Dammen in turbulente fase van bestaan beland Piet Kleine: „Kon ik maar eens onder Josh Tenman trainen" BOEMERANt I OPLOSSING VOOR LUIE TENNISSER^ SPORT L'EIDSE COURANT DECEMBER 1977 pacin Parabolische muur goede trainingspartn (van c sportredaktie) Wiebe Visser, de man die veel vingers in de pap heeft in de (internationale) damwereld. Den Haag In een tijdsbestek van luttele jaren zal het gezicht van het internationale wedstrijddammen een opmerkelijke facelift hebben ondergaan. Waren in het nabije verleden de vier jaarlijkse krachtmetingen met als inzet het wereldkampioenschap, de strijd om de Europese titel en de toernooien waaraan Koninklijke Scholten Honig hun naam leenden de hoogtepunten die de loop der geschiedenis markeerden. Straks zullen evenementen van een geheel ander kaliber de damkalender vullen. Want, al mag het Europese kampioenschap voorlopig van de Fédération Mondial du Jeu de Dames in eenzelfde jasje blijven gestoken, het internationale topdammen is beland in turbulente jaren. De belangrijkste verandering betreft het wereldkampioenschap. Tot het toernooi in augustus 1976 te Amsterdam - waar Harm Wiersma na jaren van manipulaties en kuiperijen eindelijk de hoogste titel kon bemachtigen - kende de strijd om het wereldkampioenschap een vierjaarlijkse cyclus. Op het toernooi om de wereldtitel volgde een match over twintig partijen tegen de verslagen kampioen, waarna in het derde jaar van de cyclus het kandidatentoernooi gepland was. De winnaar van dat kandidatentoernooi had het recht om de regerende wereldkampioen uit te dagen in een match. Het zwaarst wegende bezwaar tegen de oude regeling was wel dat ieder land zijn nationale kampioen naar de kandidatentoernooien en evenementen met als hoogste prijs de wereldtitel mocht zenden. Don Kandane, de kampoen van de eens éénmansbond Sri Lanka, leerde dankzij zijn werkzaamheden op de in Den Haag gevestigde ambassade van het eiland Ceylon het spel op de honderd ruiten kennen en schreef prompt in voor allerhande titeltoernooien. En met hem verschenen vertegenwoordigers van zwakke damnaties als Oostenrijk (Reiman Feldl), Tsjechoslowakije (Kaderabek en Janecek) en Joegoslavië (Lepsic bijvoorbeeld). De reglementen van de FMJD maakte het mogelijk dat op haar belangrijkste toernooi meer zwakke spelers - met een niveau dat onder de speelkracht ligt van de gemiddelde Nederlandse hoofdklasser - dan sterke spelers in aktie kwamen, waardoor de nationale kampioenschappen in Rusland en Nederland evenals de gesponsorde invitatie toernooien een sterker bezetting kende dan het wereldkampioenschap. Nieuwe stijl Bij het eerste wereldkampoenschap nieuwe stijl, dat medio oktober in Italië zal worden gehouden, zullen de zwakke broeders maar een heel bescheiden rol gaan spelen. Voor het eindtoernooi waar zal worden uitgemaakt wie de wereldtitel krijgt, vindt een scheiding der geesten plaats waarbij alle aktieve internationale grootmeesters (wat Nederland betreft, Harm Wiersma en Rob Clerc), de nummers één tót en met drie van het nationale kampioenschap van sterke damnarsties als Nederland en Rusland en de titelhouder van alle overige bij de FMJD aangesloten bonden zullen aantreden. Dankzij de grondige selectie die plaats vindt zal het wereldkampioenschap 1978 te Italië waarschijnlijk een bijzonder sterk bezette finale kennen Zou de huidige wereldkampioen Harm Wiersma in Italië worden onttroond, wat gezien de nog steeds groeiende speelkracht van dammers als Rob Clerc en Hans Jansen niet tot de onmogelijkheden moet worden gerekend, dan mag Wiersma in 1979 de nieuwe titelhouder in een match over twintig partijen uitdagen. Over