orde komen. De geschiedenis
van het land wordt in enkele
regels vermeld, de politieke si
tuatie eveneens heel kort, waar
bij in een enkel geval namen
worden genoemd, in de meeste
gevallen echter niet. Zeker voor
deze onderwerpen biedt de alge
mene encyclopedie veel meer.
De geboden informatie wordt in
heldere stijl verpakt, en fraai
fotomateriaal en kaarten en sta
tistieken zorgen voor de noodza
kelijke aanvullende gegevens.
Gezien de beknoptheid zouden
enige bibliografische toevoegin
gen op zijn plaats zijn geweest.
Winkler Prins Encyclopedie
van de Aardrijkskunde; uitg.
Elsevier. Prijs 85,- per deel.
Schotvaardig
op fotojacht
met Elsevier
Voor hen die zich min of meer
professioneel met de fotografie
bezighouden heeft Focus-Else
vier „Op fotojacht in de natuur"
uitgegeven. Vele aspecten van
de foto (maar ook film)-jacht
komen hierin uitgebreid aan de
orde. Het is bepaald geen boek
voor de beginnende amateur-fo
tograaf. Men gaat ervan uit dat
de foto jager reeds over een de
gelijke kennis van materiaal en
techniek beschikt. De behandel
de camera's en accesoires zijn
voor het merendeel van profes
sionele klasse, waarvan de kwa
liteit en de bedrijfszekerheid
een vereiste zijn voor een suc
cesvolle fotosafan.
Met deze uitgangspunten is het
boek een ware leidraad in deze
enerverende tak van de fotogra
fie. Het boek gaat uitgebreid in
op het benaderen van dieren,
zonder ze te storen. Alle moge
lijke soorten schuilhutten ko
men aan de orde. Ook aan de
kleding die de fotojager moet
dragen wordt veel aandacht be
steed. Bovendien doen de schrij
vers allerlei snufjes aan de hand
die in speciale gevallen uitkomst
kunnen bieden.
Wanneer de fotojager na het
lezen van dit boek even fraaie
foto's maakt als die waarmee
het boek rijkelijk is "geïllus
treerd, mag het als bijzonder
geslaagd worden beschouwd.
J. Bauffle en J. Varin: op foto
jacht in de natuur Elsevier/Fo-
cus Prijs 55,-
Fotografie
naslagwerkje
Het „Foto zakboek" van Focus-
Elsevier is een boekje dat bol
staat met technische gegevens,
tips en tabellen over de gehele
fotografie. Maar dan wel kort
en bondig, zodat het eigenlijk
als een uittreksel van diverse
duur uitgevoerde foto„pillen"
beschouwd kan worden. Zonder
aanspraak te maken op volle
digheid (aldus de auteurs) is de
ze uitgave een uitstekend na
slagwerkje geworden voor iede
re (amateur) fotograaf. Gezien
het handzame formaat is er in
iedere fototas- of koffer wel een
plaats voor dit boekje. In deze
tweede druk zijn alle gegevens
bijgewerkt naar de laatste stand
van de techniek. Een boekje dat
antwoord geeft op praktisch alle
„hoe-zit-dat-ook-alweer" vragen.
Willem Broekman:
Focus Elsevier Foto zakboek
uitg.: Focus-Elsevier
prijs:/ 12,90
SPORT
LEIDSE COURANT DONDERDAG 5 JANUARI 1978 PAGINA 10
Michael van der Kruk „begeleidt" dochter Marie-
Louise zo veel mogelijk maar zal er ook geen
moment wakker van liggen als ze mocht besluiten
met kunstrijden te stoppen.
DEN HAAG - De 37-jarige Mi
chael van der Kruk heeft een
uitstekend lopend café. De eer
ste twee dagen in de week staat
de bierpomp van „De Vuurto
ren" in Scheveningen open voor
het geld dat nodig is om Van
der Kruks elfjarig dochtertje
Marie-Louise een van de duur
ste sporten te laten beoefenen
die ons land rijk is, kunstrijden
op het ijs. Marie-Louise heeft
talent, weet haar trainster Joan
Haanappel. Vader Michael is
enthousiast en dan moet je in
de beurs tasten als je tenminste
wilt dat dochterlief wat bereikt
in deze tak van sport
Trainingen in binnen- en buiten
land, ijshuur, schaatsen, reiskos
ten. Het kost vader en moeder
Van der Kruk per jaar zo'n tien
mille. Maar ze hebben het er
graag voor over. Immers, de
kleine Marie-Louise die vanaf
haar zesde jaar op de schaats
staat, is bereid zonder
„dwang" van haar ouders erg
hard te trainen en heeft, zo klein
ze is, de wil om iets te bereiken.
Ze staat nu vijf uur per dag op
het ijs. De Nederlandse kam
pioenschappen - vrijdag en za
terdag in Tilburg zijn op
komst en dat betekent elk urn-
ijs op de Haagse „De Uithof"
benutten om te trainen.
