ANTON PIECK Nog steeds de smaakmaker van Kerstmis „Wat ik als prent gemaakt heb, moet ook een prent blijven". Ter verduidelijking vertelt Anton Pieck met afgrijzen in zijn stem het verhaal van Amerikaanse da mes, die zijn prenten „los" knip pen en er een soort kijkdoos uit samenstellen. „Gruwelijk en te gelijkertijd idioot", mompelt Pieck, die als illustrator/graficu s/schilder de afgelopen weken stapels post kreeg thuis bezorgd, omdat mensen zich hem opeens weer herinnerden als de man, die de sfeer rond kerstmis zo tref fend en stemmig in beeld weet te brengen. Want Pieck is met zijn oh zo romantische, minitieus uitgewerkte tekeningen zonder meer een begrip. (Overigens drijft hij dat gevoel voor roman tiek zo ver door dat ook zichtba re ellende in zijn werk overgoten wordt met een hemels aandoende saus, zoals dat het geval is bij (blinde) bedelaars in Noordafri- kaanne landen en vroeger misera bel gehuisveste Britse arbeiders.) Desondanks wordt Anton Pieck op handen gedragen bij de over grote meerderheid van het pu bliek, dat in zijn tekeningen „de goeie oude tijd" weerspiegeld ziet en gemakshalve de sociale misstanden uit die dagen ver geet. De Pieck-kenner-bij-uitstek Hans Vogelensang noemt de voormalige tekenleraar van het Kennemer Lyceum in O verveen dan ook „een veelzijdig en groot kunstenaar", die altijd zich zelf is gebleven in zijn werk. Zijn woorden staan opgetekend in het standaardwerk dat van Pieck verscheen bij de Zuid-Holland- sche Uitgeversmaatschappij in Baarn. Daarin belicht Vogele- sang samen met Ben van Eyssel- steijn het fenomeen Anton Pieck, waarbij ze hem tevens „portret teren" als (olieverf)-schilder, een omstandigheid waar we alleen maar blij om kunnen zijn, omdat we daarin een andere, minder romantische Pieck, ontmoeten. Want zijn barok aandoende te kentrant werkt weieens ver- Vogelesang schrijft in dit boek, dat de titel „Anton Pieck: zijn leven - zijn werk" meekreeg en inmiddels zijn tweede druk be leeft, dat Pieck met zijn „onver woestbare romantiek" een „ge lukkig mens is in een ontevreden wereld." „Zijn nostalgie is de nostalgie van velen", aldus de auteur in een poging de grote aantrek kingskracht, die Pieck's werk heeft op het publiek, verklarend. De officiële kunstkritiek daaren tegen heeft Pieck altijd min of meer genegeerd. „Plaatjesmake rij", was de opmerking, waarmee de man die een groot bewonder aar is van illustratoren als Doré en Cruickshank, werd afgedaan. Enook van overheidswege is men bij het uitdelen van studie beurzen en gesubsidieerde kun streizen altijd zijn huis in Over- veen voorbij gegaan. Toen Pieck ijn tekeningen na is Anton Pieck een gewone man, van wie er dertien in het •kwoordelijke dozijn gaan. Hij zelf is aatste, die dat zou willen ontkennen, eid een ontzettend gewoon en regelma ten", zegt hij. „Er is niets ongewoons mij. Ik ben 40 jaar tekenleraar geweest het Kennemer lyceum hier in Over- Ik ben 55 jaar getrouwd en werk nog is de hele dag. Burgerlijker kan het Het woord artiest vind ik een naar ■d. Beroemd trouwens ook. Wat ik teken ik met liefde. Als mijn werk zekere artisticiteit bezit, is dat' een die anderen maar moeten uitzoeken", an Pieck, 82 jaar is hij nu, werkt 's ens, 's middags en 's avonds, zoals hij hele lange leven heeft gedaan. Naar eigen zeggen als „een ambachtsman", honderden tekeningen boordevol ro- tiek - „vals sentiment", zeggen de te- itanders van de Pieck-tekenstijl - onder handen vandaan heeft laten komen, name tegen de kersttijd worden repro- ïes van Pieck's gekleurde prenten bij tallen gekocht, omdat de mensen ze eieren met gezelligheid