twee jaar is weer een wereldkampioenschap, van hetzelfde type als wat in Italië in première gaat, geprogrammeerd: halve finales die gevolgd worden door een uiterst sterk bezette eindstrijd. Mqar niet alleen het wereldkampioenschap bepaalt het aanzien van het internationale dammen. De Hans Jansen (boven) en Rob Clerc (rechts), de nieuwe lichting in de Neder landse damwereld, die de komende ja ren voor het voetlicht treden. gesponsorde toernooien trekken evenzeer de aandacht en ook in die sectoren vinden ingrijpende wijzigingen plaats. Het Suikerdamtoernooi is nog maar twee ronden verwijderd van een definitief afscheid en over de toekomst van het grootste invitatietoernooi dat Nederland kent - onder, de rook van de Groningse aardappelmeelindustrie te Hoogezand - bestaan alleen maar onzekerheden. De Koninklijke Scholten Honig balanceert al jaren op de rand van de afgrond en zonder overheidssteun waren de lettertjes KSH al geruime tijd niet meer in de beursberichten voorgekomen. Bewolkt Ondanks de bewolkte toekomst vertelt Wim Los, mede-organisator van het KSH-toernooi: „De toezegging nodig om het volgende toernooi te kunnen organiseren is reeds gegeven en Ik geloof dan ook dat in 1979 weer in Hoogezand gedamd zal worden. De beslissing dat het Suikertoernooi ging verdwijnen kwam voor mij niet als een verrassing. Dat toernooi brengt zeker vier keer zoveel kosten met zich mee als het evenement in Hoogezand, kosten een kleine miljoen gulden. Terwijl de publiciteitswaarde van het KSH toernooi minstens even hoog ligt. In Amsterdam worden alle spelers en speelsters de reis- en verblijfskosten vergoed. Wij kiezen bewust voor een „goedkoper" veld, met naast dure topspelers relatief veel mensen uit het noorden van het land." Zou de leemte die gaat ontstaan door het verdwijnen van het Suikertoernooi niet binnen al te lange tijd worden opgevuld dan zou dat consequenties kunnen hebben voor de vereniging tot belangenbehartiging van betaalde damspelers. De ruim veertig Vebeda-leden spraken een half jaar geleden unaniem af bij de toernooien startgelden te gaan bedingen volgens een normenstelsel en zien plotseling dat de belangrijkste sponsor in het niets verdwijnt. Wiebe Visser, de naam op het knooppunt van de funkties voorzitter van de Vebeda, secretaris van de werelddambond en direkteur van de Suikerstichting, is niet bevreesd voor nadelige consequenties voor de prof-dammers. „Onlangs heeft de Vebeda een akkoord bereikt met de KNDB. De profdambond zal de contacten onderhouden voor evenementen waarbij meer dan tienduizend gulden gemoeid is terwijl de KNDB zich zal richten op de kleinere sponsors. Als de KNDB in contact komt met iemand die een groot evenement wil opzetten wordt dat plan doorgespeeld naar de Vebeda en omgekeerd stellen zij de KNDB op de hoogte wanneer zich een relatief kleine sponsor meldt. Het verdwijnen van het Suikertoernooi zal de startgeldregeling van de Vebeda zeker niet op losse schroeven zetten, wees daarvan overtuigd. Orize belangenvereniging heeft op dit moment contacten met diverse sponsors - waaronder een hele grote - waardoor komend jaar de mogelijkheden voor de prof-dammers niet geringer zullen zijn dan in 1977. Naast de verandering bij wereldkampioenschappen en gesponsorde toernooien zal ook de verbeterde relatie mei Rusland bijdragen tot het nieuwe uiterlijk van het internationale dammen. Rusland komt langzaam maar zeker terug van haar politiek van isolationisme - die slechts vluchtig onderbroken werd wanneer belangrijke titels op het spel stonden - en zoekt toenadering tot West-Europa. Het damland dat in de zestiger jaren met mannen