Kunst teerde vol nostalgie op verleden LVIS. KING m p oo Een van de gedichtenbundels die aan het eind van 1977 op je bureau kunnen terechtkomen: Een „Letteifcoek" van een Rotterdamse kunstenaar, Wally Elenbaas, met vette, grote, dunne, kleine letters schots en scheef over de pagina. Soms zinnen vormend, soms geluiden nabootsend, soms in de vorm van een boom, een voorwerp, of soms zomaar visueel spelend met associaties die de tekst oproepen. Niets bijzonders, niets wereldschokkends, maar in z'n terughalen van ooit epaterende, vernieuwende technieken (zie Appollinaire, Theo van Doesburg, Paul van Ostaijen, de twintiger jaren) tekenend voor deze tijd. En tekenend voor een heel jaar kunst. De trend was al eerder aanwezig, maar 1977 heeft hem nog eens uitgebouwd: Alles komt terug. Wat lang geleden populair was, wordt 't weer. Waar niets nieuws onder de zon is, wordt het verleden gelicht. l'Histoire se répète. Wie lichtelijk filosoferend door een jaar van artistieke dadendrang bladert, moet natuurlijk voorzichtig zijn. Nieuwlichters worden zelden direct massaal geëerd, nieuwe ideeën mogen zich meestal onder de korenmaat koesteren en tussen de korte berichten schuilt meer voer voor de vogels van straks dan onder de vette koppen. Maar toch. 1977 lijkt een jaar dat teruggrijpt. Naar oude waarden, zekerheden van toen, soms met een knipoog, soms uit arren moede, soms met een zucht van nostalgie. In hoeverre dat een feitelijke pas op de plaats betekent, een truc van trendsetters is, of een werkelijk creatieve impasse betekent blijft gissen. Het theater levert al een tijd nauwelijks groot, nieuw talent op tqneelschrijfgebied op. Het vaderlandse toneel grijpt terug naar de klassieken (Publiekstheater), naar de romantische Sturm und Drang (Schiller), naar de modernen van weleer (Sartre). Het Haagse HOT organiseert een week om maar tot Hollands Drama te komen. Een enkel nieuw talent wordt meteen een waterhoofd van publiciteit aangemeten. Het zomerse culturele paradepaard, Holland Festival genaamd, heeft het verleden eveneens loodzwaar in de stijgbeugels. Er is nauwelijks nieuw aanbod. Het ballet, in Nederland jarenlang voorloper in de vernieuwing, keert zich met het ene oog naar het verleden en het andere naar het grote publiek dat nog eens de brille van dat verleden mag savoureren. Het Nationaal Ballet had Het Zwanenmeer al op het programma, uit Rusland (Perm) wordt door een impresario nóg een Zwanenmeer geïmporteerd. De zalen zitten vol. Giselle wordt nog eens afgestoft en gepresenteerd. Is het publiek het nieuwe beu, droomt het van een nieuwe romantiek, of wordt er een creatieve leegte opgevuld met oud goud? Wie de populaire radiozenders aanzet, hoort hetzelfde. Weliswaaj" zijn er genoeg nieuwe kleren voor de keizer (Punk), maar frappant is het dat de hele zestiger jaren zoetjesaan de popparades weer binnendrentelen. Een welwillende glimlach naar dat mooie, dat voorbij is en dat zo ongecompliceerd kon zeggen waar het op stond? Of de nostalgie als bretels voor een afzakkende creatieve broek? 1977 is het jaar van de terugkeer van de jazz-muziek. Een North Sea Jazz Fesdtival kan tegen de achttienduizend mensen trekken, het zou een handvol jaren geleden een ongehoord feit zijn geweest. Mainstream-grootheden blijken weer publiekstrekkers, zoals de platenmaatschappijen ook weer haastig plaatruimte hebben ingecalculeerd voor her- en her-heruitgaven. De jazz leeft weer als in de jaren vijftig Cafébazen weten dat met een jazzcombo'tje in huis het bier beter smaakt, een nieuwe trend als „loft-jazz" blijkt uit New York nauwelijks echte vernieuwing, maar een soort aangepaste free-jazz te brengen, en blijft overigens hier een marginaal bestaan leiden. En ook in de literatuur zijn de nieuwe hoofden gemakkelijk geteld. Het burgerlijk-Amsterdams realisme breit verder en 1977 is het jaar van de verzamelbundels van dichters en schrijvers die hun nabije verleden op een hoop papier mochten gooien, terwijl literatuur- en andere historici zoeken naar vergeten figuren uit het verleden die anno nu opeens hits blijken te kunnen worden. Het is een merkwaardige gewaarwording dat juist in een jaar dat het verleden hoog heeft