en geborgen terwijl bovendien de nostalgie ook wel hartig woordje mee zal spreken. Als antische smaakmaker van het kerstge- ren weet Anton Pieck dat deksels goed. vijten als zou hij van Christus' geboor- >r miljoenen mensen over de hele* eld de komst van de Heiland betekent, suikerzoet, met zacht fondant overgo- gebeuren hebben gemaakt, spreken niet aan. Hij is in zijn kersttekeningen alleen de romantische illustrator, van zijn hang naar het 19e eeuwse leden geen geheim maakt: iet gelovig ben géén gelovig mens", zegt hij ter klaring. „Ik bekijk kerstmis louter en len vanuit het decoratieve, zeg maar doristische oogpunt. Thuis hebben we nooit aan kerstmis gedaan. Misschien de Sinterklaas-tijd mij daarom ook aanspreekt dan kerstmis. Want aan •klaas deden we wél. Maar ik ben irlijk wel gevoelig voor de sfeer van •n en sneeuw. Overigens heb ik niet :hte kerstonderwerpen gemaakt. De van mijn kaarten, die voor kerst- doorgaan, zijn helamaaal geen :aarten. Er staat wel eens een kerst impje op of boodschappen doende vrou- i, maaar echt kerstmis - nee! Maar •gelijke elementen horen bij kerstmis, gmaals, ik ben wel gevoelig voor de er met sneeuw en zo, maar ik kan in •stmis niet de boodschap zien, die chris- len er in zien. De gedachte van de' stboodschap is wel mooi, maar persoon- raakt het me niet. Wel die sfeer, die als heel romantisch ervaar. Maar dat u ook doen als het bijvoorbeeld een edistische kerstviering zou zijn", raalf tekeningen (en daarnaast vrij ets- schilderwerk) maakt Anton Pieck j aar ts nog. Zes daarvan zijn bestemd voor Anton Pieckkalenders, van de andere (kleinere prentjes) worden kerstkaarten naakt. Alle overige verzoeken om teke- igen te maken, wijst hij onverbiddelijk ,We leven goed" zegt hij. „Waarom en we nog meer willen?". Dat hij daarmee de deur dichtdoet voor heel veel geld, is hem bekend. Zoals bij voorbeeld de aanbieding van een Ameri kaanse maatschappij, die vond dat Pieck's tekeningen zich uitstekend leenden om T-shirts mee te bedrukken. De voormalige tekenleraar weigerde, al besefte hij dat hij daarmee tienduizenden dollars aan zijn neus voorbij liet gaan. „Voor reclame-doe leinden doe ik niets meer", zegt Anton Pieck. „Op een verzoék van Calvé na, die mij een paar jaar geleden vroeg prenten te maken, die de oude bakkerswereld tot onderwerp hadden. Dat heb ik gedaan, omdat het paste in mijn stijl. Maar voor de rest doe ik niets meer op dat gebied. We hebben het goed. Waarom zouden we nog meer willen". „Ik wil niet stoppen", gaat hij verder. „Zeven dagen in de week werk ik: 'soch- tends en 's middags, terwijl ik 's avonds mijn tekenplankje mee naar beneden neem. Ik heb er geen notie van hoeveel tekeningen ik in mijn leven gemaakt heb. Ik ben een slecht administrateur, weet u. Origineel werk doe ik niet meer weg, evenmin verkoop ik het. Het is allemaal voor mijn kinderen en kleinkinderen. Ook als er iets van de uitgever terugkomt, gaat het allemaal naar mijn kinderen. Soms zie ik wel eens een originele prent van vroeger bij een veiling of een kunsthandel opdui ken. Als ik dan zie wat die opbrengen, schrik ik er van. Vaak is het het honderd voudige van het bedrag dat ik er destijds voor vroeg. Maar ik erger me daar niet aan. Ik vind het best". Verleden Al heeft de kersttijd voor Anton Pieck dan geen speciale, religieuze betekenis, hij wordt er wel heel nadrukkelijk bij gehaald. Weken tevoren krijgt hij brieven van men sen, die hem vragen of hij hun een prent dan wel een handtekening wil sturen. „Vaak zijn het brieven van heel aardige mensen, die helemaal niets vragen. Die beantwoord ik