als Iser Koeperman, Andris Andreiko en Watjeslaw Tsjegolev een sterk dominerende rol speelde, meldde zich bij de FMJD met de vraag toernooien te mogen organiseren en Rusland is zelfs bereid opnieuw in een landenwedsirijd de handschoen op te nemen tegen Nederland. Een ontmoeting tussen twee damgiganten die sedert 1974 niet meer op het programma heeft gestaan. THEO LEONE Bemmel In een tennis hal in het Betuwse Bemmel staat op een van de achterste banen groen geschilderde tennismuur van kunststof, muur wijkt qua vorm sterk af van de exempla die men tot nu toe in ons land kende. De muui voor de oefening van slagen een bijna onmisba apparaat, maar wel een trainingsmogelijkheid bij de meeste spelers weinig populair is, omdat men zich wat men noemt ongelukkig loopt om daarvan terugkomende ballen te verzamelen, doordat bij de minste afwijking van een slag bal op een onverwachte plaats terecht komt. tennismuur in de Bemmelse hal wijkt qua voi sterk af van de tot nu gebruikelijke muurtjes de enige van deze soort in ons land. Hij is geïmporteerd door de oud-industrieel Jaa] van Ark uit Heerde die hem in Duitsland ontdel en er op slag enthousiast over werd. Jaap van de zoon van de stichter van Van Arks Beschuit brieken in Heerde liet enige tijd geleden het familiebedrijf voor wat het was. Helemaal sportj als hij is besloot hij zich te gaan toeleggen op di handel in sportapparatuur en bij zijn zoeken na ei nieuws op dit gebied ontdekte hij de tennismuur in Duitsland sinds kort wordt vervaardigd onder naam „boemerang". 21 Deze nieuwe tennismuur is in tegenstelling tot Vj tot nu toe bekende tennismuren volledig faJ parabolisch. Dat wil zeggen horizontaal zowel aW vertikaal gebogen. Het grote voordeel daarvan ii j dat ballen die vanuit het centrum op ongeveer a meter afstand naar de muur worden geslagen, Daarbij kan op de serves worden geoefend, omdi 2, ook daarbij de bal bespeelbaar terug komt, terwi die bij de tot nu toe gebruikelijke muurtjes (volgf /a het karakteristieke type invalshoek is gelijk aan uitvalshoek) tegen de vloer van de baan terecht 2 komen. Voordeel van dit systeem is dat men constant met zijn slagenrepertoire kan doorgaan. Begeeft men zich uit het centrum dan krijgt de wel een afwijking in de richting tegenovergesteld aan die waarin de bal wordt geslagen. Dat biedt! mogelijkheid om met twee man een dubbelpartij' spelen Een groot voordeel is ook dat bij dit systeem de trainer naast zijn leerling kan gaan staan en daardoor eventuele fouten onmiddellijk kan corrigeren en dat ook op cross slagen kan worder geoefend. De „Boemerang is geconstrueerd van eL bijzonder elastische kunststof en kan zowel buiten, als in een hal worden gebruikt. Boven het „slaggedeelte" bevindt zich een vangnet. Daardoor!) wordt het halen van de ballen tot een minimum beperkt. Overigens wie er een hekel aan heeft ballen te rapen kan ook nog gebruik maken van de nieuwe! „ballenveger" die eveneens door Jaap van Ark in r ons land wordt geïntroduceerd. Met dit apparaat <T zonder gebruik van elektrische stroom via een bijzonder ingenieus systeem werkt, kunnen in recordtempo ongeveer 200 ballen worden verzamel!^ De trainer in de Bemmelse tennishal onder wie oud-nationaal kampioen Jan Hajer en districts jeugdtrainer Ab Hoogenhout toonden zich over de.