zitten, zoveel levend verleden je ontvallen is in de figuren van allerlei grootheden op kunstgebied. Of lijkt dat maar zoveel en is dat een jaarlijks terugkerende weemoed van wie debet en credit uit 365 dagen becijfert? Het wordt zó 1978 en een Maria Callas is voorgoed verleden tijd. Een Charlotte Kohier zal nooit meer in de Amsterdamse Stadsschouwburg verschijnen en een emotie van „daar heb je haar, weet je wel?'" oproepen. Het werk van Marius Monnikendam heeft z'n slotakkoord gekregen en Erroll Gamer is uitgeïmproviseerd en zal nooit meer grommend op z'n telefoonboeken achter de vleugel plaatsnemen. Het doek is ook over het leven van actrice Ida Wasserman gevallen en je denkt met verdriet vooruit aan het moment dat ook de herinnering aan haar grote rollen zal vervluchtigen. Bing Crosby is uitge„crooned" en „I remember Elvis Presley" mocht een dodelijke hit worden. 1977, terugkijken naar een jaar van terugkijken. Nostalgie als nering en noodzaak. Oud zeer dat oud goud is geworden, maar een lichte pijn om de leegte laat. Wat was het kunstjaar 1977? Een "Prijs van de Nederlandse letteren voor W. F. Hermans? Een huldiging voor Simon Carmiggelt? Een miljoen bezoekers voor de „Soldaat van Oranje"? Mischien speelt de relativiteitstheorie je parten als een doodgewoon oudejaarssyndroom. Misschien heeft ergens een nieuwe Bartok z'n eerste noten al op papier gezet. Of heeft een nieuwe Rembrandt z'n eerste krassen aan z'n schetsboek toevertrouwd. December bracht op de valreep tenminste ëën troost. Het oude-win-in-nieuwe zaken-principe ging dan tenminste niet voor alles op. Toneelgroep De Appel bracht in z'n Theater aan de Haven de complete Oresteia van de klassieke Griek Aischylos. Een trilogie op één avond. Genoeg vraagtekens op voorhand, want Hollanders zijn geen Grieken, en onze theatercultuur mist de imposante vanzelfsprekendheid waarmee de bewoners van het nieuwe Hellas nog jaarlijks hun oude voorvaderen ten tonele voeren. Maar De Appel is het gelukt. Was vorig jaar al een reuzeschrede gemaakt vanuit de marge van het vaderlandse nieuwlichterstheater met een indrukwekkende, levende versie van Shakespeare's „De storm", december 1977 bewees dat het geen éénmalige toevalstreffer was. Aischylos „Oresteia" bleek ook een theatergebeurtenis om „U" tegen te zeggen. Je kon niet eens meer over „oude wijn" spreken, al is die trilogie zo'n drieduizend jaren oud. Wat regissuer Erik Vos en z'n mensen deden was nieuw. Weliswaar gebaseerd op dat oude, maar zo indrukwekkend dat je drieëneenhalf uur - zolang duurde de voorstelling - gespannen zonder enige vermoeidheidsverschijnse len op je stoel overeind bleef. En daarmee heeft die betrekkelijk nieuwe, jonge groep nog eens bewezen potdorie Hollands Glorie te zijn op theatergebied. Het publiek stroomt toe in Scheveningen. Oud blijkt niet alleen maar oud te zijn, maar werkelijk iets nieuws te kunnen worden. Misschien is het een begin. Wie weet gaat een „Appel" vrucht dragen in 1978. Het is een voorzichtige hoop waard om - Wim Kan indachtig - waardig mee over die nieuwe drempel te gaan. 1978 mag het zeggen. BIJ DE FOTO'S 1. Anne-Wil Blankers en Bas ten Batenburg in „Hedda Gabler" bij de Haagse Comedie. 2. Avondvullend ballet van vroeger: Giselle bij het Nationale Ballet. 3. Jong enthousiasme voor oude jazz: North Sea Jazz Festival. 4. De dood van Elvis Presley gaf een schok die ook commercieel hevig natrilde. 5. Bing Crosby, grootste platenmiljonair aller tijden, overleed in oktober. 6. Maria Callas, operafenomeen als weinig anderen, ging in september heen. 7. De Haagse wethouder Vink eert Simon Carmiggelt. 8. W. F. Hermans was blij met het feit dat de Prijs der Nederlandse Letteren hem door de Koning der Belgen werd uitgereikt. 9. Erroll Garner zou slechts twee dagen van 1977 zien. 10. Charlotte Kohier trad al een tijdlang niet meer op. Toch was de toneelwereld geschokt toen deze grote actrice en voor drachtskunstenares in september overleed. 11. Marius Monnikendam leeft sinds mei alleen in zijn muziek voort. 12. Ida Wasserman liet in januari op het toneel een plaats open die niet te vullen is. 10Ê mm al

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 18