dan ook altijd het vlugst. Soms zijn het brieven van mensen,' die eerst omstandig uitleggen waarom ze mijn werk zo mooi vinden en aan het slot met bij zijn pensionering als tekenle raar van het Kennemer Lyceum onderscheiden werd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau gebeurde dat hoofdzakelijk we gens zijn 40-jarige loopbaan bij het onderwijs, en was het geen uiting van waardering voor zijn artistieke prestaties. Zijn vijf jaar geleden overleden tweeling broer Kcuri is dan ook veel meer gezien als de artiest, terwijl An ton Pieck de kwalificatie „teken- meester" verwierf. Met in het hoofd de uitspraak van een van Pieck's dochters dat haar vader „geen tijd heeft om moeilijkheden te hebben met de inspiratie" toog een onzer redac teuren naar Overveen om daar een paar uur met de bekende illustrator te praten. De weerslag van dit gesprektreft u aan op deze pagina. Anton Pieck: „Ik werk nog steeds de hele dag. Burgerlijker kan het niet". het verzoek om een tekening komen. Soms ook zijn het brieven van kinderen in de trant van: „Beste Anton Pieck. Ik stuur jou een tekening van mij, mag ik er nu eentje van jou?" st „Zulke brieven zijn natuurlijk door de ouders ingegeven en ik reageer er niet meer op". Z'n hele leven lang heeft Anton Pieck getekend. Samen met zijn vijf jaar geleden overleden tweeling-broer Han verwierf hij op 17-jarige leeftijd reeds de middelbare tekenacte. Hij zegt „gelukkig tee zijn dat ik de tijd van vóór 1940 nog bewust heb gemaakt". „Ik weet wel dat er toen ook heel veel sociale ellende was in die tijd. Dat de mensen met hard werken toch niet kregen wat ze nodig hadden. Ik zelf heb geen vervelende jeugd gehad. Ik ben in 1895 in Den Helder geboren en in 1906 verhuisden we naar Den Haag. Ik weet het nog: het was primitief in die tijd. Primitief met olielampen en een putbak voor water dat je moest filtreren. Maar je kon nog zo veel. Er was ruimte, ook voor de kinderen. De mensen waren stabieler, geconcentreerder, minder gejaagd dan nu, omdat de tijd als zodanig rustiger was. Misschien leef ik wel te veel in „het vroege". In mijn interesse sfeer bestaat de toekomst niet. Kernener gie? Technisch gezien weet ik er niets van Maar desondanks ben ik er als de dood voor. Er zit niets in wat me aantrekt. Ik weet ook niet of het noodzakelijk is. Ik ben wel bang dat de techniek veel natuur zal verwoesten. Ach, het verleden zegt me eigenlijk alles en de toekomst niets. Je denkt wel eens aan wat voor soort toe komst je kinderen, kleinkinderen en ach terkleinkinderen tegemoet gaan.... Ik heb er weinig vertrouwen in. Bij al dat tech nisch gebeuren van die maanreizen bij oor beeld, denk ik wel eens: wat is een sloot- kantje met vergeetmenieten en dotterbloe men toch mooi. Het wordt allemaal zo lelijk door de techniek; er wordt zoveel bedorven. Ja, ik heb een echte oester-na tuur. Ik leef een beetje op een eiland-in- het-verleden. Nee, ik ben niet te laat gebo ren, maar de toekomst bestaat nu eenmaal niet voor mij. Ik heb ook weinig vertrou wen in de mensen. Er is geen echte voor uitgang meer. De mensen zijn materialisti- scher geworden. Kunst en gevoel voor stijl worden overboord gegooid. Het prettige van etsen drukken bijvoorbeeld is dat de druktechniek nog precies hetzelfde is als in de zeventiende eeuw. Een heel plezierigt bijkomstigheid. Nee, ik verkoop geen etser meer. Ik zou er een ontzettende zaak var kunnen maken, maar dat doe ik niet. Ik had bij wijze van spreken helemaal binnen kunnen zijn zonder een poot meer te hoe ven uitsteken. Maar het is allemaal zc ontzettend vermoeiend die financiële din gen. Ik ben nooit een groot zakenman geweest. Ik ben bijvoorbeeld tekenleraar geworden om me zelf later geestelijk vrij te kunnen kopen. Beslist niet uit roeping hoor. Ik heb ook heel plichtmatig les gege ven, en toen ik gepensioneerd werd op mijn 65-ste voelde ik iets als een oplucht ing. Maar ik heb altijd getekend, ook toen ik les gaf. Om tussen de lessen door tijdens een vrij uur te kunnen tekenen, ben ik dicht in de buurt van het lyceum gaan wonen. Ik heb nu een ontzettend druk leven; ik zit helemaal vol.. 