Favoriet
Michael van der Kruk over de
kansen van zijn dochter bij de
k i^—
gen stopt, is dat niet erg en
lu-ijgt ze vijf gulden om rustig
te gaan vrijrijden tussen het pu
bliek in De Uithof".
Kleuterklas
Een middenweg is er in het
kunstrijden voor Marie-Louise
niet. Met veel plezier gaat ze
dag-in-dag-uit naar de training.
Zes jaar oud was ze toen ze de
eerste stappen deed op het ijs
in de kleuterklas van Houtrust.
Een jaar later was ze lid van de
Haagse ijsclub Houtrust. Al vrij
snel ging Marie-Louise voor trai
ning naar het buitenland. Het
begon in het Duitse Füssen bij
Höfer en een jaar daarna ging
ze voor drie maanden in de leer
in Amerika bij de trainer van
Dianne de Leeuw, Chapman. In
1976 kwam ze in Engeland onder
de hoede van Gerschwiller, de
trainer van het beroemde koppel
Sjoukje Dijkstra en Joan Haan
appel, en vanaf september 1976
wordt ze getraind door Joan
Haanappel.
Michael van der Kruk, oud-trom
pettist van o.a. het orkest van
Dolf van der Linden, is ver
heugd dat er volgens insiders
„muziek in zijn dochter zit".
„Neem van mij aan dat mijn
vrouw en ik echt niet met het
idee rondlopen dat ze een twee
de Sjoukje zal worden. Ik weet
wel dat er ouders genoeg zijn die
dat in hun dochter zien maar bij
ons is dat niet het geval. We
hebben er echter wel alles voor
over om de „kleine" tot de top
te brengen. Maar het moet voor
het kind geen lijdensweg wor
den".
Van der Kruk geeft een voor
beeld dat zijn dochter met het
grootste plezier haar sport beoe
fent „Zo'n acht maanden gele
den was Marie-Louise betrokken
bij een ernstig auto-ongeluk. Met
een zware hersenschudding
moest ze eerst een maand in het
ziekenhuis blijven en daarna een
maand thuis rusten. Toen die
maand voorbij was en de kleine
meid weer op het punt stond om
te gaan trainen, zei een meisje
van school tegen haar: „Nu moet
je er weer tegen aan. Het lieve
leventje is weer afgelopen". De
kleine kunstrijdster antwoordde
toen: „Het lieve leven gaat nu
pas weer echt beginnen".
Deze woorden deden Van der
Kruk goed. Vrijdag zal hij dicht
in de buurt van de telefoon blij
ven. Zodra de verplichte figuren
achter de rug zijn, komt er na
tuurlijk een tussenstand in café
De Vuurtoren. Vader en moeder
Van der Kruk leven mee. De
kunstrijdster stapt zonder vrees
voor de titelstrijd het ijs op.
Gaat het niet goed, ook geen
kind over boord. Vader Van der
Kruk weet dat zijn dochter het
wel degelijk kan. Dat bewijst ze
steeds weer op de training.
„Maar elke dag is niet hetzelf
de", stelt Michael van der Kruk
nog even duidelijk vast.
ARTHUR VAN RIJSWIJK
Nederlandse kampioenschappen.
„Ze doet bij de junioren-A mee.
Ze is de jongste. Als alles goed
gaat, moet ze bij de eerste drie
kunnen komen en ze is natuur
lijk ook favoriet voor de junio-
rentitel. Mijn vrouw en ik gaan
niet mee naar Tilburg. Dat is
met de zaak niet mogelijk en
bovendien is het ook niet goed
als de ouders er zo dicht boven
op staan. Kunstrijden heeft toch
al veel te veel de naam dat het
de sport is van de ouders en niet
van de kinderen".
Als Marie-Louise er morgen ge
noeg van heeft, mag ze van haar
vader gerust met het kunstrijden
stoppen. Want ondanks het feit
dat de familie Van der Kruk,
evenals trainster Joan Haanap
pel en trainer Wouter Toledo,
veel van haar verwacht is er
geen moeten bij.
Van der Kruk gaat verder ter
wijl zijn dochter de ene verplich
te figuur na de andere in het ijs
van De Uithof snijdt: „Er is een
mogelijkheid in deze sport voor
mijn dochter. Dat is topsport.
Nederlands kampioene en aan
de top staan in Europa en zelfs
de wereld. Al het andere telt niet
mee. Over drie jaar weten we
het. Lukt het niet, dan is het
jammer. Dan hoop ik dat ze op
ons advies naar de sportschool
in Berlijn gaat en dan terugkomt
met een trainstersdiploma op
zak. En als ze wil, mag ze dan
ook een paar jaartjes de show
in. Maar nogmaals, als ze mor-