[® „boemerang" bijzonder enthousiast. In Duitsland e de Scandinavisèhe landen wordt er al een ruim gebruik van gemaakt. Die hoop is onder andere gebaseerd op de krachttrai ning die onder leiding van Tjaart Kloosterboer in het trainingsprogramma is gebracht. „Ik geloof dat ik al wat korter zit, maar het gaat nog niet vloeiend en het levert ook nog geen tijdwinst op Misschien komt dat omdat jongens als Klaas Vriend en ik, die al lang in de kernploeg zitten, een langere aanpassingsperio de nodig hebben. Want kijk eens naar Hilbert van dei- Duim en Frits Schalij, die rijden toch als een trein. En ook Jan Derksen heeftondanks heeft on danks feit dat hij er voor de interland tegen Noorwe gen werd uitgereden veel beter gesprint". De hoop om tot een belangrijke progressie op de 500 meter te komen, is ook ingegeven door stayers als Sten Stensen en Jan Bols, die evenals Piet Kleine voortdurend met een veel te zwakke sprint worstel den, rfiaar toen zij een keer over het dodè^punt heen waren toch snel genoeg werden voor tijden onder de I INZELL— Piet kleine ziet nog altijd tegen de 500 meter op. „Als een berg" bekent de 26 jari ge postbode uit Holland scheveld. „Wordt mijn sprint niet beter dan tel ik bij de grote toer nooien en het klassemen niet meer mee". Maar wereldkampioen van 1976 heeft de hoop dat jjj ook hij zal leren een snellere 500 meter te rijden nog lang niet opgegeven. pl( 40 seconden. Het persoonlijk record van de oud—we reldkampioen staat nog altijd op 40.6 gereden in 1976 in Heerenveen toen hij de beste van de wereld werd „Dat is voor mij het dode punt. Duik ik onder die tijd, dan gaat het opeens wellicht steeds beter. Ik zou eigenlijk best ten poosje met de Noorse Coach Josh Tenmann mee willen trainen. Die heeft Stensen toch maar geleerd te kunnen sprinten. Een uitspraak die zou kunnen getuigen van twijfels ;en aanzien van de aanpak van Kloosterboer en Egbert van 't Oever. Maar Piet Kleine wil de nieuwe leiders van de kernploeg niet afvallen. „Het is veel te vroeg om conclusies te trekken. Zo'n man als Kloosterboer kun je nog niet aanvallen, maar toch gebeurt het. Dan blijkt weer eens dat men in Neder land op alle gebieden veel te kritisch is ingesteld. Dat men veel te snel befèid is iemand de grond in te boren". Negende seizoen Piet Kleine dezer dagen in Inzeil, maakt al voor het negende seizoen deel uit van de kernploeg en wat hem betreft is het einde van zijn carrière nog niet in zicht. „Zo'n man als Stensen werd onlangs ook al dertig, maar hij hoort wel bij de allerbesten Vorig seizoen heb ik er echter wel eens anders over gedacht. De sfeer in de ploeg was toen zo slecht, dat ik eigenlijk maar het liefst zo snel mogelijk wilde stoppen. Maar nu heb ik er weer plezier in. De stemming in de ploeg is optimaal .En dat mijn prestaties wat achterblijven, maakt mij nog niet ongerust. Ik heb altijd al een lange aanloopperiode nodig gehad. En de grote toernooien moeten per slot van rekening allemaal nog komen. Nee, ik heb het zelfvertrouwen beslist nog niet verloren". Over de terugkeer van Hans van Helden in kernploeg maakt Piet Kleine, nuchter als hij is, geen problemen. „Schaatsen is een sport voor individualis ten Hans is een enorme schaatser en daar kan ik hem om waarderen. Hans is ook een wat vreemde vogel, maar daar bekommer ik mij niet om. Het is voor mij veel belangrijker aap mijn eigen prestaties te denken. En dan kom ik weer bij die sprint terecht, want dat begint mij natuurlijk wel wat te frestreren. Daarom vond ik na het vorig seizoen ook dat er iets anders moest gebeuren. Ik heb zelf een halter aange schaft om aan krachttraining te doen, maar gelukkig heeft de bond die weg ook ingeslagen Dit seizoen moet het eruit komen Maar ik geloof ook dat ik een beetje geduld moet opbrengen, want ik heb zoveel jaren een andere trainingsmethode gevolgd dat ik niet mag verwachten dat ik nu al opeens kan sprinten" STEVEN TEN VEEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 10