's Morgens, 's middags en 's avonds teken ik. Maar daar tussendoor moet ik wel eens naar een expositie van mijn werk. En zo zijn er wel meer dingetjes, zoals dit gesprek bijvoor beeld. Alle tijd zo goed mogelijk benutten dat ben ik m'n hele leven lang gewend geweest. Ik wil geen haastwerk maken. Ik ben bereid om inderdaad altijd te werken, maar dan wel in mijn eigen tempo. Och ja, de bewon dering die mijn werk oproept, is natuurlijk prettig. Dat doet me zeker wat. Het geeft je het gevoel dat je niet voor niets werkt Maar het moet matig blijven. Vaak ook komen er verzoekjes van schoolkinderen om een interview voor de schoolkrant. Maar dat moet ik weigeren. Ik zou tijd tekort komen. Vaak komen zulke verzoek jes alleen maar voort uit nieuwsgierigheid. Je moet zoiets wel weigeren; anders blijf je bezig. De ellende is dat er zo verschrik kelijk veel aardige mensen zijn". Voorrecht Voor Anton Pieck is liefde voor je werk ontzettend belangrijk. Ik houd ontzettend veel van mijn werk," zegt hij. Het is een groot voorrecht dat je je werk op latere leeftijd mag voortzetten. Ik vind dat geen verdienste, maar een voorrecht. Ik ben dan ook heel gelukkig dat ik verder kan wer- Hij wacht even terwijl zijn hand een pot lood zoekt. Op zijn tekenplankje is een begin van een tekening te zien. „Groningen in de vorige eeuw", zegt Pieck. „Hier op de voorgrond moet een olifant komen, kermis weet u. Ja, de sfeer van de vorige eeuw trekt me geweldig. Het is vooral de geest van die tijd, die me aanspreekt. Abstracte kunst is mijn wereld niet. Ik heb er geen belangstelling voor en wellicht is dat omgekeerd. Dat houdt niet in dat ik zeg dat het niets is, dat zou eigenwijs en stom zijn als ik dat zou doen, maar het is mijn wereld niet Wat de wereld van Pieck dan wèl is, is genoegzaam bekend. Literair gezien wordt een stukje van die wereld weerspiegeld in de Camera Obscura van Hildebrand, die daarin de knus burgerlijke negentiende eeuwse binnenhuisjes-mentaliteit van Hol land laat zien. „Ik voel alles voor Holland", zegt Pieck in zijn sfeervolle werkkamer in Overveen. „Maar ook de sfeer van Enge land ligt me bijzonder. De oude midde leeuwse steden hebben nog veel van hun vroegere sfeer bewaard. Hier worden oude steden verminkt. Het is doodzonde wat hier allemaal wordt opgeruimd. Zaltbom- mel bijvoorbeeld: in mijn jeugd was het een compleet sprookje. Nu is het enkel nog een gerestaureerde kerk en stadhuis. De eenheid in het stadsbeeld vind je bijna niet meer terug. Die is weg. In mijn prenten teken ik graag zoals het geweest is. Ja, dat komt zeer zeker voort uit een gevoel van nostalgie. Ik teken graag vertellend; het karikaturale in de mensen, daar houd ik van. En ik blijf het zo doen. Sinds ik publiceer - vanaf m'n 20ste jaar reeds - zijn er ongelooflijk veel is men aan mij voorbij gegaan. Het is allemaal zo ver moeiend. Daarom houd ik de deur dicht en werk ik zoals ik het voel. En ik kan me geen leven voorstellen zonder daarbij zeven dagen in de week te werken". Klaas Goinga

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 23